Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Voor leerkrachten in het kleuter- en buitengewoon onderwijs geldt dikwijls dat ze onmiddellijk uit de klas worden gehaald wanneer blijkt dat ze zwanger zijn. Dat is een van de maatregelen uit de federale regeling in verband met bedreiging door een beroepsziekte en moederschapsbescherming. Leerkrachten kleuter- en buitengewoon onderwijs komen intensief in contact met kinderen die mogelijk drager zijn van een infectieziekte, CMV genaamd. Zwangere leerkrachten kunnen daardoor blootgesteld worden aan een risico dat voorkomt op de lijst van erkende beroepsziekten. Ook zwangere vrouwen die in contact komen met ‘risicodragende leerlingen’, bijvoorbeeld leerlingen die niet zindelijk zijn, of een verzwakte immuniteit hebben, behoren tot de risicogroep. Zwangere vrouwen kunnen ook verwijderd worden uit hun ambt bij risico’s die niet vallen onder ‘bedreigd door beroepsziekte’. Agressief gedrag van jongeren, het tillen van lasten,… zijn daar voorbeelden van. Dan is de regeling van moederschapsbescherming van toepassing.
Op 31 maart 2018 konden we in verschillende kranten lezen dat twee leerkrachten uit een Antwerpse lagere school voor gewoon onderwijs uit de klas werden gehaald door de arbeidsgeneesheer. Door het M-decreet zitten er meer kinderen met zorgnoden in het gewoon onderwijs en behoren zwangere leerkrachten tot de risicogroep.
Wanneer een vrouwelijk personeelslid zwanger is en een risicofunctie uitoefent, moet de werkgever maatregelen nemen. Er zijn drie mogelijkheden: aanpassing van werkomstandigheden, omwisseling van betrekking of vrijstelling van arbeid. Een van de drie mogelijkheden moet verplicht toegepast worden.
Minister, hoe schat u de impact van het M-decreet in op de gezondheid en de risico’s van zwangere leerkrachten? En welke impact zal dit hebben op de personeelsformatie?
Zult u bijkomende maatregelen nemen, al dan niet in overleg met uw federale collega?
Hebt u er zicht op in hoeverre directeurs en schoolbesturen gestimuleerd worden om de werkomstandigheden aan te passen of de betrekking van de zwangere leerkracht te wisselen?
Minister Crevits heeft het woord.
Voorzitter, dit is een vraag om uitleg die ons wat kopzorgen bezorgt. Een van de effecten van het M-decreet is dat kinderen met een specifieke zorgnood toch in het gewoon onderwijs les kunnen volgen. Dat impliceert dat een aantal risico’s in verband met een bedreiging wegens beroepsziekte of de moederschapsbescherming ook in het gewoon onderwijs kunnen worden aangetroffen.
Een zwangere vrouw wordt bedreigd door een beroepsziekte indien ze wordt blootgesteld aan een risico dat voorkomt op de Belgische lijst van erkende beroepsziekten. Praktisch gezien gaat het om de blootstelling aan hepatitis A, hepatitis B, hepatitis C, tuberculose, enzovoort. Jaarlijks krijgen ongeveer tweeduizend personeelsleden een verwijdering wegens bedreiging door beroepsziekte.
Een zwanger personeelslid heeft recht op moederschapsbescherming indien de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer beslist dat ze wordt blootgesteld aan een gezondheidsrisico dat niet als een bedreiging door beroepsziekte wordt beschouwd. Het gaat voornamelijk om agressief gedrag. Jaarlijks bevinden zich ongeveer 1200 mensen in die situatie.
Een verwijdering uit een risicosituatie is gebaseerd op een beslissing van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer. Dat betekent dat de leerkrachten niet sowieso uit de klas moeten worden verwijderd. In eerste instantie moet worden nagegaan op welke wijze de leerkrachten aan het werk kunnen worden gehouden. Dat kan gaan van een aanpassing van de arbeidsomstandigheden tot het opnemen van een andere betrekking. Indien beide mogelijkheden niet kunnen worden toegepast, kan het personeel door middel van verlof vrijstelling van arbeid krijgen.
De evolutie van deze verwijderingen wordt jaarlijks gemonitord. Ik vind dat woord ‘verwijderingen’ hier vreselijk. De cijfers zijn terug te vinden in het jaarverslag van het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi).
De beslissing wordt genomen om de aanstaande moeder en het ongeboren kind in welke situatie dan ook te beschermen. De beslissing heeft geen impact op de personeelsformatie van een school. Een school heeft in dergelijke gevallen uiteraard recht op een vervangingsleerkracht. De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer moet dit geval per geval bekijken.
Moeten we bijkomende maatregelen nemen? De huidige procedure is vastgelegd in het Koninklijk Besluit van 2 mei 1995. De werkgever moet het risico in samenwerking met de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer evalueren. Die risico-evaluatie moet met de Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk worden gemaakt voor alle functies in de betrokken onderwijsinstelling. Dat gebeurt aan de hand van risicolijsten. Daarna kunnen een aantal maatregelen worden genomen, zoals een aanpassing van de arbeidsomstandigheden, aangepast werk of een vrijstelling. De procedures zijn omvangrijk en goed uitgewerkt.
De verschuiving van leerlingen van het buitengewoon onderwijs naar het gewoon onderwijs zou eigenlijk geen aangepaste regeling nodig mogen maken. Het uitgangspunt blijft immers dat enkel in een risicosituatie moet worden verwijderd. Dit vraagt dan weer een individuele beoordeling.
Over de wijze waarop de werkomstandigheden al dan niet worden aangepast, heb ik eigenlijk geen informatie. Ik weet ook niet waar we die informatie zouden kunnen vinden. Het is immers niet verplicht hierover te rapporteren.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Als ik met leerkrachten of directies praat over het feit dat leerkrachten soms acht maanden of langer thuiszitten en over die andere werkopdrachten, merk ik toch dat er een draagvlak is om die oefening te maken en om veeleer naar een andere werkopdracht te gaan.
Tijdens de vorige discussie hierover hebben we ons afgevraagd of een leerkracht die een andere werkbelasting of een andere taak in een school krijgt, wel kan worden vervangen. Eigenlijk blijft die leerkracht werken. Ik weet niet of we daar toen een antwoord op hebben gekregen. Het is natuurlijk belangrijk dat we hier duidelijkheid over hebben. Indien ze anders niet in vervanging kunnen voorzien, kan ik me voorstellen dat directies ervoor kiezen leerkrachten toch naar huis te laten gaan. Een leerkracht die blijft werken, kan in principe niet worden vervangen. Ik weet dat dit vorige keer is gevraagd, maar ik weet niet of we daar toen enige duidelijkheid over hebben gekregen. Ik heb er in elk geval niets over teruggevonden. Het zou interessant zijn dit te weten omdat een andere werkopdracht sowieso interessanter is.
In het licht van wat we vragen in verband met coteaching en meer mensen in de klas, kunnen die mensen misschien op een andere plaats wel in een klas staan. Als ze dan in coteaching kunnen werken, al is het maar voor een periode van acht of negen maanden, is dat toch een voordeel.
Er is nog een ander nadeel waarover leerkrachten spreken die verplicht thuis worden gezet. Wanneer ze langere tijd thuis zijn, begint hun zwangerschapsverlof natuurlijk vroeger te laten. Ze moeten dan de weken opnemen die ze voor de zwangerschap moeten opnemen. Ze gaan dan al snel kijken of ze er niet nog een ander verlofstelsel bij kunnen nemen. Ze vinden die acht weken na de zwangerschap immers heel kort in vergelijking met de lange periode dat ze voordien moeten thuisblijven. Ook in dit geval moeten we nagaan hoe we dit eventueel op een andere manier kunnen oplossen.
Minister, ik kan me voorstellen dat dit probleem inderdaad bepaalde kopzorgen met zich meebrengt.
Minister, ik wil nog even het woord nemen omdat ik hierover ook al een vraag om uitleg heb gesteld. Ik heb zelf ook veel te maken gehad met leerkrachten die stages begeleiden en dan van de arbeidsvloer worden verwijderd.
Ik zal het nog wat complexer maken. Het Fonds voor Beroepsziekten (FBZ) betaalt het gedeelte van het loon uit dat mensen verliezen indien ze preventief van de arbeidsvloer worden verwijderd. Er is echter een verschil naargelang de reden waarom ze al dan niet worden verwijderd.
Het is de vraag of er ook in het gewoon onderwijs zal worden tussengekomen, ja dan nee. Dat is een bijkomende vraag.
Twee, ik mis enige lijn in de beoordeling door externe preventiediensten op het werk. Waar de ene arbeidsgeneesheer van de ene dienst oordeelt: directe verwijdering, oordeelt de andere: er kan nog een passend werk zijn, en oordeelt nog een andere: hier is geen enkel probleem. Ik geef het concrete voorbeeld. Mensen die in een klas staan met kinderen worden direct verwijderd wegens biologische agentia. Maar als zij dan thuis twee of drie kinderen rondlopen hebben, is de besmettingskans even groot. De ene arbeidsgeneesheer houdt daar rekening mee en de andere niet. Ik zou eigenlijk willen oproepen om dat debat toch opnieuw even te openen.
De vraag van mevrouw Krekels is inderdaad mijn vraag van vorige keer. Als die collega toch in de school blijft, hetzij voor administratie, hetzij voor ondersteuning van de directeur – want we betalen ze toch – wat dan met de vervanger? Nu is het zo dat, als die collega op school blijft, er geen vervanger kan komen. Het gevolg is dat de directeur bijna tegen de arbeidsgeneesheer moet zeggen dat dergelijke leerkrachten beter kunnen worden verwijderd dan ze een passende job te geven, want dan zit hij helemaal vast met zijn organisatie. Netto budgettair gezien, Vlaams en federaal opgeteld, betalen we ze toch, dus kunnen we ze toch niet op school houden, hetzij in een administratieve taak hetzij thuis, zaken laten ontwikkelen, er is werk genoeg.
Zoals mevrouw Krekels aanhaalt, de mensen zelf zijn daar soms voor een deel vragende partij voor, al was het maar omdat ze na de geboorte niet na zes of acht weken zouden moeten werken. De mensen geven aan dat ze nog wel iets willen doen, dat ze niet gewoon thuis willen zitten. Ik denk dat het zich inderdaad opdringt. Dat is het voorstel dat ik zou willen doen, om die gesprekken aan te knopen, om daar enige lijn in te krijgen, over de verschillende niveaus en externe preventiediensten heen.
Ik weet dat er een vorm is van medische appreciatie en dat we ons daar eigenlijk niet mee te moeien hebben, maar het zou toch goed zijn mocht er enige richtlijn bestaan. In de rechtbanken is er ook niet afgesproken hoe het moet, maar er worden tussen procureurs-generaal wel afspraken gemaakt over de aanpak van bepaalde zaken. Kunnen we die mensen toch niet aan de slag houden, zij het in een andere taak? De budgettaire kost is immers gelijk.
Ik wil alle debatten heropenen. Ik heb het een paar jaar geleden geprobeerd omdat veel kleuterleidsters het niet zo fijn vinden dat ze zo lang thuis zitten. Het bleek bijzonder gevoelig. Ik ben zeker blij met de verantwoordelijken nog eens rond de tafel te zitten.
Wat de vervanging en de uitbetaling betreft, dat zijn praktische regelingen die we moeten treffen.
De beschermingsregels zijn wat ze zijn. De risico's zijn wat ze zijn. We moeten nu niet plots ten gevolge van de inclusie de regels gaan versoepelen. Het ligt allemaal bijzonder gevoelig.
De evaluatie moet inderdaad voor iedereen gelijk zijn. Het kan niet dat het op de ene plaats wel is en op de andere plaats niet. Dat kunnen we bekijken.
Ik ben verblijd om het debat te voeren, maar weet dat het niet eenvoudig is om de regels te wijzigen.
Medisch gezien heb ik er geen verstand van. Daar ligt natuurlijk de knoop. Men zegt dat er een risico is, en je zult het maar meemaken dat er één iemand dan net iets overkomt. Je hebt dan net je regels versoepeld, dan zul je je dat je leven lang beklagen. Dat is ook waar natuurlijk.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik pleit er ook niet zo voor om de regels te versoepelen. Die zijn wat ze zijn, en de risico's zijn wat ze zijn. Ik pleit er wel voor om te bekijken of we meer efficiënt en functioneel een oplossing kunnen vinden. (Opmerkingen van minister Hilde Crevits)
Ja.
Als het mogelijk is, moeten we die discussie voeren. Het kan niet zijn dat een collega op verlof kan gaan bij wijze van spreken, terwijl de ander moet blijven werken, omdat er toevallig maar één plaatsje is. Ik denk dat er binnen het onderwijs mogelijkheden genoeg zijn om te ondersteunen en uit te breiden. Ik denk dat we in die zin vooral de discussie moeten voeren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.