Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, goede collega’s, minister, ziet u ze vliegen? De Australische kustwacht alleszins wel. Die heeft recent voor een primeur gezorgd. Tijdens een test met een drone om de kustwacht bij te staan, heeft men met behulp van diezelfde drone twee jongeren in moeilijkheden zowel kunnen lokaliseren als redden. Minister, u weet dat drones onder de federale luchtvaartwetgeving vallen, en sinds 2016 is specifieke wetgeving hieromtrent van kracht. Ik wil het hier niet hebben over het recreatieve of commerciële gebruik van drones, maar, naar analogie met de Australische kustwacht, over de mogelijkheden die er zijn voor overheden om drones in te zetten in de dagelijkse werking.
Vorig jaar, op 26 januari 2017, heeft mijn collega Mathias De Clercq u een vraag gesteld over het gebruik van drones bij de afhandeling van ongevallen op autosnelwegen. De federale politie gebruikt ondertussen drones om de plaats van een ongeval in beeld te brengen of om de grenzen te controleren. In Vlaanderen, en dan doel ik specifiek op de Vlaamse overheid, is het gebruik van drones nog amper uitgetest en zeker geen gemeengoed, terwijl er ook binnen de Vlaamse bevoegdheden heel wat mogelijkheden zijn. Het Vlaams Verkeerscentrum kan bijvoorbeeld een drone inzetten om het verkeer te monitoren, in plaats van de huidige vaste camera’s. Ik geef een ander voorbeeld: de waterwegbeheerder kan een drone inzetten om de bevaarbare waterwegen te controleren. Het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK) kan de kustverdediging controleren via een drone. Het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) kan dan weer de toestand van de wegen en de fietspaden controleren met behulp van een drone. De mogelijkheden zijn eigenlijk vrijwel oneindig.
Er zijn in het recente verleden enkele proefprojecten geweest: eentje met betrekking tot de Schelde in Avelgem, een in Oostende om de havendammen te monitoren en AWV, ten slotte, gebruikte een drone voor topografische opmetingen. Van een structureel gebruik is tot op heden echter nog geen sprake.
Minister, vandaar twee vragen. Waarom kiest u als minister van Mobiliteit niet voluit voor het gebruik van drones ter ondersteuning van de diensten die onder uw bevoegdheid vallen? Zijn er binnen het wettelijk kader hiaten die ertoe leiden dat de Vlaamse overheid niet geneigd is om drones structureel in te zetten? Zo ja, gaat u dat dan binnen het Executief Comité van Ministers van Mobiliteit (ECMM) opnemen met uw federale collega?
Minister Weyts heeft het woord.
Het is natuurlijk wel een beetje een misvatting als men er in de vraagstelling van uitgaat dat we ter zake geen rol, of zelfs geen voortrekkersrol zouden spelen. Het is zo dat we ook in onze Vlaamse administratie daadwerkelijk kiezen voor het gebruik van drones. Zo beschikt de afdeling Algemene Technische Ondersteuning (ATO) van het Departement Mobiliteit en Openbare werken (MOW) over eigen drones en zet ze die ook in. Ze beschikt zelfs over gelicentieerde piloten voor het uitvoeren van dronevluchten, zelfs ook in opdracht van derden. Die dienstverlening wordt ingeschreven in alle samenwerkingsovereenkomsten die onze Technisch Ondersteunende Diensten (TOD) hebben met diverse entiteiten binnen het beleidsdomein. Dat gaat dus ook over De Vlaamse Waterweg, Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM), De Werkvennootschap, AWV, MDK en vanzelfsprekende het Departement MOW zelf. Naast de dienstverlening binnen de administratie, binnen het beleidsdomein staat die dienstverlening ook via samenwerkingsovereenkomsten ter beschikking van het Agentschap Natuur en Bos (ANB), Onroerend Erfgoed en de afdeling Operationeel Waterbeheer van Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). We hebben ook diverse opdrachten uitgevoerd in het kader van die samenwerkingsovereenkomsten. Voorbeelden zijn de havendam in Oostende die men monitort, sluizen die men bekijkt, files, beken die met luchtfotografie worden gescreend.
Buiten die samenwerkingsovereenkomsten werd er ook een project uitgevoerd met de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), waarbij men dronebeelden heeft gebruikt als basis voor een inrichtingsontwerp enerzijds en ter ondersteuning van burgerparticipatie anderzijds. ATO heeft ook ondersteuning geboden aan de VMM bij het uitschrijven van een bestek om met drones heel specifiek op momenten van overstromingen die overstromingen in beeld te brengen. De VMM heeft daarbij van het Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV) de erkenning gekregen om als state flight te opereren, waardoor de VMM in dat specifieke geval niet is gebonden aan het KB van 2016 en dus drones overal in Vlaanderen structureel kan inzetten in functie van het in beeld brengen van overstromingen. Ik heb ook altijd wel gevonden dat met dat KB van 2016 – ten tijde van minister Galant was dat nog – de federale droneregelgeving vrij beperkend was. Europa liet een vrij ruime vork toe inzake regelgeving. Federaal heeft men dan toch vooral gekozen voor de onderkant van de vork. Zo heeft men bijvoorbeeld de beperking ingevoerd dat de drone altijd de visu waar te nemen moest zijn door de bestuurder, wat heel wat praktische toepassingen uitsluit. Er is dan wel een aanpassing gebeurd, maar die was mijns inziens toch nog altijd vrij beperkt. Andere landen gaan daar veel ruimer in. Ik vond dat dus een beetje een gemiste kans.
Het proefproject monitoring havendammen is ongeveer in juni 2017 bij ATO gestart en loopt nog steeds.
Binnen dat project van de afdeling Maritieme Toegang binnen ons departement zijn ook MDK en de Vlaamse Hydrografie betrokken. Daarbij onderzoekt men samen wat de mogelijkheden zijn, wat de voor- en nadelen zijn en hoe de resultaten kunnen worden verbeterd om tot een bruikbaar en werkbaar monitoringinstrument te komen. Als uit dat proefproject blijkt dat die drones een bruikbaar instrument zijn om havendammen en gelijkaardige constructies in zee te monitoren, is het ook de bedoeling om die technologie structureel te gaan inzetten.
Er is dit voorjaar ook nog eens het initiatief van ATO om, samen met het Vlaams Verkeerscentrum, een proefproject op te starten om na te gaan hoe we drones kunnen inschakelen in functie van verkeersonderzoek, bijvoorbeeld door de monitoring van verkeersstromen. Dat is voortgevloeid uit een project waarbij op een aantal verkeersknooppunten in Kortrijk beelden werden gemaakt om de filevorming in een ruimere context te kunnen zien en plaatsen. Er is vanuit diverse hoeken interesse om drones in te schakelen. Dat blijkt ook uit de vragen die binnenkomen bij ATO en uit de interesse die er ook is voor een workshop over drones en satellietbeelden.
Tot slot vermeld ik ook nog eens een voorbeeld van een mogelijke toekomstige inzet in de natte sector. Het Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum (MRCC) in Oostende is het centrale meldpunt voor ongevallen op zee, dus bij schepen in nood, ongevallen en olieverontreiniging, maar ook als recreanten in de problemen komen. Het MRCC coördineert dan de taken op de Noordzee voor de bevoegdheden die aan België zijn toegewezen. Het zorgt ervoor dat personeel, opdrachten en middelen op elkaar worden afgestemd. Het MRCC is een onderdeel van de structuur Kustwacht. In dat kader zou natuurlijk nog veel meer kunnen worden gebruikgemaakt van drones. Dat bekijken we samen met de federale kustwachtpartners wier taken aansluiten bij inspecties vanuit de lucht. Heeft de scheepvaartpolitie ‘remotely piloted aircraft systems’ (RPA’s) of op afstand bestuurde luchtvaartuigen nodig om haar taken uit te oefenen? Kan ze die daarbij gebruiken? Heeft Defensie behoefte aan drones om de Sea Kings of de opvolgers ervan bij te staan? Dat bekijken we dus ook vanuit dat oogpunt.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, dank u wel. Het gaat eigenlijk over een innovatief item. Wat duidelijk is uit uw antwoord, is dat de inburgering van drones in onze werking eigenlijk volop bezig is. Dat is me ondertussen wel duidelijk. Ik denk dat het nu nog veeleer occasioneel is, maar dat men de stap naar een meer structureel, naar een meer bestendig gebruik aan het zetten is. Wat ik ook heel belangrijk vond, is dat u zelf zegt dat er Europese regelgeving, een Europees kader is dat men nogal ‘defensief’ heeft omgezet naar Belgisch recht. U gebruikte het beeld van de onderkant van de vork. Het is misschien toch interessant om dat dan eens aan te kaarten in het ECMM.
Collega’s, terwijl computers dat ooit waren voor een moderne administratie, staan drones in bepaalde, specifieke diensten – maar ik denk dat je dat ruim mag beschouwen – voor management dat past bij de 21e eeuw. Minister, voor de Vlaamse overheid is het toch de kernopdracht om dienstverlener te zijn op heel veel vlakken. Zeker in de infrastructuur- en de vergunningsdepartementen, maar ook in sectoren zoals de landbouw en dergelijke meer kunnen er heel fundamentele stappen worden gezet. Ik denk dat daarvoor misschien die aanpassing van die wetgeving heel belangrijk is, en vooral ook een zekere mentaliteitsswitch. Minister, men gaat altijd op de eerste plaats naar u kijken, omdat u als infrastructuurminister natuurlijk het kortst bij de praktische realiteit staat. U bent ter zake duidelijk uit de startblokken geschoten. Schakel gerust, en met volle steun van deze commissie, een paar versnellingen hoger, omdat dat de dienstverlening alleen maar ten goede kan komen.
De heer De Clercq heeft het woord.
Minister, als het goed is, moeten we het ook zeggen. Ik vind dat u hier wel offensief gaat. Dat was mijn punt van daarnet. Het gaat over twee nieuwe technologieën: de zelfrijdende auto en drones. Ik vind het schitterend om vast te stellen, minister, dat u zelf terecht zegt: 'Europees is voluntaristisch, de federale overheid beperkt het wat, als Vlaanderen gaan we offensief gaan.' Collega Keulen vraagt terecht om dat aan te kaarten in het forum waar het moet. Ik hoop dat dat bij de vorige vraag ook het geval zal zijn. Ik zie het verschil niet. We moeten voor beide voluntaristisch zijn.
Bent u een tevreden man nu, mijnheer De Clercq?
Zeer vaak, hoor, de dag van vandaag.
Minister Weyts heeft het woord.
Het is niet omdat het een nieuwe technologie is dat je geen kanttekeningen mag maken en dat je niet verstandig voluntaristisch kunt zijn. Het is van een totaal andere orde in dezen omdat je veel minder beperkingen hebt en zelfs veel mogelijkheden ziet. Vooralsnog hebben we, enkel als we het statuut state flight hebben, een ruime actieradius om te kunnen opereren. Dat is spijtig genoeg enkel het geval wanneer het gaat over de inspectie van de havendammen, of wanneer het gaat over overstromingen. Ik denk dat dit maar de twee casussen zijn waar we dat hebben. Het kan zijn dat er andere zijn, maar ik kan ze me niet voor de geest halen. Met dat specifiek statuut ontsnap je aan de beperkingen van het KB van 2016. Op basis van het KB is het zo dat het dermate ingeperkt is dat een groot deel van het Belgische luchtruim eigenlijk niet vrij toegankelijk is voor drones. Het noorden van Vlaams-Brabant niet, het zuiden van Vlaams-Brabant dan wel. Ook in grote delen van Oost-Vlaanderen kan het. Dat zijn de twee gebieden waarvan je echt kunt zeggen dat er een ruime inzetbaarheid is van drones. Dat is vrij beperkt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.