Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, het heeft nogal voor wat ophef gezorgd, maar in 28 gemeenten zal de partij Islam zich aan de kiezer presenteren in oktober 2018. De ambitie is om in minstens elke gemeente één verkozene te hebben.
Geheel in lijn met onze democratie is het belangrijk dat mensen met allerlei meningen zich kandidaat kunnen stellen en de mening van hun achterban kunnen vertolken in onze democratische instituties. Echter heeft ons systeem ook enkele barrières ingericht om onze democratie tegen ondemocratische processen te beschermen. En dat is essentieel.
Wat vooral voor ophef zorgde, is dat in het partijprogramma staat dat voortaan vrouwen en mannen apart de bus zouden moeten nemen en dat het einddoel van deze partij de invoering van de sharia is.
Politicologen laten in de pers weten dat, alhoewel de partij de afgelopen zes jaar niet veel van zich liet horen, er heel wat ophef is en dat Vlaanderen geschokt heeft gereageerd. Men kan toch geen honderd jaar in de tijd teruggaan, en zelfs bij ons heeft zoiets nooit plaatsgevonden. Vlaanderen reageerde dus zeer fel.
Minister, neemt u de opkomst van islamitische partijen bij de lokale verkiezingen serieus en wat kunt u doen als men zulke ondemocratische voorstellen als de scheiding van mannen en vrouwen op de bus, naar voren brengt?
Zult u contact opnemen met Unia om na te gaan of dergelijke standpunten in strijd zijn met de regels tegen discriminatie?
Minister Homans heeft het woord.
Collega Van Volcem, als u mij toestaat, ga ik uw eerste twee vragen samen beantwoorden en uw laatste vraag afzonderlijk.
Neem ik de opkomst van de partij Islam bij de lokale verkiezingen ernstig? Ja, natuurlijk, dat is evident, maar dan in negatieve zin voor alle duidelijkheid. Laat mij ook duidelijk stellen dat ik, ook als minister van Gelijke Kansen, de standpunten van de partij Islam waarvan ik in de pers kennisnam, onder andere vanwege hun discriminerend karakter op basis van geslacht, veroordeel en ten zeerste verwerp. Ik hoop dat dit kamerbreed gebeurt en ik hoop dadelijk ook betogen van anderen te horen, maar in ieder geval is het mijn overtuiging.
Ik ben er echt van overtuigd dat ze haaks staan op de visie die ik wil uitdragen als minister van Gelijke Kansen, maar ook als persoon die leeft in een moderne westerse maatschappij die Vlaanderen toch is. Gelijkheid tussen mannen en vrouwen is de hoeksteen van onze moderne westerse samenleving, waar ik persoonlijk geen millimeter wil en zal op toegeven. Ik veroordeel dit dan ook sterk, net zoals ik partijen die personen van welke geloofsovertuiging dan ook op een lijst willen zetten die deze fundamentele waarden niet respecteren, aanraad – voor zover het in mijn macht ligt – om hiervan af te zien.
Tegelijk ben ik als minister van Binnenlands Bestuur verantwoordelijk voor de organisatie van de lokale en provinciale verkiezingen in Vlaanderen. Vlaanderen is niet bevoegd om te bepalen welke partij er mag opkomen en welke niet. Dat is een federale materie. Ik heb wel begrepen en ook gelezen in de media dat er verschillende partijen hebben gezegd dat men wil nagaan of zulke partijen in de toekomst kunnen worden verboden. Het verbieden van zo'n partij is een federale bevoegdheid. Verschillende partijen zullen onderzoeken of men zulke partijen in de toekomst kan verbieden. Mijn partij heeft daarover uitspraken gedaan, ook uw partij, voorzitter.
Vrijheid van meningsuiting is zeer belangrijk. Ik ben er absoluut voorstander van, maar er zijn ook grenzen aan die vrijheid van meningsuiting. Vrijheid van meningsuiting stopt – in mijn ogen althans – als die verdergaat en ingaat tegen het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en indruist tegen de fundamentele rechten en vrijheden. Het opleggen van de sharia – want daarover gaat het hier, collega's – is daarvan een voorbeeld en druist er werkelijk tegenin.
Ik wil ervoor pleiten om deze problematiek breder te benaderen. De opkomst van zulke partijen – concreet gaat het over de partij Islam – is het gevolg van een bepaald zeer conservatief en radicaal discours onder een deel van de moslimbevolking in ons land, een discours dat volledig haaks staat op onze normen en waarden en de uitgangspunten van onze liberale democratische rechtsstaat. Ik verwijs naar een uitspraak van professor Mark Elchardus, een onverdachte bron als ik ze citeer, daar ga ik toch van uit. In De Tijd van afgelopen weekend heeft hij een artikel geschreven: ‘De gevaarlijke ijsberg onder de partij Islam’. Ik neem een citaat: “De weinige studies die er zijn, wijzen uit dat 30 tot 40 procent van de moslims in ons land er een fundamentalistische visie op hun godsdienst op na houdt. Ze zijn daarom niet gewelddadig. Maar de manier waarop ze hun geloof belijden, is onverenigbaar met onze seculiere staat en de democratie. En dat is een probleem.”
Uiteraard verwerp ik een dergelijk fundamentalistisch discours. Als Vlaamse overheid willen we dit met alle mogelijke middelen tegengaan en ondermijnen. We moeten dat niet alleen doen met de Vlaamse overheid, maar we moeten dat vragen van alle burgers die een toekomst willen uitbouwen of een toekomst hebben in Vlaanderen, waar we die normen en waarden hoog in het vaandel dragen.
U had nog een vraag over Unia. Unia is niet bevoegd voor het behandelen van klachten die te maken hebben met discriminatie op basis van geslacht. Unia kan die meldingen dus wettelijk niet onderzoeken. Unia bekijkt wel het ruimere partijprogramma en zou aldus potentiële inbreuken op de antidiscriminatiewetgeving kunnen vaststellen.
Maar van twee zaken een: een paar maanden geleden hebben jullie in de commissie Gelijke Kansen van dit parlement op jullie strepen gestaan – het is jullie volste recht om dat te doen – om Unia onder de parlementaire controle te laten vallen. Ik had daar niets aan te zeggen. Ik ga nu heel kort door de bocht: ik mag het geld geven, maar ik heb er niets aan te zeggen. Ik mag geen onderzoeken vragen. Ik mag geen onderzoeken bevelen. Dit zou vanuit het parlement gebeuren. Ik weet niet of dat ondertussen is gebeurd. Ik ben niet verantwoordelijk voor Unia wat dit betreft. Trouwens, Unia mag dit ook niet als het op basis van geslacht is.
Voor het onderzoek van klachten over discriminatie op basis van geslacht – waarin in dezen onder andere sprake van is, want de sharia gaat veel breder dan enkel discriminatie op basis van geslacht – is het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM) bevoegd, wat federale aangelegenheden betreft. En als het over Vlaamse beleidsdomeinen gaat, bijvoorbeeld een klacht over De Lijn waarbij wordt gepleit voor het installeren van aparte bussen voor mannen en vrouwen, is de Genderombudsvrouw die huist in het parlement, bevoegd. Alle bevoegde onafhankelijke organen buigen zich al over de zaak. Het IGVM heeft alvast de standpunten van de partij Islam zeer sterk veroordeeld. Ik kan dat zeer appreciëren. Ik roep op dat ook andere instanties die onder jullie beoordelingsvermogen vallen, dat zouden doen. Het IGVM geeft aan de meldingen te onderzoeken in het licht van de federale Genderwet.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, ik denk en ik veronderstel dat iedereen hier aanwezig op dezelfde lijn zal zitten als het gaat over het veroordelen van de uitspraken van deze partij. Ik kijk heel erg uit naar het onderzoek dat onze federale collega's aan het voeren zijn om na te gaan wat daarmee kan gebeuren. Die partijen zeggen wel dat ze niets willen doen dat strijdig is met onze Grondwet, maar ze doen het wel.
Ik wil nog een kleine kanttekening maken. U hebt er subtiel naar verwezen, maar ik wil het nog even duidelijker stellen. Het zijn niet enkel partijen die dergelijke uitspraken doen. Het verwondert mij dat er recent ook kandidaten voor de komende verkiezingen zijn die uitspraken doen die strijdig zijn met onze waarden en normen. Als mensen zeggen dat ze weigeren om vrouwen de hand te schudden, dan gaat dat voor mij heel ver, veel te ver. Ik lees vandaag dat die mensen zelf zeggen dat jongens en meisjes in dezelfde school zetten, pure kindermishandeling is. Het verwondert mij dat die mensen op een democratische lijst komen te staan. Diversiteit op kiezerslijsten is voor mij heel belangrijk. Mijn partij geeft daar althans het voorbeeld van. Ik ontwaar dan toch enige hypocrisie bij diegenen die de uitspraken van de partij Islam stellig veroordelen maar dan toch hetzelfde doen met hun eigen mensen. Dat wil ik toch even gezegd hebben.
Minister Homans heeft het woord.
Ik had eigenlijk verwacht dat veel leden iets zouden zeggen, maar het is blijkbaar een gevoelig onderwerp. Mevrouw Sminate, ik moet dus alleen antwoorden op uw bijkomende opmerking. Bon, men moet hier zelf maar kiezen wanneer men tussenkomt of niet. Als minister van onder andere Gelijke Kansen had ik toch wel verwacht dat er een grotere veroordeling in dit parlement kon plaatsvinden, maar dat is blijkbaar zeer moeilijk.
Ik heb heel duidelijk gezegd in mijn antwoord dat we niet alleen moeten kijken naar individuele partijen maar ook naar kandidaten. Ik heb een zeer duidelijke zin uitgesproken en ik zal die herhalen. Ik veroordeel ten sterkste wat er gebeurt met de partij Islam, maar tegelijkertijd veroordeel ik ook zeer sterk dat er partijen zijn die personen van gelijk welke geloofsovertuiging – ik viseer voor alle duidelijkheid niet alleen de islam – op hun lijst willen zetten die deze fundamentele waarden niet respecteren. Ik heb hun aangeraden om dat niet te doen, maar dat is het enige dat ik kan doen. Ik veroordeel het. Ik raad het af. Verschillende politieke partijen moeten zelf maar eens in de spiegel kijken.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben het eigenlijk volledig met u eens. Dat gebeurt niet zo vaak. (Gelach)
Ik ben er helemaal van overtuigd dat de politiek hier een collectieve verantwoordelijkheid in heeft. We kunnen niet x-aantal jaar achteruitgaan. We hebben heel lang moeten vechten voor de gelijkheid tussen mannen en vrouwen. In België kunnen de vrouwen nog maar stemmen sinds 1948. Sinds 1976 kan de vrouw haar eigen bankrekening openen en haar eigen middelen beheren. Dat zijn dingen die we snel vergeten. We moeten die strijd blijven voeren. Partijen die dat terugschroeven en zeggen dat mannen en vrouwen apart op de bus moeten kunnen, apart naar school moeten kunnen gaan en apart moeten kunnen zwemmen, kunnen totaal niet. In Vlaanderen zijn de waarden van de verlichting essentieel, en die kunnen we niet naast ons neerleggen.
Persoonlijk vind ik dat we in het parlement het gesproken woord moeten durven laten rollen. Ik ben van de overtuiging dat godsdienst volledig uit de politiek zou moeten kunnen verdwijnen. Kerk en staat moeten volledig gescheiden zijn. Dat hoort niet thuis in de politiek en in de organisatie van de samenleving, en wat mij betreft zelfs ook niet in het onderwijs.
De vraag om uitleg is afgehandeld.