Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over onbetaalde schoolrekeningen en de aanpak ervan
Vraag om uitleg over kostenbeheersing in het onderwijs
Verslag
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Minister, indien scholen geen andere manier meer zien om ouders de onbetaalde schoolfacturen te doen betalen, doen ze een beroep op incassobureaus. Dit gebeurt steeds vaker: in 2012 namen scholen 600 incassobureaus onder de arm, in 2016 ging het om 1400 incassobureaus. De scholen zouden in 2016 in totaal iets meer dan 10.000 claims hebben ingediend, goed voor 4 procent van alle schoolfacturen. Gemiddeld ging het om een bedrag van 217 euro.
In totaal gaat het om bijna 2,3 miljoen euro aan onbetaalde schoolfacturen. Dat is een enorm groot bedrag. Scholen hebben nood aan dat geld om goed onderwijs te verstrekken. Scholen zijn dan ook genoodzaakt om – als allerlaatste stap – een beroep te doen op een incassobureau.
Uiteraard moet er aandacht zijn voor een transparante schoolrekening, waarbij de kosten zo laag mogelijk blijven en de ouders en leerlingen vooraf exact weten waarvoor en hoeveel ze moeten betalen. Ook dienen scholen ouders de mogelijkheid te geven om bijvoorbeeld gespreid te betalen.
Minister, u lanceerde in april 2017 het project ‘Samen tegen onbetaalde schoolfacturen’, dat op 1 september 2017 van start ging. Met dit project wil de minister in eerste instantie een visie ontwikkelen in verband met armoede en het menswaardig innen van achterstallige schoolfacturen, om vervolgens concrete beleidsmaatregelen uit te werken op maat van de school. 45 scholen stapten in het project. U gaf vanochtend al aan dat het project wordt verlengd en dat vanaf volgend schooljaar opnieuw 44 secundaire scholen in het project zullen kunnen stappen.
De studiekostenmonitor, het instrument dat de studiekosten op de verschillende onderwijsniveaus in kaart moet brengen, loopt sinds 1 september 2017 in driehonderd scholen. Wanneer deze volledig is opgevuld met cijfermateriaal, krijgen we een volledig beeld van de kosten per studierichting in Vlaanderen. Dit geeft ouders en leerlingen meer duidelijkheid en hierdoor weten ze vooraf hoeveel ze moeten betalen.
Minister, hebt u zicht op het aantal keer dat een school beroep deed op een incassobureau in 2017? Wat is uw visie op een totaalverbod op incassobureaus in het onderwijs? Op welke manier wilt u het inschakelen van incassobureaus door scholen voorkomen?
U gaf al aan dat wegens grote interesse het project ‘Samen tegen onbetaalde schoolfacturen’ volgend schooljaar wordt verlengd. Welke aandachtspunten zijn al naar boven gekomen in het lopende project? Kunt u een stand van zaken geven op vlak van oplossingen voor onbetaalde schoolfacturen, een kostenbewust beleid en de samenwerkings- en opleidingsmogelijkheden?
Kunt u een stand van zaken geven inzake de studiekostenmonitor? Welke timing wordt voor ogen gehouden?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, u weet dat deze problematiek een van onze stokpaardjes is. We hebben daarover al herhaaldelijk van gedachten gewisseld, maar het wordt altijd zeer tastbaar als je getuigenissen beluistert. Schoolkosten die de schoolse carrière en het traject van kinderen beïnvloeden, dat zou in een beschaafde en welvarende regio als de onze niet aan de orde mogen zijn in 2018.
Gisteren werd dat nog eens pijnlijk duidelijk gemaakt in een Panoreportage op televisie. Barbara, een jonge alleenstaande moeder met vier kinderen, getuigde over de situatie van haar dochter. Die had haar mama verteld dat ze geen soep meer mocht drinken op school omdat de schoolrekening niet betaald was. Dat dreef de moeder, die met 40.000 euro schulden was achtergebleven na een ongelukkig huwelijk met een man die met de noorderzon was verdwenen, tot wanhoop. Ze zei dat de schoolkosten haar boven het hoofd groeiden. De school vroeg de betaling van een boek van 49 euro, dat met alle aanmaningen inbegrepen uiteindelijk 248 euro ging kosten. Het gaat dus vaak niet alleen om de schuld zelf, of de kostprijs van het product, maar alle andere kosten die daarrond cirkelen, in die schuldindustrie die nu ook de weg naar onze scholen heeft gevonden. Dat wordt nu pijnlijk duidelijk. Barbara zei zelfs dat er geen rapport werd meegegeven op het einde van het schooljaar, want ze had de schoolrekening in maandelijkse schijven proberen af te lossen, maar ze was daar een of twee keer niet in geslaagd. Aan haar zoontje werd gezegd dat er nog geen rapport was omdat de rekening nog niet was betaald. Het ontlokte haar op het einde de bedenking: soms denk ik, als mijn kinderen afgestudeerd zijn in het secundair onderwijs, dan studeren ze hopelijk niet verder, want hoe ga ik dat kunnen bekostigen? Tegelijkertijd sloot ze af met een verhaal van hoop en het besef dat gelijke schoolkansen en een goed diploma het allerbelangrijkste is voor haar kinderen om vooruit te geraken in het leven. Ze hoopte binnen afzienbare tijd van de schuldenspiraal verlost te geraken, maar haar getuigenis sneed wel door merg en been.
Ik weet dat alle collega's in deze commissie daar belang aan hechten en vinden dat financiële drempels nooit de schoolse carrière van kinderen in ons onderwijs mogen belemmeren. Maar toch is het nog altijd zo dat kinderen, vaak vanwege de studiekosten, zeker in het secundair onderwijs, deze of gene studierichting kiezen uit financiële overwegingen en niet op basis van hun eigen talenten en interesses. We moeten er alles aan doen, in een collectieve inspanning, om dit soort gebeurtenissen definitief tot het verleden te laten behoren.
Er zijn goede voorstellen en goede organisaties. Recent formuleerde de vzw SOS Schulden op School, die samen met Welzijnszorg nu een proefproject organiseren rond schuldbeheersing, ook een aantal andere concrete voorstellen rond onbetaalde schoolrekeningen, en we hebben daar vanuit onze fractie mee de hand aan de ploeg geslagen om die voorstellen ook concreet als voorstel van decreet in te dienen in de hoop dat er schot in de zaak komt.
Die voorstellen zijn vijfledig. In de eerste plaats pleiten we voor een transparantere schoolfactuur dan vandaag het geval is. In sommige scholen doet men heel veel inspanningen. Ook het project met de brugfiguren of de ervaringsdeskundigen maakt scholen attent op de nood aan transparantie en het beheersen van de schoolkosten. Blijkbaar zijn niet alle scholen op dat vlak even goede leerlingen. We hebben een voorstel van decreet ingediend om ouders het recht te geven om bij het begin van het schooljaar, middels het schoolreglement, en bij de inschrijving te weten wat de totale factuur zal zijn voor het gehele schooljaar en het recht om in schijven te betalen. Dat is helaas nog niet overal het geval, mevrouw De Meulemeester.
Een tweede voorstel, waarvan we hopen dat de minister en de collega’s van de meerderheid er positief op zullen reageren, is het idee van groepsaankopen van schoolmateriaal. In mijn schooltijd was het mogelijk om schoolboeken tegen een heel beperkte vergoeding voor één schooljaar te huren en vervolgens weer door te geven aan andere schoolgenoten.
Vandaag zien we dat alsmaar minder. We zien steeds meer invulboeken. Dat heeft uiteraard te maken met de commerciële ingesteldheid van uitgeverijen. Die spelen in op de leerplannen. Ik zou een oproep willen formuleren om met groepsaankopen en het lenen – in plaats van kopen – van materiaal te starten. Wat vindt u daarvan, minister?
Ik zou ons pleidooi voor een verbod op incassobureaus in ons onderwijs willen herhalen. Ik denk echt dat ze daar geen plaats hebben. Uit de Panoreportage gisteren bleek dat nog maar eens heel duidelijk. Uiteraard moeten we het signaal blijven geven aan ouders dat het belangrijk is dat schoolrekeningen betaald worden. Als een boek 49 euro kost en de uiteindelijke factuur bedraagt 248 euro, dan is er iets niet correct verlopen. Dat zou niet mogen gebeuren. Daar zit niet alleen de schuldeiser achter, de school dus, maar ook de uitgeverij, het incassobureau en soms zelfs deurwaarders, en die hebben geen plaats op school wat ons betreft. We zouden dat verbod echt ingevoerd willen zien.
Tot slot, hoever staat het met het onderzoek naar de invoering van de maximumfactuur in het secundair onderwijs? We hebben altijd gepleit voor een stapsgewijze invoering, te beginnen in de eerste graad waar de schoolkosten nog vrij uniform zijn om dan verder te gaan in de hogere graden met een bepaald maximumbedrag een studierichting in een eerste fase en een uniform bedrag in een volgende fase. We denken dat dat allemaal vrij voor de hand liggende maatregelen zijn, met een breed draagvlak bij de vzw Schulden op School en bij heel veel armoedeorganisaties. Het zijn effectief toch vooral de mensen in armoede die het grootste slachtoffer zijn, of mensen die tegen de armoede botsen, of tijdelijk schulden hebben opgebouwd. Deze toestanden zijn zeer pijnlijk. Het is vaak niet van ‘niet willen’ maar heel simpel van ‘niet kunnen’ betalen. Wij denken echt dat het onderwijs absoluut niet zou mogen meewerken aan het verder in de schulden duwen van gezinnen die het al moeilijk hebben.
De heer de Meyer heeft het woord.
Mijn vraag gaat vooral over de kostenbeheersing in het onderwijs. Dit aspect is misschien niet zo sterk benadrukt door de vorige vraagstellers. Ik probeer mijn inleiding wat in te korten wegens de inleiding van de twee collega's.
Op 24 april 2017 stelde u het project ‘Samen tegen onbetaalde schoolfacturen’ voor, en enkele dagen later, op 27 april, kwam het aan de orde in de commissie. U stelde toen dat het project een hefboom wou zijn om te komen tot een meer kostenbewust onderwijs. Er werd aangegeven dat het Steunpunt Onderwijsonderzoek (SONO) bezig is met een onderzoek naar algemeen toepasbare praktijken, en dat SONO wil werken aan een typologie van kostenbeheersende maatregelen.
De aandacht voor kostenbeheersing in ons onderwijs is uiteraard niet nieuw. Ik herinner mij in de vorige legislatuur een discussie met toenmalig minister Smet op de commissievergadering van 27 oktober 2011. Dezelfde zorgen kwamen toen naar voren. In de discussie over kostenbeheersing komt de maximumfactuur geregeld aan bod. Er zijn believers en non-believers.
Het project ‘Samen tegen onbetaalde schoolfacturen’ is dit schooljaar effectief van start gegaan en ondertussen berichten de media dat scholen in toenemende mate een beroep doen op incassobureaus om het verlies door onbetaalde facturen te beperken. Dat is wellicht toch niet de ideale manier van werken in de onderwijswereld.
Minister, wat is de stand van zaken naar de typologie van kostenbeheersende maatregelen van SONO? Hoe worden die aan de scholen in het algemeen gecommuniceerd?
Welke adviezen wilt u aan de scholen laten geven rond kostenbeheersing?
Hoe staat u tegenover de inschakeling van incassobureaus door scholen? Moeten ze dat, als ze dat willen doen, vermelden in het schoolreglement?
In bepaalde gemeenten werken de scholen samen met de OCMW’s voor hun omgang met schoolkosten. Op de vergadering van 27 april zei u dat hierover geen gegevens worden bijgehouden. De vraag in welke gemeenten te scholen samenwerken met de OCMW’s is dus niet aan de orde. Kunt u desalniettemin aangeven hoe u staat tegenover de samenwerking met OCMW’s, hoe die desgevallend kan worden gestimuleerd?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, een hele reeks vragen over hoe we stappen vooruit kunnen zetten naar een meer kostenbewust onderwijs. Ik zou een onderscheid willen maken tussen de kosten die de school aanrekent, hoe ze dat doet en hoe de schuldenindustrie daarop inspeelt, en aan de andere kant de maximumfactuur. Ik zou die twee uit elkaar willen halen omdat ik niet de indruk wil wekken dat scholen die kosten aanrekenen in het secundair onderwijs verantwoordelijk zijn voor de schuldenindustrie. Eén punt is: hoe reken ik de kosten aan? Ik zal daar grondig op ingaan. Tweede punt: hoe gaat de schuldenindustrie daarmee om?
Mevrouw Gennez, ik heb uw voorstel van decreet natuurlijk nog niet gezien, dus ik kan nog niet zeggen op welk voorstel ik wel of niet kan ingaan. Ik ben het echter wel met u eens dat er wel redenen zijn, denk ik, om een aantal stappen vooruit te zetten, ofwel via een decreet ofwel op een andere manier, dat moeten we eens bekijken. Ik ben het er echter absoluut mee eens dat er problemen zijn.
Ik zal starten met het geven van een overzichtje van wat ik nu al heb gedaan in deze legislatuur. Er zijn de specifieke vragen van mevrouw De Meulemeester over het project ‘Samen tegen onbetaalde schoolfacturen’ en de manier waarop we omgaan met de vzw Schulden op School, met de handvatten die worden aangereikt.
Kijken we even naar de cijfers. Zeven op tien scholen in Vlaanderen worden geconfronteerd met onbetaalde schoolfacturen. Dat is een enorme uitdaging en we mogen absoluut niet denken dat ter zake simplistische oplossingen voorhanden zijn. Er zijn mensen die doelbewust niet betalen, maar er zijn ook mensen die niet kunnen betalen. Het is dus echt zaak om die twee van elkaar te kunnen onderscheiden. Dat doen vergt onderscheidingsvermogen. Daarbij is het voorkomen, zowel voor de school als voor de leerling en voor de ouders, de belangrijkste pijler. Ik zei het daarnet al: je moet een onderscheid kunnen maken tussen willen en kunnen.
Daarom is het heel belangrijk dat ons schoolpersoneel armoedevaardig wordt. U weet dat we daar met alle opleidingen van het kleuteronderwijs aan werken in het project ‘Kleine kinderen, Grote Kansen’. Ik zie daar een enorme sprong mogelijk opdat mensen die lesgeven signalen zouden kunnen oppikken van potentiële armoedeproblemen. Dat project kan later ook nog worden uitgebreid, maar ik hoor dat het zeer goed loopt en dat het inderdaad soms aan de hand van kleine dingen is. Dat zat trouwens ook in de Pano-reportage, of het stond vandaag in de krant. Daar vertelde een man dat hij altijd arm is geweest, dat men, toen hij op school zat, in het begin van het schooljaar aan hem vroeg waar hij op reis was geweest, maar dat ze nooit op reis gingen. Dat zijn dus soms heel kleine zaken die ervoor kunnen zorgen dat men daar goed leert mee omgaan, dat men kinderen die opgroeien in armoede, niet nodeloos gaat kwetsen. Voor mij is het dus iets heel belangrijks dat mensen die in scholen staan, dat kunnen lezen, dat ze kunnen zien wanneer er problemen zijn. Zo kan men ook eigenlijk op een heel spontane manier inspelen op de noden die er zijn, zonder dat kinderen daar zwaar mee worden geconfronteerd.
In het beleid zelf pleit ik heel sterk voor het inzetten op kostenbeheersing in de scholen. U zult het met me eens zijn, denk ik. Ook moeten we zorgen voor een zeer duidelijke communicatie met de ouders. Ouders moeten weten wanneer ze welke kosten mogen verwachten, ouders moeten overzichtelijke en duidelijke facturen krijgen en ouders moeten weten wie ze binnen de school kunnen aanspreken. We zien dat uit de praktijk blijkt dat duidelijke communicatie resulteert in meer betaalde schoolrekeningen. Je moet op voorhand duidelijk zijn over wat ouders kunnen verwachten.
Ik heb nu ook nog eventjes de reglementering opgevraagd bij mijn kabinet. Een voorbeeldje: in artikel 35 van de Codex Secundair Onderwijs staat heel, heel duidelijk dat er geen inschrijvingsgeld mag worden gevraagd. Dan staat er: “Na overleg binnen de participatieraad of de schoolraad bepalen de schoolbesturen de lijst van bijdragen die aan (...) ouders of aan (...) meerderjarige leerlingen kunnen worden gevraagd, evenals de afwijkingen die op deze bijdrageregeling worden toegekend. Deze regeling wordt door middel van het school- of centrumreglement aan de ouders of aan de personen die de minderjarige leerling in rechte of in feite onder hun bewaring hebben, dan wel aan de meerderjarige leerling meegedeeld.” Veel duidelijker kan dat dus niet zijn. Scholen moeten op voorhand afspraken maken, en meer zelfs, ze moeten daarover overleg plegen binnen de participatieraad of de schoolraad. Ouders worden daar dus bij betrokken.
Ik heb er geen enkel probleem mee om in dat artikel, zoals sommigen ook zeggen, standaard in de mogelijkheid van gespreide betaling te voorzien. Ik heb dat al vaak gezegd. Je zegt dus aan de ouders: dat is de bijdrageregeling die we vragen en het is mogelijk om gespreid te betalen. Sommige ouders gaan daarop in, andere niet. Toen mijn kinderen naar school gingen, werd dat standaard aangeboden. Voor mij was het een probleem om alles gespreid te betalen, omdat ik niet zo handig ben in zulke zaken. Dan kun je ouders echter de keuze laten. Dat betekent dat mensen die liever gespreide betalingen hebben, geen actieve daad meer moeten stellen ten overstaan van de school, maar dat de mogelijkheid eigenlijk impliciet wordt geboden. Dat maakt al een groot verschil. Voor mij is het dus geen enkel probleem om dat standaard te doen. Dat hoeft daarom niet in een decreet. Als onze onderwijsverstrekkers samen zouden zeggen dat ze ervoor zullen zorgen dat dat standaard de praktijk wordt, is het voor mij ook opgelost. Dit zijn kleine zaken die niks kosten en sowieso al tot een grote sprong voorwaarts kunnen leiden.
Ook vind ik eigenlijk dat, als er een betalingsprobleem rijst, de inzet op bemiddeling overal prioritair zou moeten zijn, dus dat men niet onmiddellijk een deurwaarder of een incassobureau inschakelt als er een probleem is. Er zou sowieso moeten worden ingezet op bemiddeling.
Ook is ethische schuldinning op scholen oké, maar enkel als dat relevant is. Nog eens, niet alle openstaande rekeningen zijn een gevolg van armoede. Er zijn ook vergeetachtige mensen, of principiële mensen. Je moet ze echter wel uit elkaar kunnen halen en daar op een gepaste wijze mee omgaan.
Het project ‘Samen tegen onbetaalde schoolfacturen’ (STOS) zet volledig in op deze beleidspunten. Momenteel werkt STOS met 45 zeer gemotiveerde scholen. In het najaar van 2018 zullen we ook de concrete resultaten van het project hebben. Die zullen ook voorhanden zijn. Ik zal u toch al wat info geven. We zijn in september 2017 met 49 scholen gestart. Sommige scholen zijn ook in gezamenlijke trajecten gestart. 3 scholen hebben afgehaakt, als gevolg van een directiewissel of omdat er problemen waren met de doorlichting. In 3 andere scholen lopen de trajecten een beetje moeilijk, maar in 43 scholen lopen de trajecten goed tot zeer goed. De scholen zijn vrijwillig in het traject gestapt, zonder uitzondering. Ze zien het nut van een globale aanpak in en doen ook heel veel moeite om na te denken over de schoolkosten en over het op papier zetten van de acties die de komende jaren nodig zijn.
Ondertussen zijn de projectmedewerkers en ervaringsdeskundigen in elk van die scholen ten minste drie keer langs geweest, in de meeste scholen nog meer. Drie is dus een minimum. Elke school heeft een keuze gemaakt van een à twee deeldomeinen waaraan ze concrete acties willen koppelen, bijvoorbeeld visie op armoede, kostenbeleid, communicatie, participatie, de schoolrekening of het solidariteitsfonds. Via dat project wordt één jaar lang voorbereidend werk geleverd, dat de school het schooljaar nadien implementeert. Het project is dus de voorbereiding, en dan ze gaan ze met een aantal maatregelen aan de slag.
Niettemin zijn er veel scholen die nu al quick wins ingevoerd hebben die voor ouders een verschil maken. Ik geef ze even mee. Een: gewoon een contactpersoon duidelijk op de schoolrekening vermelden. Zoiets eenvoudigs kan al mee het verschil maken. Twee: de standaardmogelijkheid van verspreide betalingen. Drie: samenwerking met het OCMW en/of de lokale armoedeorganisatie maakt een verschil. Vier: gebruikmaken van een aanbod gratis uitstappen. Er bestaan veel van die aanbiedingen in Vlaanderen. Vijf: sportdagen anders organiseren, op een goedkopere wijze. Het hoeft niet per se allemaal veel geld te kosten.
In een meerderheid van de scholen is ook het sensibiliseren van het hele schoolteam achter de rug, via personeelsvergaderingen en nascholingsmomenten, bijvoorbeeld een getuigenis van een ervaringsdeskundige, gekoppeld aan een theoretisch kader over armoede. Zo wordt het personeel zich bewust van de drempels voor sommige ouders om de stap naar de school te zetten en om zelf te praten over de kosten en het belang van een strak kostenbeleid.
Scholen denken ook na over hoe ze ouders met armoede-ervaring kunnen betrekken. Dat is wat ik het meeste hoor. Mensen die in armoede leven, zeggen: ‘Betrek ons alstublieft ook bij het schoolbeleid. Want wij vragen niet om alles gratis te krijgen. We willen dat eigenlijk niet. En we willen nog minder dat wij gestigmatiseerd worden om verschillend behandeld te worden. Betrek ons, om te kijken hoe we onze problemen kunnen oplossen.’ Dat kan heel sterk het verschil maken.
De meeste scholen gingen over op een systeem waar meerdere rekeningen per jaar worden aangeboden. Veel scholen gaan ook kijken naar creatieve manieren om schoolkosten te drukken.
De STOS-medewerkers hebben ook een aantal praktische materialen ontwikkeld. Bijvoorbeeld: hoe maak je een heldere bijdrageregeling of hoe stel je een heldere schoolfactuur op? Ook anno 2018 is dat nog een issue. En verder: een duidelijke procedure maken voor het innen van de factuur, zodat mensen ook weten hoe dat loopt; een leidraad voor scholen, als ze moeten onderhandelen met een boekenleverancier; een leidraad om een transparant solidariteitsfonds op te starten; en een aantal goedepraktijkverhalen. In april en mei worden nog regionale openvenstermomenten voor de trajectscholen georganiseerd, waarbij ze praktijken met elkaar kunnen uitwisselen.
Vanmorgen stond inderdaad in de krant, collega De Meulemeester, dat het project verlengd wordt. Ik kon gisteren eigenlijk niet anders. De Panoreportage was er, en ze hebben waarschijnlijk overal rondgebeld om te vragen: wat doe je of wat wil je nog doen? Het zou dus een beetje raar geweest zijn als ik niet gemeld zou hebben dat het project verlengd wordt, en zou gezegd hebben: ik ga morgen in het parlement antwoorden. Het voordeel was dat een ervaringsdeskundige ook zijn ervaringen heeft kunnen delen.
Ook het project Schulden op School, dat we al meerdere jaren financieren, werkt mee aan het beleid. De vzw SOS Schulden op School is ook een constructieve partner binnen het ruimere STOS-beleid. Veel van de handvatten die SOS Schulden op School aanreikt, kunnen ook ingezet worden naarmate dat de eigenheid van de begeleide scholen dat toelaat.
Dan is er de aanpak van de onbetaalde schoolfacturen en MyTrustO. Ik heb voor MyTrustO een projectsubsidie uitgetrokken ten bedrage van 50.000 euro. Tijdens dit project lag de focus op het menswaardig innen van mogelijk openstaande facturen. SOS Schulden op School heeft ook een nieuwe publicatie ‘Zonder schulden op de schoolbank’ ontwikkeld. Dat is heel interessant. Ik kan u dat bezorgen. Er was daarover trouwens een studiedag op 26 januari in het Vlaams Parlement. De nieuwe publicatie wordt ook via de website van SOS Schulden op School aangeboden.
MyTrustO is ook partner in het STOS-project. Ik merk dat ons onderwijsveld langzaam maar zeker zicht krijgt op de werking ervan. Ik ben er vrij snel in gestapt, omdat ik het heel vernieuwend vind dat uitgerekend vanuit gerechtsdeurwaardershoek sterk wordt aangestuurd op het zo snel mogelijk signaleren van moeilijkheden om te betalen en het mogelijk opstarten van de nodige begeleiding en bemiddeling. Men zet daar dus heel fel in op het menswaardig innen van facturen. Daarbij is het idee van schuldbemiddeling op zich niet nieuw, maar wel het gehanteerde ethische kader door de betrokken gerechtsdeurwaarders, waarbij de essentie en de meerwaarde steken in het maximaal vermijden van zich vaak herhaalde bijkomende en niet zelden hoog oplopende kosten, verbonden aan diverse gerechtelijke stappen of onderhandelingen.
Een mooi en concreet voorbeeld van de werking van MyTrustO is de samenwerking die zij aangegaan zijn met de distributeur van schoolboeken, Iddink. Iddink heeft aan MyTrustO 30.000 dossiers overgemaakt ter opvolging. MyTrustO heeft via hun aanpak het aantal nog openstaande rekeningen inmiddels kunnen herleiden tot iets minder dan 2000 op te volgen dossiers. Rond de overige 28.000 loopt inmiddels een haalbaar afbetalingsplan of werd er door de betrokken schuldenaar betaald.
Ik wil u met dat voorbeeld maar meegeven dat menswaardig innen wel grote effecten kan hebben en dat de manier waarop je de zaken aanpakt, voor veel mensen het verschil maakt.
College De Meyer vraagt hoe het zit met het lokaal samenwerken met bijvoorbeeld een OCMW. Scholen zijn vrij in hoe ze zich organiseren, maar een school kan uiteraard ondersteund worden door bijvoorbeeld de expertise vanuit de OCMW’s. Ik vind dat zeer positief. De manier waarop dat gebeurt, laat ik over aan de autonomie van de school, maar we zien dat dit zeker het geval is voor OCMW’s en de aanpak van de sociale huizen inzake kostenbeleid. Je kunt daar dus echt heel wat expertise delen.
Ik kan ook meegeven dat in 44 van de 45 scholen die bij STOS betrokken zijn, een werkgroep kostenbeleid is opgericht, waar de lokale partners, zoals de armoedeorganisaties of het OCMW, mee in zetelen. Je ziet dus dat scholen meteen ook de brug maken naar het lokale veld. Tot hier de antwoorden op het menswaardig innen en wat we allemaal kunnen doen.
Ik moet opnieuw naar mijn telefoon grijpen. Ik heb deze ochtend vernomen dat het katholiek onderwijs zeer actief werkt aan een nieuwe regeling en aan een nota die onder de scholen zal worden verspreid. Hierin staat dat de schoolrekening een transactie tussen de school en de ouders is. Ik citeer: “Het is essentieel om de leerling niet te betrekken in de problematiek van de onbetaalde schoolrekening. Een onbetaalde schoolrekening mag niet beletten dat de leerlingen volwaardig onderwijs blijft krijgen. Zo kan hij of zij niet uitgesloten worden van een verplichte schooluitstap, moet hij over de noodzakelijke leerboeken kunnen beschikken en kan de school niet weigeren zijn rapport mee te geven.” Dat is informatie die ik deze ochtend heb ontvangen, maar die niet onbelangrijk is voor de voortzetting van het debat en in verband met de gedane suggesties.
Indien de school werkt met een externe firma, zoals een cateringbedrijf of een extern boekenfonds, is dit iets minder evident. Die firma’s verzorgen immers hun facturatie. Ik heb echter net aangetoond dat de samenwerking van een boekenleverancier met MyTrustO het effect kan hebben dat de school de boekenleverancier vraagt op dit vlak inspanningen te leveren. Dit is vers van de pers.
De tweede reeks vragen betreft de incassobureaus. De inning van de schoolrekening valt onder de autonomie van de school. Mijn administratie heeft geen zicht op het aantal keren dat de scholen een beroep doen op een incassobureau. Wettelijk gezien, is dit niet verboden. Ik heb begrepen dat hier wordt voorgesteld dit wel te verbieden. We moeten echter opletten en toepassen wat ik net heb verklaard. Er zijn mensen die niet kunnen en mensen die niet willen betalen. We moeten ervoor zorgen dat niemand denkt dat hij niet meer moet betalen. Als er rekeningen zijn, moeten ze ook worden betaald.
Ik ben absoluut geen voorstander van incassobureaus als oplossing. Ik was gisteren gechoqueerd toen ik zag welke kostencarrousel dit met zich mee kan brengen. Het is aangewezen ethische alternatieven te zoeken. Ik zal dit aankaarten tijdens het overleg met de onderwijsverstrekkers. Mijn standpunt is dat het recht op onderwijs absoluut is. Indien het nodig zou zijn in dit verband een decretaal initiatief te nemen, is dat voor mij geen enkel probleem. We moeten echter weten wat al in de regelgeving zit vervat.
Ik wil onderstrepen dat de onderwijssector dit niet alleen kan. Minister Peeters, de federale bevoegde minister, werkt aan een verscherping van de regels voor de incassobureaus. Dat is een mooi principe. Een principe dat voor mij handig zou zijn, is dat de administratieve kosten nooit hoger dan de schuld zelf kunnen zijn. Ik heb gisteren gezien dat die kosten tien of vijftien keer hoger kunnen oplopen. Dat is spectaculair. Als de mogelijkheid zou blijven bestaan met incassobureaus te werken, zou het handig zijn indien de school in het schoolreglement zeer duidelijk is over welke kosten hierdoor bijkomend kunnen worden aangerekend. Daarover bestaat nu grote onduidelijkheid.
Indien toch betalingsproblemen ontstaan, zullen die problemen in belangrijke mate de relatie tussen de school en de ouders bepalen. Ik verwacht veel van de resultaten van de lopende projecten die we binnenkort zullen ontvangen. We kunnen dan nagaan of we al dan niet regelgevend moeten ingrijpen.
De derde vragencluster heeft betrekking op de studiekostenmonitor. Het onderzoek over de kostenbeheersende maatregelen van het Steunpunt voor Onderwijsonderzoek (SONO) en de studiekostenmonitor zijn aan elkaar gekoppeld. De inzichten uit dit onderzoek zullen, samen met het rapport over de studiekostenmonitor, worden vrijgegeven en met alle scholen worden gedeeld. Het gaat niet enkel om de STOS-scholen, want dat zou natuurlijk een beetje mager zijn.
Een instrument om tot kostenbeheersing te komen, is de invoering van een maximumfactuur. Ik wil echter duidelijk maken dat er altijd kosten zullen zijn. De informatie die we hebben, dateert uit 2012. Toen heeft mijn voorganger een onderzoek laten uitvoeren. Uit de cijfers blijkt dat toen 600 Vlaamse scholen klant waren van een incassobureau om openstaande facturen te laten opvorderen. Dat is een op zes. In Antwerpen liepen de achterstallige facturen op tot meer dan 100.000 euro. Opmerkelijk was dat het vooral ging om schulden in het basisonderwijs, waar al enkele jaren een maximumfactuur van 70 euro per jaar geldt.
Die maximumfactuur belet niet dat facturen toch onbetaald blijven en dat er ook in het basisonderwijs problemen zijn. Het kan dan gaan om maaltijden, naschoolse opvang en dergelijke. Dit gaat veel breder dan enkel de maximumfactuur, maar ik wil eerst zicht hebben op de effectieve resultaten van de studiekostenmonitor. Dat is het traject dat ik heb besproken.
Er is me een vraag gesteld over het opnieuw aankopen van schoolmateriaal. Ik vind dit zeer interessant. In principe zijn de scholen vrij om te bepalen hoe ze hun materiaal aankopen. Ze zijn vrij dit te doen door middel van groepsaankopen, afspraken met lokale handelaren te maken of vanuit de scholengroep materiaal aan te bieden.
Mevrouw Gennez, het voorbeeld dat u hebt gegeven, intrigeert me. U weet dat ik een koele minnaar van invulboeken ben. Ze wegen niet enkel zwaar door in de schoolfactuur, maar ze bepalen tevens te zeer wat in een les effectief aan bod komt. Ik vind het vreselijk dat leerkrachten een invulboek als goeroe nemen. Dat neemt verschrikkelijk veel onderwijsvrijheid weg. Ik overleg momenteel met de betrokkenen om na te gaan hoe we in de toekomst beterschap kunnen brengen.
Ik overleg met een aantal relevante actoren over de schoolboeken omdat ze natuurlijk een aanzienlijk gedeelte van de totale leerkosten vormen. Als de nieuwe eindtermen er zijn, hebben we natuurlijk een mooi moment. Die eindtermen zullen sowieso niet enkel in leerplannen moeten worden vertaald. We krijgen dan waarschijnlijk ook een pak nieuwe schoolboeken. Wat mij betreft, is dat het moment om tegelijkertijd werk te maken van een vermindering van de invulboekencultuur.
Op 21 november 2017 is er een verticaal armoedeoverleg over schoolboeken geweest. We hebben toen een aantal getuigenissen gehoord.
Er is ook overleg opgestart met de educatieve uitgevers via een koepelorganisatie Groep Educatieve en Wetenschappelijke Uitgevers (GEWU) en ook met een aantal distributiebedrijven waaronder Iddink, Lichtvis, dat actief is in Vlaanderen, en de Standaard Boekhandel. Anders dan vroeger worden schoolboekenpakketten vandaag hoe langer hoe meer op het thuisadres van de leerlingen bezorgd. Ik heb dat geleerd door mij in deze materie te verdiepen. Je hebt vaak de schakel van de school niet meer. Daarom moet ik die distributiebedrijven proberen te vinden.
Schoolfacturen komen vaak onverwacht, dat is waar. Ik heb daarnet al gezegd dat de regelgeving al heel helder is over hoe het aangekondigd en doorgesproken moet zijn, maar dat gebeurt blijkbaar niet overal even transparant. Daar moeten we echt de focus op leggen.
Ik zag gisteren, in de Panoreportage dacht ik, dat iemand zei dat zijn kind zijn rapport niet kreeg. Ik wil daar keihard tegen optreden: dit kan niet. Het recht op onderwijs is een recht dat boven alles staat. Wij gaan bekijken op welke manier we daarin kunnen optreden, want het is alle grenzen voorbij dat kinderen om deze reden hun rapport niet zouden krijgen.
Ik heb geprobeerd om een stand van zaken te geven. Ik ben zeker bereid om een aantal decretale initiatieven te nemen. Dan moeten we samen eens kijken wat we doen. Binnen een paar maanden zal er heel veel extra informatie komen, wanneer het eerste werkjaar afgerond is. Het zou misschien goed zijn om dat mee te nemen in mogelijke initiatieven die we kunnen nemen. Maar goed, ik luister naar al uw reacties.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Minister, dank u voor uw uitgebreide antwoord. Uiteraard is het wenselijk te vermijden dat scholen incassobureaus moeten inschakelen. Onze fractie is wel geen voorstander van een totaalverbod omdat het belangrijk is dat die scholen aan hun geld geraken. Ze hebben heel veel dingen voorgeschoten. Ze hebben recht op dat geld en ook nood aan dat geld om goed onderwijs te kunnen verstrekken. Er zijn ook de schooltoelagen om de schoolkosten enigszins te dekken.
Bij de koppeling van de schooltoelage aan de kinderbijslag in het kader van het groeipakket, verhogen die schooltoelagen aanzienlijk. Er is 30.000.000 euro extra voor geïnvesteerd. Door die automatisering hoop ik dat er niemand meer uit de boot valt.
U hebt het ook over de transparantie gehad. Die is heel belangrijk. Ik ben heel blij nog eens te horen dat het echt wel belangrijk is dat scholen op voorhand ook aan de ouders laten weten hoeveel een schooljaar gaat kosten. Wij kregen in het kader van deze vraagstelling de terugkoppeling van ouderraden dat sommige scholen gewoon schoolrekeningen geven zonder enige uitleg. Er staat een bedrag op en verder niets. Zij willen aankaarten dat dit niet kan. De ouders hebben dat geprobeerd en dat lukt niet zomaar. Misschien is het iets waar we ook aandacht voor moeten hebben en kan het eventueel een verplichting worden dat de scholen op de schoolfactuur zetten waarvoor zij het geld vragen.
Een heel belangrijk item is dat we moeten proberen om het schoolpersoneel armoedevaardig te maken – ik vind het een mooi woord – en te zorgen dat zowel leerkrachten als teams en eender wie die op een school met kinderen omgaat, er een zicht op kan hebben of er een probleem is of niet. Bij het niet-betalen van schoolfacturen heb je twee soorten mensen: degenen die hardnekkig zeggen dat ze het niet betalen en degenen die het niet kunnen betalen.
Ik weet uit ervaring dat heel veel gemeenten samenwerken, onder meer met ervaringsdeskundigen, mensen die vroeger in armoede hebben geleefd, en later ook hun eigen kinderen in armoede hebben opgevoed, maar die zich hebben bijgeschoold en ervaringsdeskundigen zijn, waardoor je op een heel juiste manier aan de teams die opleiding kunt geven. Samenwerking met de Huizen van het Kind speelt daar een heel belangrijke rol in omdat alle actoren, zowel armoedeactoren, als scholen, als het Sociaal Huis en alle organisaties die ondersteuning bieden aan gezinnen, daarin vertegenwoordigd zijn.
De quick wins vind ik al heel leuk. Door in het project te stappen denken de scholen erover na wat ze eigenlijk allemaal aan de ouders vragen voor uitstappen, sportactiviteiten en dergelijke. Daardoor zijn al heel wat quick wins naar boven gekomen. Dat kan ik alleen maar toejuichen. Ik kijk uiteraard uit naar de resultaten van de studiekostenmonitor. Het is absoluut belangrijk dat die leerlingen niet mogen worden betrokken bij het feit dat hun ouders de schoolfactuur niet willen of niet kunnen betalen. Dat kan absoluut niet. Daar ben ik het volledig mee eens. Ik denk, zoals u zegt, dat het menswaardig innen, de manier waarop je omgaat met ouders waarvan je merkt dat ze het niet kunnen betalen, een heel positief effect kan hebben. We kijken uit naar de resultaten op het einde van het schooljaar om er dan verder mee aan de slag te gaan.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ook van mijn kant dank voor het antwoord. Ik ben blij met de ‘awareness’ of het besef dat de schoolfacturen en -kosten een probleem is in ons onderwijs. Er zijn talrijke getuigenissen, ook van de Kristelijke Arbeidersjongeren (KAJ) die er hun jaarthema van hebben gemaakt, die dat nog eens onderstrepen. Ik ben tevreden dat we daar bijzondere aandacht aan zullen schenken.
Minister, ik begrijp u ook goed dat u bereid bent om rond transparantie een initiatief te nemen. Misschien kunnen we in overleg gaan met de collega's van de meerderheid. Ik hoor ook mevrouw De Meulemeester zeggen dat zij daar aan mee willen werken. Als we daar de regelgeving kunnen verfijnen, dan hebben we al een belangrijke stap gezet. Hetzelfde met de gespreide betalingen. Die twee elementen staan al in ons voorstel van decreet dat we hebben ingediend. Ik ben graag bereid om daarover met de collega's en het kabinet in overleg te gaan.
Hetzelfde geldt voor de duidelijke communicatie, maar dat is één cluster van dingen die beter kunnen en die we nog duidelijker kunnen inschrijven in onze codex.
Ik was aanwezig op de studiedag van SOS Schulden op School in het Vlaams Parlement. Ik heb uiteraard ook met aandacht uw communicatie gelezen deze ochtend. U geeft daarin aan dat 7 op de 10 scholen een betalingsprobleem hebben en eigenlijk te weinig een kostenbeheersingsbeleid. 45 scholen zitten in het ervaringsdeskundigenproject. U kondigt er nu een aantal bijkomende aan. Maar ons Vlaams onderwijs alleen al telt 1106 secundaire scholen. Er is dus nog een hele grote groep worstelende scholen of scholen waar er geen rechtstreekse interventie is. Ik denk dat het beter is dat we het beleid algemeen uitrollen, eerder dan met proefprojecten. We moeten proberen voor structurele oplossingen te zorgen.
U weet natuurlijk dat wij vanuit onze fractie wel voorstander blijven van de maximumfactuur in het secundair onderwijs. Wij vinden namelijk dat er studiekosten zijn die rechtstreeks verbonden zijn aan het recht op onderwijs enerzijds en een aantal andere kosten, zoals de kosten voor nabewaking of naschoolse opvang, maaltijden, reizen, die daarbuiten vallen. Het is voor de helderheid heel belangrijk dat ouders weten hoeveel een schooljaar voor hun kind kost, zodat ze weten hoeveel ze moeten reserveren om hun kind het komende schooljaar te laten studeren. De rest zijn opties. En uiteraard zijn gezonde maaltijden, de brede school en naschoolse opvang belangrijk. Maar die vallen er een beetje buiten.
Wij vinden de maximumfactuur een goed instrument om de 1106 secundaire scholen bewust te laten omgaan met hun kostenbeleid.
Een derde element van uw antwoord betreft MyTrustO. U zegt dat we die voor 50.000 euro zullen subsidiëren. Uiteraard geven wij alle steun aan een organisatie die inzet op het menswaardig innen van schulden. We vinden het ook positief dat er wordt samengewerkt met een leverancier van schoolboeken om het probleem in kaart te brengen.
Maar we hebben toch ook een signaal gekregen van armoedeorganisaties, meer bepaald van het Netwerk tegen Armoede, over de werking van MyTrustO. Zij geven wat bezorgdheden aan, namelijk het feit dat MyTrustO stelt: ‘Mensen in armoede zijn niet onze doelgroep, maar wel mensen die zich boven de armoedegrens bevinden. De anderen moeten maar via het OCMW worden opgevolgd.’ Bovendien vraagt MyTrustO blijkbaar een instapkost van 150 euro aan de schuldenaar en dan nog eens een maandelijkse afhandelingskost van 90 euro. Zij zeggen dat dat erg veel is, ook voor mensen die zich net boven de armoedegrens bevinden. Want we klagen aan dat er kosten bij komen via intermediairen, die niet bijvoorbeeld de kost van de boeken dekken, maar wel van het incassobureau of van de deurwaarder. Maar blijkbaar vraagt MyTrustO zelf ook een instapkost. Ik was me daar tot vandaag eerlijk gezegd niet van bewust. Maar dat lijkt me toch een risico te zijn. Het is zelf een vereniging van gerechtsdeurwaarders. De heer Van Buggenhout was gisteren te zien in de Panoreportage. Zij zetten inderdaad in op bemiddeling en menswaardig innen. Maar die intermediaire kost is bij MyTrustO ook aan de orde. Het is toch wel een probleem dat, als we dan subsidiëren, daar een kost tegenover staat die wordt afgewenteld op de ouders die in schulden zitten.
Men vraagt de ouders ook een schuldbekentenis te ondertekenen, terwijl er geen onderzoek werd gedaan naar de gegrondheid van de schulden. Het Netwerk tegen Armoede geeft aan dat dat heel gevaarlijk is, omdat dat de ouder elke kans ontneemt om eventueel onterechte facturen aan te kaarten. Want je moet een schuldbekentenis tekenen, maar dan kun je niet meer in beroep gaan tegen eventuele kosten die worden doorgerekend en die problematisch zijn.
Zoals ik daarnet zei, komt niet iedereen in aanmerking voor MyTrustO. Ze verwijzen dan door naar het centrum algemeen welzijnswerk (CAW) of het OCMW. Maar het is absoluut niet duidelijk op welke basis. Is dat alleen voor mensen die al een dossier hebben bij het OCMW of voor mensen die steungerechtigd zijn? Of geldt dat ook voor andere mensen? Daar is ook nog wel wat onvolkomenheid. En zo zijn er nog een aantal dingen die niet optimaal zijn aan het systeem. Ik wilde hier graag overbrengen dat het belangrijk is om dat nog eens te onderzoeken.
Uiteraard heb ik geen probleem met de subsidies, maar dan moeten ook de voorwaarden waarbinnen men opereert, het probleem niet erger maken. Waarschijnlijk is overleg met MyTrustO hier dan toch wel aangewezen.
Ten slotte is er het verhaal van de incassobureaus. Ik voel bij de minister een bereidheid om die uit de school te bannen. Bij de collega's van de N-VA hoor ik iets meer terughoudendheid op dat vlak. Wij denken dat die bureaus geen plek hebben in een schoolse context: niet op school en ook niet via een omweg. Want bij het aankopen van heel wat schoolboeken, komt de school er bij wijze van spreken niet meer aan te pas, gaat de factuur rechtstreeks van de uitgever naar de ouders en gaat de deurwaarder ook rechtstreeks aankloppen bij de ouders. In uitzonderlijke gevallen blijkt de school zelfs niet op de hoogte te zijn. We moeten vermijden dat er op het terrein scholen zouden kunnen zijn die hun handen in onschuld wassen, die zeggen: ‘Wij weten van niets, dat is iets tussen u en de uitgeverij van de schoolboeken.’ Wij vinden dat de school wél de actor is die met de ouders de dialoog moet aangaan en niet ergens een anonieme, al dan niet Belgische, uitgever. Wij vinden dat de school altijd bemiddelaar moet zijn.
Ook hier willen we graag steun vragen voor ons voorstel van decreet om die incassobureaus te bannen, laat staan gerechtsdeurwaarders. Wij denken dat de kostenverhoging die dat met zich meebrengt ten opzichte van het initieel verschuldigde bedrag nooit aan de orde mag zijn. Het mag geen plek hebben op onze scholen.
Tot slot kijken we uiteraard uit naar de resultaten van de studiekostenmonitor en zullen we het dossier met veel aandacht blijven opvolgen.
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ik zal kort zijn want ik heb vanmiddag nog een ander engagement.
Minister, ik dank u voor uw geëngageerd antwoord. Ik wil nog eens ten overvloede stellen dat incassobureaus hoe dan ook de factuur op zich nog duurder maken wegens de bijkomende kosten. Ik merk in het debat dat er een aantal zorgen zijn die we met z'n allen delen en dat er een aantal suggesties zijn waarvan we sommige ook met z'n allen delen. Voor mij zijn sleutelwoorden in deze discussie ‘kostenbeheersing’, ‘dialoog’ en ‘bemiddeling’.
Minister, ik zou me graag aansluiten omdat ik het belangrijk vind dat de problematiek ten gronde wordt aangepakt. U stelt dat zeven op tien scholen te maken hebben met onbetaalde facturen. Dat is zeer veel. Ik denk dat we echt wel moeten nagaan hoe we de situatie kunnen aanpakken. De lopende projecten zijn uiteraard positief, maar ik volg collega Gennez dat we op korte termijn zouden moeten kunnen evolueren naar een aanpak in de 70 procent van de scholen die met de problematiek te maken hebben.
Ik denk dat het goed is dat op basis van de kennis die wordt opgedaan, een plan van aanpak voor scholen kan worden uitgewerkt. Ik stel vast, op basis van uw informatie, dat scholen eigenlijk toch onwetend zijn over de manier waarop ze ermee kunnen omgaan en dat het goed is om dat voor iedereen ter beschikking te stellen.
Tot slot stel ik me de vraag of het geen aandachtspunt kan zijn voor de inspectie wanneer ze naar de scholen gaan, en of het geen element van de controle kan zijn over de manier waarop scholen aan de slag gaan. Als we kijken naar de effecten van onderwijs op leerlingen, mogen we niet onderschatten dat het niet enkel en alleen van belang is dat scholen zich niet zozeer richten tot de leerlingen om met de problematiek om te gaan, maar dat kinderen onrechtstreeks ook te kampen hebben met de ouders die in dialoog gaan met hun kinderen en zeggen dat de school misschien een last is. Ik vind dat school zowel voor leerlingen als voor ouders een kans moet zijn op ontwikkeling en dat het omgaan met de financiële problematiek waar bepaalde gezinnen mee te maken hebben, eigenlijk op de school van kinderen geen element mag zijn, geen drempel mag zijn om die beleving te hebben. Ik denk dat we niet mogen onderschatten welke impact de manier van spreken over school heeft, van ouders op kinderen. Dat heeft ook zijn effecten in de manier waarop kinderen op een school al dan niet functioneren. Ik vind het heel belangrijk dat wij de druk die bij de kinderen, maar ook bij ouders, leeft, maximaal kunnen wegnemen.
We moeten nagaan hoe we dit in de toekomst kunnen aanpakken, met de vraag hoe we toch zo snel mogelijk naar een brede aanpak kunnen overgaan.
Nog drie zinnen, want ik heb ook een andere afspraak vanmiddag.
Eerst over een misvatting, collega's. Het is niet de bedoeling dat het beperkt blijft tot die die 44 of 45 scholen. Ik zocht scholen die er vrijwillig werk van wilden maken om dan tot goede handvatten te komen die overal kunnen worden ingevoerd en die eventueel kunnen leiden tot decretaal werk. Het is de bedoeling om het te kunnen verspreiden naar alle scholen. Sommige dingen zullen verplicht zijn, andere verhelderend, maar dit is wel zeer nuttig. Je voelt ook wel dat het een cultuuromslag vraagt van scholen. De pedagogische begeleiding zou daar ook veel in kunnen doen.
Voor de inspectie moet ik nagaan hoe dat in de nieuwe manier van inspecteren zou kunnen worden meegenomen. Ik zal dat met hen nagaan.
Collega Gennez, MyTrustO heeft eenmalig 50.000 euro gekregen. (Jan Peumans komt binnen)
Voorzitter, wat een genoegen om u hier te zien. (Opmerkingen van Jan Peumans)
Echt? Dank u wel.
We hebben hun dat eenmalig gegeven om de tool te ontwikkelen. Dat is intussen gebeurd. Er is dus geen ondersteuning meer.
Het is waar dat er een instapkost is, maar als je dat afzet tegenover de globale schuldenproblematiek die mensen hebben, is dat vele malen kleiner dan wat je aanrekent als er verschillende aanmaningen komen. Het is een enorm verschil. Ze moeten ook net die bemiddeling kunnen doen. Het valt dus wel mee. De andere punten die u aangaf, wil ik graag met hen bespreken. Als er zorgen zijn over de werking, zullen we dat onderzoeken, maar ze maken wel ethisch kader.
Ik stel voor, als dat voor jullie goed is, dat zodra het verslag van het eerste jaar er is, we eens samenzitten – het mag gerust over de grenzen van meerderheid en oppositie heen zijn – om na te gaan wat de doorsnede is van wat we wel gezamenlijk willen organiseren. Het staat anderen dan vrij om voorstellen van decreten in te dienen die meer verregaand zijn, maar misschien is er ook wel een stuk doorsnede mogelijk van maatregelen die wel mogelijk zijn.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw bijkomende antwoorden.
Ik heb nog een reactie op wat mevrouw Gennez zei. Ze wilde incassobureaus volledig bannen. Ik blijf erbij dat een school perfect kan filteren of ouders willens nillens niet betalen, of ze inderdaad een probleem hebben van armoede of het wat moeilijker hebben. Ik blijf erbij dat, indien ouders echt zeggen ‘Sorry, wij weten dat onze kinderen toch recht hebben op onderwijs. Als we die rekeningen niet betalen, krijgen ze toch les’, scholen toch moeten kunnen proberen aan dat geld te geraken bij echte hardnekkige wanbetalers.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik hoor toch een goodwill om de problematiek te benaderen, en daar ben ik blij mee. Wij zullen inderdaad concrete voorstellen blijven doen en alle collega’s blijvend proberen te overtuigen omdat we effectief denken – meer dan denken, we voelen dat heel erg aan – dat een financiële drempel voor een kind een probleem is op school. Dat mag niet het geval zijn, het moet gaan over de talenten, interesses en maximale leerwinst. Pas dan zullen we in ons onderwijs kunnen spreken van echt gelijke kansen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.