Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, we lezen in de pers het volgende: “Steeds meer Vlaamse scholen nemen deel aan een proefproject rond duaal leren, waarbij leerlingen zowel op school als op de werkvloer leren. Die evolutie juicht Baert toe, want het kan volgens hem de hoge jongerenwerkloosheid mee oplossen.” In een interview van 17 april in De Morgen gaf professor arbeidseconomie Stijn Baert zijn opinie over enkele vragen. Ik neem er een paar citaten uit.
De eerste vraag was of die leerlingen niet gewoon goedkope werkkrachten zijn. Hij stelt: “Er staat iets tegenover: je wordt opgeleid. Het is geven en nemen. Als je naar de jongerenwerkloosheid in Duitsland kijkt, dan zie je dat het werkt. Ik denk dat het beter is om in zo’n systeem te zitten waar je wat gradueler je carrière opbouwt maar een zeer lage kans hebt op werkloosheid.”
Een andere vraag was of die leerlingen veel kans hebben om op hun werkplek te blijven na hun afstuderen. “Het is een voet tussen de deur. Aanwervingen gaan altijd gepaard met een risico voor de werkgever. Je geeft iemand een contract en als het misloopt, moet je die ontslaan. Dat kost je wat. Maar als je iemand in je bedrijf krijgt via duaal leren, kun je die eerst uittesten. Het geeft jongeren de kans om zich te bewijzen. Duitsland toont aan dat zoiets een opstap naar een volwaardige job is. Bij hetzelfde bedrijf, of bij een ander bedrijf waarvoor je dankzij (...) duaal leren een nuttige ervaring hebt opgedaan.”
Dan was er een vraagje over de prijs van het systeem. Is dat niet duur? “Dat is inderdaad zo. De overheid en de werkgevers moeten erin investeren, zonder dat die werknemers van in het begin zeer productief zijn. Mochten we dat nu massaal uitrollen in de praktijk, ben ik niet zeker of werkgevers er meteen en masse in zouden meestappen. Ik hoop dat wat ze in woorden belijden, ook in daden doen.”
Ik ben het niet eens met alles wat hier werd gezegd, maar het geeft wel een zekere teneur weer van hoe iemand uit de wetenschappelijke wereld tegen duaal leren aankijkt. We weten allemaal dat de start beloftevol is. Minister, vandaar mijn vragen. Hoe zullen de ministers – want de vraag is ook gesteld aan uw collega, minister Muyters – de Vlaamse Regering en de werkgevers naar aanleiding van de opvallende succesvolle uitbreiding van het tijdelijke project ‘Schoolbank op de werkplek’ en met het oog op de structurele inbedding van duaal leren vanaf 1 september 2019 mee zorg dragen voor de beschikbaarheid van een voldoende aantal werkplekken? Hoe zal men ervoor zorgen dat die werkplekken duurzaam en kwaliteitsvol zijn?
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer De Meyer, dank u voor deze relevante vraag. De werkplekregisseur van duaal leren is, zoals u weet, SYNTRA Vlaanderen. SYNTRA Vlaanderen onderneemt in samenwerking met zijn partners een aantal acties, die we kunnen indelen in drie grote luiken: informeren, activeren en prospectie. Voor het luik informeren zijn er een aantal sporen. Tijdens de Kick-off Duaal Leren, die werd georganiseerd in samenwerking met de onderwijsverstrekkers, de sectoren, VDAB en het departement Onderwijs, dus al wie daarbij is betrokken, werkten alle actoren heel interactief samen met betrekking tot het prospecteren van ondernemingen. De werkplekbegeleiders van SYNTRA Vlaanderen zullen op de regionale overlegplatformen en op regionale events ook hun aanpak toelichten. De nieuwe infofiche duaal voor ondernemingen is sinds 25 april, dus heel recent, online gegaan. Die is terug te vinden op de website van SYNTRA Vlaanderen. Die infofiche geeft informatie over de erkenningsvoorwaarden, tips en tricks voor een vlotte erkenning, sociaaljuridische info per type overeenkomst enzovoort. De bedoeling is dat die fiches nu heel snel heel breed worden verspreid.
Het luik activeren omvat ook een aantal elementen. De ingeschreven scholen zullen worden gecontacteerd om na te gaan hoeveel leerlingen zich inschrijven in de duale trajecten, om gericht op zoek te gaan naar werkplekken in de buurt van de school. Aan scholen wordt altijd gevraagd om zelf geïnteresseerde bedrijven door te geven. Ook worden de sectoren, UNIZO en Voka gemobiliseerd, en die voelen zich ook wel verantwoordelijk. De samenwerking met de sectorale partnerschappen wordt ook gestimuleerd. De al erkende bedrijven worden aangemoedigd om voor verwante duale trajecten een erkenning aan te vragen. Ik geef een voorbeeldje. Als een bedrijf is erkend voor ‘afwerking bouw duaal’, dan kan het ook een erkenningsaanvraag indienen voor ‘stukadoor duaal’. SYNTRA Vlaanderen ontwikkelt ook een aantal interactieve kaarten waarmee bedrijven op een zeer eenvoudige wijze aangeven hoeveel beschikbare werkplekken ze hebben. Zo kunnen we het potentieel ook beter inschatten.
Dan is er de prospectie. Het contacteren van bedrijven gebeurt door de werkplekbegeleiders van SYNTRA Vlaanderen voor die sectoren waarvoor er geen sectoraal partnerschap bestaat of voor sectorale partnerschappen die ondersteuning aan SYNTRA Vlaanderen hebben gevraagd. Dus, als je het vraagt, krijg je het. Hoe ziet de aanpak van de werkplekbegeleiders van SYNTRA Vlaanderen eruit? De informatie die de scholen geven over het aantal leerlingen, wordt naast de erkende bedrijven uit de app gelegd. Zo zien we al snel of er voldoende of onvoldoende erkende bedrijven zijn.
Als er onvoldoende bedrijven zijn, gaan de werkplekbegeleiders bedrijven contacteren die in aanmerking zouden kunnen komen voor een duaal traject.
Tijdens de erkenningsprocedure wordt nagegaan of de werkplek voldoet aan een aantal kwaliteitsvereisten. De erkenning blijft vervolgens vijf jaar geldig. In deze periode worden de werkplekken verder ondersteund in hun groei richting kwaliteitsvolle werkplek door het gericht en op maat inzetten van begeleiding, informatie en instrumenten. Deze begeleidingsacties worden geregistreerd en kunnen vervolgens de basis vormen voor nieuwe begeleidingsacties.
De verschillende sectorale partnerschappen zijn momenteel bezig met het uitwerken van een actieplan om de kwaliteit van de werkplekken in hun sector op te volgen. De resultaten hiervan worden tegen juni 2018 verwacht en zullen worden voorgesteld op het Vlaams Partnerschap Duaal Leren.
Daarnaast heeft SYNTRA Vlaanderen een eigen aanpak voor de begeleiding van werkplekken uitgewerkt.
Alles start met het verzamelen van info over het bedrijf. Dit zal al vóór de erkenning gebeuren met een selfscan voor bedrijven. Daarnaast wordt info verzameld tijdens de erkenning zelf, er wordt een bedrijfsbezoek gedaan, er kan info worden verzameld tijdens een opvolgingsbezoek enzovoort.
Op basis van die informatie kan een begeleiding op maat worden uitgewerkt: bijvoorbeeld het ter beschikking stellen van informatie en instrumenten, gerichte opvolgingsbezoeken en doorverwijzen naar bestaande mentortrajecten.
De opleiding van mentoren is een belangrijk element voor een kwaliteitsvolle werkplek. Op dit moment is het volgen van een mentoropleiding niet wettelijk verplicht. Het initiatief wordt aan de sectoren gelaten om dit zo optimaal mogelijk te organiseren. Zo zijn er al acht van de veertien sectorale partnerschappen waarin een mentoropleiding verplicht is. Het evolueert dus.
Onderstaande thema’s komen in vrijwel alle mentoropleidingen van de sectorale partnerschappen aan bod: intake en onthaal, een opleidingsplan, instructies en feedback geven, competentieopvolging, evalueren en contact met de school en overleg met de trajectbegeleider.
Minister, ik ben eigenlijk tevreden dat snel na de goedkeuring van het decreet in het parlement sterk werk gemaakt wordt van de verdere implementatie zodat het hier gaat om werkelijk kwaliteitsvol onderwijs.
De heer Daniëls heeft het woord.
Het is inderdaad goed dat duaal leren een dergelijke aantrekking heeft. Het is geen fenomeen in de rand van het Vlaams onderwijs, maar werkelijk een bewuste, nieuwe weg om jongeren die misschien wel wat schoolmoe zijn, maar zeker en vast niet leermoe, een aantrekkelijk traject te kunnen geven. Ook jongeren die wel degelijk willen leren, maar anders willen leren, op de werkplek, kunnen op een gepaste manier een diploma en de nodige kwalificaties halen.
Ik deel de bekommernis van de collega inzake kwaliteitsvolle en duurzame werkplekken. Ik verwijs naar mijn eigen ervaringen in het verleden betreffende duurzame en kwaliteitsvolle stageplaatsen. Dat was ook een evolutief gegeven, dat hing samen met bepaalde mensen op een stageplaats, als zij weggingen, de mentoren die er waren, en met bepaalde zaken die zich voordeden op de stageplaats. Ik neem aan dat dat ook voor werkplekken en duaal leren zo kan zijn, dat dit onderhevig is aan een permanente opvolging zowel door de school als door de sectoren. Ik zou willen aanmoedigen dat sectoren mee de kwaliteit van de werkplekken bewaken.
Misschien is het wel zinvol om daar een soort ISO (Internationale Organisatie voor Standaardisatie) aan te hangen. De sectoren zouden dat kunnen doen. Een erkend leerbedrijf zou dan een soort sticker als kwaliteitslabel op zijn raam kunnen plakken. Dat lijkt me niet zinloos: geen gedoe met papier, maar iets wat de sectoren zelf bekijken en toekennen.
Mijnheer De Meyer, het klopt dat we heel snel en intens aan het werk zijn, samen met minister Muyters. We komen heel vaak samen met de twee administraties, met alle partners uit het partnerschap, dat is een goede zaak.
Of het tot een soort ISO-certificaat kan komen, is mij nog niet duidelijk. We hebben het vooral aan de sectoren overgelaten. Ik vind dat een goede zaak. We zullen kort op de bal moeten spelen. Onze inspectie is bezorgd. Ook binnen het onderwijs klinkt er bezorgdheid, want het is een diploma secundair onderwijs dat de jongeren halen.
De sector begrijpt dat ook wel, je voelt dat men met vrij veel verantwoordelijkheid aan de slag is. Ik heb er wel wat vertrouwen in. Ik sluit niet uit dat er op termijn, als je voelt dat het goed begint te draaien, met zo’n certificaat wordt gewerkt. De sectoren moeten het intern, na evaluatie, eens zijn over de noodzakelijke voorwaarden. Op dat vlak zijn ze nu nog wat aan het evolueren.
Voorzitter, ik ben blij dat mijn vraag vandaag geagendeerd stond. Ik zal u zeggen waarom. In dezelfde week werd er speciale aandacht gevraagd voor Latijn en Grieks, en we hebben dat uiteraard onderschreven. Maar ook duaal leren, om maar één voorbeeld te geven, moet sterk en kwaliteitsvol onderwijs zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.