Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, u kondigde aan dat in 2018 de strafmaat voor inbreuken op de Dierenwelzijnswet wordt verhoogd. De bedoeling zou ook zijn om recidive strenger te bestraffen.
Onder malafide hondenkwekers bestaat recidive. Dat werd al enkele keren besproken in deze commissie. Praktijken worden soms gewoon voortgezet, ondanks eerdere gerechtelijke uitspraken. Daarbij richten kwekers die eerder een veroordeling kregen of waarvan een zaak werd opgedoekt, een nieuwe of consecutieve entiteit op om vervolgens de activiteiten voort te zetten. Deze vorm van straffeloosheid stuit tegen de borst.
Bovendien blijken sommige hondenkwekers gedurende jaren illegaal te opereren. Zij hebben geen vergunning of geen erkenning, toch zetten zij hun activiteiten voort. Recent heeft een geval in Beselare bij Zonnebeke de media bereikt toen ik er een vraag over stelde en er wat ophef over was ontstaan. Intussen is de illegale hondenkwekerij opgedoekt. Het betrof een persoon die in Frankrijk zelfs tot een gevangenisstraf met uitstel veroordeeld was wegens ernstige dierenmishandeling en een verbod had gekregen op het houden van dieren, en toch reeds twee jaar actief was als illegale kweker in Vlaanderen. Dat roept natuurlijk een aantal vragen op.
Welke actie onderneemt de dienst Dierenwelzijn wanneer hij op de hoogte wordt gesteld van illegale hondenkwekers die geen erkenningsnummer hebben? Vaak hebben ze ook geen vergunning, maar dat is een andere bevoegdheid. Heeft de dienst Dierenwelzijn de afgelopen jaren hondenkwekers ontdekt die geen erkenningsnummer hebben? Op welke manier werd hiertegen opgetreden?
Aangezien u recidive strenger wilt aanpakken, op welke manier kan worden vermeden dat een malafide kweker of kandidaat-kweker zijn praktijken gewoon voortzet onder dezelfde of een andere entiteit? Wordt bij het verlenen van een erkenning rekening gehouden met de strafrechtelijke veroordelingen of administratieve boetes uit het verleden? Kan daar geen mouw aan worden gepast zodat de recidive een element wordt in de erkenningsprocedure?
Wordt bij het verlenen van een erkenning voor of het onderwerpen aan een inspectie van een kweker rekening gehouden met veroordelingen die uitgesproken werden buiten het Vlaamse of Belgische grondgebied? Ik verwijs naar het geval in Zonnebeke, waarbij iemand in Frankrijk werd veroordeeld en illegaal actief werd in België. Indien die persoon een erkenningsaanvraag had ingediend, bestond er dan informatie over het gerechtelijk verleden buiten het Belgische grondgebied van de persoon in kwestie? Wenst u als minister dat gerechtelijke veroordelingen in jurisdicties buiten Vlaanderen een grond tot weigering kunnen vormen voor een Vlaamse erkenning als hondenkweker?
Minister Weyts heeft het woord.
Hoe gaan we tewerk? Wanneer de Inspectiedienst een melding krijgt van iemand die meer dan twee nesten per jaar kweekt zonder dat hij daarvoor een erkenning heeft, dan wordt daartegen opgetreden. Dat kan gebeuren op basis van de databank en een controle ter plaatse. Blijkt hierbij dat de kweker inderdaad in overtreding is, dan wordt een proces-verbaal opgesteld. Afhankelijk van de situatie kunnen de dieren ook in beslag genomen worden. Daarbij wordt rekening gehouden met de situatie ter plaatse: als het gaat om een accidentele overtreding, namelijk iemand die een keer drie nestjes op een jaar realiseert, dan is dat natuurlijk iets anders dan wanneer het gaat over het manifest intentioneel overtreden van de regels, zoals bijvoorbeeld wanneer iemand tien nestjes op een jaar kweekt met het oog op financiële winst, of wanneer er sprake is van recidive.
Als ernstige of herhaalde overtredingen worden vastgesteld in een erkende kwekerij, dan kan ik de erkenning intrekken. Ik koppel er altijd ook automatisch een verbod aan om een nieuwe erkenningsaanvraag in te dienen. Tijdens die periode mag de betrokkene ook niet in een andere erkende inrichting toezicht uitoefenen op de dieren. Over het algemeen gaat het over een tijdelijk verbod, maar dit kan ook een definitief verbod zijn. Een dergelijke maatregel komt natuurlijk neer op een beroepsverbod, wat juridisch nogal aanvechtbaar is. Het is een soms nodige, maar wel extreme maatregel die we met de nodige omzichtigheid nemen, anders riskeren we een vernietiging door de Raad van State.
Dit neemt echter niet weg dat ik de mogelijkheid die de wet mij biedt, ook maximaal gebruik. Ongeveer een jaar geleden bijvoorbeeld heb ik een hondenkweker een definitief verbod op het indienen van een nieuwe erkenningsaanvraag opgelegd. Ikzelf heb dat gedaan. Er zijn twee wegen: normaal is het het gevolg van een rechterlijke uitspraak, maar ik kan zelf ook die mogelijkheid benutten, en dat heb ik dus ook gedaan.
Wanneer een erkenning wordt ingetrokken, wordt de burgemeester ook altijd ingelicht zodat de lokale politie een oogje in het zeil kan houden op de naleving van het verbod. De samenwerking met de lokale politie is sterk verbeterd. We slagen erin om in bijna alle lokale politiezones iemand te hebben die zich bezighoudt met dierenwelzijn en die dus een beetje kan fungeren als contactpersoon met de Inspectiedienst Dierenwelzijn. Het wordt dus wel effectief opgevolgd. Ik heb alleszins geen andere indicaties.
Het wel of niet afleveren van een erkenning kan enkel worden beoordeeld op basis van de erkenningsvoorwaarden en een eventueel verbod om een erkenningsaanvraag in te dienen of een verbod opgelegd door de rechtbank om nog dieren te houden. Deze parameters worden door de Inspectiedienst Dierenwelzijn dan ook altijd nagegaan. Als bij de aanvrager in het verleden al problemen werden vastgesteld, dan wordt bij de erkenningscontrole speciale aandacht besteed aan die punten die in het verleden een probleem vormden. Een erkenning weigeren louter op basis van eerdere administratieve boetes of veroordelingen, kan echter niet. Als er een proportionaliteit aanwezig zou zijn, zou de rechtbank dat ook in het vonnis hebben uitgesproken. Ik kan niet in de plaats treden van de rechter die zich heeft uitgesproken in een procedure. Hij heeft dus de mogelijkheid gehad om een verbod op het houden van dieren op te leggen. Als de rechtbank beslist om zo'n verbod niet uit te spreken, dan betekent dat dat de rechtbank dat een te vergaande maatregel vindt. Ik kan daar als overheid dan niet tegen ingaan.
Wat betreft een verbod op het houden van dieren uitgesproken door een buitenlandse rechtbank, is het heel eenvoudig. De actieradius van een rechtbank beperkt zich nog altijd tot het nationale grondgebied, en daar zijn we toe gehouden. Het kan niet zijn dat, als je ressorteert onder een verbod, dat verbod ook geldig is in het buitenland.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik begrijp dat het al dan niet toekennen van een erkenning meer is dan een zuiver administratieve procedure. Alleen hebben we in het verleden al gemerkt dat een welbepaalde persoon wordt veroordeeld, maar dat bijvoorbeeld de partner gewoon een erkenningsaanvraag indient en de activiteiten zo kan verderzetten. Dat betekent dat er toch nog ergens een aantal gaten in de erkenningsprocedure zijn. De vraag is of het toch niet een zwaardere procedure kan zijn waarbij echt wordt onderzocht of de betrokken mensen in staat zijn om zo'n hondenkweek te organiseren. Uiteindelijk gaat het over heel veel dieren en over een grote verantwoordelijkheid. Er is mogelijk overlast voor de omgeving, wat opnieuw zijn verantwoordelijkheid is, maar het is wel een inrichting die hinder kan veroorzaken. Het lijkt mij verdedigbaar dat die erkenningsprocedure toch nog een stukje zwaarder wordt dan vandaag.
Wat de jurisdictie betreft, dat is natuurlijk jammer. Iemand die in Frankrijk wordt veroordeeld, kan hier eigenlijk een erkenningsaanvraag indienen waarbij het zelfs geen element is dat die persoon is veroordeeld. Ik begrijp dat het administratief niet meteen aanleiding kan geven tot, maar als we de procedure een stuk verzwaren, dan kan het wel een grond zijn om in te schatten dat die persoon in kwestie niet in staat is om op een ordentelijke manier een hondenkweek te organiseren. Opnieuw is het toch wel een extra argument om de procedure te versterken.
De illegale kwekers dienen natuurlijk zelfs geen erkenningsaanvraag in. Recent was er het geval Zonnebeke. Ik ben blij dat die kwekerij is opgerold en ik hoop dat het definitief is en dat hij niet opnieuw ergens opduikt. Wat we daaruit mogen opmaken, is dat het toch wel een heel extreem geval is. Het ging over honden die niet meer konden lopen. Er werd zelfs vastgesteld dat een aantal honden verwondingen hadden die waarschijnlijk te maken hadden met illegale hondengevechten in Frankrijk. Het was dus een heel extreem geval. Die persoon had geen erkenning, geen vergunning. Er waren enkele processen-verbaal en toch was die in staat om geruime tijd actief te zijn, ongeveer twee jaar. Dan stel ik me de vraag hoe dat mogelijk is. Er schort dan toch iets in het geheel van de handhaving, wat niet alleen te maken heeft met de inspectie Dierenwelzijn, voor alle duidelijkheid, maar ook met het controleren van het al dan niet hebben van een milieuvergunning. Er schort dan toch iets aan het handhavingsmechanisme. Hoe is het mogelijk dat zo iemand dit twee jaar lang ongestraft kan doen? Ik denk dat daar toch nog wel een aantal stappen moeten worden gezet.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Minister, de Dierenwelzijnswet bepaalt dat er bij inbreuken op de wetgeving slechts straffen kunnen worden gegeven van maximum zes maanden. Onlangs was er een geval in Kasterlee waar iemand veroordeeld is tot zes maanden. Die persoon is voortvluchtig en moet dus zelfs niet gaan zitten. Een werkstraf kon ook niet worden gegeven want hij is weg. Wat nog erger is, is dat straffen van zes maanden in principe bijna niet worden uitgevoerd en dat de mensen niet moeten gaan zitten. Ik las gisteren op Twitter dat u in het parlement een voorstel zult indienen of heeft ingediend dat zal toezien op strengere straffen. Ik ben zeer benieuwd om die tekst kunnen lezen.
Ook aan het schrappen van erkenningen kunnen we waarschijnlijk niet veel doen, maar het is wel een bezorgdheid. Hoe kan men tegengaan dat iemand wiens erkenning geschrapt is, een nieuwe zaak zou beginnen op naam van zijn dochter of zijn zoon of zijn vrouw? Het is niet nieuw, want het is al gebeurd. Het is inderdaad iets wat we niet kunnen tegenhouden maar het is ook een bezorgdheid die we moeten meenemen. De malafide hondenkwekers zijn enorm creatief. Ze vinden alle soorten pistes om toch maar hun handelen verder te kunnen laten floreren. Ik denk dat wij zeer ernstig moeten nadenken over de soorten erkenningen die we kunnen geven en op welke manier we mensen die enigszins verbonden zijn met iemand met een geschrapte erkenning , kunnen verhinderen om ergens opnieuw te starten.
Bij de ontruiming in Kasterlee van twee jaar geleden zijn er een aantal vragen – terecht of onterecht – gekomen over de samenwerking met asielen. Hoe is de samenwerking met asielen bij de ontruiming in Beselare verlopen?
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Ik denk dat we over de partijgrenzen heen dezelfde bekommernissen delen. Dierenwelzijn is prioritair.
Minister, u hebt daarnet gezegd dat kwekers die beroepshalve bezig zijn en dus een erkenning hebben, tijdelijk of definitief een beroepsverbod kunnen krijgen. We hebben het daarnet ook al over de illegale praktijken gehad. Er zijn ook particuliere kwekers.
Het is belangrijk, als er echt malafide praktijken of manifeste overtredingen zijn, ook bij particulieren, dat daar zware straffen tegenover komen te staan.
Minister, ik was dus blij dat u zei dat dit zwaar moet worden bestraft. Zoals de heer Sanctorum daarnet zei, scheelt er wellicht iets met de handhaving. We merken vaak dat ook particulieren lange tijd honden aan de man kunnen brengen, zonder dat dit was opgevallen. Wat de handhaving betreft, moeten we zeker ook nog tandje bijsteken.
De heer Caron heeft het woord.
Wat die handhaving betreft, denk ik dat er grotere betrokkenheid wenselijk is van de lokale besturen en met de lokale politiezones. Dat is een belangrijk punt. Minister, u zegt dat u bij het intrekken van een erkenning het lokale bestuur verwittigt. Misschien moeten we kijken of we de lokale besturen en de lokale politie niet meer kunnen motiveren om daar meer op in te zetten. Hebben zij overzichten van erkenningen, bijvoorbeeld? Oefenen ze daar toezicht op uit? De lokale kennis van eventuele malafide praktijken is wellicht groter dan bij de inspectie. Ik pleit dus voor samenwerking met en grotere betrokkenheid van het lokale niveau.
Dan kom ik tot de erkenning. In welke mate kan een soort van moraliteitsonderzoek deel uitmaken van een erkenningsaanvraag? Worden antecedenten, relaties en netwerken onderzocht die een beoordeling door een ambtenaar mogelijk maken, zodat de erkenning niet louter op feitelijke gegevens berust maar ook op een beoordeling?
In dit geval gaat het om levende dieren en dan is een moraliteitsonderzoek op zijn plaats. Vindt u dat zinvol, of bestaat dat al?
Minister, ik sluit mij aan bij deze vraagstelling, want het is duidelijk dat dit parlement praktijken die niet oké zijn en mensen die aan alles en iedereen hun laars lappen aan banden wil leggen. De handhaving moet in dezen zo goed en zo scherp mogelijk afgesteld worden om wanpraktijken tijdig te kunnen traceren en kordaat te kunnen optreden.
Wat mij ook bezig houdt en een goede oefening zou zijn voor het parlement, is na te gaan op welke manier kan worden ingegrepen tegen mensen die volledig verkeerd ingesteld zijn tegenover dieren. Er is een verbod van erkenning, maar er zijn nog veel andere mogelijkheden, zelfs ook in de omgang met dieren, en zo meer.
Als daar gesprekken of plannen over zijn, is het misschien interessant om die te delen met het parlement, aangezien die oefening ieder van ons hier bezighoudt.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil waarschuwen voor verwarring. De casus die hier wordt aangehaald, betreft een illegale kweker. Sommige reageren door te zeggen dat de regels voor de toekenning van erkenningen verstrengd moeten worden. Het gaat nu net om iemand die geen erkenning heeft aangevraagd, want het betreft een illegale kweker, die we al een tijdje in het oog hielden. Op het gepaste moment – en in dit verband is het ongetwijfeld altijd te laat – werd er ingegrepen.
De erkenningsvoorwaarden heb ik al verstrengd. Vroeger kon men van de administratie een erkenning krijgen op basis van een aanvraag op papier. Dat heb ik aangevuld met een controle ter plaatse, waarbij de inspectiedienst zich ook fysiek kan vergewissen van de concrete omstandigheden.
De samenwerking met de lokale politie verbetert. Alle lokale politiezones hebben nu een verantwoordelijke voor dienrenwelzijn. Men is op dit gebied veel alerter dan pakweg vijf of tien jaar geleden. Recent is een nieuwe handleiding voor de lokale politie verschenen, die betrekking heeft op het dienrenwelzijnsbeleid en de handhaving. Aan die hernieuwde versie werd aandacht besteed op studiedagen, en we focussen daar ook op tijdens de jaarlijkse studiedag met de schepenen van dierenwelzijn.
De samenwerking met de asielen verloopt goed. In Kasterlee ging het om 400 of 500 dieren. Hier ging het maar over iets minder dan een honderdtal dieren, namelijk 70 tot 80 honden en 11 katten. Er was een goede samenwerking met enkele asielen, die op voorhand waren gebriefd dat er mogelijk dieren zouden binnenkomen.
Er is een ontwerp van decreet dat al in eerste lezing door de Vlaamse Regering is goedgekeurd en dat nu vrijdag hopelijk ook finaal door de regering zal worden goedgekeurd. Dan wordt het onmiddellijk doorgestuurd naar het parlement. De straffen worden verstrengd. Nu ligt dat op zes maanden gevangenisstraf, maar iemand die tot die straf wordt veroordeeld, ziet in dit land nooit de binnenkant van de gevangenis. Ik heb ervoor gezorgd dat de straf drie maal langer wordt, namelijk achttien maanden, zodat in geval van dierenmishandeling de veroordeelde ook effectief in de gevangenis terechtkomt.
Ik heb aan de parlementsvoorzitter gevraagd om dit ontwerp van decreet nog voor het zomerreces door het parlement te laten bespreken en te laten goedkeuren.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Ik sta natuurlijk voor 100 procent achter de verstrenging van de bestraffing. Alles onder de drie jaar wordt – zoals mevrouw Vermeulen zei – omgezet van gevangenisstraf naar het dragen van een enkelband. Dat werkt natuurlijk minder afschrikkend. De persoon in kwestie van Kasterlee is dan wel voortvluchtig, maar in principe zou hij enkel de enkelband moeten dragen. Dat schrikt minder af dan een echte gevangenisstraf.
Minister, ik erken de verbetering die er is. Het feit dat de erkenningsprocedure niet zuiver een administratieve kwestie is maar dat er een beoordeling gebeurt, is een goede zaak. Dat er een snellere respons is bij klachten, is natuurlijk ook een goede zaak. Maar we zijn er duidelijk nog niet.
Het zijn inderdaad twee afzonderlijke verhalen die hier samenkomen: enerzijds erkenning, anderzijds illegale kweek. Het geval van de illegale kweker in Zonnebeke doet wel een knipperlicht afgaan dat de strijd nog niet is gestreden. Een illegale hondenkwekerij, zeker als het duidelijk een geval is van dierenmishandeling, zou bij het eerste knipperlicht moeten worden gesloten. Dat zou het eindpunt moeten zijn van de richting die de handhaving uitgaat.
De vraag om uitleg is afgehandeld.