Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Ook als mijn stem werkt, ben ik nog kort. (Gelach)
Er is een studie uitgekomen van de Nederlanders in de week van 19 maart, waarin wordt gesteld dat Belgische crowdfundingprojecten vorig jaar gedaald zijn – of in ieder geval het aantal – tot 2283. Het opgehaalde bedrag bleef evenwel wel stijgen, tot 24,9 miljoen euro.
Volgens het adviesbureau is een van de redenen dat de markt wat volwassener geworden is, maar dat er dus ook minder persaandacht voor is.
Maar op internationaal vlak blijven we toch een beetje achter. De Belg investeert gemiddeld 2 euro per jaar aan crowdfunding. In Frankrijk is dat 5 euro, in Nederland 13 euro en in het Verenigd Koninkrijk zelfs 100 euro. Dat is dus vijftig keer meer.
Minister, hoe komt het dat de opwaartse tendens, zeker in aantallen, wat afneemt, wat jammer is? Niet dat crowdfunding de belangrijkste manier is om start-ups te financieren. Het is altijd een deel van het plaatje. Maar we hadden allemaal gehoopt dat het toch zou helpen om de start-upscene in Vlaanderen wat meer financiële zuurstof te geven. Hebt u redenen waarom het wat is gaan liggen? Wat zouden we daar eventueel aan kunnen doen?
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Van Rompuy, eerst en vooral moet ik zeggen dat er geen Vlaamse cijfers zijn. We moeten dus verder met die Belgische cijfers.
Als ik het rapport van het adviesbureau lees, zou ik niet durven zeggen dat er een neerwaartse trend is. Het is te vroeg om van een trend te spreken. Het adviesbureau zegt ook dat de markt volwassener is geworden. Zoals u zelf zegt, heeft de markt daarbij ook meer geld opgehaald. De hoeveelheid geld is dus nog gegroeid. Met die elementen moet je eerst nog een paar jaar afwachten, om dan te zien of er sprake is van een neerwaartse trend.
Ik denk dat er goede redenen zijn waarom crowdfunding in België of Vlaanderen misschien niet de heel hoge vlucht neemt die je elders in het buitenland ziet. Een van de belangrijkste redenen is de beschikbaarheid van waardige alternatieven om ondernemingen te financieren, zeker als je ziet welke bedragen er in crowdfunding worden gebruikt om bedrijven te financieren. De bedragen die worden opgehaald via crowdfunding, kun je vaak ook terugvinden bij regelingen als win-win. En dat zijn geen regelingen die je overal elders in het buitenland terugvindt.
De mogelijkheden die je bij het Participatiefonds Vlaanderen en ook bij PMV vindt, zijn ook een reden waarom er genoeg beschikbaar is en men niet zo snel de loop neemt naar de crowdfunding. Een derde belangrijk aspect is de grote toegankelijkheid van bankfinanciering met lage intrestvoeten in vergelijking met het buitenland.
Daarnaast verwijs ik graag naar een opiniestuk van het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) dat vrij recent in De Standaard is verschenen. Daarin pleiten zij voor een versoepeling van het federale wetgevende kader.
In het verleden heeft het Agentschap Ondernemen een studie gemaakt op basis waarvan aan het einde van de vorige legislatuur de Federale Regering wijzigingen heeft aangebracht aan de prospectusverplichtingen. Voka pleit nu voor een verdere versoepeling.
U vraagt wat ik nog zou kunnen doen. In eerste instantie wil ik toch nog eens aangeven dat uit de verschillende monitoringsstudies waarover wij vandaag beschikken, blijkt dat er geen prangend probleem bestaat inzake toegang tot financiering. Zeker bij starters zien we dat de middelen die ze nodig hebben in de grootteordes die via crowdfunding zouden kunnen worden opgehaald, via andere instrumenten ter beschikking zijn van bedrijven. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat we de ontwikkeling van crowdfunding niet moeten opvolgen en, daar waar we potentie zien om het te ondersteunen, dat ook moeten doen.
Ik geef daar één voorbeeld bij. De Europese Commissie heeft een voorstel gedaan rond crowdfunding, in het kader van het FinTech-actieplan. Hiermee wil de Commissie de versnippering op de Europese markt tegengaan en het makkelijker maken om over de grenzen heen fondsen op te halen. Het voorstel van de Commissie zal het voor platforms makkelijker maken om hun diensten in heel de EU aan te bieden. Zodra het voorstel effectief regelgeving wordt, kunnen we in Vlaanderen bekijken of en hoe we de Vlaamse platformen kunnen helpen om in te spelen op de kansen die er met die nieuwe wetgeving die er vanuit Europa zou komen, zouden zijn.
Wat mij betreft, hebben we voldoende financieringsmogelijkheden voor de bedragen die crowdfunding aanbiedt. Maar we blijven alert op de markt en willen dat zeker verder opvolgen.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Minister, ik onderschrijf uw antwoord volledig. Ik denk niet dat er een acuut probleem is voor de financiering van start-upscenes. Trouwens, als er op het nationale niveau cijfers zijn voor de start-ups, dan is de kans heel groot dat die voor een heel groot deel in Vlaanderen werden gerealiseerd.
Maar er zijn toch twee puntjes waaraan we zouden kunnen werken. Ik denk dat het waar is dat er minder persaandacht voor is en dat dat wel een rol speelt. Misschien kunnen we de communicatie vanuit de overheid naar die start-upscenes – zoveel zijn dat er niet en ze zitten in incubatoren – wat versterken.
Ten tweede, wat wel een probleem is en voor terughoudendheid zorgt – maar dat is niet uw bevoegdheid – is dat ondernemers heel goed beseffen dat, als ze daarmee beginnen en zeker als het instappen in kapitaal is, ze daarna met enkele honderden aandeelhouders zitten die, als ze willen doorgroeien, er terug uit moeten. Misschien moeten we eens bekijken of we vanuit Vlaanderen geen advies kunnen opmaken om daar een politiek rond af te lijnen. Want dat is natuurlijk een van de grote remmen. Je zit namelijk plots met enkele, vaak honderden aandeelhouders. Als je dan kapitaal wilt halen om te ‘upscalen’, dan zegt men: ‘Ja, maar je moet eerst van die crowdfunders af.’ Voilà, dat is ook een van de problemen.
Uw laatste punt is heel belangrijk. Er zijn twee soorten van die crowdfunding. Als het echt gewoon het ophalen van kapitaal is, dan zit je ineens met een versnipperd kapitaal. Ik ben het met u eens dat dat in de toekomst een probleem geeft.
Er is nog een andere vorm, waarbij er ineens afname wordt afgesproken. Dan is het dus afname en kapitaal. Dat soort crowdfunding geeft u eigenlijk uw eerste klant, die ook uw aandeelhouder is. Dat is dan weer een ander model.
Ik begrijp uw opmerking, zeker ook om het als een instrument mee in de kijker te plaatsen bij diegenen die bedrijven helpen in de financiering. Het is zeker een element om mee te nemen. Ik zie niet meteen wat we zouden kunnen doen naar die honderden crowdfundingkapitaalhouders, in geval van crowdfunding bij een bedrijf. Maar ik wil er wel eens over nadenken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.