Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, bij de meeste mensen is de geboorte van een kind een heel blij gebeuren dat goed omkaderd is. In steden komt het spijtig genoeg geregeld voor: zwangere vrouwen die dakloos zijn of baby’s die geboren worden in kraakpanden. Ook elders in Vlaanderen komt niet elk nieuw leven terecht in een even warm huis, ook letterlijk, met alle nodige faciliteiten en een waaier aan kansen.
We weten allemaal dat medewerkers van Kind en Gezin na een geboorte op huisbezoek gaan. Zij worden geconfronteerd met heel grote contrasten. Bij jonge gezinnen in een kraakpand zonder verwarming is een checklist invullen over veilig slapen zinloos, net zoals het promoten van een gezonde levensstijl bij zwangere vrouwen die op straat leven. De begeleiding van moeders in dergelijke situaties is helemaal anders. Het werk van de consulent van Kind en Gezin is dan niet een gewoon huisbezoek, maar is samen op zoek gaan naar een veilige plaats om te verblijven, een mogelijkheid tot werk, een winkel in de buurt enzovoort.
Minister, hoe wordt de doelgroep van kinderen van wie de moeder of beide ouders dakloos zijn, opgespoord vanuit Kind en Gezin in het kader van de begeleiding en opvolging van pasgeborenen? In hoeverre werkt Kind en Gezin samen met andere instanties die zich richten op de begeleiding en ondersteuning van deze gezinnen? Op welke manier worden de consulenten van Kind en Gezin gevormd om om te gaan met situaties van extreme armoede en/of illegaliteit?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Kind en Gezin heeft verschillende kanalen om ouders van pasgeborenen die dakloos zijn, te ondersteunen. Vooreerst bezoekt Kind en Gezin regelmatig rechtstreeks de gekende kraakpanden in Brussel om zo snel mogelijk geboortes te detecteren. Kind en Gezin heeft ook een heel nauwe samenwerking met kraamklinieken zodat ze ook door hen worden gecontacteerd indien er pasgeborenen zijn in heel precaire situaties. Heel specifiek in Brussel werkt Kind en Gezin samen met Aquarelle in het ziekenhuis Sint-Pieter waar heel wat illegale dakloze vrouwen komen bevallen. Regioverpleegkundigen en gezinsondersteuners maken deel uit van de dienstverlening van Aquarelle die prenatale zorg biedt. Daarnaast heeft Kind en Gezin nog een aantal prenatale steunpunten in Antwerpen, Brussel en Gent als vangnet voor de meest precaire zwangeren die niet terechtkunnen in de reguliere medische zorg. Ten slotte zijn ook de inloopteams binnen de Huizen van het Kind heel belangrijke partners die laagdrempelige dienstverlening kunnen bieden en waar gezinnen in heel precaire situaties terechtkunnen en opnieuw de brug kunnen leggen naar Kind en Gezin, zoals De Sloep in Gent.
De Huizen van het Kind bieden een eerste samenwerking waar goede afspraken worden gemaakt rond de ondersteuning van deze gezinnen. Van hieruit is er samenwerking met vroedvrouwen, OCMW’s en dak- en thuislozenzorg. Momenteel werkt Kind en Gezin ook samen met alle relevante partners aan een geïntegreerd zorgtraject om tot sluitende afspraken te komen rond wie wat doet bij ondersteuning van zwangerschap en de pre-, peri- en postnatale periode. De belangrijkste partners hierbij zijn de vroedvrouwen, de gynaecologen, de gezinszorg en de kraamklinieken.
Specifiek voor Brussel, waar Kind en Gezin misschien wel met de meest schrijnende situaties wordt geconfronteerd, wordt er wel gedacht aan een eigen multidisciplinair basisteam om de basisdienstverlening voor de gezinnen te garanderen. Dit zou een plaats kunnen krijgen in de werf zorggarantie voor de jongste kinderen waarbij we dit voor Brussel een heel specifieke invulling zouden geven, net omdat het gaat om gezinnen die zo ver af staan van elke mogelijke vorm van reguliere dienstverlening. Concreet gaat het dan over de doelgroep van Syrische vluchtelingen, Romagezinnen, Afrikaanse vluchtelingen enzovoort. Hierover zijn er verkennende gesprekken met het vertrouwenscentrum van Brussel.
Naast de algemene aandacht voor maatschappelijke kwetsbaarheid in de inscholing van de nieuwe medewerkers en de bijscholing, wordt er ook in specifieke vorming voorzien voor bepaalde regioteams, in het bijzonder in de grootsteden. Zo wordt er gewerkt aan een specifiek vormingspakket voor asielzoekers en illegale gezinnen. Verder werkt Kind en Gezin ook met opvoedingsconsulenten en consulenten diversiteit die de regioteams ondersteunen via intervisie, emotionele begeleiding en dergelijke. De gezinsondersteuners hebben een eigen specifiek intensief begeleidingstraject.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Met deze vraag wil ik specifiek aandacht vragen voor die groep waarvoor het er in eerste instantie op aankomt om hen te vinden en om die zwangere vrouwen te begeleiden en mee de zorg op te nemen via het geïntegreerd zorgtraject voor die kinderen. We weten immers allemaal dat voor kinderen die in dergelijke omstandigheden geboren worden, de kansarmoede zeer groot is, wat een enorme invloed heeft op hun verdere ontwikkeling op diverse vlakken, fysiek, mentaal, en op alle mogelijke domeinen. Ik vind het absoluut goed dat u zegt dat Kind en Gezin in de steden echt wel rechtstreeks op zoek gaat en er echt wel proactief gewerkt wordt ter zake.
Na de opsporing, is er de opvolging daarna. Ik denk dat daar de brug moet worden gemaakt met andere organisaties die rond armoede werken. Niet langer dan gisteren lazen we hoe jeugdhulpverleners vaak te maken krijgen met de armoedeproblematiek en de brug moeten maken tussen jeugdhulp en armoedebeleid. Dat is van groot belang.
Ik volg met veel interesse het project op – eigenlijk is het wat anders dan een project – van het eigen multidisciplinair team dat u naar voren schuift met betrekking tot Kind en Gezin voor de werking in Brussel, hoe daar eventueel ervaring kan worden opgedaan en wat daarvan de resultaten zullen zijn.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, op zich ga ik akkoord met het antwoord, maar ik miste één bepaalde zaak. Als het gaat over het vinden van die vrouwen, jonge moeders of kinderen in die heel precaire situaties, denk ik dat er in Brussel al een aantal organisaties aanwezig zijn die die bereiken. Ik denk aan de vzw Nasci, een soort werking van Moeders voor Moeders, die net die vrouwen bereikt die elders tussen de mazen van het net glippen. Ik denk ook dat Verpleegsters van de straat heel veel zwangere vrouwen detecteren en doorverwijzen.
Het lijkt me interessant om ook met die organisaties samenwerkingen aan te gaan. Nasci wordt bijvoorbeeld niet gefinancierd vanuit Vlaanderen, terwijl ze wel werk doen dat daar door Kind en Gezin – waar ik absoluut geen kritiek op wil hebben – niet gebeurt. Zij bereiken mensen voor wie de drempels te hoog zijn of die te veel angst hebben omdat ze in zo’n precaire situatie zitten. Het lijkt me interessant om met hen samen te werken, hen te ondersteunen, hun werkingen uit te bouwen, om zo te vermijden dat we het warm water gaan uitvinden dat sommigen door decennialang op het terrein te werken al hebben uitgevonden.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik moet bij Kind en Gezin navragen, mevrouw Van den Brandt, op welke manier zij hun netwerken uitbouwen in Brussel. Ik ben persoonlijk nogal onder de indruk van het engagement dat Kind en Gezin in Brussel probeert op te nemen. Dat is zeker geen evidente situatie. Samenwerking met l’Office de la Naissance et de l’ Enfance (ONE) is ook niet altijd vanzelfsprekend, daar moeten we eerlijk in zijn. Dat is dus toch wel een bijzondere uitdaging. Ik wil gerust eens nagaan in welke mate ze daar contacten en samenwerking mee hebben. U bent beter geplaatst in de realiteit van Brussel, maar ik zie toch dat Kind en Gezin zeer proactief probeert te zijn, gegeven de middelen waarover ze beschikken. Men doet bezoeken aan kraakpanden en zo. Men probeert echt die kinderen op te sporen. Ik zal eens nagaan of zij met die organisaties die u genoemd hebt, contacten hebben.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Zoals de minister heeft gezegd, beseffen we allemaal heel goed dat het niet evident is om die vrouwen te bereiken en die kinderen op een goede manier te kunnen opvolgen, maar ik vind het toch heel belangrijk dat Kind en Gezin daar grote inspanningen voor doet. En zoals uit het antwoord blijkt, gebeurt dat ook, binnen netwerken en in samenwerking met andere actoren. Ik hoop dat dat op die manier kan worden voortgezet.
De vraag om uitleg is afgehandeld.