Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Voorzitter, dit is weer een onderwerp waar we geregeld eens op moeten terugkomen. In het verleden was het Rekenhof zeer kritisch voor de werking van het Commisariaat-generaal voor de Internationale Tentoonstellingen. Dat was in de eerste plaats het geval naar aanleiding van de expo in Shanghai in 2010, maar gebeurde ook later naar aanleiding van de expo in Yeosu in 2012.
De kritiek was zeer hard. Het Rekenhof concludeerde zelfs dat de regelgeving bijna nergens werd gevolgd en dat de boekhouding dermate niet in orde was dat een controle van de financiën gewoonweg onmogelijk was. Dat is een streng oordeel. Vele mensen hebben toen verklaard dat ze de boodschap hadden begrepen, dat het niet meer zou gebeuren en dat ze nu eens de puntjes op de i zouden zetten.
In februari 2014 heeft toenmalig minister-president Peeters geantwoord dat de kritiek en de aanbevelingen van het Rekenhof hadden geleid tot een wijziging van de werking van het Commissariaat-generaal voor de Internationale Tentoonstellingen. De werking en het beheer van het Commissariaat-generaal voor de Internationale Tentoonstellingen zou met het oog op de Wereldtentoonstelling in Milaan in 2015 verlopen op basis van een samenwerkingsakkoord tussen de federale staat en de deelstaten. De FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie zou verantwoordelijk zijn voor de opvolging van het financieel beheer van het Commissariaat-generaal.
Minister-president, in maart 2015 hebt u op mijn vraag om uitleg geantwoord dat een rekenplichtige boekhouder van de Financiële Dienst van de FOD de financiële evolutie zou opvolgen en aan het Rekenhof zou rapporteren.
Ik heb dit in deze commissie ettelijke keren ter sprake gebracht. Een aantal commissieleden hebben me gevolgd, maar ze waren toch milder dan ikzelf. Ik heb de teksten hier bij me. De heer De Croo heeft verklaard dat ieder huisje zijn kruisje heeft. Hij heeft met een knipoog verwezen naar het Belgisch Paviljoen. Hij heeft het volgende gesteld: “Mijnheer Van Overmeire, het probleem dat u aanhaalt, zal bij de volgende expositie wellicht uit zichzelf uitdoven. Maak u geen zorgen.” Mevrouw Turan heeft het volgende verklaard: “Er zijn zeker verbeterpunten, maar men moet het kind nooit met het badwater weggooien. Men moet streven naar beter. Maak u toch geen zorgen.” Ik heb toen verklaard dat ik me wel zorgen maakte. U hebt hierop het volgende geantwoord: “Een volksvertegenwoordiger mag nooit gerustgesteld zijn, zelfs niet door een minister-president van dezelfde partij. Hoogstens een vorm van tijdelijke rust kan ik u toewensen.” Het waren profetische woorden.
Het Rekenhof heeft opnieuw een verslag ingediend. Het is bijna een kopie van het vorige verslag. Wie het verslag leest, stelt vast dat gedurende negen bladzijden elke regel eigenlijk een veroordeling is van wat er daar gebeurt. Ik beperk me tot een bloemlezing.
De meeste verrichtingen in verband met uitgaven en ontvangsten zijn niet op de begroting van de staat aangerekend. Dit is strijdig met het beginsel van de universaliteit van de begroting. Er was nagenoeg geen intern toezicht op die verrichtingen. Wat de uitgaven betreft, heeft het Rekenhof dubbele betalingen en diverse problemen met leveranciers vastgesteld. Er is geen gevolg gegeven aan de aanbevelingen uit de voorgaande audits. Het Commissariaat-generaal voor de Internationale Tentoonstellingen kon geen verantwoordingsstukken voorleggen voor de verrichtingen op de Italiaanse bankrekeningen die het Rekenhof wenste te controleren. Het Rekenhof heeft de definitieve rekeningen van uitgaven en ontvangsten nog niet ontvangen. Verschillende uitgaven- en ontvangstverrichtingen zijn niet in de begroting opgenomen, wat strijdig is met het beginsel van de universaliteit. Er was geen boekhouding met gegevens van klanten en leveranciers. Dergelijke praktijken getuigen niet van een behoorlijk bestuur en zijn niet bevorderlijk voor de transparantie van de boekhouding, waarvan de volledigheid niet kan worden gegarandeerd. Er was geen enkele gestandaardiseerde procedure voor de goedkeuring van de facturen. De meeste betalingen werden uitgevoerd zonder formele goedkeuring van de facturen. Het Rekenhof vond enkele dubbel uitgevoerde betalingen die met passende maatregelen hadden kunnen worden vermeden. Het Rekenhof wijst erop dat de vergoedingen van de kosten die het personeel in het buitenland heeft gemaakt, niet berusten op opdrachten aan de hand waarvan de uitgaven aan een geplande activiteit of welbepaalde gebeurtenis kunnen worden gekoppeld.
Zo gaat het negen bladzijden verder. Iedereen had al eens verklaard dat het genoeg was geweest en dat de puntjes op de i zouden worden gezet. Dit is het verslag dat hier nu voorligt.
Mijn vraag om uitleg staat los van de vraag hoe de Vlaamse overheid daar moeten worden vertegenwoordigd. Dat is een andere discussie. Ze staat ook los van een aantal praktische zaken die hebben plaatsgevonden, zoals het bestellen van te veel pralines, die dan niet in de frigo geraken. Daar wil ik mijn ogen nog voor sluiten. Dat kan de besten onder ons misschien nog overkomen. Als ik me niet vergis, gaat het wel om 36.000 euro. Dat zijn heel wat pralines. Daarmee kunnen we met de feestdagen heel wat mensen gelukkig maken.
Minister-president, op welke wijze is Vlaanderen concreet betrokken bij de organisatie van de Wereldtentoonstelling in Milaan?
Ik ben helaas oud genoeg om te weten hoe het Commissariaat-generaal voor de Internationale Tentoonstellingen is opgericht. Dat is bij uitstek een bevoegdheid van de gewesten, maar de Federale Regering heeft dit Commissariaat-generaal opgericht. Hoewel we een gedeelte van de factuur, ongeveer 2 miljoen euro, betalen, zijn we hier niet bij betrokken. Nadien hebben we in het verslag van het Rekenhof gelezen om welke toestanden het gaat. Hoe staat u tegenover de kritiek en de aanbevelingen van het Rekenhof? Hoe evalueert u de samenwerking, als er al sprake is van een samenwerking? Welke maatregelen acht u wenselijk of noodzakelijk om aan deze saga eindelijk een einde te maken?
Ik heb ook gelezen dat ik me geen zorgen hoef te maken omdat er een nieuwe dienst komt. Dit doet me denken aan het vorige verhaal, toen werd beslist een nieuwe commissaris-generaal aan te stellen. Selor heeft een selectie doorgevoerd en heeft met zestien kandidaten gesproken. U moet eens raden wie toen is geselecteerd. Leo Delcroix was de beste van die zestien kandidaten.
Nu heeft Leo Delcroix verklaard dat het voor hem genoeg is geweest. Volgens hem is het onmogelijk al die regels te volgens aan de andere kant van de wereld. Ik weet niet of dat waar is. Misschien gaat het om de commissaris-generaal. Misschien gaat het om een mentaliteit die in de instelling is gekropen en die, ongeacht de figuur van de commissaris-generaal, in de toekomst zal blijven doorspelen. Dat is de vraag.
Los van de praktische organisatie en de centen heb je immers ook een imagokwestie. Als Vlaanderen en FIT daaraan deelnemen, en daarna komt het Rekenhof met dergelijke rapporten, delen we natuurlijk mee in de brokken. En dat verdienen we niet. Dat verdienen onze mensen niet.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Collega Van Overmeire, uw eerste vraag gaat over de betrokkenheid bij de organisatie van de expo in Milaan. Ik wil duidelijk zeggen dat de hele praktische uitwerking, het onderhandelen over contracten, de overheidsopdrachten, de catering, de sponsoring enzovoort, en ook de financiële opvolging van dit project, allemaal in handen lag van het Belgische commissariaat-generaal. FIT heeft dan, bij ontstentenis van een samenwerkingsovereenkomst, in 2013 zelf een akkoord gesloten, maar dat ging over de praktische uitwerking, over praktische taken en bevoegdheden die FIT had. Het hoeft niet gezegd te worden dat het er in de eerste plaats over ging dat FIT de verantwoordelijkheid op zich nam om bedrijven aan te spreken en te motiveren, hen te betrekken bij de expo om deel te nemen, en ook om sponsorende bedrijven aan te trekken, te zorgen voor voldoende visibiliteit voor onze Vlaamse bedrijven enzovoort. Maar de organisatie en de hele verantwoordelijkheid voor alle punten die u opsomt, lag bij het Belgische commissariaat-generaal. En de opmerkingen van het Rekenhof die u aanhaalt, hebben betrekking op die verantwoordelijkheden van het commissariaat-generaal.
Ik heb ook het zeer vernietigende rapport van het Rekenhof gelezen. U hebt de belangrijkste punten aangehaald. Ik vat ze nog even samen. De definitieve uitgaven- en ontvangstrekening van de wereldtentoonstelling in Milaan is nog niet aan het Rekenhof bezorgd, twee jaar na datum. De meeste uitgaven- en ontvangstverrichtingen zijn niet aangerekend op de begroting van de staat, wat strijdig is met het principe van de universaliteit van de begroting. Er was een gebrekkig intern toezicht op die verrichtingen. Er zijn akkoorden en verbintenissen niet schriftelijk geformaliseerd. Er zijn enkele dubbele betalingen vastgesteld. Er werden geen overheidsopdrachten geplaatst om medecontractanten te kiezen, behalve voor de bouw van het paviljoen.
Het spreekt voor zich dat ik, samen met u, die manier van werken veroordeel. Het is niet alleen niet transparant, het is ook een manier die in strijd is met een aantal regels die elke overheid in dit land moet respecteren.
Ondertussen hebben we wel een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen het federale niveau en de deelstaten, met een nieuwe structuur en een nieuwe manier van werken. De nieuwe samenwerkingsstructuur stelt daarom dat de commissaris-generaal en de adjunct-commissaris-generaal nog slechts voor een mandaat van vijf jaar aangesteld kunnen worden. Volledigheidshalve geef ik nog mee dat het opzetten van een permanente structuur een aanbeveling is die door het Rekenhof naar voren is gebracht en waar dus aan voldaan wordt.
Er bestond tot nu geen aangepast of passend regelgevend kader voor de uitvoering van de deelname aan internationale tentoonstellingen. Er werd per expodeelname gewerkt met een ad-hoccommissariaat, opgericht via koninklijk besluit, dat vergaande bevoegdheden delegeerde aan de commissaris-generaal in verband met aanwerving en vergoeding van personeel, het aangaan van verbintenissen, de organisatie van het betalingsverkeer, en het voeren van de boekhouding, binnen de perken van het ter beschikking gestelde budget. Uit de diverse rapporten van het Rekenhof – er waren er vroeger ook al – is gebleken dat dat geen adequate en geen afdoende structuur was.
Het hoofddoel van de reorganisatie was bijgevolg: een antwoord bieden op de kritiek van het Rekenhof, een permanente maar lichte structuur uitbouwen, dus geen structuur die zware kosten met zich meebrengt – ik wijs erop dat in de rapporten over de expo’s van Shanghai en Yeosu het Rekenhof al aandrong op een permanente structuur – en het dichter en reëler betrekken van de deelnemende deelstaatregeringen bij de uitwerking van de expo’s en het beheer.
Om die basisdoelstellingen te regelen, is gekozen voor volgende elementen. Eén: de creatie van een Administratieve Dienst met Boekhoudkundige Autonomie (ADBA) door de Federale Regering, binnen de FOD Economie, met een permanent toezicht op de ADBA door een revisor, twee regeringscommissarissen en een beheerscomité. Twee: juridische vastlegging van een permanente samenwerking tussen de diverse overheden. Dat samenwerkingsprotocol bepaalt dat de algemene coördinatie van de Belgische deelname aan de tentoonstellingen van het Bureau International des Expositions (BIE) verzorgd wordt door het Belgisch Commissariaat-Generaal voor Internationale Tentoonstellingen, onder de vorm van een ADBA binnen de FOD Economie. De deelstaten zijn vertegenwoordigd in het beheerscomité dat – en ik beklemtoon dat – het algemene kader uitwerkt waarbinnen het commissariaat-generaal werkt.
Het beheerscomité bestaat uit twaalf leden: zes vanuit de federale overheid en zes vanuit de gewesten en gemeenschappen. Er zitten in dat comité met andere woorden twee mensen die afgevaardigd zijn door Vlaanderen. De taken van het beheerscomité zijn omvattend. Eén: toezicht op de werking van het commissariaat-generaal. Twee: opmaak van een financieel plan. Drie: een jaarlijks investeringsprogramma. Vier: tussentijdse opvolging van dat programma. Vijf: een jaarlijkse begroting opmaken. Zes: het afsluiten van de rekeningen van het afgelopen boekjaar. Zeven: het opmaken van een jaarlijks verslag van de activiteiten en de evolutie van de financiële gegevens. Acht: het algemene personeelsbeleid, in het bijzonder de vaststelling van de aanwervings- en selectieprocedures en de vergoeding voor prestaties en kosten van het personeel. Negen: uitbrengen van adviezen over het beheer van het commissariaat-generaal. Tien: beheer van het vermogen van het commissariaat-generaal. Elf: bepalen van het algemene concept van elke deelname. Twaalf: voordracht van de drie beste kandidaten in voorkeursvolgorde van de functies voor commissaris-generaal en adjunct-commissaris-generaal.
Het grote verschil met vroeger is dat op die manier, met die structuur, de commissaris-generaal in hoofdzaak de uitvoerder wordt van de opdrachten, binnen de krijtlijnen vastgelegd door het beheerscomité. Dat is een fundamentele omslag, want in het verleden was er bijna volstrekte autonomie voor de commissaris-generaal.
Naast dat beheerscomité wordt per deelname aan een tentoonstelling ook een technisch comité opgericht dat advies verleent over de uittekening van het globaal concept, technische opvolging en begeleiding geeft van de bestekken voor overheidsopdrachten en het formuleren van adviezen daaromtrent, evaluaties geeft in verband met de overheidsopdrachten, de commissaris-generaal advies geeft over de uitwerking en uitvoering van het concept, het project opvolgt doorheen zijn verschillende fases, en suggesties en adviezen geeft over sponsoring binnen de door het beheerscomité vastgelegde procedures. Ook in dat technisch comité is Vlaanderen vertegenwoordigd met twee leden.
Daarnaast wordt er per tentoonstelling ook nog op locatie een comité opgericht, bestaande uit de lokale vertegenwoordigers van de deelnemende overheden. Dat adviseert de commissaris-generaal in verband met de belangrijkste operationele beslissingen op en tijdens de expo zelf. Daarnaast is het belangrijk te vermelden dat de mandaten van zowel de commissaris-generaal als die van adjunct-commissaris-generaal niet-hernieuwbare mandaten worden voor een duur van vijf jaar.
Om tegemoet te komen aan de bijzondere omstandigheden, wordt er per tentoonstelling ook een specifiek samenwerkingsprotocol opgemaakt dat de bijzonderheden van die tentoonstelling opsomt en in kaart brengt: budget, verdeling van het budget over de partijen, timing, betalingswijze van de bijdrage enzovoort. Al die maatregelen moeten ertoe bijdragen dat er een correcte, transparante en efficiënte organisatie komt van de BIE-tentoonstellingen.
Het algemene samenwerkingsprotocol is afgesloten op 28 maart 2017 en geldt bijgevolg voor de volgende universele wereldtentoonstelling in Dubai. Ik kan u meedelen, collega, dat er ondertussen een commissaris-generaal is aangesteld. Dat is de heer Patrick Vercauteren Drubbel, voormalig ambassadeur in Rabat en Parijs. De adjunct-commissaris-generaal is de heer Aldwin Dekkers, die tot nu toe zakelijk directeur was van het M-Museum in Leuven en die ook een voorgeschiedenis heeft bij Deloitte en ook andere budgettaire en financiële ervaring heeft. De taak van de adjunct-commissaris-generaal wordt onder de nieuwe structuur ook geheroriënteerd. Die zal vooral toezicht houden op de financiën, het personeel en de algemene administratie.
Daarom is ook een profiel gekozen van iemand die gewend is om dit soort zakelijk leiderschap op zich te nemen.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik ga niet zeggen dat ik gerustgesteld ben, want dan zou ik de zaak niet verder kunnen opvolgen. Dit lijkt me toch al een heel andere aanpak waar men er in het verleden veel te licht over ging, om allerlei redenen die ik niet ga uitspreken, maar die iedereen wel voor zichzelf kan verzinnen.
Minister-president, ik mag hopen dat hier nu een einde aan is gekomen en dat onze deelname aan de internationale expo’s op een professionele en correcte manier zal gebeuren. Nogmaals, toestanden zoals beschreven door het Rekenhof, stralen af op iedereen, ook op mensen die echt hun best doen en niets verkeerd hebben gedaan en alles volgens de regels willen doen.
We zullen dit een kans geven en hopen dat deze nieuwe structuur nu wel op een correcte manier onze deelname aan die expo’s kan organiseren.
De heer Kennes heeft het woord.
Een punt dat al een paar keer ter sprake is gekomen in de commissie, zijn de rapporten van het Rekenhof over voorbije edities. Meestal zijn die wel succesvol als je kijkt naar de weerklank die ze hebben gekregen, naar de ampleur. Er zijn dus ook wel positieve zaken om mee te dragen.
Er is een nieuwe structuur opgezet: de administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie. Er is ook het idee om een en ander vast te leggen in een samenwerkingsprotocol. De vraag is om hiermee verder te werken omdat het belangrijk is om dit goed te doen, om een goede vertegenwoordiging te hebben.
Ik heb ook begrepen dat een aantal zaken nog hangende zijn, onder andere een soort van vetorecht van de gewesten in het beheerscomité. De vraag is of dit nog aan de orde is.
Is er meer geweten over de alternering van de taalrol van de commissaris-generaal? Men zou willen beginnen met een Franstalige. Of kunt u in dit stadium hierover geen uitspraken doen?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Het is een mandaat van vijf jaar, ingevuld door een Franstalige, een voormalig ambassadeur. Aan Vlaamse kant is er een adjunct-commissaris-generaal met een grote expertise op zakelijk vlak, wat niet onbelangrijk is. Harde afspraken zijn er nog niet gemaakt in de tekst. Het lijkt me inderdaad evident dat er wordt gealterneerd, zij het dat er de laatste tijd, al een aantal jaren, een Vlaming commissaris-generaal was. Het lijkt me logisch, aangezien het een mandaat van vijf jaar is, dat men in de toekomst alterneert.
Het is nu belangrijk dat de beheerstructuur – en ik moet het nagaan – waar men in consensus beslist, een kans krijgt, zoals Karim Van Overmeire zei. Het is een goede beheerstructuur met een beheerscomité, met een technisch comité, met samenwerking op het terrein met onze experten, met de commissaris-generaal, met de adjunct-commissaris-generaal. Ze werken binnen het kader, volgens de concepten, binnen de budgetten, binnen de aanpak en de opvolging vastgelegd door het beheerscomité. Ik denk dat het een fundamenteel andere aanpak is.
Iemand die zegt dat die deelnames niet succesvol zijn: er is zelfs budgettair een overschot geboekt. Alleen zegt het Rekenhof dat dit niet conform de regels is. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat het niet langer kan dat op die manier wordt gewerkt, ook al kan men zeggen dat er een positief resultaat is op het einde van de rit. Dat wordt door niemand betwist. Het gaat erover dat transparantie ontbreekt, dat een aantal zaken niet kunnen worden gecontroleerd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.