Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Voorzitter, een onderzoek van de vakgroep Sociale Economie van de Universiteit Gent toont aan dat bedrijven onvoldoende feedback sturen naar sollicitanten. Dat is een oud zeer, vooral bij jongeren met algemene abstracte diploma's. Zij solliciteren zich te pletter en krijgen in het beste geval een vrij beleefd mailtje terug dat ze een bijzonder interessant profiel hebben, maar dat na doorgedreven beschouwing toch is beslist om met andere kandidaten door te gaan. Dat is niet goed voor hun zelfbeeld.
Het onderzoek werd uitgevoerd bij 2623 mensen. Maar liefst 29 procent van de respondenten krijgt zelden tot nooit antwoord na een sollicitatie. Bij de 71 procent dat een antwoord ontvangt, is dit vaak het klassieke antwoord. Een persoonlijk antwoord op de sollicitant blijft in twee derde van de gevallen uit of wordt als onvoldoende omschreven. Ongeveer de helft van de 55-plussers krijgt zelden of nooit een reactie op hun sollicitatie.
Dat bedrijven niet antwoorden op een sollicitatie, is niet verstandig. De sollicitanten zullen het bedrijf mogelijk slecht aanprijzen. De wereld, en zeker Vlaanderen, is zeer klein. Misschien wordt die sollicitant ooit nog een belangrijke klant van zo’n type bedrijf. De sollicitant zal misschien een vriend of een vriendin hebben die wel sterk wordt gezocht door dat bedrijf, maar zal het die persoon misschien afraden om daar te proberen omdat men er toch geen antwoord van krijgt. Bedrijven hebben dus wel wat te verliezen met dergelijke houding.
Uit een werkbezoek aan VDAB blijkt dat zij van de minister de opdracht hebben gekregen om werkgevers zoveel mogelijk stimuleren om te antwoorden. Op die manier krijgt VDAB ook een zicht op de competenties die de werkzoekende nog dient te ontwikkelen. Dat kan interessant zijn voor hun opleidingsaanbod.
Minister, wat is uw gevoel bij de cijfers van de studie? Is dit een algemene trend of niet? Een van de speerpunten in uw ‘arbeidsmarktkraptepact’ is net het verhogen van de sollicitatiefeedback waarbij u met de sectoren en de interprofessionele organisaties ging samenwerken. Is daaromtrent al iets gebeurd? Ik weet dat het pact zeer recent is, maar bij u gaat het vaak snel. Daarom stel ik deze vraag al.
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Ronse, ik ben het met u eens dat weinig feedback en weinig inhoudelijke en persoonlijke feedback een slechte zaak is. Het is inderdaad een uitstekend hulpmiddel om het beschikbare potentieel aan arbeidskrachten een juiste plaats te geven op de arbeidsmarkt. Via constructieve sollicitatiefeedback krijgen de werkzoekenden zelf en ook VDAB de nodige input om daar verder mee aan de slag te gaan en de competenties die de sollicitanten missen nog beter uit te werken.
Ik ben het met u eens dat dit ook belangrijk is voor de werkgever. Het imago van een bedrijf is enorm belangrijk. Als er krapte is op de arbeidsmarkt, dan is het imago van de werkgever belangrijk om sollicitanten aan te trekken. Indien de werkgever elke keer negatief moet reageren op kandidaten, dan kan VDAB meehelpen om het profiel beter te schetsen of anders te schetsen zodat de selectie naar kandidaten wordt verfijnd en verbeterd. Men kan ook bekijken met welke kandidaten middels een bijkomende opleiding – bijvoorbeeld een individuele beroepsopleiding (IBO) – toch de stap kan worden gezet naar het invullen van de vacature. Het is dus zowel voor de werkzoekenden als voor de werkgevers heel interessant om feedback te geven.
Bovendien is dit ook belangrijk voor VDAB om de controlefunctie juist uit te voeren, want sollicitatiefeedback kan een indicatie geven of een werkzoekende echt meewerkt in het traject dat is uitgetekend.
En dan heb ik ook nog nieuwe informatie voor u. In januari heb ik contact opgenomen met de werkgeversorganisaties en gevraagd of ze een akkoord tegen de krapte wilden bekijken en zien wat daarin kan staan. Dinsdag heb ik een akkoord met de werkgevers bereikt over een dergelijk pact. Een van de engagementen daarin is dat de werkgeversorganisaties hun leden zullen sensibiliseren om sollicitatiefeedback te geven. Met die win-winsituatie die ik net heb geschetst, is dat ook een positieve zaak voor de werkgevers, het komt er nu alleen op aan dat ze dat ook zelf beseffen.
VDAB en ikzelf engageren ons om een laagdrempelige en eenvoudige manier te vinden om die feedback te geven. Wat ik niet nodig heb, is feedback waarbij zaken worden aangevinkt en waarin staat dat de kandidaat competenties heeft maar toch niet wordt geselecteerd. Het moet om inhoudelijke zaken gaan, en de vraag is nu hoe we dat samen met de werkgeversorganisaties kunnen uitwerken zodat dit een tool wordt die echt gebruikt wordt en waarmee we aan de slag kunnen gaan, bij de werkgevers en bij de werkzoekenden.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, proficiat, ik denk dat dit een belangrijke mijlpaal is voor de werkgeversorganisaties om echt de boer op te gaan naar hun leden en aan te geven dat de mentaliteit op dat vlak serieus moet veranderen – the excellence is in the execution. Vraag is dus hoe dit zal worden uitgevoerd en op welke manier er gesensibiliseerd zal worden. Nu is er een princiepsakkoord dat moet worden uitgerold, en daar zal het succes voor een deel van afhangen.
Het is goed dat u ook zelf een engagement aangaat in dat akkoord en dat u een zeer klantvriendelijke en eenvoudige manier zult creëren om dat te doen. Misschien kan dit worden gelinkt aan het competentiezoekerssysteem van VDAB. Ik was redelijk onder de indruk van ons bezoek aan VDAB, van elke vacature en van elk cv krijgt men een lijst met competenties. Ik denk dat dit systeem bij een publieke arbeidsbemiddelingsdienst uniek is in Europa. Men zou perfect aan werkgevers kunnen vragen om aan te geven welke competenties er niet in zaten, dan zit dat meteen geïntegreerd in dat competentiedenken. Als we werkgevers moeten sensibiliseren, dan is dat inderdaad niet alleen op feedback maar ook heel erg op competenties. Dat is uw grootste werf, minister.
Natuurlijk kan ik me ook voorstellen dat sommige werkgevers wat cynisch staan tegenover die feedback omdat ze af en toe te maken krijgen met nepsollicitanten, mensen die gaan solliciteren om geen sanctie te krijgen. We moeten rekening houden met die nuance.
Minister, uw antwoord bevat de juiste maatregelen om die problematiek eindelijk aan te pakken.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik vind uw plannen en intenties en de ideeën van de heer Ronse zeer goed. Die feedback kan een belangrijk instrument zijn, maar de basis blijft natuurlijk de dienstverlening vanuit VDAB zelf ten aanzien van werkgevers, werknemers en werkzoekenden. Bij datzelfde bezoek aan VDAB had ik een verhaaltje gebracht van een werkgever die vacatures had gelanceerd en geen feedback of contact met VDAB had gekregen. Daarna heeft VDAB wel contact opgenomen met de betrokkene maar het zou niet mogen dat, alleen omdat een of andere politicus een voorbeeld aanhaalt, er contact wordt opgenomen met een werkgever.
VDAB moet in eerste instantie werkgevers goed bijstaan zodat vacatures op een goede manier worden omschreven. Concreet in dit geval heeft VDAB het zoekgebied verruimd voor de betrokken bedrijven, op die manier hoopt men meer kandidaten aan te leveren voor de vacature. Dat is de eerste stap. Daarna kunnen we verwachten dat werkgevers ook feedback geven. Die dienstverlening vanuit VDAB naar werkgevers is een blijvend aandachtspunt.
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, ik ben het met u eens. Ik ben blij dat er in het nieuwe dienstverleningsplan niet alleen een luik voor de werkzoekenden, maar ook een luik voor de werkgevers zit. Ik ben me daarvan bewust en ik zie dat VDAB zich daar ook steeds meer van bewust is.
Het is goed dat we tegelijkertijd – ik zou het niet in rangorde zetten – die sollicitatiefeedback kunnen krijgen. Zoals de heer Ronse zei, is het effectief een goede zaak dat we ervoor zorgen dat we in een situatie komen dat die sollicitatiefeedback op een eenvoudige manier kan worden gegeven en dat daar een dienstverlening aan wordt gekoppeld vanuit VDAB. Uiteraard zullen we dat competentiezoekerssysteem daarvoor inschakelen. Dat is een element dat kan zorgen voor verfijning en dat ervoor kan zorgen dat men toch kandidaten krijgt, misschien zelfs kandidaten die maar 80 procent voldoen maar die mits een opleiding naar 100 procent kunnen evolueren.
Mijnheer Ronse, u sprak ook over die nepsollicitaties. Ook daar is feedback belangrijk. Stel dat een werkzoekende uitsluitend solliciteert om zeker te zijn dat hij of zij zogezegd voldoende inspanningen doet, dan zal dat wellicht ook blijken uit een goede sollicitatiefeedback. Ook bij controle en sanctionering is sollicitatiefeedback belangrijk.
Het actieplan dat we zullen uitvoeren tegen de krapte, voeren we niet alleen uit met UNIZO en Voka, op eigen vraag hebben ook de Vereniging voor Social Profit Ondernemingen (Verso) en de Boerenbond zich daarbij aangesloten. Daarmee krijgen we een heel mooie overdekking van het werkgeversveld.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, wat die nepsollicitanten betreft, is het inderdaad belangrijk dat de werkgever feedback geeft. We maken de sollicitatiefeedback kwalitatief veel laagdrempeliger voor de inhoudelijke feedback bij de kandidaten die geen nepsollicitanten zijn. Bij de nepsollicitanten moet men als werkgever bijna gewoon op een knop kunnen drukken en niets intikken om door te geven aan VDAB dat het om een nepsollicitant gaat en dit dus nog veel sterker kan worden opgevolgd.
Ik ben in elk geval heel tevreden met het perspectief dat u hier schetst.
De vraag om uitleg is afgehandeld.