Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Vraag om uitleg over de vermindering van het aantal leden van de deputatie
Verslag
De heer Meremans heeft het woord.
De artikelen 49 en 50 van het Provinciedecreet regelen het ontslag van een gedeputeerde en de verkiezing van een nieuwe gedeputeerde. Als een gedeputeerde ontslag heeft genomen, wordt tot een nieuwe verkiezing van gedeputeerde overgegaan binnen twee maanden na het openvallen van het mandaat van de gedeputeerde.
Op 2 februari 2018 heeft de Vlaamse Regering het voorontwerp van decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van het Provinciedecreet van 9 december 2005 goedgekeurd. Artikel 30 van dat voorontwerp wijzigt artikel 50 van het Provinciedecreet, zodat de tekst inhoudelijk zoveel mogelijk is afgestemd op de tekst van artikel 49 van het decreet Lokaal Bestuur. Door die wijziging krijgt de provincieraad de mogelijkheid om een opengevallen mandaat van gedeputeerde al dan niet in te vullen. Hiermee wordt aan de provinciebesturen meer autonomie gegeven om in te spelen op concrete wijzigingen die zich kunnen voordoen in de loop van de bestuursperiode.
In Limburg zal eind mei 2018 de heer Erik Gerits de deputatie verlaten om algemeen directeur te worden bij Racing Genk. Als gevolg daarvan zou er voor de laatste maanden van de provinciale bestuursperiode nog een nieuw lid van de deputatie moeten worden aangesteld.
Een aantal fracties in de provincieraad, onder meer de N-VA-fractie, had op 13 februari 2018 via een persbericht in De Standaard gezegd dat het beter zou zijn dat er geen vervanging komt. Op 20 februari 2018 las ik op de site van TV Limburg dat ook de provincieraadsfractie van CD&V zinnens is om de heer Gerits niet te vervangen en zijn bevoegdheden te herverdelen. Beide fracties zijn van oordeel dat de tijd te kort is om de functie op een efficiënte en goede manier in te vullen. Omdat dit echter in strijd is met het Provinciedecreet, roept de partij het Vlaams Parlement op om het Provinciedecreet te wijzigen.
Minister, hebt u hierover al een vraag ontvangen van de provincieraad of van een fractie in de provincieraad van Limburg?
Acht u het wenselijk om het Provinciedecreet alleen daarvoor te wijzigen? Zult u een initiatief nemen om het Provinciedecreet alleen op dat punt te wijzigen?
Kunt u gedogen dat de deputatie van de provincie Limburg voor de resterende, toch wel korte, duur van deze bestuursperiode verder bestuurt met vijf gedeputeerden en het voornemen van het voorontwerp van decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van het Provinciedecreet al toepast?
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, artikel 44, paragraaf 1, eerste lid, van het Provinciedecreet van 9 december 2005 bepaalt dat de deputatie uit zes leden bestaat. Bij decreet van 29 juni 2012 werd reeds bepaald dat, met ingang van 3 december 2018, de deputatie uit vijf leden zou bestaan. En in het regeerakkoord van 2014 werd opgenomen dat het aantal gedeputeerden uiteindelijk beperkt zou worden tot vier. Maar zowel de beperking tot vijf als tot vier gedeputeerden is op dit moment nog niet van toepassing. Op dit moment is de bepaling zoals opgenomen in artikel 44, met name dat de deputatie uit zes leden bestaat, nog altijd van toepassing.
Artikel 50 van het Provinciedecreet bepaalt welke procedure dient te worden gevolgd wanneer een lid van de deputatie ontslag neemt. Concreet wordt gesteld: “Als een gedeputeerde zijn mandaat van gedeputeerde niet aanvaardt, van zijn mandaat vervallen wordt verklaard, als verhinderd wordt beschouwd, afgezet of geschorst is, ontslag heeft genomen of overleden is, wordt tot een nieuwe verkiezing overgegaan binnen twee maanden na het openvallen van het mandaat van gedeputeerde.”
Minister, volgens mij laten deze artikelen weinig keuze en is er vooralsnog geen sprake van het feit dat een deputatie uit ten hoogste een bepaald aantal leden bestaat. Er wordt vooralsnog ook niet gesteld dat de provincieraad zou kunnen beslissen om een ontslagnemend lid van de deputatie al dan niet te vervangen.
De CD&V-fractie in de Limburgse provincieraad heeft inderdaad besloten dat het weinig zin heeft om, gelet op de toekomstige veranderingen en op de geringe resterende tijd, de Limburgse gedeputeerde Gerits, die niet naar RC maar ondertussen KRC Genk gaat, de toekomstige winnaar van de bekerfinale, te vervangen en om een nieuwe gedeputeerde aan te duiden.
Vraag is evenwel in hoeverre dergelijke werkwijze in overeenstemming is met de bepalingen van het Provinciedecreet en niet het risico inhoudt dat de beslissingen die de deputatie dan verder neemt onwettig zouden zijn.
Mijnheer Meremans, we zijn het allemaal eens over het principe van het standpunt dat we hebben ingenomen. Maar voorzichtigheid is de moeder van de porseleinwinkel.
Minister, kunt u verduidelijken of, in de huidige stand van de regelgeving, een lid van de bestendige deputatie dat ontslag neemt, al dan niet moet worden vervangen? In welke mate is, indien men tot niet-vervanging wenst over te gaan, een decreetswijziging noodzakelijk?
Indien een gedeputeerde die ontslag genomen heeft niet vervangen wordt, welke gevolgen heeft dat voor de wettigheid van de door de deputatie genomen beslissingen?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Ceyssens en mijnheer Meremans, ik heb geen formele vraag gekregen, maar de casus is mij uiteraard bekend.
Zoals jullie weten, bepaalt het Provinciedecreet momenteel – en u weet dat dit allemaal werd aangepast – dat de deputatie uit zes leden bestaat en er in geval van een vrijwillig ontslag wordt overgegaan tot een nieuwe verkiezing van een gedeputeerde binnen twee maanden na het openvallen van het mandaat.
Collega’s, ik wil hierbij wel een aantal opmerkingen maken. Op 2 februari 2018 heeft de Vlaamse Regering op mijn voorstel een voorontwerp van decreet houdende wijziging van het Provinciedecreet een eerste keer principieel goedgekeurd. Wat dit punt betreft, wordt het Provinciedecreet in overeenstemming gebracht met het decreet Lokaal Bestuur. Het zal tot de bevoegdheid van de provincie behoren om te bepalen of het opengevallen mandaat van gedeputeerde zal worden ingevuld of niet. Het decreet zal enkel het maximum aantal gedeputeerden vermelden. Dat zijn er in casu vier. U weet dat allemaal, want we hebben dit goedgekeurd in dit parlement.
In het licht van de voorgenomen wijzigingen lijkt het mij absoluut niet opportuun om de provincieraad van Limburg, voor de korte periode die er rest na het ontslag, te verplichten om nog in een vervanging te voorzien van de ontslagnemende gedeputeerde. Het eventueel niet invullen van een opengevallen mandaat van gedeputeerde is voor mij in de gegeven omstandigheden zeker geen reden om in het kader van het bestuurlijk toezicht op te treden. Collega’s, lees dus: ik zal niet optreden vanuit toezicht.
Mijnheer Ceyssens, niemand is vragende partij om voor zo’n korte termijn nog een nieuwe gedeputeerde in Limburg aan te duiden. Ik ga ervan uit dat dit kamerbreed wordt gesteund. Maar we moeten natuurlijk zekerheid hebben over de rechtsgeldigheid van de beslissingen die worden genomen.
Mijnheer Ceyssens, zolang het quorum en het quotum gerespecteerd zijn, is elke beslissing van de deputatie – en in casu zal het een deputatie zijn met vijf gedeputeerden – rechtsgeldig. Wij hebben dat op het kabinet ook nog eens goed uitgezocht, in samenspraak met de administratie. We hebben naar rechtspraak uit het verleden gekeken. We vonden een arrest van de Raad van State, weliswaar over een lokaal bestuur, maar de regelgeving is daar net hetzelfde. Het ging om een schepen die niet was vervangen. Een burger vroeg naar de rechtsgeldigheid van een beslissing. De Raad van State heeft toen geoordeeld dat het college – maar in dezen wordt dat de deputatie – rechtsgeldig kan beslissen wanneer de meerderheid van het aantal leden – of gedeputeerden – aanwezig is en met meerderheid van stemmen beslist. De beslissing die door een deputatie, ook al is die maar met vijf gedeputeerden samengesteld, in de toekomst zal worden genomen, is rechtsgeldig volgens rechtspraak van de Raad van State uit het verleden. Ik ga ook niet optreden vanuit toezicht. Ik ga de provincie Limburg absoluut niet verplichten om voor zo’n korte tijd een zesde gedeputeerde aan te duiden. Collega’s, ik hoop dat we dit kamerbreed kunnen steunen.
Mijnheer Ceyssens, ik vind uw laatste vraag zeer pertinent. Er moet zekerheid zijn over de rechtsgeldigheid. Ik kan u garanderen, op basis van rechtspraak uit het verleden die wij hebben nagekeken, dat de beslissingen van een deputatie bestaande uit vijf leden rechtsgeldig zullen zijn als het quorum en het quotum gerespecteerd worden.
De heer Meremans heeft het woord.
Minister, dank u wel. U was vrij duidelijk. Ze kunnen daar inderdaad met vijf verder. Ze zullen het wel redden, vermoed ik, voor de komende maanden.
De rechtsgeldigheid is inderdaad belangrijk. Aanvankelijk dachten we dat we nog iets decretaal zouden moeten wijzigen. Blijkbaar is dat niet nodig. Die vraag is dus opgelost. Wij kijken reikhalzend uit naar de nieuwe provincieraad die zal worden samengesteld. En ik kijk nog vérder reikhalzend uit naar de periode, die er ooit komt, dat we het niet meer zullen hebben over gedeputeerden. Dan wordt deze vraag sowieso een vraag zonder voorwerp.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik apprecieer dat u heel duidelijk zegt dat u het steunt en dat u niet zult optreden als bevoegd minister. Ik begrijp ook dat er een draagvlak is bij iedereen. Iedereen zegt dat het geen zin meer heeft om deze gedeputeerde te vervangen. Bedankt voor uw steun daarbij. Maar mijn grootste bekommernis is dat we bij de procedures die worden aangespannen over vergunningen of bouwberoepen of dergelijke meer niet met vodden komen te zitten.
Mijnheer Meremans, ik hoor u zeggen dat u geen initiatief zult nemen. Wij hebben het zelfs klaar liggen. Wij willen zelfs mee een voorstel van decreet faciliteren indien het nodig zou zijn om absoluut geen enkel risico te nemen.
Minister, ik heb nog twee concrete vragen na uw antwoord. U verwijst naar rechtspraak van de Raad van State, een arrest over een schepencollege. U zegt dat dat hetzelfde is. Maar als ik het goed voorheb, verwijst het Gemeentedecreet naar een maximaal aantal schepenen, terwijl het in het Provinciedecreet gaat om een vastgelegd aantal gedeputeerden. Volgens mij staat daar een maximum in. Op dat vlak is er dus wel een verschil.
U zegt dat er geen enkel probleem is als het quorum wordt gehaald. Maar wat is het quorum als er eerst zes gedeputeerden waren en er ondertussen één ontslag heeft genomen? Is het quorum dan zes of vijf gedeputeerden? Daarover moeten we duidelijkheid hebben. Nogmaals, ik trek niet in twijfel dat in deze commissiezaal alle goede bedoelingen aanwezig zijn. Maar de weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen. We moeten natuurlijk 100 procent zeker zijn dat we daar geen enkel risico lopen.
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Ceyssens, de vergelijking met een schepencollege gaat wel op omdat een lokaal bestuur ook in het begin van een legislatuur het aantal schepenen moet vastleggen. Dat impliceert dat als er iemand wegvalt, die persoon ook moet worden vervangen. In heel veel gemeenten – en sta mij toe, collega’s, om ze niet bij naam te noemen – is dat gebeurd en werden ze niet vervangen. We hadden daar weet van, maar ik heb niet opgetreden. Als het betrokken lokale bestuur niet zinnens is en ook geen vragende partij is om de schepen te vervangen, wil ik niet vanuit Brussel zeggen dat ze dat wel moeten doen. Die vergelijking gaat wel degelijk op.
Wat het quorum en het quotum betreft: om een rechtsgeldige beslissing te nemen, moet de helft plus één aanwezig zijn, en moet de beslissing worden goedgekeurd met de helft plus één van de stemmen. Dat is heel simpel. In mijn ogen toch.
Ik kan eigenlijk geen nieuwe vraag meer stellen. Maar ik blijf wat op mijn honger zitten. De helft plus één, is dat dan de helft plus één van vijf of de helft plus één van zes? Dat is mijn essentiële vraag.
Minister, dat u daar niet bij optreedt: à la bonheur! In het veranderingsproces dat er nu aan zit te komen, hebben we allemaal gekozen voor minder uitvoerende mandaten. Het is dus een goed signaal dat u daar als minister niet optreedt. Daar twijfel ik ook op geen enkel moment aan. Ik vraag u ook niet om op te treden. Ik vraag u alleen wat het risico is voor procedures die worden aangespannen bij de Raad van State. Daar denk ik wél dat er een verschil bestaat tussen provincie en gemeente omdat bij een gemeente wordt verwezen naar een maximum aantal schepenen, terwijl bij de provincie het aantal precies gedefinieerd is.
Dit is een belangrijk onderwerp. De vergelijking met het schepencollege gaat wel degelijk op. Er wordt inderdaad geen maximum opgelegd. Er zijn wel maxima bepaald: hoeveel schepenen elk lokaal bestuur maximaal mag hebben. Maar als een lokaal bestuur in het begin van een bestuursperiode het aantal schepenen vastlegt, is het ook verplicht om te vervangen als er een wegvalt. Ik treed niet op. Ik ken heel veel gemeenten waar ik dat niet heb gedaan.
En wat uw concrete vraag betreft: het is de helft plus één van zes. De facto dus vier.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Goed, dat is een duidelijk antwoord op mijn vraag. Nogmaals, die vraag is niet ingegeven vanuit de discussie over het aantal. Minister, ik twijfel er ook geen seconde aan dat u niet de intentie hebt om op te treden. Mijn uitgangspunt was: voorzichtigheid is de moeder van de porseleinwinkel. Ik hoop dus dat we op onze twee oren mogen slapen met het gegeven dat we verder kunnen zonder decretale aanpassing. Mocht u nog van gedacht veranderen, dan zijn wij graag bereid om dat te faciliteren.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.