Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Minister, recent bleek dat 30 procent van de scholen niet over een asbestinventaris beschikt en dat het gros van de andere scholen over een onvolledige inventaris beschikt. Dat zijn zorgwekkende cijfers, zeker als we weten dat veel scholen zich voor werken op zo’n inventaris baseren. Als die dan onvolledig blijkt, lopen leerlingen en werknemers mogelijk blootstellingsrisico’s. Zo zijn er elke maand wel een aantal voorbeelden van scholen of dossiers waar het op die manier misloopt, recent nog in Moerbeke-Waas en in Lebbeke.
In mei 2017 kondigde u samen met uw collega-minister Hilde Crevits, bevoegd voor het onderwijs, aan dat er een budget van 7,5 miljoen euro extra zou worden vrijgemaakt om asbesthoudende materialen in scholen te verwijderen. Om de prioriteiten te bepalen, werd er bij een selectie van 300 scholen een asbestinventaris opgemaakt. Uit de eerste voorlopige resultaten bleek dat er 20 dringende dossiers waren. Die scholen zouden dus als eerste gesaneerd worden. Als we weten dat van de 300 onderzochte scholen er 20 een dringend te saneren asbestprobleem hebben, dan kunnen we veronderstellen dat er bij de meer dan 3600 scholen en nog veel meer schoolgebouwen meer dan 200 dringende dossiers zijn. Ik hou dan al rekening met het gegeven dat de nieuwste scholen geen asbestprobleem hebben. De kwestie wordt des te dringender als we weten dat 30 procent van de scholen niet over zo’n inventaris beschikt, en het gros van de andere inventarissen onvolledig is.
Minister, hoe denkt u die andere dringende dossiers bij de scholen die niet in de steekproef zitten, in kaart te brengen en vervolgens het probleem aan te pakken? Kunt u daar een timing van geven? De eerste twintig dringende dossiers waren al in mei 2017 gekend. Kunt u mij de stand van zaken schetsen betreffende de sanering? Vooral van belang is het antwoord op de vraag in hoeveel van die dossiers men al is overgegaan tot de effectieve sanering.
Scholen willen, als het op asbestsanering aankomt, vooral ontzorgd worden. Mijn ervaring is dat scholen niet goed weten welke weg zij dienen te bewandelen als zij willen overgaan tot zo’n sanering. Hoe zult u scholen daarin concreter ondersteunen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega Danen, scholen hebben dezelfde verplichtingen als alle andere publieke gebouwen en bedrijven, in het kader van hun werkgeversverplichtingen. Dat geldt reeds sinds 1995 en 2006. Ze zijn verplicht om te beschikken over een asbestinventaris en die ook jaarlijks te actualiseren. Daardoor zou het ontbreken van asbestinventarisatie en de aanwezigheid van een dringende situatie niet mogen voorkomen.
In overleg met mijn collega bevoegd voor het onderwijs, maar ook met de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) en de onderwijskoepels, bekijken we de komende twee maanden de mogelijkheden om ook de scholen die niet steekproefgewijs in de inventarisatiestudie zaten, te ondersteunen via een vervolgprotocol asbestafbouw. Gezien de vastgestelde problematiek zal prioritair ingezet worden op het ondersteunen van de opmaak of actualisatie van de asbestinventaris voor alle Vlaamse scholen. De OVAM gebruikt nu reeds een deel van het toegekende budget van 7,5 miljoen euro voor raamcontracten asbestinventarisatie. Scholen die niet aan de steekproef deelnamen, kunnen zich nu al aanmelden voor een asbestinventaris.
De scholen waar een dringende situatie is vastgesteld, werden door de OVAM schriftelijk en telefonisch aangespoord om zich aan te melden voor de effectieve sanering. De aanmelding moet op initiatief van de school gebeuren en is vrijwillig. Na de aanmelding stuurt de OVAM een gecontracteerde erkende asbestverwijderaar ter plaatse om de saneringskosten in te schatten en de organisatie en inplanning met de school te bespreken. Dertien scholen hebben zich aangemeld. Voor drie scholen is de sanering al uitgevoerd. Voor zeven scholen is de sanering ingepland. En bij drie scholen die zich later aanmeldden, is er contact opgenomen met de school om het plaatsbezoek in te plannen.
De belangrijkste redenen die de timing van uitvoering bepalen, zijn de volgende. Soms kan het om praktische redenen alleen tijdens schoolvakantie, bijvoorbeeld voor de veiligheid van de kinderen. Dringende situaties zijn dikwijls gelinkt aan de verwijdering van asbesthoudend leidingmateriaal van de centrale verwarming. Dat gebeurt dan het best buiten het stookseizoen of tijdens de vakantie. Voor de zeven scholen die zich nog niet hebben aangemeld, blijft de OVAM de situatie opvolgen en tracht ze hen te overtuigen om op de ondersteuningsmogelijkheid in te gaan.
Na het afsluiten van het vervolgprotocol tussen de OVAM, het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGION) en het GO! is een communicatieactie voorzien naar alle Vlaamse scholen. De ontzorging zal onder meer bestaan uit het aanbieden van een asbestinventarisatie en het aanbieden van opdrachtencentrales voor asbestverwijdering. Op die manier hoeven scholen voor het uitvoeren van asbestinventarisaties en asbestverwijderingen zelf niet in te staan voor de complexe aanbesteding. Het gaat dan over selectiecriteria, technische bestekken, meetstaten en dergelijke meer.
Alle betrokken actoren zullen binnen hun reguliere werking flankerend instaan als helpdesk om scholen daarin te begeleiden. De OVAM sloot met het al toegekende budget diverse raamcontracten af voor asbestverwijdering. Die kunnen daar uiteraard ook voor worden ingezet.
We pakken het dus aan, collega Danen. Het is voor het eerst dat dat gebeurt, en ik denk dat dat een zeer goede zaak is.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik ben natuurlijk blij dat het aangepakt wordt en ik erken dat dat voor het eerst gebeurt, maar u weet dat ik ongeduldig ben en dat ik vind dat het allemaal te lang duurt. Ik ben ondertussen al een jaar naar de betreffende studie aan het vragen, die al een jaar bijna klaar is. Aangezien daar toch een aantal dringende dossiers in zitten, maak ik mij daar echt veel zorgen om.
U hebt gezegd dat de twintig scholen in kwestie actief worden opgevolgd, maar ik stel ook vast dat u zegt dat zeven scholen geen gevolg geven aan de melding van de OVAM dat er bij hen een dringend probleem is. Dringend, dat is voor iets dat snel moet worden opgevolgd, iets dat niet kan wachten. Ik stel me toch vragen, als die zeven scholen daar al sinds mei van op de hoogte zijn en daar tot nog toe niets mee gedaan hebben. Op welke manier monitort de OVAM dat? De scholen kunnen daar natuurlijk vrijwillig op ingaan, maar de wetgeving is een andere zaak. Natuurlijk moeten we het niet enkel puur juridisch bekijken, maar scholen moeten ervoor zorgen dat ze, ook juridisch, in orde zijn met de vigerende regelgeving. Als die scholen zich niet in regel stellen, wat zult u dan doen om ze daar alsnog toe aan te zetten?
Ik wil ook nog eens benadrukken dat die ontzorging daar een heel belangrijk element in is. U hebt een aantal stappen aangegeven die daarbij moeten helpen, maar ik hoop echt dat dat de komende weken en maanden tot stand komt, want er hebben mij ook een aantal scholen gecontacteerd met de vraag wat ze moeten doen, maar het is uiteraard niet mijn taak om scholen te zeggen wat ze wel of niet moeten doen. Daar zou een overheid voor moeten zorgen.
Als 7 procent van de steekproef een dringend probleem heeft, dan zal dat allicht ook zo zijn bij de totale populatie van scholen. Hoeveel geld zult u opzij zetten om die andere, allicht meer dan tweehonderd dringende dossiers, een goed gevolg te laten krijgen, zodat ze hun probleem aanpakken? Daar is meer geld voor nodig dan die 7,5 miljoen euro.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, een jaar of vijf geleden inventariseerde de OVAM ook bodemvervuiling bij scholen. Als ik het mij goed herinner, bleek dat vrije scholen meer bodemvervuiling hadden en gemeenschapsscholen meer asbest. Nu, asbest is een product dat in de jaren 60 en 70 volop gebruikt werd, ook in scholenbouw.
Volgens de federale wetgeving zijn werkgevers – in dit geval de scholen en de directies – verplicht om een asbestinventaris te maken. Mocht blijken dat ze dat onvoldoende hebben gedaan, dan kunnen we ons natuurlijk afvragen of wij vanuit de Vlaamse overheid, of uw collega Crevits in dit geval, de werkgever van de werkgevers, er wel voldoende op hebben aangedrongen dat men aan die federale verplichting tegemoet zou komen. Als we dat over het hoofd hebben gezien, is dat toch jammer.
We hebben het ook al gehad over het asbestafbouwplan. U hebt dat hier al een paar keer aangekondigd, en daar is ook al wat uitstel voor gegeven. Hoever staan we nu? Wanneer is dat beschikbaar? Zijn er mogelijke knelpunten bij de uitrol van dat plan, waardoor we daarop wachten?
We hebben het nu over scholen, maar we willen natuurlijk ook iets doen voor kmo’s en landbouwbedrijven. Ook dat is hier al besproken tijdens een van de vorige zittingen. Is daar ondertussen vooruitgang geboekt? We hebben het ook gehad over een paspoort voor gebouwen. Wat mijn partij betreft, is dat een goed idee. Daar kunnen verschillende elementen in worden opgenomen, een soort geïntegreerde woningpas. Kunt u iets meer zeggen over de stand van zaken van die pas?
De heer Sanctorum heeft het woord.
Ik sluit me graag aan bij de vraag van collega Vandaele over het asbestafbouwplan. We spreken daar al geruime tijd over. Ik denk dat iedereen in deze commissie halsreikend uitkijkt naar dat fameuze plan. We zijn intussen 2018. Wat is nu de exacte timing? Komt dat er over pakweg een paar maanden? En wanneer kan het dan uitgerold worden?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, de timing voor het globale plan is het voorjaar. Dat is onlangs nog eens bevestigd door de OVAM, dat het dan bij ons terecht zou komen.
Collega Danen, we hebben nu het opvolgingsprotocol, waarin we scholen vragen om zich nu al aan te melden. Pas als we daar een overzicht van hebben, kunnen we inschatten welke budgetten er nodig zijn. Je kunt moeilijk met een glazen bol die budgetten al gaan vrijmaken. Het spreekt voor zich dat als we daar een zicht op hebben, ook de vraag zal worden geformuleerd om daar bijkomende budgetten voor vrij te maken uit de algemene middelen. Dat hebben we trouwens ook zo gedaan bij de vorige asbestsanering. Ook toen hebben we daar uit de algemene middelen een bedrag voor opzijgezet.
Wat de pas betreft, collega Vandaele, is het voorontwerp al een eerste keer goedgekeurd. Ook daar wordt dus verder werk van gemaakt.
Er was ook een vraag met betrekking tot de kennis om zo’n inventaris op te maken. Ik denk dat iedereen wel goed weet wat de verplichtingen zijn. Vaak zijn er ook lokale besturen die bij scholen betrokken zijn. Daar zit enorm veel variatie in. Ik denk wel dat dat iets is dat gekend is, maar het kan nooit kwaad om dat nog meer bekend te maken dat men over zo’n inventaris moet beschikken.
De heer Danen heeft het woord.
Als ik vaststel dat de meeste inventarissen onvolledig zijn en dat bijna een op de drie scholen er geen heeft, dan is er heel wat werk aan de winkel. Ook op dat vlak zou er moeten worden ontzorgd. Ik wil aan de commissie vragen, tijdens de regeling van de werkzaamheden, om de OVAM een jaar nadat ze hier zijn geweest, nog eens uit te nodigen om te kijken hoever ze staan en wanneer ze zullen landen. Als ze bijna aan het landen zijn, kunnen we misschien nog even wachten. Maar zo kunnen we toch inzicht krijgen in de manier waarop ze Vlaanderen asbestveilig willen maken, want ik denk dat het erg belangrijk is dat we dat op de voet volgen. Ik hoop dat de OVAM daarin de juiste stappen kan nemen en dat de regering daar de nodige budgetten voor zal vrijmaken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.