Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, de nieuwe rijopleiding is van start gegaan op 1 oktober. Vanaf dat moment moeten rijbegeleiders een verplichte vorming hebben gevolgd alvorens zij de kandidaat-bestuurder mogen begeleiden. De kandidaat-bestuurder zal ook negen maanden moeten oefenen alvorens hij examen mag afleggen.
De controle op het werkveld van de verplichte vorming voor de rijbegeleiders dient op dit moment te gebeuren door de gemeentebesturen. We hebben daarover al eens van gedachten gewisseld. Ik wil niet de hele hetze oprakelen. Maar ondertussen is er toch ook wat discussie geweest met de federale overheid. Vlak voor 1 oktober hebt u mij dat advies van de auditeur laten inkijken, dat Vlaanderen in het gelijk scheen te stellen. Onlangs – de precieze datum ontglipt mij – hebt u ons wat op snelheid genomen toen ineens in de plenaire vergadering onze goede vriend Lorin Parys ons het arrest toonde van de Raad van State. Volgens Lorin Parys stelde dat arrest Vlaanderen volledig in zijn gelijk. Ik heb dat arrest naderhand opgevraagd en nageplozen. Volgens mij heeft dat arrest vooral de vordering tot schorsing verworpen. Voor zover ik daarin kan volgen, moet er alleszins nog een uitspraak ten gronde gebeuren.
Concreet mogen de gemeentebesturen op dit moment enkel het voorlopig rijbewijs afleveren indien de kandidaat-bestuurder het vormingsattest van zijn rijbegeleider kan voorleggen. In een begeleid schrijven aan de gemeentebesturen heeft de Vlaamse overheid dan ook gevraagd om tegen 15 december te bevestigen dat ze het besluit van 9 juni effectief zullen uitvoeren.
Minister, wat met de voorlopige rijbewijzen uitgereikt tussen 1 oktober en 15 december 2017? Daar is er volgens mij een hiaat in de handhaving van de regelgeving. Ik heb dat eerder al te kennen gegeven. Collega Parys heeft dat ook te kennen gegeven in zijn betoog. Er zijn gemeentebesturen die tussenin hebben afgeleverd zonder dat voorlopig attest. Ondertussen wachten we nog op een uitspraak ten gronde van de Raad van State.
Minister, hoe zult u controleren of de voorlopige rijbewijzen die tijdens de periode van 1 oktober tot en met 15 december werden afgeleverd, voldoen aan de bepalingen van de vernieuwde rijopleiding?
Wat gebeurt er met de kandidaat-bestuurders die vanaf 1 oktober 2017 hun voorlopig rijbewijs hebben gekregen en rondrijden met een begeleider zonder attest?
Bent u voorbereid om snel op te treden mocht de Raad van State alsnog het bezwaar van de federale overheid volgen?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik moet de historiek niet opnieuw schetsen, of toch niet uitgebreid. Wij hebben als Vlaamse Regering een regeling definitief goedgekeurd en gepubliceerd in het Staatsblad, maar die wordt nu aangevochten door de federale minister van Mobiliteit. Er is daarbij niet alleen een schorsingsverzoek, maar ook een vernietigingsverzoek ingediend bij de Raad van State. Daarnaast is er ook een schrijven gebeurd naar de gemeenten om te zeggen: 'U moet die nieuwe Vlaamse regelgeving niet volgen, integendeel, u moet enkel luisteren naar de federale directieven.'
Dat heeft grote verwarring veroorzaakt bij de gemeenten. Ondertussen hebben we een duidelijke uitspraak gekregen van de Raad van State. Na een duidelijk advies van de auditeur-generaal heeft de Raad van State heel duidelijk het schorsingsverzoek verworpen en heel duidelijk gemaakt dat het niet opging dat de federale overheid brieven met directieven stuurt naar de gemeenten en daardoor aanleiding geeft tot verwarring. Volgens ons zaten er nog andere positieve elementen in dat arrest. Maar het is inderdaad geen arrest ten gronde. Het gaat alleszins niet over de vernietiging, maar wel ten gronde met betrekking tot de schorsing.
Op basis daarvan hebben wij een schrijven gedaan naar de gemeenten, met volgende herinnering: 'Het arrest van de Raad van State is duidelijk wat de schorsing betreft. Wij vragen nu uitdrukkelijk om ervoor te zorgen dat de Vlaamse regelgeving wordt nageleefd.' Wij hebben ondertussen van zo'n 180 gemeenten de bevestiging gekregen dat zij die Vlaamse regelgeving correct naleven. Ondertussen is er ook het reces geweest. Die antwoorden zullen nog wel binnenkomen. Maar van een 180-tal gemeenten hebben we alleszins al bevestiging gekregen dat zij dat effectief doen.
De gemeenten hebben de controleverplichting opgelegd gekregen via de Vlaamse regelgeving. Zij registreren ook aan wie zij die voorlopige rijbewijzen uitreiken en onder welke omstandigheden. Het is dus ook de verantwoordelijkheid van de gemeenten om erop toe te zien dat die kandidaten alsnog een begeleidersattest voorleggen aan de gemeenten.
U vraagt: wat als er toch een vernietiging komt? Ik heb daar wel een plan B voor in de schuif liggen. Maar ik ga er nog steeds van uit dat wij ons gelijk halen voor de Raad van State, ook wat betreft het vernietigingsverzoek.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik blijf twee vragen hebben.
De mensen die tussen 1 oktober 2017 en 15 december 2017 hun voorlopig rijbewijs hebben gekregen zonder attest, in welke situatie bevinden die zich vandaag? Moeten zij op de een of andere manier vrezen dat ze een onwettige rijopleiding hebben gevolgd en daardoor geen juist rijexamen kunnen afleggen? Wordt dat beschouwd als zodanig of hoe moet ik dat bekijken?
Ik wil toch wat voortgaan op het antwoord dat u mij geeft. Dat plan B dat u in uw schuif hebt liggen, is dat de suggestie die de Raad van State destijds deed om dat attest te koppelen aan het rijexamen en op het moment van het rijexamen voor te leggen?
Minister Weyts heeft het woord.
De gemeenten moeten toezien op de correcte naleving van de regelgeving. Zij registreren de mensen en kunnen ervoor zorgen dat diegenen aan wie zij abusievelijk een voorlopig rijbewijs hebben toegekend zonder dat er een attest was van de begeleider, toch nog zo'n attest moeten voorleggen. Maar de gemeenten die in de fout zijn gegaan en die, ongetwijfeld te goeder trouw, op basis van de federale onderrichting hebben gedacht dat ze de Vlaamse regelgeving niet moesten toepassen, moeten instaan voor het contacteren van de betrokkenen.
Mijn plan B betekent dat je de controle op de vormingsattesten gaat verleggen naar het moment van het examen. Maar ik vind dat geen goede oplossing. Want in theorie kun je dan de hele rijopleiding volgen en dan de laatste dag ervoor zorgen dat je begeleider een attest heeft. Die controle zou dan te laat gebeuren. Ik vind dat die in het begin van de opleiding moet gebeuren. Daarnaast kan men het examen in het gewest naar keuze afleggen, waardoor die controle kan worden omzeild.
Ik zie dat alleszins als een suboptimale oplossing, vandaar ook een plan B. We blijven gaan voor ons plan A.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, u zult misschien zeggen: 'Daar is hij weer.' Maar er is iets dat ik toch nog eens duidelijk wil uitleggen. Een controle bij een rijexamen hoeft niet meteen te betekenen dat men daardoor slecht geïnformeerd is en na negen maanden tot de vaststelling zou komen dat men tevergeefs – ‘umsonst’ – geoefend heeft, en van vooraf aan moet beginnen.
Geen enkel gemeentebestuur zal een voorlopig rijbewijs afleveren zonder dat attest, indien het goed weet dat er daarop in de examencentra achteraf wordt gecontroleerd. Want wat zal het gevolg zijn? Die kandidaat-bestuurder staat 's anderendaags met zijn begeleider en misschien met de rest van zijn familie erbij aan de balie van het gemeentehuis om daar verhaal te komen halen dat hij slecht was geïnformeerd en daardoor negen maanden tijd is verloren.
Ik ben daar dus niet zo bezorgd over. Als die controle achteraan gebeurt, zullen de gemeentebesturen er wel voor zorgen dat die mensen correct zijn ingelicht. En anders zullen ze worden teruggefloten. En dat zou voor die mensen van tussen 1 oktober en 15 december ook een oplossing geweest zijn, want dan zou geen enkel gemeentebestuur het in zijn hoofd hebben gehaald om dat zonder dat attest af te leveren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.