Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, uit cijfers van Assuralia blijkt dat één op de acht autobestuurders ouder is dan 70. De vergrijzing zet zich dus ook duidelijk door bij onze autobestuurders, een logisch gevolg van de demografische ontwikkeling van onze bevolking. In 2007 was die verhouding nog maar één op de tien chauffeurs.
Hoewel 70-plussers bij minder ongevallen betrokken zijn dan de jonge bestuurders, moeten we toch voorzichtig zijn met die conclusie, want per afgelegde kilometer lopen bestuurders van 75 jaar of ouder maar liefst vier keer meer risico om dodelijk gewond te geraken bij een auto-ongeval dan gemiddeld over alle verschillende leeftijdsgroepen. Dit komt doorgaans niet door het feit dat ze roekeloos en onveilig rijgedrag vertonen, maar wel doordat ze kwetsbaarder worden naarmate hun leeftijd stijgt. Ik las wel in een krant een artikel over een kranige senior die beweerde dat hij destijds tegen 250 kilometer per uur naar Vilvoorde sjeesde. Ik denk dat de meeste senioren geen roekeloos rijgedrag vertonen.
Die kwetsbaarheid is te wijten aan een aantal vaardigheden die met de leeftijd afnemen zoals de reactiesnelheid en de motoriek. Ook eenvoudige bewegingen zoals over de schouder kijken worden moeilijker. Wie zich bewust is van de afnemende vaardigheden, zal in de meeste gevallen al anticiperen op wat komen gaat door bijvoorbeeld trager te rijden, niet meer in het donker de weg op te gaan en de snelweg te mijden.
Ik las in dat artikel ook dat u eraan dacht om opfrissingscursussen te stimuleren. Minister, hoe ziet u de invulling van een eventuele opfrissingscursus voor ouderen? Wie zal de opfrissingscursus uitwerken? Wie zal deze opfrissingscursus aanbieden? Hoe zult u de 70-plussers mobiliseren om deel te nemen aan een opfrissingscursus?
U weet dat we in het kader van het Vlaams Verkeersveiligheidsplan ons in eerste instantie vooral hebben gefocust op de categorie 18-24 jaar. Ik weet niet of u zich de slide herinnert over het aantal verkeersslachtoffers. Daaruit bleek duidelijk dat voor die leeftijdscategorie – bij jongens – het verkeer de belangrijkste doodsoorzaak is. Dat is de enige leeftijdscategorie waarbij dit het geval is.
Als we het aantal doden afzetten ten opzichte van het aantal kilometers echter zien we dat ook de 75-plussers een kwetsbare groep vormen. Ouderen lopen een groot risico in het verkeer. Als voetganger hebben ze een factor 4, dat betekent 4 keer meer risico dan de gemiddelde voetganger, als fietser loopt dat op tot een factor 6,4 en als autobestuurder is er sprake van een factor 3,6. Gemiddeld over alle vervoersmodi heen lopen 75-plussers 4 keer meer risico op een verkeersongeval.
Onze aanpak is drieërlei: inzetten op levenslang leren, een specifieke campagne en een praktijkgerichte opfriscursus. Wat het levenslang leren betreft, heroriënteer ik de middelen die we hadden ingezet voor Rijbewijs Op School. Ik vond dat een heel sterk gerichte opleiding om jongeren aan te sporen om op 18-jarige leeftijd al een rijbewijs te halen en te focussen op één vervoersmodus, zijnde de wagen. Ik wou dat herbekijken. In de plaats komt een digitale toepassing die naast een goede voorbereiding op het theorie-examen – want dat zal er zeker in zitten – ook door weggebruikers die al in het bezit zijn van een rijbewijs, kan worden geconsulteerd om de kennis van de wegcode op te frissen en/of te verbeteren en te actualiseren. In het kader van levenslang leren komen veel meer thema’s dan enkel de wegcode aan bod, zoals het gebruik van het openbaar vervoer, risicoperceptie, het invullen van een aanrijdingsformulier, praktische gegevens en hulp bij ongevallen.
Het tweede luik is een specifieke campagne. Ik heb aan het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid gevraagd om zich te richten op de medische beroepen, in de eerste plaats de huisartsen, om oudere verkeersdeelnemers te informeren en te sensibiliseren over de medische geschiktheid. Nu wordt dat nogal eens als iets binairs bekeken: je hebt je rijbewijs of je hebt het niet. Terwijl je natuurlijk altijd beperkingen opgelegd kunt krijgen, bijvoorbeeld dat je je rijbewijs behoudt maar met de beperking dat je 's avonds niet meer mag rijden, of op andere tijdstippen. Veel mensen weten dat niet, en ook veel artsen weten dat niet, dat er andere oplossingen zijn dan enkel het rijbewijs afnemen. Men durft het zelfs niet te suggereren aan patiënten omdat men bang is dat ze daarvoor zullen terugdeinzen en zullen wegblijven. We willen de medische beroepen daarover informeren. We gaan ervoor zorgen dat ze gemakkelijker kunnen doorverwijzen naar het Centrum voor Rijgeschiktheid en voertuigaanpassing (CARA). In dat kader werken we momenteel een campagne uit en we doen dat via de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV). We denken eraan om mee te geven dat men aan de hand van een zelftest kan nagaan of de eigen deelname aan het verkeer nog wel veilig gebeurt.
Ten derde denk ik inderdaad aan een praktische opfrissingscursus voor ouderen. Wat doen we tot op heden? Via het platform Veilig Verkeer biedt de VSV, in samenwerking met erkende rijscholen en de vrijwilligerswerking van de VSV al workshops aan. Die worden vooral georganiseerd door verenigingen en organisaties zoals de KWB, de KVLV en de OCMW's. Dat zit daar vooral. Om u een idee te geven: in 2018 zit het aantal reservaties op iets meer dan 3000 deelnemers. We merken dat de vraag sterk gestegen is: in 2015 waren er nog maar 80 workshops en nu zitten we goed boven de 200. Er is dus wel wat interesse voor.
Ik heb nu gevraagd om een workshop uit te denken met een praktisch luik. De huidige workshops zijn nogal theoretisch, ze gaan in hoofdzaak over de wegcode. Ik zou daar een praktisch luik aan willen breien. Concreet zou een instructeur een drietal senioren per voertuig kunnen begeleiden, waarbij er ruimte is voor feedback en interactie onder de deelnemers. Ik hoop in 2019 deze praktische workshop te kunnen aanbieden.
Minister, ik heb twee bemerkingen. U geeft zelf aan dat het inderdaad moeilijk en niet altijd evident is om tegen een senior te zeggen dat het echt niet meer gaat. Ik heb al meegemaakt dat een arts daar daadwerkelijk het initiatief toe nam, daarvoor in zijn pen kroop zodat daar het nodige gevolg aan kon worden gegeven. Ik heb al meegemaakt dat mensen mij kwamen vertellen dat hun oudere vader met de auto wou blijven rijden en zij hem dat wilden verbieden. Hij luisterde niet en zelfs de huisarts deed niets. Kunnen we eens nadenken over een soort meldpunt waar men met dergelijke zaken terechtkan om de dialoog op te starten? Het kan misschien al bevrijdend zijn als iemand die een slechter zicht krijgt 's avonds niet meer mag rijden. Misschien kunt u dat meenemen.
U triggert mij met dat praktisch luik. Ik stel me daarbij de vraag: kan het praktische luik dat vandaag gegeven wordt aan jongeren bij het terugkommoment misschien ook worden aangeboden aan senioren?
De heer Parys heeft het woord.
Voorzitter, ik ben nog eens gaan kijken naar een onderzoek in een aantal aanbevelingen die Vias in 2014 heeft gedaan. Ze zeggen dat het absolute aantal ongevallen waarin ouderen betrokken zijn, relatief klein is, maar dat de helft van de dodelijke slachtoffers onder de 65-plussers te voet of met de fiets onderweg was. Ouderen zijn in principe in dezelfde soort ongevallen betrokken, maar boven de 75 jaar observeren ze een verschuiving naar ongevallen met voorrangsituaties en met kruisen. Oudere bestuurders verwonden of doden eerder zichzelf dan andere weggebruikers. Op het einde geven zij een aantal suggesties. Ik ben blij om vast te stellen dat wat de minister doet, helemaal in lijn ligt met de suggesties die Vias een aantal jaar geleden naar voren heeft geschoven. Zij spreken over een getrapte evaluatie, waaraan collega Ceyssens daarnet refereerde, te beginnen met zelfcheck, dan advies van een eerstelijnsarts en een doorgedreven onderzoek alleen bij patiënten bij wie de arts twijfelt aan hun rijgeschiktheid. Het is dus wel goed wat er vandaag wordt gedaan.
Minister, ik heb nog een bijkomende vraag. Een aantal jaar geleden heb ik een vraag gesteld over de workshops waar u het juist over hebt gehad. Ik ben blij om te horen dat die populariteit blijven groeien. U gaf in een antwoord uit 2014 aan dat er een ondersteuning was voor een workshop over veilig elektrisch fietsen. Als je dat koppelt aan het feit dat er heel veel ouderen op de fiets of te voet een verkeersongeval ondergaan, ben ik benieuwd om te weten of u nu of later, als u het cijfer niet uit het hoofd kent, weet of de workshop nog wordt aangeboden via OKRA-SPORT+ en of die in dezelfde stijgende evolutie zit wat betreft populariteit.
De heer De Clercq heeft het woord.
Voorzitter, de cijfers zijn geciteerd door de collega's. Het is inderdaad belangrijk om goede cijfers te kennen om deze problematiek te benadrukken. Ik wil ook verwijzen naar artikel 8.3 van de wegcode. Dat is een artikel dat nog meer onder de aandacht kan worden gebracht. Ik citeer: “Elke bestuurder moet in staat zijn te sturen, en de vereiste lichaamsgeschiktheid en de nodige kennis en rijvaardigheid bezitten. Hij moet steeds in staat zijn alle nodige rijbewegingen uit te voeren en voortdurend zijn voertuig of zijn dieren goed in de hand hebben.” Ik denk dat we wat betreft sensibilisering dit artikel onder de aandacht kunnen brengen, want dat zegt eigenlijk genoeg. Ik denk dat we het best op die manier doen: sensibiliseren ter zake.
Minister Weyts heeft het woord.
Het is belangrijk dat je erop wijst dat oudere chauffeurs niet zozeer een gevaar op de weg zijn voor andere weggebruikers maar in de meeste gevallen voor zichzelf. Dat onderscheidt hen duidelijk van andere categorieën.
Wat betreft het veilig leren elektrisch fietsen, weet ik dat er echt een boom is in het aanbieden van die cursus. Ik heb er nu geen cijfers van bij de hand, maar er is alleszins een sterke toename.
Ik vind het wel belangrijk dat we huisartsen informeren over de mogelijkheden. Huisartsen kunnen vanzelfsprekend geen rijbewijs afnemen, in tegenstelling tot wat sommigen denken, maar ze kunnen natuurlijk wel adviseren en zijn toch nog altijd vertrouwenspersonen wier oordeel naar waarde wordt geschat door patiënten. Daarom vind ik het wel belangrijk om die groep vooral beter te informeren, want we stellen vast dat men daar niet goed op de hoogte is, ook niet van het feit dat je een rijbewijs ook kunt beperken in de actieradius. Vandaar die campagne.
Ik zou het terugkommoment niet openstellen voor oudere chauffeurs. Dat is echt voor de categorie van beginnende chauffeurs die dan bijvoorbeeld kunnen leren reageren in extremere omstandigheden. Dat zijn zaken die voor senioren niet geschikt zijn. Dat zie ik niet zo zitten. We zouden wel als alternatief een praktische workshop kunnen aanbieden. Ik hoop dat we dat volgend jaar effectief kunnen uitrollen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoorden. Ik denk dat we er samen van overtuigd zijn dat het goed is dat we er de nodige aandacht aan blijven besteden. Langs de andere kant moeten we wel zeggen dat het belangrijk is dat onze senioren ook nog kunnen rijden.
U hebt daar in een ander debat, over openbaar vervoer, mij al een aantal keer de vervoersarmoede op het platteland onder de aandacht horen brengen. Senioren die in die gebieden wonen, zijn op de auto aangewezen. De dag dat ze daar geen gebruik meer van kunnen maken, betekent dat een stukje isolement. Daarom denk ik dat we hen, zolang het kan, moeten toelaten om zich op de weg te begeven achter het stuur van een auto. Maar zoals altijd moet veiligheid op de eerste plaats komen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.