Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
De heer De Loor heeft het woord.
Voorzitter, enkele jaren geleden is dit onderwerp hier al eens in een aantal vragen om uitleg aan bod gekomen, en het is nodig dit punt opnieuw onder de aandacht te brengen.
Na een overlijden zijn er momenteel drie opties, namelijk begraven, cremeren of het lichaam afstaan aan de wetenschap. De begrafenisondernemers zijn hierin een belangrijke partner. Zij ijveren al een aantal jaren voor een vierde mogelijkheid, het resomeren. Dit betekent dat een lichaam in een bat vol bijtend zuur wordt opgelost – als ik dat leest, lijkt dit wel redelijk pijnlijk.
Uit Nederlands onderzoek blijkt dat die vorm duurzamer, milieuvriendelijker, ruimtebesparender en misschien zelfs voordeliger zou zijn dan begraven of cremeren. Het zouden geen Nederlanders zijn indien ze dit laatste punt niet zouden vermelden.
In sommige delen van de Verenigde Staten en Canada kan het ook al, en ook in Nederland en Engeland gaan stemmen op voor dit voorstel. Uitvaartunie zou graag deze alternatieve methode aanbieden maar botst op bezwaren van u, minister. Dat lazen wij de afgelopen dagen en weken.
Hoe komt het dat er geen vooruitgang wordt geboekt in dit dossier? Op welke bezwaren beroept u zich nu er toch al onderzoek is dat uitwijst dat het zou gaan om een milieuvriendelijker en ruimtebesparender alternatief?
Bent u bereid om te onderzoeken of er in Vlaanderen een draagvlak bestaat voor deze alternatieve vorm van afscheid nemen, al dan niet in overleg met Uitvaartunie?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, in oktober 2014 werd naar aanleiding van vragen om uitleg van de heren Kennes en Wouters in de commissie al een discussie gevoerd over resomeren als een nieuwe techniek op het vlak van de lijkbezorging. Resomeren is een techniek waarbij het stoffelijk overschot opgelost wordt in een bad met water en alkali. In een paar uur tijd zou het stoffelijk overschot daarbij worden teruggebracht tot zowat 3 procent van het oorspronkelijke gewicht. Wat overblijft, is een fijn wit poeder dat ook in een asurne kan worden bewaard.
Minister, in uw antwoord liet u toen weten dat u toch nog wat vraagtekens had bij deze techniek. Onder meer wat de aangehaalde milieuvriendelijkheid van deze techniek betreft, wees u erop dat resomatie nog altijd een chemisch proces is waarbij water moet worden verwarmd en afvalwater moet worden behandeld. Daarnaast beklemtoonde u ook de ethische dimensie van dit gegeven. Kortom, resomatie vergde volgens u nog heel wat verder onderzoek en u achtte het toen sowieso nog te vroeg om concreet na te denken over het opnemen van een regelgevend kader daartoe in de regelgeving.
Op 6 februari 2017, bijna een jaar geleden, heb ik deze vraag opnieuw gesteld. U hebt toen zeer kort geantwoord dat in Canada en in de Verenigde Staten op kleine schaal onderzoek wordt gedaan naar resomatie. U zei dat het voorlopig geen nieuwe resultaten opleverde en dat deze wijze van lijkbezorging nog altijd onvoldoende alternatief biedt op technisch, economisch en ethisch vlak. Het creëren van een wettelijk kader rond resomatie was volgens u dan ook nog niet aan de orde, maar dat betekent toch wel dat het onderzoek wordt voortgezet.
Heel recent vestigde de uitvaartsector, meer bepaald Uitvaartunie, nogmaals onze aandacht op de mogelijkheden van deze nieuwe techniek inzake lijkbezorging. Er werd op gewezen dat volgens Nederlands onderzoek resomeren duurzamer, milieuvriendelijker en ruimtebesparender zou zijn dan begraven of cremeren. Uitvaartunie stelt evenwel ook dat het dossier muurvast zou zitten omdat u vooral ethische bezwaren zou hebben tegen deze vorm van lijkbezorging. Uitvaartunie vraagt dat op zijn minst onderzocht zou kunnen worden of Vlaanderen klaar is voor deze nieuwe vorm van lijkbezorging.
Als we het hebben over lijkbezorging, dan weten we allemaal dat die sector heel erg evolueert maar dat ook de vragen van mensen ter zake sterk evolueren. Mensen willen een steeds persoonlijkere invulling geven, wat al heeft geleid tot een aanpassing van de regelgeving, ook vanuit dit parlement. Ik kijk dan ook uit naar de technische evoluties met betrekking tot de lijkbezorging.
Minister, hebt u intussen al nader onderzoek laten uitvoeren naar de mogelijkheden, de maatschappelijke aanvaardbaarheid en de voor- en nadelen van resomatie als manier van lijkbezorging? Zo ja, wat zijn daar de resultaten van? Zo neen, kunnen we dat alsnog verwachten?
Hebt u intussen over deze aangelegenheid al overleg gehad met vertegenwoordigers van de uitvaartsector? Zo ja, wat zijn daar de resultaten van?
Kloppen de berichten dat u nog altijd ethische bezwaren hebt tegen deze nieuwe techniek? Welke gevolgen heeft dat voor het verdere onderzoek?
Minister Homans heeft het woord.
Collega's, op 16 januari heb ik samen met u het krantenartikel gelezen met als titel: ‘Dossier zit muurvast bij Homans.’ We hebben totaal geen vraag gekregen van Uitvaartunie, er is ook een onderhoud geweest met iemand van mijn kabinet, we waren dan ook verbouwereerd over die titel.
Mevrouw Schryvers, u hebt zelf gerefereerd aan het feit dat die vragen al een tijdje geleden aan bod zijn gekomen in deze commissie. Ik zal dan ook een beetje in herhaling moeten vallen, maar dat kan natuurlijk ook niet anders. Ik wil nog eens wijzen op het proces dat resomeren eigenlijk is. Het is een chemisch proces waarbij het lijk onder druk en met behulp van chemicaliën in heet water wordt ontbonden. De restanten van de beenderen worden vermalen zodat een soort stof overblijft vergelijkbaar met de as na crematie. Ook het procedé van resomatie vergt dus veel energie.
Als men zegt dat dit proces duurzamer is, zou ik dit toch een beetje willen tegenspreken. Bij resomatie wordt weliswaar niets verbrand wat bij crematie wel gebeurt, maar ook bij crematie is het mogelijk om te cremeren zonder houten kist, wat men als onethisch beschouwt maar wat wel minder milieubelastend zou zijn.
Bij resomatie blijft er gemiddeld 400 liter vloeibare substantie over, afhankelijk van de persoon die wordt opgelost. De botten kan men verbrijzelen en fijnmalen, maar die vloeibare substantie komt terecht in onze riolen. Daar heb ik wel problemen mee, of ik stel me daar in ieder geval ethische vragen bij. Moet die vloeibare substantie, minstens 400 liter, terechtkomen in onze riolen die soms verder gaan naar drinkwatermaatschappijen? Het water wordt daar gelukkig gezuiverd, maar het blijft toch wel een zeer vreemde gedachte.
Ik wil resomatie natuurlijk niet per definitie afschrijven. Mijn administratie volgt de evoluties op dat vlak op. Ik zeg alleen dat er nog een aantal ethische bezwaren zijn. Men zegt me ook dat de resomatie op heden nog een onvoldragen iets is. Wettelijk is resomatie slechts mogelijk in enkele Amerikaanse staten en Canadese provincies waar het soms wordt doorgevoerd. Elders is het nog niet mogelijk. Ik heb recent wel vernomen dat Wales en Schotland zouden nadenken over dit proces. In andere landen wordt erover gepraat of worden er nog studies uitgevoerd naar bepaalde aspecten van de resomatie. Maar er is nog altijd geen duidelijkheid over de milieu-impact en de kostprijs. Het is vooral de milieu-impact die in veel landen een rol speelt om er al dan niet mee door te gaan. Ook de ethische discussie over wat er gebeurt met de overblijvende substantie van 400 liter is ook in het buitenland nog altijd niet beslecht.
In Vlaanderen heeft nog geen enkel gemeentebestuur of burgemeester mij gevraagd om resomatie mogelijk te maken. De intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die crematoria uitbaten, voorzien in hun nieuwe infrastructuur in ruimte voor eventuele nieuwe technieken van lijkbezorging, bijvoorbeeld het crematorium dat wordt gebouwd in Aalst. Over welke nieuwe technieken het dan gaat, spreek ik me nu nog niet uit maar daar wordt wel op geanticipeerd. Maar ook Aalst is absoluut geen vragende partij om de techniek van resomatie te mogen toepassen.
Ik verneem inderdaad ook in de pers dat de Uitvaartunie, vereniging van begrafenisondernemers, wel vragende partij voor resomatie zou zijn. De laatste jaren heeft deze vereniging mij hierover in ieder geval niet gecontacteerd, laat staan mij een dossier bezorgd. De andere minstens even grote vereniging van begrafenisondernemers Funebra heeft ook geen enkele vraag gesteld of een dossier overgemaakt.
Concluderend kan ik zeggen dat de huidige wijzen van lijkbezorging – begraven en cremeren – mij lijken te steunen op een brede maatschappelijke consensus. Op vraag van het parlement subsidieert de Vlaamse overheid overigens de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die crematoria oprichten a rato van 30 procent van de initiële investeringskost. Dit alles heeft het parlement recent nog bevestigd in het decreet van 12 juli 2013. Vlaanderen beschikt momenteel over voldoende ‘crematiecapaciteit’, zeker wanneer de in aanbouw zijnde crematoria van Aalst, Lommel en Oostende in gebruik zullen zijn.
Mijn administratie volgt de buitenlandse ontwikkelingen inzake alternatieve wijzen van lijkbezorging op, zonder hier evenwel zelf het voortouw in te nemen. Als we worden gecontacteerd door buitenlandse administraties, zijn we natuurlijk absoluut bereid om het gesprek aan te gaan. Zelf hebben wij hierover geen bevragingen of studies geïnitieerd. Maar nogmaals, ik wil met veel openheid het debat aangaan indien hier nieuwe ontwikkelingen zijn.
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik stel jammer genoeg vast dat in oktober 2014 vragen over resomatie zijn gesteld, dat we intussen bijna drieënhalf jaar verder zijn en dat er geen vooruitgang in dit dossier wordt geboekt. Ik stel ook vast dat er wel veel knowhow zit bij de uitvaartsector en dat u blijkbaar – ik haal het ook uit de media – totaal andere conclusies trekt uit onderzoeken of uit bevindingen die er zijn.
Ik heb in mijn vraag verwezen naar een Nederlands onderzoek waaruit zou blijken dat resomeren duurzamer, milieuvriendelijker, meer ruimtebesparend is. U ontkent dat en u zegt net het tegenovergestelde wat duurzaamheid en milieuvriendelijkheid betreft. Minister, ik denk dat het belangrijk is dat u het nodige doet om het onderzoek eens tegen het licht te houden en ervoor te zorgen dat we er met kennis van zaken over kunnen spreken zonder dat we uitgaan van verwijzingen of veronderstellingen. Misschien is het een suggestie om zeker met de uitvaartsector rond de tafel te gaan zitten.
Minister, u zegt dat begraven en cremeren op een veel breder draagvlak kan rekenen. Ik zou u toch willen vragen om te onderzoeken of er in Vlaanderen een draagvlak is of kan worden gecreëerd voor deze vorm. Ik denk dat het ook een van uw taken is om dat te doen. Ik vind het niet onbelangrijk.
Minister, u hebt ook verwezen naar de bijkomende crematoria en dat er niet echt een capaciteitsprobleem bestaat voor cremeren. We kunnen toch ook niet om het feit heen – en u hebt een aantal keren verwezen naar Aalst – dat er heel wat protest van omwonenden is tegen de komst van een crematorium. Als uit het Nederlands onderzoek zou blijken dat resomatie ook op dat vlak voordelen biedt, dan is het meer dan te overwegen en meer dan de moeite waard om die studies grondig te onderzoeken.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is belangrijk dat we een aantal evoluties volgen. Ik volg u als u zegt dat u de evolutie in het buitenland volgt, evenals de evolutie op technisch vlak.
Ik volg de heer De Loor niet echt wanneer hij aangeeft dat we blijkbaar van vandaag op morgen nieuwe beslissingen moeten nemen en dat we als het ware de publieke opinie moeten bewerken om mee te stappen. Het is mijn aanvoelen dat het een heel delicaat thema is dat bij veel mensen gevoelig ligt en dat er heel respectvol mee moet worden omgegaan. Milieuvriendelijkheid is natuurlijk ook van belang, maar er moet ook kunnen worden tegemoetgekomen aan de wil die mensen ter zake hebben. We hebben er in dit parlement al een aantal aanzetten toe gehad. We weten dat zaken evolueren maar dat je zo'n maatschappelijke evolutie ook niet kunt forceren. Het gaat stap voor stap. Dat betekent niet dat we maar moeten blijven bij wat er vandaag is, absoluut niet. We moeten meestappen in een aantal technische evoluties, maar op het juiste ritme. We mogen de omslag of de invoering van nieuwe technieken – waar we inderdaad verder op zoek naar moeten gaan – niet zomaar doen, maar we moeten zeker zijn dat, als we een regelgevend kader maken, het kader ook heel goed is. We moeten zoiets weloverwogen doen en nagaan of aan alle randvoorwaarden, zoals respect en het milieuaspect, voldaan is.
Minister, ik wil oproepen om een en ander te blijven volgen. Ik noteer, en dat is van belang, dat u zegt dat voor u de techniek niet is afgeschreven. We blijven een aantal zaken volgen en we zullen zien wat de toekomst brengt. Het is anders dan met de techniek van cryomatie waarvan een aantal jaren geleden is gezegd dat dit niet kan. Die discussie is afgesloten, maar laat ons voor resomatie volgen wat er aan wetenschappelijk onderzoek gebeurt, welke oplossingen er kunnen worden geboden, wat er in het buitenland gebeurt en dan, op het geëigende moment, in Vlaanderen hiervoor een kader creëren.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Minister, collega's, er zijn al een heleboel elementen aan bod gekomen. Ik kan dus kort zijn.
Bij zo’n belangrijk onderwerp dat zeer gevoelig ligt, zijn er naast elementen als milieu-impact, kostprijs, duurzaamheid, ook ethische bezwaren. Er zijn al onderzoeken gebeurd in het buitenland waarbij al ervaringen kunnen worden gedeeld. Er zijn vragen over geweest van burgemeesters en gemeentebesturen, maar ik stel me toch de vraag of het moment niet is gekomen om misschien een allesomvattend onderzoek te doen zodat we een juist en goed beeld hebben over wat het allemaal inhoudt. Ik ben het volledig eens met mevrouw Schryvers dat zo'n beslissing niet van vandaag op morgen kan worden genomen, maar misschien moeten we in Vlaanderen een eigen onderzoek doen. Het kan ons misschien verder brengen naar een mogelijke oplossing, zij het op termijn, zodat we een precies en juist zicht hebben om, in overleg met de uitvaartsector, een beslissing te nemen.
Minister Homans heeft het woord.
Wij zijn zeker bereid om in overleg te gaan met de uitvaartsector. Mijnheer De Meulemeester, u vraagt om een onderzoek te doen. Ik denk dat dat heel tijdrovend is en dat ethische aspecten onderzoeken, niet gemakkelijk is. Ik stel me ook de vraag of de overheid dat moet doen, maar het aan de sector overlaten, is misschien ook niet zo goed.
We staan in ieder geval open voor overleg. Als wij een vraag krijgen van de uitvaartsector, dan zullen wij zeker met hen in overleg gaan over deze problematiek.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.