Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Nevens heeft het woord.
Voorzitter, dit gaat niet over Limburg, maar over de Kempen. Ondertussen al een aantal weken geleden werd daar opnieuw een heuse lading afval afkomstig van de productie van synthetische drugs gevonden. Het is het zoveelste geval van het dumpen van drugsafval in de grensstreek. Minister, ik heb u ter zake ook een schriftelijke vraag gesteld, op 7 juli 2016, namelijk vraag nummer 791. Ik wees ook op het gevaar van een verschuiving van die dumpingen van Nederland naar Vlaanderen als gevolg van een opgevoerde strijd bij onze noorderburen.
Een opsomming van de diverse gevallen zou ons te ver leiden, maar het is vrij duidelijk dat er ook een trend zichtbaar is, een trend waarvan de impact voor mens en milieu mogelijk catastrofaal zou kunnen zijn. In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag van destijds gaf u aan dat er geen meldingsplicht voor gemeenten bestaat voor het melden van drugslabogerelateerd storten of dumpen.
Vandaar mijn vragen. Hebt u ondertussen een zicht op het aantal storten van synthetisch drugsafval in de legislatuur? Bent u van mening dat een meldingsplicht moet worden ingevoerd om de lokale besturen te ondersteunen en de problematiek in kaart te brengen? Destijds hebt u op de schriftelijke vraag van collega Peumans van 8 mei gesteld dat er over deze problematiek geen overleg werd gepleegd, ook niet met de Nederlandse autoriteiten, omdat een dergelijk initiatief “behoort tot de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken, als voogdijminister van de politiediensten en de brandweer”. Ik vroeg me af welke initiatieven u hebt genomen ten aanzien van de minister van Binnenlandse zaken. Vindt u intussen, gelet op het steeds wederkerende risico voor de leefomgeving, nog steeds dat het niet opportuun is om vanuit uw bevoegdheid uw Nederlandse collega hierover te contacteren?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, het is een problematiek die we goed opvolgen en die u zelf al vaak onder de aandacht hebt gebracht. Het zijn de politiediensten die de gegevens moeten verstrekken over het aantal storten van synthetisch afval. Het is natuurlijk zo dat niet alle dumpingen van drugsgerelateerde zaken ook worden gemeld bij de OVAM. Het is dus niet zo dat de OVAM een algemeen overzicht heeft. Af en toe wordt het wel gemeld aan de OVAM. Bij de OVAM werden er deze legislatuur, dus de voorbije vier jaar, zestien nieuwe dossiers aangemaakt op basis van een drugsgerelateerde melding. In dergelijke gevallen engageert de OVAM zich om een strikte handhavingsprocedure te volgen en waar nodig over te gaan tot ambtshalve uitvoering van bodemonderzoek, bodemsanering en afvalverwijdering.
Daarnaast heeft de OVAM een contract met een bodemsaneringsdeskundige ter beschikking voor terreinbezoeken, monsternames en advisering van de gemeenten. De bestaande procedures voor het aanpakken van bodemverontreiniging volstaan om ook drugsgerelateerde bodemverontreiniging aan te pakken. Het inschatten van de noodzaak voor het invoeren van een meldingsplicht in het kader van politionele aanpak en opvolging van die strafbare feiten, is iets wat ik niet kan regelen. Ik kan die verplichting niet opleggen aan de politiediensten.
Zoals ik al schriftelijk heb geantwoord, gaat het in hoofdzaak over een politionele bevoegdheid. Uiteraard is de minister van Binnenlandse Zaken, bevoegd voor de politiediensten en de brandweer, bevoegd. Het lijkt me dan ook zeer wenselijk dat het initiatief door de bevoegde federale minister wordt genomen. Uiteraard zijn wij graag bereid om mee te werken of mee rond de tafel te zitten.
De heer Nevens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk inderdaad dat het nuttig is om de koppen bij elkaar te steken voor deze problematiek. Ik heb zelf mijn oor eens te luisteren gelegd. Er bestaat een dienst 'leefmilieu', een steundienst van de Centrale directie van de bestrijding van de zware en georganiseerde criminaliteit. Ze hebben een afdeling waarin ze de problematiek van afvalzwendel en zware leefmilieucriminaliteit onderzoeken. Het zou nuttig zijn dat de lokale diensten, maar ook de lokale besturen, op de hoogte zijn van het bestaan van die dienst omdat die er inderdaad een beleid rond voert. Afvalzwendel vormt een onderdeel van de leefmilieucriminaliteit. Het beantwoordt aan de criteria van zware criminaliteit doordat de zwendel van repetitieve aard is. U kunt dat beamen met de stijging van het aantal gevallen dat georganiseerd verloopt, frauduleus is, gericht is op grof geldgewin en schadelijk voor het milieu en/of de volksgezondheid is, zich meestal voordoet in een bedrijfsmatige omgeving. Die stoffen komen van ergens, iemand verkoopt ze aan die criminele organisatie. Via criminele gedragingen poogt men zich te ontdoen van het afval via de minste kosten en leeft men de wettelijke verwijderingsvormen niet na. De gemaakte illegale winsten vormen duidelijk de motor van deze criminaliteitsvorm.
Voor mij is het duidelijk dat we moeten samenwerken met de lokale besturen, met de lokale politie en met de gespecialiseerde diensten op federaal niveau. Ik pleit ervoor dat u als minister van Leefmilieu, bekommerd om het leefmilieu en de gevolgen van die afvaldumping, een initiatief neemt. Ik zou het ook goed vinden mocht u rond deze specifieke problematiek voor de mensen die er vandaag bij betrokken zijn – we weten dat het in de grensstreken wederkerende problematiek is –, gericht een aantal informatieavonden zou organiseren vanuit de OVAM om een soort van draaiboek te maken in geval van, zodat er ook door die verschillende entiteiten aan kan worden gewerkt en zodat men de daders kan pakken. Dat is vandaag niet altijd het geval. Ook de maatschappelijke kost die we vandaag hebben om het afval te verwijderen en te verwerken en te neutraliseren, zouden we ooit toch moeten kunnen recupereren in de vorm van een veroordeling van die mensen of van het oprollen van die criminele bendes.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Voorzitter, we hebben er inderdaad al meerdere vragen over gesteld. Collega Ronse is er nu niet, maar het is een problematiek die ook in Limburg en in de Kempen, en dan vooral in de grensregio’s, aan bod komt.
Uw collega's in het federale parlement hebben eind 2016 gezegd dat men bezig was met de opmaak van een draaiboek om telkens wanneer men drugsafval vond, de nodige maatregelen te nemen. Minister, ik weet niet of u hiervan op de hoogte bent, maar ik denk dat het wel goed zou zijn dat er overleg is tussen de federale en de Vlaamse overheid, maar ook met de Nederlandse overheid om na te gaan op welke manier men hier gericht iets aan kan doen.
We weten natuurlijk dat het storten meestal ergens in natuurgebieden gebeurt en meestal 's nachts. Het is heel moeilijk om de pakkans te verhogen, maar vanwege de impact op het milieu, is het belangrijk om een gezamenlijke aanpak te hebben. Ik wil hier zeker een pleidooi voor houden.
Ik kan enkel de vraag ondersteunen om inderdaad te kijken waar we elkaar kunnen versterken in de strijd tegen het dumpen van drugsafval. De grens met de Kempen en Limburg is daar inderdaad zeer gevoelig voor. Ik denk dat de lokale besturen en de lokale politiediensten zelf ook hun strategie uitbouwen om te zien hoe ze de pakkans eventueel kunnen vergroten, maar als het over dumpingpraktijken gaat, is het vaak heel moeilijk om de pakkans te kunnen opdrijven.
Alle lokale besturen zetten daar ook wel op in, meestal lokaal ook in samenwerking met de buren, in dit geval de Nederlandse buren. Wat wel moeilijk of zuur is, is het afval op zich en discussies over wie de kosten voor de verwerking ervan op zich moet nemen. En natuurlijk willen we de overlast voor de burgers te allen tijde voorkomen.
Ik begrijp, minister, dat er in dezen vooral naar federale collega’s wordt gekeken, omdat zij een aantal bevoegdheden hebben, specifiek rond het politionele optreden en/of het eventueel inzetten van de brandweer. Maar ik heb begrepen van u dat u het ook belangrijk vindt om de vinger mee aan de pols te houden. Daar reken ik ook op.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik vind het heel belangrijk om deze problematiek ook vanuit onze bevoegdheden goed op te volgen. Wat betreft het draaiboek dat op federaal niveau werd opgemaakt, heb ik er nu geen zicht op of de OVAM of andere van onze diensten daarbij betrokken zijn. Ik stel voor dat in het geval dat wij niet betrokken zouden zijn – wat ik mij niet kan voorstellen, maar het kan natuurlijk altijd – wij zelf actief contact opnemen met de federale overheid om te zeggen dat we betrokken willen worden bij dat draaiboek.
Laat ons dat draaiboek afwachten. En dan is het uiteraard de bedoeling dat daar goed over gecommuniceerd wordt, in samenspraak met alle betrokken actoren.
De heer Nevens heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik wil met u meegaan om dat te gaan bepleiten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.