Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, ik denk dat ik u niet meer moet overtuigen van het belang van de luchtkwaliteit.
De jongste tijd wordt vanuit diverse hoeken zeer veel aandacht gegeven aan die luchtkwaliteit. Zo is er het project CurieuzeNeuzen. Het is heel terecht dat daar aandacht aan wordt gegeven, want vervuilde lucht heeft een grote impact op onze gezondheid, en een van de belangrijke elementen bij die luchtvervuiling is de mobiliteit. Gelukkig zijn er ook heel wat mogelijkheden ter zake om die lucht schoner te maken. Denk maar aan de waterstofbussen of andere vormen van elektromobiliteit, de dieselbannen in de Duitse steden en recent ook de beslissing van de Brusselse Regering op dat vlak.
De Brusselse Regering keurde onlangs immers een voorstel goed om noodmaatregelen in te voeren bij verhoogde fijnstofconcentraties in de lucht. De maatregelen bestaan eruit dat het openbaar vervoer van de MIVB en de deelfietsen van Villo! gratis zijn als de drempel voor fijn stof gedurende twee opeenvolgende dagen wordt overschreden. Daarnaast zijn er extra snelheidsbeperkingen op de wegen: 50 kilometer per uur waar het normaal 70 à 90 kilometer per uur is en 90 kilometer per uur op de Brusselse ring. Daarnaast is het verboden om te verwarmen met hout, tenzij het de enige verwarmingsbron is voor een gezin. De drempel voor fijn stof ligt op een gemiddelde fijnstofconcentratie van 51 tot 70 microgram per kubieke meter lucht over 24 uur.
Minister, welke maatregelen neemt u in uw mobiliteitsbeleid om de luchtkwaliteit te verbeteren? Hoe reageert u op de beslissing van de Brusselse Regering om openbaar vervoer en deelfietsen gratis te maken als de fijnstofdrempel twee dagen op rij is overschreden? Vindt u dat ook interessant voor Vlaanderen? Wordt dat verder onderzocht?
Minister Weyts heeft het woord.
Eigenlijk is die discussie over allerlei beleidsmaatregelen in het kader van mobiliteit en openbare werken er in de commissie Leefmilieu geweest in het kader van de uitvoering van de resolutie over het klimaatbeleid, maar ik geef nog even kort mee wat we daar hebben aangebracht als belangrijke beleidsmaatregelen.
In het kader van de basisbereikbaarheid is er natuurlijk heel de hervorming van het openbaar vervoer, waarbij we trachten dat openbaar vervoer aantrekkelijker te maken door het vooral vraaggericht te gaan inrichten.
Er is de combimobiliteit, waarbij we zo veel mogelijk haltes van openbaar vervoer trachten te combineren met verruimde parkings voor zowel de wagen als de fiets. Wat het fietsbeleid betreft, denk ik dat we met een aanzienlijke investeringsbeweging bezig zijn. Er zijn ook specifieke campagnes, bijvoorbeeld de 7km-clubcampagne, waarmee we nog eens de fiets als alternatief voor de wagen in het kader van het woon-werkverkeer extra in de verf zetten. Er zijn de initiatieven inzake het Pendelfonds.
Daarnaast is er de ambitie met betrekking tot innovatie en de ‘modal shift’ in de logistiek. Ik verwijs naar de oprichting van het platform Multimodaal Vlaanderen, dat bedrijven tracht te informeren en te sensibiliseren en ook een soort matchmaker probeert te zijn om verschillende mobiliteitsstromen van diverse bedrijven uit een totaal andere context te bundelen, samen te brengen, met een win-winsituatie voor iedereen. Er is de vergroening van het vrachtwagenpark en een subsidiesysteem voor de bevordering van milieuvriendelijke en verkeersveilige voertuigen. Daarvoor hebben we in ongeveer 36 miljoen euro voorzien. Er zijn ook aanzienlijke investeringen in de uitbouw van het spoorwegennetwerk en er is de cofinanciering waarmee we de realisatie van de Vlaamse spoorprioriteiten willen versnellen.
Daarnaast is er heel de discussie over de kilometerheffing voor zowel lichte voertuigen als – natuurlijk – vrachtwagens. Er is het actieplan ‘Clean Power for Transport’. Er is de uitrol van publieke laadpunten op het autosnelwegennetwerk, en trouwens ook op het gewestwegennet, ter hoogte van de carpoolparkings en park-and-rides. Dat hebben we allemaal gefaciliteerd.
Er is ook de vergroening van het wagenpark bij De Lijn. Vanaf 2019 willen we nog enkel bussen met alternatieve aandrijving aankopen. We willen ervoor zorgen dat tegen 2025 in een stedelijke omgeving enkel nog met alternatieve aandrijving wordt gereden, dus met een mix van hybride en batterijelektrische bussen.
Op het vlak van de binnenvaart zijn er bijvoorbeeld de initiatieven inzake innovatie, maar er is ook heel concreet de walstroom. De Vlaamse binnenschippers kunnen momenteel al een beroep doen op meer dan vierhonderd locaties om walstroom te gebruiken, in plaats van de vervuilende dieselmotoren te moeten inschakelen.
Dat was heel snel een herhaling van de initiatieven die we hebben genomen en hebben toegelicht in het kader van de bespreking van de resolutie. Dat was in een gemeenschappelijke vergadering met de commissie Leefmilieu, dacht ik.
Dan was er uw heel concrete vraag over het initiatief van de Brusselse Gewestregering om gratis openbaar vervoer te realiseren, en gratis deelfietsen, op piekmomenten qua fijn stof. Eerlijk gezegd, dat klinkt sympathiek, doch we weten allemaal dat de kostprijs in dezen alleszins niet de bepalende factor zal zijn. Dat zal misschien wel een stimulans zijn. We zijn ook afgestapt van dat gratisbeleid in onze totaalvisie qua openbaar vervoer. Je ziet dat dat wel vruchten heeft afgeworpen, zelfs in die mate dat 65-plussers, die moeten betalen voor hun openbaarvervoerabonnement, ook al is dat een beperkte prijs, daar meer gebruik van gaan maken dan toen ze dat gratis ter beschikking gesteld kregen. De prijs is niet de eerste drijfveer. Dat is vooral de snelheid en het comfort, waarmee we mensen kunnen verleiden om die wagen te laten staan.
Je kunt je ook nog afvragen wie je bereikt met die maatregel van gratis openbaar vervoer en gratis deelfietsen. Zijn dat diegenen die al gebruikmaken van de alternatieven, dan wel diegenen die gebruikmaken van de wagen? Dat is ook nog een discussie die open is.
Het uiteindelijke doel is het verduurzamen van het dagelijks woon-werkverkeer, om in eerste instantie pieken van fijn stof te vermijden. Dat is vooral de hele doelstelling van het energie- en milieubeleid van deze Vlaamse Regering.
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, naast de heel concrete vraag en verwijzing naar Brussel had ik ook de vraag gesteld welke maatregelen men nu neemt vanuit het mobiliteitsbeleid om de luchtkwaliteit in Vlaanderen te verbeteren. U hebt ter zake een opsomming gegeven, maar mijn vraag is eigenlijk of er nu daadwerkelijk een instrument is dat zegt dat al die maatregelen die u opsomt, die combimobiliteit, die fietsmobiliteit, de publieke laadpunten, die vergroening van het wagenpark, die walstroom voor de binnenvaart nu uw bijdrage zijn vanuit Mobiliteit aan een verbetering van het klimaat.
Bestaat daar een instrument? Wordt u door uw administratie gerapporteerd over de maatregelen die u treft vanuit uw bevoegdheid en die u ter harte neemt om bij te dragen aan het klimaat? Als er effectief serieuze pieken zijn in Vlaanderen, welke concrete maatregelen dan worden getroffen? Het is belangrijk te weten wat er op het vlak van mobiliteit kan gebeuren om de luchtkwaliteit te verbeteren.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Ik heb een opmerking bij de bedenking die de minister maakte over het tijdelijk kosteloos maken van het openbaar vervoer op dagen dat de luchtkwaliteit zeer slecht is. Minister, dat zal niet de grote push zijn richting openbaar vervoer maar op een dag dat de concentratie luchtvervuiling zeer hoog is, is elke kilometer die met de wagen of met een gemotoriseerd voertuig wordt gereden, onverantwoord. Dat is een goede symbolische dag om erop te wijzen dat we hier een aanbod aan openbaar vervoer hebben. In Brussel is dat misschien net nog iets logischer dan in Vlaanderen.
U vindt het niet nodig om dat op die dagen te doen, maar ik stel wel vast dat voor steden waaronder mijn eigen stad, overigens met unanieme goedkeuring van alle fracties in de gemeenteraad, het openbaar vervoer wel gratis moet zijn voor koopzondagen. Maar op momenten dat het openbaar vervoer echt het verschil kan maken voor de volksgezondheid, wordt een ideologisch verhaal afgestoken dat gratis niet bestaat. Ik heb daar wat moeite mee. Ik zou durven kijken naar de symbolische waarde van die maatregel, want misschien maakt die wel degelijk het verschil op dagen dat de volksgezondheid in het gedrang is.
Minister Weyts heeft het woord.
Alle maatregelen die we nemen, zijn afgetoetst met minister Schauvliege en maken deel uit van een klimaatbeleidsplan. Vandaar dat de resolutie werd besproken en uitgevoerd in een gemeenschappelijke vergadering met de commissie Leefmilieu. Daarbij trachten we maximaal de impact te meten en te rapporteren in het kader van de evaluatie van het klimaatbeleidsplan van minister Schauvliege.
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, het is goed dat er afstemming zal zijn met de bevoegdheid van minister Schauvliege, maar bestaat er eigenlijk een meetinstrument? Daar heb ik nog geen antwoord op gekregen. Bestaat er een rapportering over hoe die diverse maatregelen bijdragen tot een verbetering van de luchtkwaliteit? Dat zou toch voorhanden moeten zijn.
Ik heb u toch geantwoord dat we in het kader van het beleidsplan van minister Schauvliege maximaal trachten te rapporteren en te meten. Er wordt geëvalueerd in het kader van het klimaatbeleidsplan van minister Schauvliege.
De vraag om uitleg is afgehandeld.