Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Vraag om uitleg over de noodkreet van de sector over het Logiesdecreet
Vraag om uitleg over de open brief van de Confederatie van Immobiliënberoepen (CIB) inzake het Logiesdecreet
Verslag
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Voorzitter, minister, twee jaar geleden werd het nieuwe veelbesproken Logiesdecreet aangenomen door het Vlaams Parlement en op 1 april 2017 trad de gewijzigde regelgeving in werking. Dit decreet voorziet in een aantal vereisten voor opening en uitbating waar iedere betalende overnachtingsplek aan moet voldoen. Sinds 1 april zijn de verschillende sectoren aan de slag om zich in orde te stellen met het nieuwe Logiesdecreet en de uitvoeringsbesluiten. Voor het aanvragen van een brandveiligheidsattest werd in een overgangsmaatregel van één jaar voorzien, maar die loopt dus over enkele weken af.
We hebben allemaal een kopie gekregen van een brief die aan u gericht was, minister. Het is een brief van 28 januari van de Confederatie van Immobiliënberoepen (CIB). Die werd nog gevolgd door een reeks mails van vakantiewoningverhuurders, de ene na de andere. Ik denk dat de laatste van nog geen week geleden dateert. Blijkbaar heeft dat nog enkele collega's aangezet tot het indienen van een vraag om uitleg.
Bij de implementatie van het Logiesdecreet doen er zich, volgens CIB, blijkbaar aanzienlijke problemen voor in de sector van de huurvakantiewoningen. Verschillende eigenaars van vakantiehuurwoningen zetten zelfs hun exploitatie blijkbaar stop. Anderen kiezen ervoor om hun samenwerking met een toeristisch verhuurkantoor te beëindigen en bieden de verhuur verder aan via andere kanalen, via bijvoorbeeld Airbnb, waar we het net nog over hadden. Ze gaan er daarbij van uit dat ze dan niet meer moeten voldoen aan de nieuwe regelgeving, wat natuurlijk niet juist is, of minder kans maken om te worden gecontroleerd – dat zou wel eens kunnen als het allemaal niet lukt met de steekproeven, we zullen wel zien hoe het allemaal verloopt. Verhuurders van vakantiehuurwoningen belanden op deze wijze in een grijs circuit.
CIB wijst ons in een schrijven op twee probleempunten met betrekking tot de uitvoering van het Logiesdecreet. Enerzijds brengen de specifieke bepalingen van het brandveiligheidsbesluit veel en complex administratief werk met zich mee en zijn de kosten om te voldoen vrij hoog. Daar hebben we het eerder ook al over gehad. Anderzijds blijkt de overgangsmaatregel van één jaar te kort. De verhuurders zijn eigenlijk pas na het verhuurseizoen najaar 2017 kunnen starten om alles in orde te maken voor het noodzakelijke brandveiligheidsattest. Als dan blijkt dat men daarvoor allerlei investeringen moet doen, en nu begint alweer het nieuwe systeem, dan kan men die investeringen nu moeilijk beginnen te doen, terwijl er huurders in zitten. Dat is zo'n beetje het verhaal.
Minister, hebt u over deze problemen al een overleg gehad of gepland met CIB? Welke initiatieven zult u nemen om de administratieve last voor het behalen van een brandveiligheidsattest te verminderen of te vereenvoudigen?
Welke initiatieven zult u nemen om de hoge kostprijs voor de verhuurders voor het behalen van een brandveiligheidsattest te verminderen? Bent u bereid om de overgangsmaatregel te verlengen zodat verhuurders van vakantiewoningen langer de kans krijgen om alles in orde te stellen voor het brandveiligheidsattest?
Naar verluidt heeft Toerisme Vlaanderen geen wettelijke middelen om op te treden tegen verhuurkantoren die niet-brandveilige logiezen op de markt brengen. Uiteraard kan wel altijd worden opgetreden tegen de eigenaar van het logies maar niet tegen diegene, in casu het verhuurkantoor, dat het aanbiedt. Het is een beetje hetzelfde verhaal als dat over de platformen als Airbnb. Men kan eventueel wel een eigenaar aanspreken, maar het platform niet. Klopt dit gerucht? Kan dit worden opgelost? Of is dat niet wenselijk? Ik neem hier niet echt een standpunt in.
Mijn laatste vraag is misschien al min of meer beantwoord, maar misschien nog niet helemaal. De als oneerlijke concurrentie beschouwde platformen zoals Airbnb en de problemen die dit oplevert in verschillende Europese steden, kwam aan bod tijdens de informele top van de Europese ministers van Toerisme in Sofia half februari over duurzame ontwikkeling van de toeristische sector.
Er is zelfs een Europese conferentie rond vakantieverhuur geweest op 25 en 26 januari. Daar hebben Barcelona, Parijs, Madrid, Brussel, Reykjavik, Wenen, Krakau en Amsterdam gevraagd dat Europa afdwingbare regels zou uitvaardigen zodat platforms hun data moeten delen met de steden zodat zij beter kunnen optreden. U kondigde aan dat u het Logiesdecreet daar zou voorstellen omdat het ontstaan is naar aanleiding van de toenemende overlast door platformen.
Wat zijn de belangrijkste conclusies uit de informele bijeenkomst in Sofia met betrekking tot het fenomeen van de deeleconomie en de Europese regelgeving? U hebt daarnet gezegd dat verschillende Europese landen bezig zijn met de regelgeving, een beetje gelijkaardig zoals wij dat hier in Vlaanderen hebben gedaan. Maar komt er nu een Europese regelgeving zoals de steden dat vragen?
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik zal proberen niet te veel in herhaling te vallen, maar een aantal zaken eruit halen.
CIB Kust heeft inderdaad een noodkreet geslaakt betreffende de vernietigende impact van het Logiesdecreet op de sector van de toeristische verhuur aan de Vlaamse Kust en bij uitbreiding de volledige provincie West-Vlaanderen. Sedert de inwerkingtreding, en zeker nu het einde van de overgangsperiode voor het aanvragen van een brandveiligheidsattest nadert, merken we in de praktijk dat talloze eigenaars van huurvakantiewoningen afhaken.
De vereisten betreffende de exploitatie van een vakantiewoning zijn dermate kosten- en arbeidsintensief dat de rendabiliteit van een toeristische verhuring voor veel eigenaars volledig onderuit wordt gehaald. Een heel aantal beslist dan ook om de verhuring stop te zetten. Daarmee gaat een aanzienlijk toeristisch potentieel verloren voor de kust. Nochtans vertegenwoordigt de sector van de huurvakantiewoningen een belangrijke economische waarde voor de kustgemeenten, maar ook elders in Vlaanderen.
Het is dan ook bijzonder verontrustend dat heel wat eigenaars definitief afhaken en hun vakantiewoningen eenvoudigweg niet meer op de toeristische markt brengen. Even gevaarlijk is dat een aantal eigenaars denkt dat de normen van het Logiesdecreet niet van toepassing zijn indien men de samenwerking met een verhuurkantoor stopzet en op eigen houtje verhuurt. Men werkt daarvoor via onlineplatformen of zelfs eigen websites. Daardoor komen meer en meer huurvakantiewoningen terecht in een vorm van grijs circuit. En het zijn lang niet alleen de onveilige of weinig kwalitatieve woningen die uit de markt verdwijnen.
Het Logiesdecreet brengt de toeristische verhuurkantoren in een zeer moeilijke positie. Hoe meer inspanningen ze immers doen om eigenaars te overtuigen en dus om het Logiesdecreet te implementeren, hoe meer eigenaars afhaken. De verhuurkantoren verliezen dag na dag klanten. Vanuit CIB Vlaanderen en CIB Kust hebben we het afgelopen jaar alles gedaan om de verhuurkantoren te ondersteunen en om eigenaars te overhalen. We moeten vandaag echter vaststellen dat de situatie allesbehalve rooskleurig oogt.
Minister, hoe zult u tegemoetkomen aan de noodkreet vanuit de sector? Zijn er nog andere problemen of hiaten vanuit de sector boven water gekomen? Zoals de collega al vroeg: kan de attestering brandveiligheid met één jaar worden uitgesteld? Er was al een overgangsperiode van één jaar, die loopt binnenkort af, kan dat met nog een jaar worden verlengd?
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Er is al heel wat over gezegd. Mijn vraag is ook ingegeven door de verschillende open brieven van CIB Vlaanderen, CIB Kust en verschillende verhuurkantoren aan de kust. Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om de redenen te herhalen waarom wij een Logies- en nadien een nieuw Logiesdecreet gemaakt hebben.
We wilden absoluut de normen van hygiëne en brandveiligheid behouden. We wilden in Vlaanderen geen logiezen die wegens niet brandveilig een ramp zouden kunnen veroorzaken waarbij er eventueel slachtoffers zouden vallen. We waren ervan overtuigd dat er nood was aan regelgeving daaromtrent. Dat is de hamvraag: alles draait rond die brandveiligheid, in welke mate we dat moeten doen? Het is de brandtechnische commissie die daarover oordeelt, niet wij als decreetgevers.
Nog een reden was de administratieve vereenvoudiging.
De derde reden wil ik ook nog aanhalen: we wilden de sector degelijk coachen. Ik verwijs naar het vorige Logiesdecreet van 2008. Op het vlak van brandveiligheid hebben we dezelfde regels. Eigenlijk kan ik concluderen dat die regels van brandveiligheid al geldig waren sinds 2008. Het is nu 2018, dus dat is eigenlijk al 10 jaar geldig. We hebben met de nieuwe regelgeving weinig veranderd aan de brandveiligheid. Nogmaals, dit is tot stand gekomen met de technische experten brandveiligheid. Er is voor de opmaak van de uitvoeringsbesluiten heel duidelijk heel veel overleg geweest, waarbij de CIB mee aan tafel zat. De bekommernissen die we nu in die open brieven lezen, zijn niet helemaal nieuw.
Ook toen hebben wij moeten oordelen dat de brandveiligheid absoluut prioritair was. We begrepen ook wel de sector, vooral de CIB’s en de verhuurkantoren. Om daaraan tegemoet te komen hebben we in een extra overgangsjaar voorzien, vanaf nu tot 1 april 2019. Vandaag is er inderdaad die noodkreet: ‘We hadden niet genoeg tijd, we zijn er niet geraakt’. Heel veel verhuurappartementen en -woningen vormen nu een probleem, ze vergen grote investeringen, en dat geeft administratieve rompslomp. De administratieve vereenvoudiging hebben we, denk ik wel, doorgevoerd in het huidige Logiesdecreet. Als ik de oproep van de CIB goed begrijp, willen ze die brandveiligheidsnormen eigenlijk naar beneden bijstellen. Dat is de hamvraag voor ons: kunnen we dat doen zonder aan de brandveiligheid te raken. Hoe kunnen we dat doen?
Er is opnieuw vraag naar overgangsmaatregelen, kunnen we daaraan tegemoet komen? Als we daaraan tegemoet komen, lost dat dan het fundamentele probleem op?
De noodkreet komt vooral van de kust. Bestaan deze problemen enkel aan de kust? Doet dit fenomeen zich voor in de rest van Vlaanderen?
Het is vooral belangrijk dat we de eigenaars sensibiliseren. Ik ga ervan uit dat dit in die periode ook gebeurd is. Die coaches hebben wellicht hun werk gedaan. Kunnen we daar nog een tandje bijsteken? Moeten we een tandje bijsteken? Hoe kunnen we – naast de eigenaars – ook de tussenpersonen, dus de verhuurkantoren, sensibiliseren?
Welke rol is er weggelegd voor de burgemeesters en de lokale besturen?
Minister, hoe staat u tegenover de verzuchtingen van de CIB?
Minister Weyts heeft het woord.
We zijn aan de vooravond van de eerste verjaardag van het Logiesdecreet. Globaal kan ik stellen dat de implementatie van dit decreet vlot verlopen is.
Omdat we wisten dat dit een vrij complexe aangelegenheid was, hebben we een projectleider aangeduid.
We hebben ook een werkgroep opgericht voor de opvolging van de uitvoering van het nieuwe Logiesdecreet, waarin vertegenwoordigers zitten van de verschillende sector- en beroepsfederaties maar ook van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten en Airbnb.
Een van de twee voornaamste punten die door de sector werden aangekaart, is dat het beoogde level playing field niet in gevaar mag komen. We hebben het daar al uitvoerig over gehad in het kader van Airbnb. Airbnb moet zijn logiesgegevens vrijgeven aan Toerisme Vlaanderen.
Een ander belangrijk punt betreft het probleem van de brandveiligheidsattesten. Toerisme Vlaanderen evalueert momenteel de uitvoering van die regelgeving op het terrein zelf. We zijn bezig met een grootschalige bevraging van de sector met een enquête direct bij de uitbaters zelf.
Meer dan 8.500 logiesuitbaters en aangestelden kregen eind februari een email met daarin een vragenlijst over de uitvoering van het Logiesdecreet.
De punten die CIB aankaart in haar brief, werden ook aangehaald door haar vertegenwoordiger in de werkgroep waarover ik al heb gesproken.
Wat de brandveiligheidsvoorschriften betreft, wil ik even de genese van een en ander in herinnering brengen. De werkgroep die de huidige brandveiligheidsvoorschriften heeft voorbereid, is echt niet over één nacht ijs gegaan, integendeel, een en ander is zelfs nog uitgesteld, net omdat de discussie nog lopende was in die werkgroep. Er is veelvuldig overleg gepleegd en de slotsom is toch wel dat we de hele regelgeving hebben vereenvoudigd, ook met betrekking tot de brandveiligheidsvoorschriften waaraan kleinschalige logiezen moeten voldoen. Dat is de zogenaamde bijlage 2. Dat betekent concreet dat de procedure om een brandattest te verkrijgen, is versneld en vereenvoudigd. Ook private spelers zoals Vinçotte, dus erkende controleorganen, kunnen een brandattest afleveren.
Het toepassingsgebied van bijlage 2, dus van de regelgeving voor vakantiewoningen, is verruimd van maximaal tien naar twaalf slaapplaatsen. Dat betekent dat meer toeristische logiezen kwamen te ressorteren onder de vereenvoudigde regelgeving. Ook de controle van gasleidingen en de aansluiting van gastoestellen moet nu vierjaarlijks gebeuren, vroeger was dat driejaarlijks. Deze controle is afgestemd op de tweejaarlijkse controle van de verwarmingstoestellen op gas. Die verwarmingstoestellen op gas moeten nu tweejaarlijks gecontroleerd worden in plaats van vroeger jaarlijks. Dit zijn concrete voorbeelden van een specifieke vereenvoudiging.
Ik merk ook op dat een aantal keuringen en attesten sowieso voor elke woning nodig zijn, ook zonder dat er een toeristische verhuur is, zoals de keuring van de verwarmingsketel.
De brandveiligheidsexperts die ons hebben geadviseerd, zijn van mening dat de veiligheidsgaranties hoger mogen zijn in een gebouw, woning of appartement waarin je tijdelijk als toerist slaapt en dat je dus niet zelf beheert dan in je eigen woning, waar je dagelijks verblijft, alles kent en zelf over de veiligheid waakt. Je mag als toerist maar hopen dat je verhuurder of gastheer zorgvuldig met de veiligheid omspringt.
De maatregel om extra rookmelders te plaatsen, wordt een beetje gehekeld, maar eigenlijk is dat de enige verstrenging. Onder het vorige Logiesdecreet moest er in een vakantiewoning voor tien personen of een B&B met drie kamers maar één rookdetector zijn, namelijk in de nachthal voor de slaapkamers. Bij een eventuele brand moest de rook dus al tot aan de slaapkamers zijn gekomen voor het rookalarm afging. In de praktijk is dat ongetwijfeld dikwijls te laat. Nu moet in iedere kamer of ruimte tussen de slaapkamer en de voordeur van het logies een rookmelder worden geplaatst. Dit is inderdaad een extra kost, maar rookmelders zijn heel goedkoop, ongeveer 25 euro per rookmelder. Een gigantische financiële inspanning kan men dat bezwaarlijk noemen.
De andere normen die in het schrijven van CIB ook worden gehekeld, namelijk brandveilige deuren en vluchtwegen, zijn niet gewijzigd ten opzichte van het vorige Logiesdecreet. We behouden dus gewoon wat voordien al bestond. Dat betekent in de praktijk dat die vakantiewoningen al in 2008 in regel moesten zijn met al die bepalingen. Wanneer CIB in haar open brief zegt dat zij wenst dat inzake brandveiligheid een en ander wordt teruggebracht tot redelijke proporties, dan wil ik erop wijzen dat deze proporties zeer redelijk zijn. Zij wijzingen nauwelijks iets ten nadele van de vroegere regelgeving en verplichtingen.
In de vorige regelgeving moesten alle eigenaars die logiezen aanboden, een verklaring op eer bezorgen waarin ze stelden dat zij conform onder andere de brandveiligheidsregelgeving handelden. Op dat vlak is er dus niet echt iets veranderd. Ik vind dat het garanderen van de veiligheid buiten kijf staat en dat men van een gastheer mag verwachten dat hij de veiligheid van zijn gasten ter harte neemt, zeker in een regio als Vlaanderen die vakmanschap en kwaliteit als keurmerk naar voren schuift. Eigenlijk is ‘the inconvenient truth’ in dezen dat alleszins de indruk ontstaat dat men vroeger de brandveiligheidsnormen niet ernstig heeft genomen. Met die situatie willen we komaf maken.
Wat de brief van CIB betreft over het feit dat men pas na het seizoen kan starten met keuringen aanvragen en aanpassingen doorvoeren, wil ik erop wijzen dat het Logiesdecreet van start is gegaan op 1 april 2017, maar dat de communicatie over de brandveiligheidsnormen veel vroeger is opgestart. Dit kan dan ook bezwaarlijk als een argument worden ingeroepen.
Bij Toerisme Vlaanderen ziet men voorlopig niet dat veel eigenaars zouden stoppen met het verhuren van hun appartement. Het aantal aangemelde vakantiewoningen aan de kust is de voorbije maanden stabiel gebleven. Er is op dat vlak trouwens ook geen verschil tussen vakantiewoningen die niet via een verhuurkantoor worden aangeboden en het aanbod van de verhuurkantoren. In elk geval is het stoppen van de samenwerking met een verhuurkantoor ook absoluut geen vluchtweg. We zullen er ook voor zorgen dat bij steekproefcontroles niet alleen wordt gefocust op vakantiewoningen die via een verhuurkantoor worden verhuurd of beheerd, integendeel. Bij het aanbod dat wordt gedaan via verhuurkantoren, zal de kans op conformiteit met de regelgeving altijd veel hoger liggen – en dat pleit voor de verhuurkantoren – dan op de rest van de markt.
Het is wat mij betreft duidelijk dat ik niet bereid ben om de brandveiligheidsvoorwaarden aan te passen. Wij zullen in overleg treden met CIB en we zullen verder bekijken in welke mate we kunnen tegemoetkomen aan bepaalde bezorgdheden. Ik ben echter niet bereid om enige toegeving te doen wat die brandveiligheidsvoorwaarden betreft.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, ik denk niet dat u hebt geantwoord op mijn vraag of er al dan niet middelen zijn om ook op te treden tegen verhuurkantoren.
U hebt gesproken over een evaluatie die zou volgen op een bevraging die eind februari de deur uit is gegaan Dat is heel recent. Wanneer mogen wij de resultaten van die bevraging en een definitieve evaluatie verwachten?
Voor het overige ben ik het met u eens dat u niet wilt inboeten op brandveiligheid. In een van de brieven stond inderdaad dat er vroeger een verklaring op erewoord moest worden bezorgd terwijl nu een brandveiligheidsattest verplicht is. Die rookmelders zouden de enige bijkomende verplichting zijn in vergelijking met vroeger. We hebben onlangs een zeer zware brand gehad in een studentenhuis in Leuven, de voorzitter weet dat ook, en die studenten zijn gered omdat er net overal rookmelders hingen. Men kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk dat is. Ik begrijp u volkomen wanneer u zegt dat u daar niet op zult afdingen. U zei dat u in gesprek wilt gaan voor degenen die nog niet klaar zijn en dus niet zouden kunnen verhuren. Misschien kan de periode worden verlengd, maar moeten wij dan het decreet aanpassen, of was dat in een besluit? Ik kan me dat niet zo meteen voor de geest halen. Is daar dan enige bereidheid om nog wat extra uitstel te geven?
U hebt ook nog gesproken over de Vinçottes van deze wereld, ook daar was op een bepaald moment sprake van wachtlijsten. Hebt u er een idee van of er bij die keuringsinstanties wachtlijsten zouden zijn? Als u daar niet kunt antwoorden, kan ik mijn vraag ook schriftelijk stellen.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw positief antwoord. Het is ook mijn visie dat je moet terugkoppelen naar de sector zelf. Ik vind die rondvraag om na te gaan wat de problemen zijn, positief. Wanneer aan de alarmbel wordt getrokken, is het goed om de situatie vanuit de optiek van het werkveld te bekijken. Er kunnen dan gesprekken worden gevoerd en zaken worden aangepast.
Mevrouw Coudyser vroeg ook of de lokale besturen daarbij kunnen worden betrokken. Ik denk dat de burgemeesters daar inderdaad een taak hebben maar dat er een duidelijk kader moet zijn waarop zij zich kunnen baseren. Er moet ook rekening worden gehouden met de haalbaarheid, want er worden al heel wat zaken doorgeschoven naar de lokale besturen.
Minister, ik volg u wanneer u zegt dat we alles moeten doen om de veiligheid te garanderen in de toekomst. We zijn volop bezig met het nieuwe Logiesdecreet. Wat de brandveiligheid betreft, heb ik een aantal verslagen teruggevonden van eind december 2016, nog voor de goedkeuring, van debatten over de brandveiligheid en de adviezen die moesten worden gevraagd en uw antwoorden daarop. Brandveiligheid is altijd de rode draad geweest doorheen dat Logiesdecreet en we moeten ervoor zorgen dat dit op termijn in orde komt en dat alle participanten daaraan meehelpen.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik ben blij dat we over de partijgrenzen heen die brandveiligheid centraal stellen. Minister, u zegt zelf dat u op brandveiligheid niet toegeeft en dat mogen we ook niet doen, alleen al voor de reputatie van Vlaanderen als veilige toeristische regio. Maar dan moeten alle spelers, hotels, B&B’s, verhuurders via Airbnb en de andere tussenpersonen en CIB zich daaraan conformeren. Het is echt belangrijk dat wij de eigenaars sensibiliseren maar ook responsabiliseren. Zij zijn verantwoordelijk voor iedereen die in hun logiezen verblijft. Ik mag er als eigenaar niet aan denken dat er iets zou gebeuren in een appartement dat ik verhuur.
Wie dat in het achterhoofd heeft, kan niet anders dan tegemoetkomen aan de brandveiligheidsvoorwaarden die er nu eenmaal zijn en die we niet zwakker kunnen maken, want dan hebben we geen brandveiligheid meer. Het is het een of het ander. We moeten de brandveiligheid garanderen en we moeten alle inspanningen leveren om de eigenaars te overtuigen. De tussenpersonen moeten er eindelijk van worden overtuigd dat zij, indien ze als tussenpersoon hebben gefungeerd tussen de eigenaar en de huurder, ook een verantwoordelijkheid dragen voor het feit dat ze een toerist in een brandveilig appartement of een brandveilige woning hebben toegelaten. Ik hoop eigenlijk dat iedereen zal samenwerken om de conformering aan de door ons nu eenmaal opgestelde regelgeving in orde te brengen.
Verhuurkantoren denken of vrezen dat de eigenaars niet meer naar een verhuurkantoor zullen stappen, maar een platform als Airbnb zullen gebruiken, een kaartje bij de bakker zullen leggen of een advertentie zullen plaatsen met daarin de mededeling dat een appartement te huur staat en een telefoonnummer. Ik wil hier even benadrukken dat ze niet mogen vergeten dat woningen die op die manier op de toeristische markt worden aangeboden ook in orde moeten zijn met de regelgeving. Als een klant zou beslissen niet meer naar een verhuurkantoor te gaan, maar met een collega, Airbnb of een ander kanaal te werken, verandert de situatie niet: de woning moet gewoon conform zijn aan de brandveiligheidsbesluiten. Ik hoop dat een toerist er misschien meer vertrouwen in zal hebben dat een verhuurkantoor, dat toch een zeker vertrouwen uitstraalt, echt veilige logiezen zal aanbieden. Dat is de troef die een verhuurkantoor of een tussenpersoon heeft ten opzichte van een eigenaar die misschien slordig is en kaartjes en allerhande middelen gebruikt om de woning toch maar verhuurd te krijgen. Dat is wat we eigenlijk moeten kunnen bereiken. Indien we echt een veilige toeristische markt willen, moeten we de tussenpersonen en de eigenaars echt laten inzien wat hun verantwoordelijkheid is.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik vraag me af wat het is. Willen ze niet of kunnen ze niet? Het betreft, zoals u hebt gezegd, een prolongatie van een bestaande regelgeving. Het is zelfs grotendeels een verlichting. Nu zien we echter wat een verklaring op erewoord in Vlaanderen waard is. Als er een deadline komt, willen ze eerst niet en kunnen ze dan niet.
Misschien is er een probleem waaraan tijdens het overleg aandacht moet worden besteed. Misschien zijn de investeringskosten voor sommige eigenaars zo groot dat het potentieel rendement van de verhuring haast helemaal zou verdwijnen. We zouden dan streng kunnen zijn, wat ik op dat vlak ben, en stellen dat het dan gedaan is en dat ze niet meer kunnen verhuren omdat ze niet aan de basisnormen beantwoorden. Ik wil niet dat een level playing field tussen aanbieders van logiezen wordt verstoord door slordigheid met betrekking tot de brandveiligheidsnormen. We mogen ons niet inbeelden dat dit een criterium zou zijn. U overlegt nu over de vraag of u zult doorzetten. Ik denk dat u dat zult doen en ik ben nieuwsgierig te zien hoeveel eigenaars uit het systeem zullen verdwijnen. Zal het aanbod effectief zwaar worden aangetast?
Ik kom nog even terug op de mogelijkheid dat ze niet willen. Ik heb de indruk dat hier een mechanisme speelt. Ze rekken het zo lang mogelijk en sturen u dan een boze brief, in de hoop dat de Vlaamse volksvertegenwoordigers hen zullen steunen zodat ze nog eens een jaar uitstel krijgen. Dat kan niet.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Voorzitter, we hebben de voorbije weken talrijke brieven ontvangen van bezorgde verhuurkantoren en van hun sectororganisatie. Ik wil niet doof blijven voor de bekommernis aangaande de overgangsperiode. Dit is hier al aan bod gekomen. Indien het einde van de termijn voor heel de sector moeilijk te halen valt, moeten we nagaan of een verlenging in dat geval opportuun zou zijn. Dat zal ook blijken uit de resultaten van de bevraging die nu aan de gang is.
De reden die de verhuurders aanhalen, namelijk dat ze de werken nu eenmaal moeten uitvoeren tijdens het toeristisch laagseizoen, kan ons er eventueel toe brengen dat een aanpassing van het einde van de termijn misschien een alternatief is. Een strikte naleving zou misschien economische schade veroorzaken die we de sector ongetwijfeld niet mogen toebrengen.
Daarnaast is er de vaak terugkerende bekommernis van de verhuurkantoorsector in zijn geheel. Het nieuwe Logiesdecreet brengt de sector in moeilijkheden, maar we moeten hier op een zekere afstand naar kijken. Wat is nu concreet veranderd? We leggen op dat de logieseigenaars zich aan de regels conformeren, of ze nu wel of niet gebruik maken van een aanbieder die als tussenpersoon optreedt om de logiezen te verhuren. Ik denk dat we er allemaal, over de partijgrenzen heen, heel duidelijk over zijn dat de logiezen steeds in orde en veilig moeten zijn. Die regels gelden onverminderd, ongeacht of tussen de verhurende eigenaar en de hurende toerist een tussenpersoon zit.
De digitale ontwikkelingen laten nu eenmaal toe dat tussenpersonen kunnen worden overgeslagen of dat andere vormen van tussenpersonen, zoals Airbnb – maar daartoe blijft het niet beperkt –, aan populariteit winnen. Elke sector krijgt te maken met verstoringen door de mogelijkheden die de digitalisering en de technologie ons bieden. Ik denk niet dat het de taak is van de overheid om eigenlijk verouderde tussenstappen in stand te houden. We moeten de regels van het Logiesdecreet niet versoepelen om deze sector in stand te houden.
Ik wil de inspanningen die de verhuurkantoren leveren echter niet minimaliseren. Ze zijn ongetwijfeld een drijvende kracht om verhuurders ervan te overtuigen hun logiezen aan de regels te conformeren, maar misschien moet de verhuursector zich daarnaast ook een toegevoegde waarde geven in een tijd waarin onlineplatformen en de rechtstreekse verhuur aan de toerist aan populariteit winnen. Ik denk dat we daar niet naast kunnen kijken. Het is immers een perfect verantwoorde keuze voor een eigenaar om vanwege economische redenen een tussenstap over te slaan en op die manier zelf meer inkomsten te hebben.
Mijnheer Vandenberghe, het lijkt me sterk dat eigenaars zouden afhaken en hun eigendom niet langer zouden verhuren. Dat zou kapitaalsvernietigend zijn en ik vermoed dat de meeste eigenaars daar nog steeds voor passen.
Het komt erop neer dat de regels volgens mij niet moeten worden aangepast om de verhuurkantoorsector ten goede te komen, maar we kunnen misschien wel kijken naar een lossere en begripvolle houding ten aanzien van de overgangstermijnen. De verhuurkantoorsector moet zichzelf een toegevoegde waarde kunnen bezorgen, zodat de eigenaars van logiezen het nut ervan blijven inzien. Toerisme Vlaanderen moet blijvend inzetten op de sensibilisering van de eigenaars van toeristische logiezen. Ze moeten zich ervan bewust zijn dat hun logiezen conform de regelgeving worden verhuurd. We kunnen zeker niet inboeten op veiligheid en al zeker niet op brandveiligheid. Dat heeft iedereen hier al gezegd. We mogen op dat vlak zeker niet toegeven, want brandveiligheid gaat boven alles als er wordt verhuurd en zeker als er toeristische logiezen worden verhuurd. Op dat vlak kunnen we op geen enkele wijze toegeven.
Minister Weyts heeft het woord.
Mevrouw Brouwers, ik was uw vraag over Sofia vergeten. Ik heb het er daarstraks al over gehad. Er was achteraf, buiten het politieke orgaan, nog een plenaire sessie. Tijdens die gemengde sessie konden ook sectorfederaties het woord nemen. Een federatie van de onlineplatformen heeft dat gedaan en heeft voorgesteld tot een Europese regelgeving te komen. Zo kunnen we de stok natuurlijk zeer ver gooien. Ik zou dat absoluut niet willen doen. Het is belangrijk dat we een nationale wetgeving tot stand brengen, maar dat we dat geconcerteerd doen. Daarom heb ik het initiatief genomen dit te berde te brengen tijdens de informele top van de ministers van Toerisme.
We hebben momenteel geen instrumenten om tegen verhuurkantoren op te treden. Ik weet niet of dat we de weg is die we moeten bewandelen. Wat de kwaliteit en de conformiteit met de bestaande regelgeving betreft, zullen de verhuurkantoren naar mijn aanvoelen verhoudingsgewijs beter scoren dan de rest.
Ik verwacht begin mei 2018 de resultaten van de bevraging te krijgen. We kunnen daar dan verder aan werken en op basis daarvan het gesprek met de sector organiseren. We zullen nagaan of eventuele wijzigingen op het niveau van het decreet of van de uitvoeringsbesluiten zich opdringen. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat we niet bereid zijn de brandveiligheidsnormen aan te passen. Het is een goede zaak dat we die consensus hier onmiddellijk kunnen constateren.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.