Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Voorzitter, minister, vorige week was er een infodag over de bevolkingsstatistiek. Daar werden de demografische vooruitzichten voorgesteld. Tussen 2017 en 2027 verwacht Statistiek Vlaanderen een lichte daling met 1,6 procent van de bevolking op actieve leeftijd in Vlaanderen. In de voorbije tien jaar groeide het aantal 20-tot-64-jarigen nog met 4 procent. Wel zijn er sterke gemeentelijke verschillen in deze trend.
Er zijn enkele andere interessante bevindingen. De bevolking zal in de komende 10 jaar naar verwachting in bijna alle gemeenten blijven aangroeien. Het aantal private huishoudens zal blijven stijgen in alle gemeenten. Men verwacht dat het bevolkingscijfer in Vlaanderen binnen dit en tien jaar opgelopen zal zijn tot 6.835.000 inwoners. Dat zou hoger zijn dan de schatting van 3 jaar geleden. Het aantal huishoudens zou stijgen met 8 procent, en dat zou ook meer zijn dan men vroeger dacht.
Daarbij zet de vergrijzing zich door. Bij jongeren op middelbareschoolleeftijd wordt een belangrijke stijging van de aantallen verwacht, zij het zeker niet in alle gemeenten. Er komen meer alleenwonenden, vooral onder ouderen. Niettemin blijven ook meer oudere koppels langer samenwonen.
Met een aantal van deze prognoses, zoals bevolkingstoename en vergrijzing, werd reeds rekening gehouden in het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. De nieuwe cijfers geven een nog accurater beeld. De resultaten van vandaag van Statistiek Vlaanderen leveren geen exacte voorspelling op, maar bieden wel een beredeneerde inschatting van de waarschijnlijke demografische ontwikkelingen. De nieuwe demografische vooruitzichten reiken tot 2035, maar vooral de eerstkomende tien jaar mag een hogere stijging worden verwacht en dat kan worden beschouwd als een zinvolle projectiehorizon.
Minister, in welke mate zult u in het kader van de opmaak van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen rekening houden met deze nieuwe Vlaamse gemeentelijke demografische vooruitzichten?
Ik heb het witboek nog eens doorgenomen, daar staan geen specifieke prognoses in van de bevolking die men toen verwachtte. Er wordt wel altijd verwezen naar de Ruimtelijke Staat Vlaanderen. Ook daar staan niet echt prognoses in, maar ik denk toch alleszins dat deze prognoses zeer belangrijk zijn om mee te nemen.
Hoe verhouden deze prognoses zich tot de kernen met een hoge knooppuntwaarde uit het witboek, met andere woorden zal de bevolkingsgroei zich voltrekken waar dat strategisch het meest gewenst is conform het witboek?
Demografische tendensen, zoals de trend naar meer en kleinere huishoudens en gezinsverdunning, zijn een belangrijke factor bij de transformatie van de bebouwde ruimte. Het woningpatrimonium zal nog meer moeten worden aangepast. In welke mate zult u in uw beleid in het bijzonder rekening houden met deze prognose?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Peeters, deze Vlaamse Regering hecht een groot belang aan een goed inzicht in de samenstelling van onze bevolking, zowel wat betreft de huidige situatie als wat betreft de vooruitzichten voor de komende jaren. De demografische vooruitzichten zijn voor ons zeer relevant voor het uitstippelen van het ruimtelijk beleid. Vanaf het prille begin van het planningsproces Ruimte Vlaanderen zijn de demografische veranderingen nauwlettend opgevolgd.
Het BRV is een beleidsplan dat bestaat uit een strategische visie op lange termijn en operationele beleidskaders met een korter tijdskader. Het is steeds opgevat als een robuuste visie. Met andere woorden: de strategische visie kan omgaan met heel wat onzekerheden, want de toekomst kunnen we vandaag niet altijd voorspellen. De strategische visie heeft de armslag om veranderingen op te vangen, ook evoluerende of fluctuerende gegevens op het vlak van demografie.
Vorige week woensdag zijn de nieuwe vooruitzichten voorgesteld. Het is evident dat experts binnen de Vlaamse overheid deze nieuwe vooruitzichten nauwgezet zullen bestuderen en onderzoeken of veranderingen mee moeten worden opgenomen.
De trends die uit vorige prognoses bekend waren, blijven aangehouden: een bevolkingsgroei, een stijging van het aantal huishoudens, de gezinsverdunning, een daling van de actieve beroepsbevolking tussen 20 en 64 jaar en een stijging van de 65-plussers. We hebben deze trends reeds verwerkt in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen.
Door het ruimtelijk rendement te verhogen, kan de bevolkingsgroei worden opgevangen binnen het bestaande ruimtebeslag en hoeft in principe geen bijkomende ruimte te worden aangesneden.
Zoals u terecht aangaf in uw vraag, reiken de nieuwe demografische vooruitzichten tot 2035, maar vooral de eerstkomende tien jaar kunnen beschouwd worden als een zinvolle projectiehorizon. Deze horizon van tien jaar komt grotendeels overeen met het tijdskader van de operationele beleidskaders die nu worden uitgewerkt.
Reeds in het Witboek BRV is veel aandacht gegeven aan monitoring. Uw vraag onderstreept dit belang.
Uit de prognoses blijkt dat de bevolking in de komende tien jaar naar verwachting in bijna alle gemeenten zal blijven aangroeien. Het aantal private huishoudens zal blijven stijgen in alle gemeenten. Maar deze groei is niet overal even hoog en de vooruitzichten tonen ook een erg divers verloop van de bevolking, er is een groot verschil tussen de gemeenten naar vergrijzing, vergroening en beroepsactieve bevolking.
Zo groeit de bevolking nog sneller in een aantal gebieden met een hoge knooppuntwaarde en voorzieningenniveau, voornamelijk centraal gelegen in Vlaanderen.
Een aantal demografische trends manifesteren zich dus in sterke mate in de regio’s rond de grote steden in Vlaanderen, met vaak een hoge knooppuntwaarde en hoog voorzieningenniveau. Dit komt overeen met bestaande inzichten van het BRV.
Een volledige en doorgedreven vergelijkende analyse tussen de demografische prognoses en de ‘locaties met hoge knooppuntwaarde en voorzieningenniveau’ zou heel moeilijk zijn en bijna niet haalbaar. De demografische prognoses beperken zich namelijk tot de schaal van een gemeente en tonen geen verdere differentiatie binnen een gemeente. Het is hierbij zaak om lokaal en regionaal een goed locatiebeleid te voeren, met ondersteuning van de provincie en Vlaanderen, om de bevolkingsgroei zoveel mogelijk te begeleiden naar de daarvoor meest geschikte locaties in de gemeente.
Ik stel alleszins vast dat hiermee heel wat puzzelstukken in elkaar vallen en het voorgestelde ruimtelijk beleid zeer goed inspeelt op de trends.
Ten opzichte van vorige prognoses wordt de verzilvering van de Vlaamse bevolking een nog grotere demografische uitdaging. Door de hogere levensverwachting zullen ouderen langer bij elkaar blijven wonen in woningen die niet altijd kwalitatief aangepast zijn. Inzetten op nieuwe woonvormen zoals zorgwonen of meergenerationeel wonen is van belang. Hoewel er sterke geografische verschillen zijn, zullen zo goed als alle Vlaamse gemeenten daarmee worden geconfronteerd.
Het klopt dat de demografische tendensen een belangrijke ‘driver’ zijn bij de investeringsafwegingen door de vastgoedsector. Het is onmiskenbaar zo dat de trend van kleinere, comfortabele woningen, meergezinswoningen en andere vormen van groepswoningbouw, al bezig is en aan belang blijft winnen. Elk jaar worden meer groepswoningbouwprojecten vergund. Elk jaar worden meer meergezinswoningen vergund. De vraag naar deze woningtypologie neemt toe.
Ik ben ervan overtuigd dat zowel de bouwsector als de bevoegde overheden deze trends onderkennen en ernaar zullen handelen. De beleidsbeslissingen die ikzelf, samen met de Vlaamse Regering, genomen heb, spelen daar ook op in. Denk aan het witboek, aan de codex en het ontwerp van Instrumentendecreet dat al een eerste keer door de regering is goedgekeurd.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik wil eerst even opmerken dat het niet volledig…
Uit de prognoses leid ik af dat in de grotere steden zoals Antwerpen en Gent, dat lag ook in de lijn van de verwachtingen, de groei sterker is. Het is niet zo dat de groei automatisch sterker is in de gebieden waar conform het kaartje van VITO, de knooppunten en de voorzieningen een sterkere groei wordt voorspeld. Dat is een belangrijk gegeven dat moet worden meegenomen. Ik kan maar voor de zoveelste keer herhalen dat dat zeker geldt voor de Westhoek maar ook voor de provincie Limburg. Ook daar is in nog heel wat gemeenten een groei voorspeld, ondanks het feit dat wij verstoken zijn van heel wat openbarevervoersmodi. Ook waar er minder voorzieningen zijn, zijn er gemeenten waar een groei voorspeld is. Dat is een groei van de bevolking enerzijds, van 5 tot 8 procent in sommige gemeenten, en een groei van het aantal huishoudens anderzijds. Dat is zeker een element waarmee we rekening moeten houden. Voor een deel is daar al rekening mee gehouden door het ruimtelijk rendement en door de inzet op het huidige juridische aanbod dat daarvoor voorhanden is.
Ik heb bij mijn inleiding al verwezen naar de Ruimtelijke Staat Vlaanderen. Deze cijfers worden altijd gehanteerd door het departement Omgeving. In de studie van de Ruimtelijke Staat Vlaanderen wordt al heel veel hamert op het feit dat de betaalbaarheid van woningen negatief evolueert. Het gaat niet alleen over woningen in eigendom, maar ook over woningen die op de private huurmarkt aanwezig zijn. Het gaat over personen die op de private huurmarkt actief zijn en over de personen die op de sociale huurmarkt actief zijn. We moeten de betaalbaarheid zeker voor ogen houden. Een groeiende bevolking en een stijgend aantal huishoudens vraagt om een stijgend aantal woonentiteiten.
Heel wat stads- en dorpsvernieuwingsprojecten neem een toch wat tijd in beslag, gemiddeld een twaalftal jaren voor een volledige realisatie. Mijn bijkomende vraag luidt: hoe gemonitord u die processen? Kan de opvang tijdig en voldoende worden georganiseerd? Zijn er straks voldoende entiteiten voor het groeiend aantal huishoudens? Dat laatste is het meest opmerkelijke. Die trends zaten er in het verleden ook al in, maar nu toch nog iets sterker. We moeten daar ten volle rekening mee houden in de toekomst.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik wil aansluiten bij de minister. Als we die studie lezen, houden onze principes en het BRV omtrent de strategische knooppunten zeker stand. Als we het BRV doorvoeren zoals gepland, en een aantal hectare harde bestemming naar zachte bestemming omvormen, zullen we de woonbehoefte en bevolkingsaangroei kunnen opvangen.
De grote uitdaging inzake de verdere uitbouw van het BRV zal wel zijn dat we onze woningbouw meer moeten afstemmen op de niet-actieve bevolking en zorgbehoevenden. De vorige vraag om uitleg over de modulaire woningen wijst er ook op. Dit zullen we in het BRV moeten uitwerken.
Wat ik vooral leer uit die recente demografische studie is dat niets doen geen optie is. De zaken laten lopen zoals vandaag kan niet. De keuze die we samen hebben gemaakt, mevrouw Peeters, mijnheer Ronse, in de Vlaamse Regering is de juiste, zeker op basis van de resultaten die we hier zien.
Een van de belangrijke aspecten in de beleidskaders is dat monitoren. Dat was een terechte vraag en ook mijn zorg. Ook de betaalbaarheid van een woning is uiteraard heel belangrijk.
Het is juist de bedoeling van het BRV om ervoor te zorgen dat we demografische evoluties kunnen opvangen. We mogen dat niet doen zoals vandaag, nu blijven we de open ruimte gewoon innemen, dan pas krijgen we een probleem. Dat zou ons 33 miljard euro kosten. Daarom denk ik juist dat het BRV een antwoord biedt op de betaalbaarheid van wonen, de klimaatuitdaging, de waterschaarste, droogte, wateroverlast, de files en de mobiliteit waar we in Vlaanderen meer worden geconfronteerd.
Voor mij is dat een bevestiging dat we samen de juiste keuzes hebben gemaakt. Uiteraard leren we uit de monitoring en uit de cijfers die we krijgen.
Minister, we hebben inderdaad al goede beslissingen genomen. Ik wil zeker geen pleidooi houden om alsmaar meer open ruimte in te palmen. Dat is geen goede zaak. We zijn allemaal voor de verdichtingsprojecten en het ruimtelijk rendement. De toekomst is ook belangrijk: de betaalbaarheid van alles en de demografische ontwikkelingen die op ons afkomen.
Ik maak me regelmatig zorgen. We hebben het vorige week of twee weken geleden gehad over heffingen die sommigen willen invoeren om dat ruimtelijk rendement extra te gaan belasten. Daar pas ik zeker voor. Dan gaan we in plaats van te stimuleren eerder behoeden om ruimtelijk rendement te creëren. Als we dat gaan doen, vrees ik dat de betaalbaarheid van de woningen voor heel wat mensen in het gedrang komt. We moeten altijd een goed evenwicht zoeken tussen de principes waar we allemaal achter staan en de realisatie straks, opnieuw rekening houdend met de demografische tendensen en de betaalbaarheid.
Dan is het monitoren zeker heel belangrijk. Ik ben blij te vernemen dat u dat zeker ook gaat meenemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.