Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Groen wassen en grijs wassen. Ik zou de mensen die graag leuke filmpjes bekijken, willen aanraden om eens te kijken naar de aflevering van Zondag met Lubach van 4 februari 2018. Dit filmpje van ongeveer elf minuten werd ondertussen al 500.000 keer bekeken. Het gaat over de groene stroom die uit je stopcontact komt: is dat groene stroom, ja of nee?
Wanneer wij vandaag groene stroom aankopen, is dat groene stroom. Dat klopt. Maar het is niet altijd groene stroom die hier werd geproduceerd. Het is dus heel vaak grijze stroom die groen wordt gekleurd. Ik vertel niets nieuws: dit werd vroeger ook al in de media aangekaart. Wanneer een Scandinaviër groene energie aankoopt, is de kans groot dat dit groen opgewekte energie is die grijs is gekleurd. De Scandinaviër denkt immers dat de energie waarvoor hij betaalt, van zijn waterkracht komt. Maar op papier klopt dit echter niet. De garantie van oorsprong voor deze groene waterkracht heeft hij verkocht aan de Vlaming. De Vlaming heeft dan de grijze stroom doorverkocht aan Scandinavië. We zien echter dat Scandinavische energieleveranciers aan hun klanten vertellen dat al hun productie groen is, terwijl dit op papier niet meer klopt.
De Scandinaviër en de Vlaming worden dus beiden in het ootje genomen. Zondag met Lubach maakt daar een parodie op, maar het wordt er uitgelegd op een zeer begrijpbare manier – het zal geen ingenieur geweest zijn. De ene heeft op papier groene stroom, de andere zijn groene stroom is grijs geworden. Zolang de Scandinaviër er zelf niet op hamert dat zijn energie groen moet zijn, kan groene energie weglekken uit deze landen en zal onze energie ‘groengewassen’ blijven worden met Scandinavische waterkracht.
Ik geef een voorbeeld. De 100 procent groene energie die het Vlaamse Energiebedrijf voor de Vlaamse gemeenten aankoopt, is vandaag voor 39 procent van Noorwegen en voor maar 28 procent uit Vlaanderen. Daarmee scoort het beter dan Engie en Luminus met, amper 11 en 6 procent groene energie uit Vlaanderen.
De Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) heeft reeds in het verleden geadviseerd om het systeem volledig sluitend te maken zodat deze cases van dubbeltellingen niet meer kunnen gebeuren. We zitten uiteraard in het Europese verhaal, dus blijkbaar kan het wel.
Een tweede probleem met de garanties van oorsprong is dat ze niet meetellen in de doelstellingen voor hernieuwbare energie voor Vlaanderen. De Vlamingen denken nu voor 100 procent energie aan te kopen en aldus mee te werken aan de doelstellingen voor Vlaanderen. Niet dus. Alleen de groene stroom die wordt geproduceerd in Vlaanderen, telt mee voor die doelstellingen. Ook al kopen de Vlamingen massaal groene energie aan, het enige dat ze kopen is gemoedsrust, want de Vlaamse uitdagingen voor hernieuwbare energie worden hierdoor amper verlicht. De Groencheck is één instrument om te controleren hoeveel van je groene energie werkelijk in Vlaanderen wordt geproduceerd en dus ook effectief meetelt voor onze doelstellingen.
Minister, hoe zeker is de Vlaming dat de groene energie die hij aankoopt, niet zogenaamd tweemaal wordt geteld of verkocht?
Wie voert de controles uit op de garanties van oorsprong? Wordt er ook gecontroleerd dat de leveranciers in de landen van herkomst ook communiceren over de groene stroom die men grijs heeft gemaakt, zoals in Scandinavië? Bent u bereid dit aan te kaarten op andere bestuursniveaus, met name het Europese niveau?
‘Full disclosure’ kan helpen voorkomen dat garanties voor oorsprong dubbel geteld worden. Hoever staat het met deze ‘full disclosure’ en tot waar gaat ‘full disclosure’ nu? Wordt hierbij ook gecontroleerd of de communicatie naar de klant in deze landen correct verloopt? Bent ui bereid om in gesprek te treden met uw Scandinavische collega’s om hen te overtuigen om hun groene stroom niet grijs te wassen?
De Groencheck is een voorbeeld van hoe we de Vlaming beter op de hoogte kunnen brengen van zijn groene energie. Welke andere initiatieven kunt u nemen om de burger beter op de hoogte te brengen? Kan de oorsprong van de energie expliciet op de factuur vermeld worden, zoals sommige leveranciers dat al doen? Hebt u daarover al overleg gehad met de minister van Consumentenzaken? U zult immers waarschijnlijk antwoorden dat dit een federale bevoegdheid is.
Minister Tommelein heeft het woord.
In Vlaanderen is de VREG door de Vlaamse Regering aangeduid als uitgifteorgaan van garanties van oorsprong. Om op een efficiënte en betrouwbare manier te opereren op Europese schaal, is de VREG, ondertussen een instelling van het parlement geworden, lid van de Association of Issuing Bodies (AIB). In tegenstelling tot de systemen van groenestroom- en warmtekrachtcertificaten is het systeem van garanties van oorsprong immers een Europees systeem. De VREG is als regulator ook verantwoordelijk voor het gebruik van garanties van oorsprong, de zogenaamde GOs, in het kader van oorsprongsinformatie aan de elektriciteitsafnemers, de zogenaamde ‘disclosure information’. Dit maakt dat beide facetten optimaal op elkaar afgestemd zijn.
Ook de Vlaamse regelgeving draagt hieraan bij, doordat een elektriciteitsleverancier die een groen contract aanbiedt, dit moet staven met garanties van oorsprong. Zo wordt de klant betrouwbaar bediend en helder geïnformeerd, dit in contrast met andere landen. Zo staat in Noorwegen, dat niet tot de Europese Unie behoort, op de factuur nog steeds informatie over de productie van stroom uit hernieuwbare bronnen, terwijl volgens de geest van het Europese kader de consumptiekant van het verhaal van tel is. Hierdoor beseffen veel klanten daar niet dat ze niet kunnen claimen groene stroom te verbruiken als dit niet kan gestaafd worden met garanties van oorsprong.
Zoals al aangehaald, is de situatie in Vlaanderen correct en helder, maar dit is nog niet zo overal in Europa. Op dat vlak zijn wij een voorloper, een pionier. De AIB kijkt toe op de betrouwbaarheid van het systeem aan productiekant en eist ook dat er correcte ‘disclosure’-regelgeving is aan consumptiekant. In het verleden heeft het Reliable Disclosure Systems for Europe, het Europese RE-DISS-project, al goed werk geleverd op dat vlak. Maar omdat de regulatoren verantwoordelijk zijn voor het toezicht op disclosure-informatie en in veel landen de rol van issuing body van garanties van oorsprong niet bij de regulator ligt, zou hier ook een rol weggelegd moeten zijn voor de Council for European Energy Regulators, om een beter pan-Europees toezicht op disclosure-informatie voor energieafnemers uit te oefenen.
Mijnheer Gryffroy, als we in Vlaanderen klaar zijn met alles op poten te zetten, kunnen we misschien Europees gaan, om daar aan de kar te gaan trekken.
Het veralgemenen van het gebruik van garanties van oorsprong als oorsprongsgarantiebewijs voor alle bronnen van elektriciteit – niet alleen uit hernieuwbare bron, maar ook van aardgas, kolen en nucleaire bronnen – zou inderdaad een consistent, sluitend, en betrouwbaar systeem opleveren. Die visie is ook door de AIB naar voren geschoven bij de start van de besprekingen van het Clean Energy Package.
Mijnheer Gryffroy, ik ben het al heel de voormiddag met u eens en ik ben het ook nu weer met u eens dat we in Vlaanderen op dit vlak al vooruit zijn op veel andere landen. We hebben de Herkomstvergelijker op de website van VREG, waar klanten de oorsprong van de vorig jaar geleverde stroom kunnen nakijken. Dat informatie-instrument zal eind juni zodanig worden uitgebreid dat deze informatie ook per contract beschikbaar is. Zo kunnen Vlaamse afnemers meer bewust keuzes maken die betrekking hebben op het land van herkomst van de groene stroom. De Vlaamse regelgeving bepaalt verder via artikel 7.4.1. van het Energiedecreet inderdaad dat elektriciteitsleveranciers op hun facturen en promotiemateriaal informatie over de brandstofmix moeten meegeven. Mijn kabinet neemt deel aan de besprekingen bij de federale minister van Consumentenzaken, de heer Kris Peeters, met betrekking tot de vereenvoudiging van de energiefactuur en neemt de zorg voor een duidelijke en betrouwbare informatieverlening aan de energieklant mee. De VREG werkt aan een vernieuwde Groencheck die meer transparantie over het land van herkomst en de energiebron van de geleverde groene stroom zal verstrekken. Ik hoop dat de VREG die nieuwe Groencheck tegen de zomer klaar zal hebben.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik ben blij dat u bevestigt dat het verhaal dat ik kom te vertellen, wel degelijk klopt. De Noren denken dat ze groene stroom kopen, maar het kan evengoed groene stroom zijn die ondertussen grijs gewassen is, en omgekeerd hebben wij grijze stroom die groen gewassen is. Noorwegen behoort niet tot Europa en wij staan het verst. Ik vrees een beetje, als Zondag met Lubach hier in Vlaanderen wordt uitgezonden en massaal bekeken wordt, dat de Vlaming zich bedrogen zal voelen, want hij snapt het allemaal niet: het verschil tussen certificaat van oorsprong, enzovoort. Veel Vlamingen denken dat ze groene stroom hebben gekocht bij hun leverancier, maar ze weten niet dat die stroom niet noodzakelijk in Vlaanderen is geproduceerd. Hij kan eventueel dubbel geteld zijn.
Zouden we dan niet kunnen zeggen dat de landen die zich niet inschrijven in het disclosureprincipe, niet meetellen in het systeem van de garanties van oorsprong?
De heer Schiltz heeft het woord.
Als ik het goed heb begrepen, hebben we in Vlaanderen met de AIB een belangrijke impact gehad en heeft in principe elke kilowatt groene stroom die consumenten hier verbruiken, een certificaat van oorsprong. Het probleem ligt vooral bij de landen die heel veel groene stroom en dus ook veel certificaten produceren en die certificaten aan onze leveranciers doorverkopen. Als ik het goed begrepen heb, is bij ons in principe elke geconsumeerde kilowatt groene stroom ook effectief gedekt door zo’n certificaat, maar ligt het probleem buiten ons, vooral in Noorwegen, waar de leveranciers, hoewel het certificaat doorverkocht is, toch laten uitschijnen dat de lokale stroom lokaal verkocht wordt. Is dat een correcte analyse?
De heer Danen heeft het woord.
Zoals de vraagsteller terecht aangeeft, verkoopt het Vlaams Energieagentschap aan de Vlaamse gemeentebesturen en andere overheidsinstellingen vooral groene stroom, maar die groene stroom komt maar beperkt uit Vlaanderen.
Ik denk dat het een goed idee zou zijn om dat quotum wat op te trekken. Ik heb begrepen dat er nu niet echt een quotum is. Nu is dat dus maar 28 procent. Men zou kunnen zeggen dat de helft van de groene stroom uit Vlaanderen zou moeten komen. Op die manier ga je immers sowieso de groenestroomproductie in Vlaanderen een duwtje in de rug geven, dus zon, wind, warmte, wat u zelf zo promoot. Ook is het zo dat, door te stellen dat maar goed een vierde van de groene stroom die de gemeenten verbruiken en dus kopen van het VEA, uit Vlaanderen komt, de indruk kan ontstaan dat het toch niet zo veel uitmaakt. Bent u dus bereid of van plan om dat aandeel van de groene stroom uit Vlaanderen dat door het VEA wordt verkocht aan de gemeentebesturen, op te trekken?
Minister Tommelein heeft het woord.
Ik dacht dat ik heel duidelijk had gezegd dat onze regio een voorbeeldregio is, dat wij op dat vlak de dingen doen die wij moeten doen. Mijnheer Gryffroy, ik begrijp natuurlijk dat u aankaart dat een aantal dingen die vanuit het buitenland zijn aangeleverd, niet helemaal de regels volgen zoals men dat in Europa in feite zou moeten doen. Ik heb er ook onmiddellijk bij gezegd dat wij zelfs binnen Europa een voorbeeldfunctie hebben en een leidende rol nemen, want dat heel wat Europese landen ook niet allemaal even correct zijn. Mijnheer Danen, we zijn een voorbeeldland en ik wil Europees wel mee de kar trekken, maar ik stel voor dat we bijvoorbeeld vragen aan mijn goede collega, en vriend trouwens, Bart Staes, en aan mevrouw Van Bossuyt, dat zij ter zake in Europa ook de kar trekken. We kunnen het ook vragen aan de CD&V-collega’s van de heer Bothuyne. Het is duidelijk een internationaal probleem. Als we de quota verhogen terwijl de controles op dit moment niet helemaal duidelijk zijn, maar wij wel een voorbeeldfunctie hebben, dan zijn we toch wel een verkeerde houding aan het aannemen. Ik denk niet dat we nu de regels moeten beginnen te verstrengen als Vlaanderen zelf een voorbeeldfunctie heeft wat het opvolgen, het certificeren en de oorsprong betreft.
Ik denk dus dat het een internationaal probleem is. Ik bevestig wel en geef toe dat de heer Gryffroy met zijn verhaal gelijk heeft, maar het is wel geen verhaal waarop ik echt heel veel rechtstreekse invloed kan hebben, zeker niet als wij daadwerkelijk het voorbeeld zijn voor de rest van Europa. Mijnheer Bothuyne, we kunnen ook eens vragen aan mevrouw Thyssen dat ze dat aankaart bij haar collega’s. (Opmerkingen van Robrecht Bothuyne. Gelach)
De heer Gryffroy heeft het woord.
Wat ik hier eigenlijk met deze vraag wou aankaarten, is dat de rekening aan de twee kanten moet kloppen. Ja, collega Schiltz, bij ons klopt de rekening. Dat is hetgeen de minister ook heeft gezegd. Wij mogen er hier zeker van zijn, als we groene stroom hebben verkocht of aangekocht, dat die ook groen is, of die nu in Vlaanderen of in het buitenland is gemaakt. Het probleem dat ik hier wou aankaarten, is echter het volgende. Moeten we niet die landen uitsluiten die het niet nauw nemen met die ‘full disclosure’? Waarom? Omdat bijvoorbeeld Noorwegen, maar misschien ook andere landen, twee keer langs de kassa passeert. Ze verkopen het in hun land eenmalig als groene stroom, maar eigenlijk is het grijze, en ze verkopen dan nog eens de certificaten van oorsprong aan onze leveranciers die dat nodig hebben. Moet je dan niet gaan onderhandelen om hen tijdelijk uit te sluiten van het systeem van de certificaten van oorsprong?
Ik voel dat men het debat wil voortzetten, maar het reglement schrijft voor dat we dit afsluiten na de slotbemerkingen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.