Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Poschet heeft het woord.
Minister, collega’s, op 1 januari 2017 werd het nieuwe decreet op de georganiseerde sportbeoefening van kracht. Een van de rode lijnen daarin was het verplichte a-tot-z-aanbod waarin elke erkende en gesubsidieerde unisportfederatie moet voorzien. U herinnert zich dat we daar verschillende gedachtewisselingen over gehad hebben. Daarnaast konden erkende sportfederaties projecten uitwerken om in aanmerking te komen voor aanvullende subsidies, door in te zetten op een van de volgende vier beleidsfocussen: jeugdsport, innovatie, sportkampen, laagdrempelig sportaanbod.
Op 27 februari lazen we in de altijd interessante e-nieuwsbrief van Sport Vlaanderen welke projectaanvragen goedgekeurd werden per beleidsfocus. Wellicht waren er meer aanvragen dan er werden goedgekeurd. In artikel 70, paragraaf 3, van het decreet is daarom in een procedure voorzien, zodat sportorganisaties binnen de vijftien dagen een gemotiveerd bezwaar kunnen indienen tegen het voornemen om hun geen subsidies toe te kennen.
Minister, hoeveel projectaanvragen werden per beleidsfocus geweigerd in 2017 en in 2018, en op basis van welke motivering? Hoeveel bezwaren werden er ingediend in 2017 en in 2018? Welk gevolg werd er aan die bezwaren gegeven? Of is de bezwaarprocedure voor dit jaar nog niet afgerond?
Werd het totale budget voor de beleidsfocussen 2018 al verdeeld? Indien ja, wordt er dan in extra geld voorzien, indien eventuele beroepsprocedures leiden tot het overrulen van beslissingen door de beoordelingscommissie? Indien neen, wat is het resterende bedrag?
Wat is uw globale evaluatie van de beoordelingsprocedure voor de aanvullende subsidies beleidsfocussen? Werd daarbij voldoende onderscheid gemaakt met de basisopdrachten van de federaties?
Hoe evalueert u de ingediende en geselecteerde aanvragen voor de beleidsfocussen in 2017 en 2018 in het kader van de realisatie van de a-tot-z-doelstelling in het nieuwe decreet?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Poschet, ik kan u zeggen dat er voor de beleidsfocussen jeugd, innovatie en laagdrempelig sporten altijd met een commissie wordt gewerkt. Elk project krijgt van de commissieleden een totaalscore en dat levert dan een ranking op van alle projecten. Op basis van die ranking en het beschikbare budget bepaalt de jury welke projecten in aanmerking komen voor subsidiëring. Die met de hoogste score krijgen dan uiteraard prioritaire aandacht. Anders gezegd: je kijkt naar het geld en je begint met de eerste, en je doet voort tot je centen op zijn. Dat is de filosofie. Voor de beleidsfocus sportkampen gebeurt de beoordeling door Sport Vlaanderen.
Ik zal de cijfers kort overlopen. In 2017 waren er voor jeugdsport 37 goedgekeurde en 2 niet goedgekeurde, in 2018 werden alle 40 goedgekeurd. Bij laagdrempelig sporten: 23 wel en 14 niet in 2017, en 27 wel en 11 niet in 2018. Voor innovatie: 21 wel en 12 niet in 2017, 29 wel en 3 niet in 2018. En voor de sportkampen: in beide jaren alle 14 goedgekeurd.
Er werden in 2017 vier bezwaarschriften ingediend, twee voor innovatie en telkens één voor jeugdsport en laagdrempelig sporten. In de vier gevallen besliste de bezwaarcommissie om het negatieve advies van de beoordelingscommissie te volgen en oordeelde ze dus dat het negatieve advies een correcte conclusie was. De bezwaarprocedure voor 2018 is nog niet afgerond. Er werden drie bezwaren ingediend, alle drie voor laagdrempelig sporten. Voor de andere beleidsfocussen zijn er geen bezwaren.
Het totale budget voor de beleidsfocussen in 2018 werd reeds verdeeld, zodat de betrokken sportfederaties de uitvoering van hun projecten kunnen opstarten. Op basis van het advies van de beoordelingscommissies zal Sport Vlaanderen mij een gemotiveerd advies voorleggen. En als dat een advies is om te wijzigen ten opzichte van de beoordelingscommissie, zullen zij daar ook een voorstel van budgettaire aanrekening aan toevoegen. Zo is dat ook afgesproken.
De beoordelingsprocedure loopt naar behoren, al is voldoende aandacht voor motivering zeker een aandachtspunt. Ik vind dus wel dat daar nog wat meer aandacht aan mag worden besteed. Bij de beoordeling wordt steeds voldoende onderscheid gemaakt met de basisopdracht van een federatie. De voorbije jaren werden er om die reden verschillende projecten negatief beoordeeld door de commissie, als het te dicht bij de algemene opdracht zat. Ik heb die argumentatie altijd volledig gevolgd. Na twee werkingsjaren, dus halverwege de beleidscyclus, heb ik Sport Vlaanderen ook gevraagd om de werking van de beoordelingscommissie te evalueren. Voor 2019 werden alvast een aantal inhoudelijke bijsturingen voorzien in de toepassing van de beoordelingscriteria voor de beleidsfocus laagdrempelig sporten, om projecten nog sterker te laten aansluiten bij de decretale doelstellingen. Dat werd op 7 maart al meegedeeld aan de sportfederaties. Ik denk dat dat vroeg genoeg is om het volgende werkingsjaar op een goede manier te kunnen voorbereiden vanuit die federaties.
De ingediende en gesubsidieerde projecten voor 2017 en 2018 voor de beleidsfocussen voldoen aan mijn verwachtingen, aangezien ze zich focussen op een zeer divers publiek van mensen die sporten, die wensen te starten met sporten of zelfs op een andere manier wensen te sporten. Federaties kregen een grote autonomie. Ik merk dat de beleidsfocussen de federaties aanzetten om met een breder perspectief naar het aanbod te kijken. Daardoor durven ze sneller los te komen van hun traditionele werkwijze. Heel de modernisering die daardoor aan bod komt, draagt er mee toe bij om een beter aanbod van a tot z te doen en ook in die richting te denken.
Ik stel vast dat de dossiers in de beleidsfocus jeugdsport het sterkst uitgewerkt zijn. Dat is ook niet verwonderlijk, want die beleidsfocus bestond al in het vorige systeem. Ze hebben daar dus extra ervaring. Het moet een uitdaging zijn, en het is ook mijn streven, dat federaties met hun projecten in innovatie en laagdrempelig sportaanbod steeds naar een hoger niveau komen en dat we in de toekomst ook daar die evolutie naar sterkere en meer onderbouwde dossiers krijgen.
De heer Poschet heeft het woord.
Bedankt, minister, voor uw antwoord en alle cijfers die u hebt gegeven. Ik ben al blij dat u zegt dat er nog een tandje bij kan worden gestoken om een helderder motivering te geven bij de beslissing. Ik hoop dat dat ook gebeurt.
Ik heb nog een aantal vragen. Zo hebben wij gehoord dat er een vraag tot projectsubsidie was ingediend voor vier jaar. Die was goedgekeurd voor het eerste jaar, maar werd nadien niet meer goedgekeurd. Ik snap niet goed hoe dat dan beredeneerd en geargumenteerd kan worden.
In het decreet staat eigenlijk dat die vier pijlers – jeugdsport, innovatie, sportkampen, laagdrempelig sportaanbod – basisopdrachten zijn voor elke unisportfederatie die erkend en gesubsidieerd wordt. Het lijkt me soms vaag om te zeggen: dat behoort tot de basisopdrachten en daarvoor kunnen we dus geen aparte subsidie geven in het kader van die beleidsfocussen, en dat project is dan opeens wel iets speciaals. Ik weet niet hoe je dat helderder kunt krijgen, om het voor de federaties duidelijk te maken welk niveau van inzet op die vier beleidsfocussen tot de basis behoort. En als je daarboven gaat, kun je daar nog een extra subsidie voor krijgen.
Een derde vraag gaat over de eventuele bijkomende middelen. U hebt letterlijk gezegd dat er een voorstel voor de budgettaire aanrekening zou komen vanuit Sport Vlaanderen als er wordt ingegaan op een bezwaar. Betekent dat dan dat u daar extra middelen in gaat pompen? Ik ga er toch van uit dat degenen die wel hun middelen hebben gekregen, niet aangeraakt worden, dat die onaantastbaar zijn en dat die middelen niet herverdeeld worden over iemand die nog opgevist zou worden.
Een laatste vraag betreft de vaststelling dat noch in het algemene uitvoeringsbesluit, noch in het uitvoeringsbesluit van de beleidsfocussen, melding gemaakt wordt van het indienen van een bezwaarschrift. Op welke manier wordt die procedure dan meegedeeld aan de sportfederaties? Waar vinden zij de reglementering voor die procedure terug?
De heer Wouters heeft het woord.
Wij vinden het alleszins positief dat sportfederaties naast de basisfinanciering kunnen intekenen op projectmatige ondersteuning via de beleidsfocussen. Op die manier kunnen de sportfederaties zelf bepalen waar ze nood aan hebben – dat is een heel grote vooruitgang – en daar dan specifiek de subsidies voor aanvragen. De cijfers van het aantal aanvragen bewijzen ook dat het systeem goed werkt.
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Poschet, dat van die motivering vind ik zelf ook. Zo’n beoordelingscommissie geeft een score, en ze gaan daar dan niet dieper op in om daar wat achtergrond aan te geven – vandaar die vraag die ik ook heb gesteld.
Een project is altijd op jaarbasis. Er worden geen projecten voor vier jaar goedgekeurd. Men kan een project voor vier jaar indienen, maar het wordt maar voor een jaar goedgekeurd. Als het dan bij de beoordeling het jaar erop minder goed scoort om een of andere reden, waardoor het lager in de rangschikking zit, omdat er andere en betere projecten zijn, kunnen ze de keer daarop eruit vallen.
Ik snap dat het moeilijk is, maar ik vind dat vrij logisch, want anders zou ik een project voor 25 jaar indienen, en dan ben ik zeker van subsidie voor 25 jaar. Het lijkt mij nogal logisch. De federaties weten dat ook. Het is jaarlijks dat de bijkomende subsidies worden toegekend.
Uw volgende vraag vind ik een moeilijke. Blijkbaar is het voor de federaties duidelijk wat in het basispakket komt en wat er niet in komt. En waar dat niet is, is het ondertussen verduidelijkt. Er is wel een verschil in de focus: echt iets extra’s doen boven op wat als normaal kan worden beschouwd, en hetgeen als normaal wordt beschouwd. Ik kan begrijpen dat dat voor u en voor mij misschien niet zo duidelijk is, maar blijkbaar hebben de federaties daar weinig problemen mee. In het eerste jaar was dat moeilijker. Ik heb de indruk dat dat in het tweede jaar al veel beter werkt. Het is in de dialoog tussen Sport Vlaanderen en de federaties dat dat moet worden uitgeklaard.
De budgetten zijn toegekend. Die zijn definitief. En als er iets is, dan zal men binnen Sport Vlaanderen moeten zeggen: wij stellen voor om dat daar aan te reiken of om daar een budgetverschuiving te doen. Het bezwaar is decretaal vastgelegd. Die besluiten zijn ook duidelijk over hoe dat bezwaar moet worden ingediend. En voor zover ik weet, zal dat ook op de website van Sport Vlaanderen staan.
De heer Poschet heeft het woord.
Bedankt, minister, voor uw bijkomende uitleg. Ik denk dat een beetje meer uitleg inderdaad goed is voor de sportfederaties. Ik stel met u vast dat het aantal verworpen projecten daalt. Dat is op zich goed. Dat zou erop kunnen wijzen dat er meer duidelijkheid komt. Maar het is vooral op het gebied van laagdrempelig sportaanbod dat er mij nog onduidelijkheid lijkt. Bij de andere zaken zijn er, als ik het goed genoteerd heb, geen verworpen projectsubsidieaanvragen, maar bij laagdrempeligheid wel. Dat is ook een stukje gelinkt aan innovatie en innovatief werken. Het lijkt me dat er vooral daar een duidelijker kader moet komen van wat als normaal wordt beschouwd.
Dan hoop ik dat u misschien toch eens bekijkt of u niet met meerjarige subsidies kunt werken. Als een vereniging of federatie zou willen werken met bepaalde projecten die over twee of drie of vier jaar lopen, zou het moeten kunnen dat als ze het in het begin goedgekeurd krijgen, de goedkeuring voor een langere tijd kan dienen. Ik begrijp dat dit nog niet mogelijk is, maar misschien kan dat toch eens worden herbekeken. (Minister Philippe Muyters knikt)
Ik zie dat u daar welwillend tegenover staat.
Laat dat ‘welwillend’ er maar af. Mijnheer Poschet, het probleem is dat een begroting jaarlijks is. We kunnen een chic project hebben dat over 25 jaar loopt. Maar er kan volgend jaar een wijziging zijn waardoor we op een andere manier moeten werken of de focus verleggen.
Ik weet dat een begroting jaarlijks wordt goedgekeurd, maar ik weet ook dat verschillende projecten over meerdere jaren vastgelegd en uitbetaald worden. Ik denk dat dat technisch mogelijk is.
We zullen het in elk geval verder opvolgen.
Die 25 jaar sloeg op wandelvoetbal voor senioren, denk ik.
De vraag om uitleg is afgehandeld.