Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, deze vraag is bij mij opgekomen nadat een aantal scholen wilden inschrijven op de aankoopcentrale van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen (I.R.O.), die een bestek had uitgeschreven voor het plaatsen van zonnepanelen op scholen. Dat lijkt mij een goede manier om ervoor te zorgen dat ook op scholen zo efficiënt en goedkoop mogelijk zonnepanelen kunnen worden geplaatst. Hierdoor kunnen ze via een raamcontract zonnepanelen laten plaatsen via een derdebetalersregeling en op die manier goedkope zonnestroom genereren. Dat is broodnodig, zeker wanneer men kijkt naar de Schoolgebouwenmonitor van 2013. Die leert ons dat in 2013 circa 14 procent van de Vlaamse scholen zelf energie opwekten met energieopwekkende infrastructuur. Dat betekent ook dat 86 procent van de scholen nog geen gebruik maakt van hernieuwbare energie. Wanneer er hernieuwbare energie wordt opgewekt, gaat het in 97 procent van de gevallen om zonnepanelen.
Het I.R.O botst nu op een probleem: het kan geen zonnepanelen plaatsen op scholen die niet in hun eigendom zijn, zoals de Scholen van Morgen die via het DBFM-concept (Design Build Finance Maintain) zijn gerealiseerd. Om zonnepanelen op die scholen te plaatsen, moet er een overeenkomst opgemaakt worden tussen de desbetreffende scholen en de vzw I.R.O.
Het plaatsen van zonnepanelen op schoolgebouwen kunnen we als overheid in het kader van www.mijnschoolhelpthetklimaat.be en het zonneplan voor schoolgebouwen enkel toejuichen. We zijn echter niet zeker in welke mate de private partners van DBFM Scholen van Morgen NV, namelijk BNP Paribas Fortis en AG Real Estate, akkoord zullen gaan met het initiatief van het I.R.O.
Minister, u beloofde tijdens het actualiteitsdebat van 18 oktober 2017 dat er een campagne zou komen om scholen te overtuigen om zonnepanelen op hun daken te plaatsen. Als er met een derdebetalersregeling zonnepanelen worden geplaatst, kan de school volgens de meeste van die contracten zelf genieten van de goedkope elektriciteit. Daardoor hebben scholen meer over van hun werkingsmiddelen om in te zetten voor het onderwijs zelf. Ik zie hier dus alleen maar winnaars.
Minister, kunt u een stand van zaken aangeven van de beloofde campagne om scholen te overtuigen om zonnepanelen op hun daken te plaatsen?
Kunt u, aangezien de laatste cijfers hierover dateren van 2013, de huidige cijfers meedelen met betrekking tot scholen die energieopwekkende infrastructuur hebben?
Hoe zult u in uw beleid met de private partners van Scholen van Morgen een oplossing uitwerken, zodat ook zij in aanmerking komen voor het initiatief van het I.R.O.?
Is het niet mogelijk om generieke problemen die opduiken in contracten met Scholen van Morgen ook generiek aan te pakken, zoals: zonnepanelen, het openstellen van de school, een wijziging in de openstelling van bijvoorbeeld sporthallen en dergelijke meer?
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Daniëls, om scholen te overtuigen om zonnepanelen op hun daken te plaatsen, werden er al heel wat communicatiekanalen ingezet. De mogelijkheid om voordelige zonneleningen van het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGION) te krijgen, werd aan de schooldirecties bekendgemaakt via onder andere de nieuwsbrief van AGION, Schooldirect en de socialemediakanalen. Er is ook een directe communicatie geweest naar de schoolbesturen.
Schoolbesturen uit de gesubsidieerde sector die recent een goedkeuring kregen of er een zullen krijgen om schoolbouwwerken te starten, krijgen bij de substantiële bouwdossiers via de standaardprocedure meteen ook het aanbod om een zonnelening met het oog op de plaatsing van zonnepanelen af te sluiten. Verschillende grotere schoolbesturen, met een aanzienlijk potentieel aan schooldaken, werden door AGION individueel benaderd. Ook aan de scholen waarvan het dak genomineerd werd door de actie ‘Stroomversneller’ van minister Tommelein zullen we het aanbod van de zonnelening bekendmaken. We trachten bij schooldirecties het systeem van de zonneleningen van AGION permanent onder de aandacht te brengen. Hiervoor worden in de komende periode nog specifieke communicatieacties voorbereid.
U citeerde cijfers uit de Schoolgebouwenmonitor 2013. Weet dat we een nieuwe monitor aan het maken zijn. Het zal dus nog even duren vooraleer we de nieuwe cijfers hebben. Zodra ik ze zelf heb, zal ik ze zeker bekendmaken.
Naast de installatie van zonnepanelen bij bouwdossiers in de reguliere scholenbouw of in de DBFM-piste, is er ook een nieuw financieel instrument gecreëerd: de zonnelening, tegen 1 procent intrest. Hiervoor wordt samengewerkt met het Vlaams Energiebedrijf (VEB). De scholen worden volledig ontzorgd. Ze moeten dus niets meer zelf doen. Voor de haalbaarbaarheidsstudie en de plaatsing van de installaties kunnen scholen een beroep doen op een raamcontract van het VEB.
Het is dus op zich een goede zaak dat er initiatieven worden genomen voor het plaatsen van zonnepanelen. AGION was samen met onze mensen een voortrekker met de zonneleningen voor het gesubsidieerd onderwijs. Daarna zijn ook minister Homans – voor de maatwerkbedrijven – en minister Gatz – voor Cultuur – gevolgd.
Met de gunstige voorwaarden én met de ontzorging die het VEB via de raamcontracten aanbiedt, raadt AGION alle scholen aan om zich vooraf goed te informeren over de verschillende organisatie- en financieringsmodellen inzake de plaatsing van zonnepanelen. De zonneleningen van AGION zorgen ervoor dat de scholen direct eigenaar zijn van de zonnepanelen en vanaf dag één rechtstreeks kunnen genieten van een daling van hun elektriciteitsfactuur. Ze kunnen dus ook onmiddellijk genieten van de besparingen.
We hebben al 28 zonneleningen toegekend, voor 6722,27 vierkante meter zonnepanelen, die in totaal 1105,48 kilowattpiek kunnen opwekken.
We zullen het toepassingsgebied van de AGION-leningen verruimen tot het begrip ‘hernieuwbare energie’. Dit is opgenomen in de decretale bepalingen van de begrotingsaanpassing 2018. Hierdoor zullen schoolbesturen leningen kunnen aangaan voor het plaatsen van zonnepanelen, maar ook voor het plaatsen van bijvoorbeeld zonneboilers en warmtepompen.
De problematiek van de DBFM-scholen heeft niet alleen betrekking op het initiatief van het I.R.O., maar geldt ook voor de zonnelening van het AGION. Overeenkomstig het DBFM-decreet en het contractueel kader verlenen de schoolbesturen aan de DBFM-vennootschap een zakelijk recht op de gerealiseerde schoolinfrastructuur gedurende de dertigjarige gebruiksperiode. Het plaatsen van zonnepanelen wordt daarom het best van bij de start van het DBFM-project meegenomen. Er zijn voldoende voorbeelden van DBFM-scholen met panelen. Het zijn er 31 van de initiële 165.
Het is voor schoolbesturen ook mogelijk om later zonnepanelen te plaatsen op hun DBFM-school, maar dan moet de vennootschap die eigenaar is van het gebouw en met de aannemer instaat voor het dertigjarig onderhoud, daar ook zijn zegen over geven. Dat onderhoud is niet onbelangrijk. Het is berekend wat dit zou kosten. We moeten wel zeker zijn dat dit geen impact zou kunnen hebben.
De DBFM-vennootschap heeft ons laten weten dat het voor afzonderlijke DBFM-projecten alleszins contractueel mogelijk is om na de bouwfase zonnepanelen te installeren of andere wijzigingen door te voeren. Het contract laat ook de mogelijkheid van werken door derden toe, waardoor bepaalde werkzaamheden uitgevoerd kunnen worden door een andere installateur dan de eigenlijke onderhoudsaannemer. Dat is wel van belang, want het zou kunnen dat de eigenlijke onderhoudsaannemer niet over die expertise beschikt. Dat gebeurt altijd op bepaalde voorwaarden. Voor die wijzigingen moet er voorafgaandelijk een akkoord zijn. Voor drie DBFM-scholen is op dit ogenblik een aanvraag lopend om tijdens de huidige onderhoudsfase zonnepanelen te installeren.
Na die lopende besprekingen zullen we een model hebben om het ook voor anderen mogelijk te maken. De vertegenwoordigers van de Vlaamse overheid en de toezichthouder namens de Vlaamse overheid in de raad van bestuur van de DBFM-vennootschap kennen die problematiek. Ze hebben de problematiek ook al aan bod gebracht in de raad van bestuur. Men onderzoekt nu hoe men op basis van een aantal specifieke casussen de lijnen kan uitzetten. We hebben ook zo'n discussie gehad rond medegebruik, maar in dit geval gaat het niet om medegebruik. Als de zonnepanelen volgens de regels van de kunst geplaatst worden, mag dat geen probleem zijn.
De problemen die u aanhaalt, zijn niet echt generiek maar projectspecifiek vanwege de autonomie van de schoolbesturen om zonnepanelen te plaatsen. Een aantal schoolbesturen hebben bij de bouw van een project aan de DBFM-vennootschap gevraagd om in zonnepanelen te voorzien en om ook in het dertigjarig onderhoud daarvan te voorzien. Andere scholen hebben dat niet gedaan. We moeten dit situatie per situatie gaan bekijken.
Elk project heeft een specifieke inplanting, een keuze voor de dakbedekking. Ik ben al in scholen geweest die midden in een groene zone staan, met veel bomen rond. Dan moet je ook wel bekijken of het al dan niet nuttig is. Zoals gezegd, is daar ook ondersteuning voor. Het is van groot belang dat het schoolbestuur daarover bij de start van het project al nadenkt, gelet op de impact van de contractuele onderhoudsverplichtingen.
Daarom vragen we ook om daar bij de nieuwe DBFM-projecten rekening mee te houden. We sensibiliseren ook schoolbesturen om maximaal in hernieuwbare energie te investeren.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik hoor u spreken over de zonnelening. Wat is het budget dat in die pot zat? U sprak van 28 projecten, voor 6721 vierkante meter. Dat de maatregel nu ook wordt uitgebreid naar warmtepompen en zonneboilers, lijkt mij goed, maar moet ik daaruit begrijpen dat een deel van die zonnelening ongebruikt was? Kortom, hoeveel zit er in die pot en hoeveel is daarvan al opgebruikt?
Als de DBFM-Scholen van Morgen die zonnepanelen zouden plaatsen, kunnen die dan ook een beroep doen op bijzondere lening of moet de individuele school dat doen? Als de DBFM-Scholen van Morgen dat zelf zetten en zij daarbij gebruikmaken van de lening van AGION, heb je geen gewijzigde contracten nodig, want zij zijn eigenaar van het gebouw. Als dat niet kan, stel ik voor dat we dit dan ook gaan gebruiken. Schoolgebouwen, zeker die van DBFM, zijn meestal gebouwd met een plat dak. In alle scholen die ik bezocht heb, probeert men in het kader van een optimaal gebruik van de ruimte het maximale gabarit toe te passen, waardoor ze even hoog of hoger dan omliggende gebouwen zijn. Op die manier kunnen ze maximaal genieten van de zon.
Als scholen zelf naar AGION stappen om zonnepanelen te leggen, moet hun contract aangepast worden. Voor zonnepanelen zou ik vanuit technisch oogpunt niet opteren voor een periode van dertig jaar. De omvormer gaat geen dertig jaar mee. Het rendement van de zonnepanelen zal in die periode ook dalen. Dan wordt dat een dure zaak.
Daarom is mijn vraag: als de school zonnepanelen plaatst, moet ze dan een fee betalen om een contract te openen? Kan men afwijken van de termijn van dertig jaar voor zonnepanelen?
De heer de Meyer heeft het woord.
Voorzitter, de zon kan wat doen met een mens: al twee weken na elkaar spreekt onze collega met lof over het katholiek onderwijs Vlaanderen. Met deze knipoog wil ik maar zeggen dat hier een interessante probleemstelling aan bod komt. Minister, ik wil het nog enigszins verruimen, u hoeft daar niet op de antwoorden. Ik wil een suggestie meegeven. Volgens mij moeten we nadenken over overheidsgebouwen in het algemeen, ook van de Vlaamse Regering, van de provincies en van steden en gemeenten en over alle gebouwen die met subsidies geplaatst worden in Vlaanderen. Moeten we hen aanmoedigen, overtuigen of verplichten om te investeren in zonnepanelen of andere energiebesparende maatregelen, zoals zonneboilers? Sommige maatregelen zijn al verplicht. Moeten we ze belonen, subsidiëren of sanctioneren als ze het niet doen? Dat is een interessante discussie waard, maar niet specifiek in deze commissie.
Het initiatief van de zonneleningen is ongetwijfeld waardevol. Minister, we zien dat de meest interessante maanden voor de productie van elektriciteit met zonnepanelen juni, juli en augustus zijn. Twee daarvan vallen in de vakantie. Op sommige plaatsen, en dat is afhankelijk van de ligging van de school, zitten we wel in een buurt die mogelijk zou willen samenwerken met scholen om gebruik te maken van de opgewekte energie. Moeten op termijn niet in die richting nagedacht worden, in overleg met AGION en het GO!? Zijn er eventueel opportuniteiten? Het is evident dat de minister van Energie daarbij betrokken moet worden.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik neem de algemene beschouwingen die gemaakt worden, mee in de verdere discussies. We hadden hiervoor elk jaar 5 miljoen euro uitgetrokken voor AGION en het GO!, dat is ongeveer 3,5 miljoen euro voor AGION en 1,5 miljoen euro voor het GO! AGION heeft nu zowat 1,1 miljoen euro vastgelegd, wat betekent dat er middelen over zijn. Dat is niet zo vreemd, omdat dit nog maar een jaar bestond. Het moet nog meer gepromoot worden. We hebben de mogelijkheid om te lenen uitgebreid naar andere hernieuwbare energiebronnen, omdat we zien dat scholen die in die zonnepanelen geïnteresseerd zijn, ook vaak geïnteresseerd zijn in andere zaken. Dan is het beter om dat in één pakket aan te bieden. Er is ondersteuning door het EnergieBedrijf, en dat is een goede zaak.
Op dit ogenblik zijn de budgetten toereikend, maar we moeten afwachten wat de toekomst zal brengen.
Mijnheer De Meyer, u vroeg of we dergelijke investeringen moeten verplichten. Als je bouwt, moet je een bepaalde norm halen. Sommigen doen dat met zonnepanelen, anderen niet. Mij lijkt het logisch dat dit op termijn standaard zo gebeurt. Binnen vijf jaar zullen zonnepanelen standaard in de daken ingebouwd zijn, denk ik. Het beste hebben we dus nog niet gehad. We zijn nu nog aan het inhalen.
Meneer Daniëls, u vroeg wie de lening moet aanvragen. Het schoolbestuur moet dat doen. Dat is nu zo gedefinieerd. Ik heb geen probleem met mogelijke andere regelingen, maar als je de lening aanvraagt, moet je de zonnepanelen niet noodzakelijk op je eigendom plaatsen. Als iemand anders de lening aanvraagt, blijft het verbruik wel altijd voor het schoolbestuur. De vraag is dan wie het rendement krijgt. Ook als de DBFM- vennootschap de lening aanvraagt, zal er een regeling moeten zijn voor de opbrengsten. Ik heb er geen probleem mee om te onderzoeken of we dit in de toekomst ook voor anderen kunnen openstellen. Bij de huursubsidies zouden gelijkaardige vragen kunnen rijzen, omdat het daar ook iemand anders is die bouwt.
Dat onderzoek wordt bekeken bij ons energiebedrijf en bij zij die de zonnelening lanceren. Als je een ander toelaat om het te doen, moet je sowieso ook afspraken maken over de opbrengstregeling. Voor mij is het van belang dat de leningen die er nu nog liggen, erdoor geraken en dat we met de DBFM-vennootschap tot een kader komen voor de vragen die er zijn. Dan kunnen we bekijken of dit eventueel moet worden versoepeld of niet. Ik heb er op zich totaal geen probleem mee. Hoe meer zonnepanelen, hoe liever, als je het mij vraagt.
De heer Daniëls heeft het woord.
Mijnheer De Meyer, het is waar dat de zon blijkbaar iets doet met mensen. Ik hoor u plots spreken over 'verplichten', iets wat u meestal niet zegt. Katholiek onderwijs? Ja, zeker en vast. Wat zij met betrekking tot het Inschrijvingsdecreet naar voren hebben gebracht, kan absoluut mijn voorkeur wegdragen. Ik denk niet dat u daar grote zaken moet zoeken.
In dezen is het belangrijk dat we de scholen maximaal ondersteunen om de werkingsmiddelen die ze hebben, in te zetten waarvoor ze dienen. Als we ervoor kunnen zorgen dat de energiefactuur, uitgebreid met zonneboilers en warmtepompen, naar beneden kunnen krijgen, dan is dat een goede zaak. Als ik dan samen met u allen vaststel dat we in 5 miljoen euro hebben voorzien en dat daarvan een groot stuk ongebruikt is, dan moeten we er alles aan doen om dit realiseren zowel bij DBFM-scholen als bij andere scholen.
Ik zou daar nog een voorstel aan willen koppelen. Als we het geld niet wegkrijgen aan pure leningen – we hebben het en het zou jammer zijn als het wordt onderbenut –, dan moeten we misschien bekijken of we geen combinatie kunnen maken van een deel subsidie en een deel lening. Op die manier krijgen we de jaarlijkse pot van 5 miljoen euro misschien op. Ik weet dat het zoeken is naar de juiste formule daarvoor, maar het kan een stimulans zijn voor scholen. Een lening is natuurlijk een lening die terugbetaald moet worden. Vandaar deze vraag of dit een optie is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.