Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik stel deze vraag op basis van een aantal schriftelijke vragen die we hebben gesteld. We hebben moeten vaststellen dat het lang heeft geduurd voor we die cijfers daadwerkelijk hebben gekregen. Ik denk dat we de schriftelijke vraag voor een derde keer hebben moeten stellen, omdat de cijfers blijkbaar nog niet waren gevalideerd enzovoort. Vlaanderen voorziet in een aantal steunmechanismen die worden uitgerold in een REG-actieplan. Het gaat om het geven van ondersteuning voor isolerende werken, maar ook voor warmtepompen, zonneboilers enzovoort. Je zou dan denken dat die REG-premies in principe een interessant instrument zijn om gezinnen en bedrijven en vooral ook overheden te stimuleren tot energiebesparende investeringen.
Als we dan echter de cijfers opgevraagd op 4 oktober gaan analyseren, en de cijfers die we hebben binnengekregen zijn enkel maar de cijfers voor 2016, dan zien we eigenlijk een negatieve tendens in vergelijking met 2015. Het uitbetaalde bedrag zakt met 3 procent, met ongeveer 3 miljoen euro, het aantal dossiers met 6 procent en de uitbetaalde premies voor woongebouwen met 4 procent. Het enige dat positief is, is dat het aantal dossiers en uitbetaalde premies voor niet-woongebouwen toenam, met 14 procent en 2 procent. Het aandeel van de lokale besturen nam daar echter fors af. Het aantal dossiers is daar namelijk met een derde gedaald, en de som van de aan de lokale besturen uitbetaalde premies is gehalveerd.
Minister, wat is volgens u de verklaring voor het dalende aantal dossiers en de daling bij de uitbetaalde bedragen voor de woongebouwen? Dezelfde vraag heb ik ook met betrekking tot het aandeel van de lokale besturen. Waarom is dat zo fors afgenomen? Wat zult u doen om de aanpak van die REG-premies grondig te evalueren en bij te sturen? Hoe zult u proberen een nieuwe boost te geven aan die REG-premies?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Gryffroy, bedankt voor uw vraag. Ik wil in mijn antwoord voorafgaand duidelijkheid geven over de uitbetaalde premies. De door u geciteerde cijfers komen wel niet overeen met de resultaten van de energiepremies van de afgelopen jaren.
Het totale bedrag aan energiepremies dat werd uitbetaald door de elektriciteitsnetbeheerders in 2016 bedroeg 98,3 miljoen euro. In 2015 ging het over een bedrag van 98,8 miljoen euro. In beide bedragen worden alle premieacties van de elektriciteitsnetbeheerders opgenomen, inclusief de kortingsbonnen, maar worden de energiescans wel buiten beschouwing gelaten. Een daling met 0,5 miljoen euro, dat is dus wel geen 3 miljoen euro. Het aantal uitbetaalde dossiers voor woongebouwen zakte inderdaad met 6 procent, maar het overeenstemmende uitbetaalde bedrag daalde slechts met 1,6 procent, en niet met 4 procent. Voor niet-woongebouwen nam het aantal dossiers inderdaad toe met 14 procent, maar steeg het uitbetaalde bedrag met 19 procent, en niet met 2 procent.
Wat de woongebouwen betreft, de daling zit in de absolute aantallen, vooral op het niveau van de acties inzake beglazing en muur- en dakisolatie. Inzake beglazing moet worden vermeld dat de ondersteuning vanuit het energiebeleid eerder symbolisch kan worden genoemd: ten opzichte van het investeringsbedrag, vooral indien ook het raamwerk moet worden vervangen, stelt de premie voor het glas in feite niet zo verschrikkelijk veel voor. De ondersteuning via de Vlaamse renovatiepremie van collega Homans is in dezen veel belangrijker. Wat muurisolatiedossiers betreft, zat de daling in 2016 vooral in de navulling van spouwen, minder in de isolatie langs de buitenzijde. Ik heb daar niet onmiddellijk een verklaring voor. Zowel de premiehoogte als de inhoudelijke voorwaarden zijn in die periode niet gewijzigd. Wij vernamen wel vanuit de sector dat veel aannemers zich in de tweede helft van 2016 meer hebben geconcentreerd op dakisolatie omdat de belastingvermindering daarvoor vanaf 2017 inderdaad wegviel, en er daardoor minder activiteit was op het vlak van spouwvulling. Voor dakisolatie zagen we in 2016 dan ook enkel een daling van het aantal dossiers die worden uitgevoerd door doe-het-zelvers. De overblijvende groep woningeigenaars zonder dak- of zoldervloerisolatie blijkt evenwel zeer moeilijk te motiveren om die toch prioritaire energiebesparende investering uit te voeren.
Wat de lokale besturen betreft, stel ik inderdaad een drastische daling qua uitbetaalde dossiers vast, met 35 procent ten opzichte van 2015. Dit verwondert mij zeer. Veel lokale besturen ondertekenden immers een burgemeestersconvenant en engageerden zich ertoe om hun CO2-uitstoot drastisch te verlagen. Nu, percentages zeggen natuurlijk niet alles. Het aantal premies voor niet-woongebouwen, en het aantal premies voor lokale besturen in het bijzonder, is in absolute termen een pak lager dan het aantal premies voor woongebouwen. Beperkte schommelingen leiden dan natuurlijk ook sneller tot grotere procentuele afwijkingen. Ik zal die terugval echter niet minimaliseren. Ook de lokale besturen moeten hun steentje bijdragen aan de energietransitie die wij met z’n allen moeten realiseren. Ik richt me tot de heren schepenen en burgemeesters die hier zitten, en ook de gemeenteraadsleden. (Opmerkingen van Valerie Taeldeman)
En heel zeker ook de dames. Ik geef u zelfs een bijzondere opdracht, want u kunt meer overtuigen, dacht ik.
Iedereen moet daarin mee, en de lokale besturen moeten daarin absoluut een voorbeeldrol vervullen.
Wat bijsturing en grondige evaluatie betreft, we hebben het premiestelsel voor facturen vanaf 2017 fundamenteel gewijzigd. Ik ben er ook niet van overtuigd dat er altijd snel moet worden ingegrepen in de premievoorwaarden en premiehoogtes, want om de haverklap wijzigingen aanbrengen aan steunmaatregelen zorgt ook voor heel veel verwarring. Het creëert veel onzekerheid en is nefast voor het investeringsbeleid. Ik zal dan ook niet onmiddellijk een grootschalige evaluatie doen. Uit de resultaten van de REG-enquête bleek al dat burgers onvoldoende op de hoogte zijn van bestaande ondersteunende instrumenten. Ik zal me er dan ook toe engageren om, naast de continue inspanningen, de premies nog meer bekend te maken, via websites, via brochures en via nieuwsberichten. U weet dat ik ter zake ook aan de Energiehuizen een speciale opdracht wil toewijzen. Bovendien zal over enkele maanden de aandacht voor energetische renovaties opnieuw stijgen, want Batibouw komt er dan opnieuw aan, en de ervaring leert ons dat dat dan toch al wat meer aandacht krijgt.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik moet vaststellen dat het niet de eerste keer is dat er hier over cijfers wordt gediscussieerd, dat u andere cijfers hebt dan wij. Wij hebben een antwoord gekregen op een schriftelijke vraag. Dat was een pdf-file, die is omgezet in een Excelfile en in een Excelfile kun je een som maken.
Vorig jaar hadden we dat probleem met de energieleningen. We hebben toen ook moeten vaststellen dat de cijfers verschillend waren en er zijn schriftelijke vragen gesteld om te verklaren waarom. We hebben dit een paar weken geleden moeten vaststellen in verband met de windmolens. Wat mij het meeste zorgen baart, is de vraag wat nu de juiste cijfers zijn. We zijn december 2017 en discussiëren nog over cijfers van 2016. U zegt met veel poeha dat mijn cijfers niet juist zijn, maar ik heb ze gekregen als antwoord op mijn schriftelijke vraag. Wat kan ik dan meer doen?
Het aandeel van de openbare besturen is misschien maar klein in verhouding tot de rest. Dat klopt, maar ik stel vast dat het gehalveerd is. Misschien maken de openbare besturen maar een klein onderdeel uit van het geheel, maar het aandeel is gehalveerd. Dat baart me zorgen. U zit met die burgemeestersconvenanten waar 30 tot 40 procent is beloofd. De gemeenten vertegenwoordigen soms maar 2 procent in de totaliteit. Hoe kan er dan aan 30 of 40 procent worden gekomen als ze zelf maar voor 2 procent verantwoordelijk zijn? Ik stel vast dat heel wat gemeentes niet de moeite doen om de tabellen in te vullen om hun verbruiken weer te geven. Ik vind dat verontrustend. Dat is net iets waar de overheid wel iets aan kan doen. U kunt niet zeggen tegen de gezinnen dat ze een premie moeten aanvragen. U kunt dat ook niet zeggen tegen de bedrijven. Dat is trouwens tegen het liberaal denken. Ten opzichte van lokale besturen kunnen we toch wel iets meer doen? Ook als je weet dat veel lokale besturen gebouwen hebben die voor verbetering vatbaar zijn.
Als de cijfers die ik krijg niet kloppen, dan moeten we ook geen vragen meer stellen.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
U hebt in uw antwoord zelf verwezen naar de renovatiepremie van minister Homans. Ik wil hier geen cijferoorlog voeren, maar ik wil nogmaals de klemtoon leggen op de synergie tussen het luik Wonen en het luik Energie. Vanuit onze fractie blijven we daar voor pleiten.
Ik vermeld ook graag nog eens dat we tijdens de vorige legislatuur met de heer Bothuyne een mooi voorstel hebben uitgewerkt dat de naam kreeg ‘Energie+-pakket’. Daarin stellen we voor om de verschillende premies vanuit het woonbeleid en de REG-premies te laten samenvloeien tot een mooi pakket dat kan worden aangeboden aan de particulier in plaats van alle kleine afzonderlijke premies.
Mijnheer Gryffroy, ik had een beetje verwacht dat u ook zou verwijzen naar de conceptnota van uw eigen fractie die is ingediend en die morgen wordt voorgesteld in de commissie Wonen. Die conceptnota sluit mooi aan – ik zal het woord kopie niet gebruiken – bij het Energie+-pakket dat wij in de vorige legislatuur hebben gelanceerd. Uw fractie pleit ook voor meer synergie tussen de premies Wonen en Energie.
Minister, we vragen steeds aparte cijfers op van de REG-premie, de renovatiepremie, de VAP-premie enzovoort. Wat is uw standpunt tegenover het integreren van de aparte premies in een mooi pakket? Het kan een interessante opdracht zijn voor uw administratie en het Vlaams Energieagentschap om dat te onderzoeken.
De heer Beenders heeft het woord.
De cijfers binnen dit onderwerp analyseren, is niet heel erg gemakkelijk. Er is veel beschikbaar, maar eigenlijk ook niks. Daarin monitoren is niet zo evident, als ik nu ook nog hoor dat de cijfers die nog maar pas zijn verschenen betwistbaar zijn. Ik hoop dat we daarover snel duidelijkheid krijgen. Als er een ding positief is aan dat krantenartikel, mijnheer Gryffroy, dan is het de aandacht die u geeft aan dergelijke premies. Of ze goed of slecht zijn, als er maar over wordt gecommuniceerd. Het geeft altijd een stimulans aan mensen om na te denken over noodzakelijke investeringen.
Sinds oktober is de energielening ook veranderd. Men kan nu in plaats van 10.000 euro 15.000 euro lenen. Het is misschien nog wat vroeg om conclusies te trekken uit de impact van die verhoging, maar misschien kunt u wel zeggen of er sindsdien meer gebruik van is gemaakt.
Ik wil er ook voor pleiten dat u snel de taakomschrijving van de energiehuizen afrondt en dat duidelijk wordt welke inspanningen ze kunnen leveren om de stimulans in dergelijke investeringen te versnellen. Ze zijn het best geplaatst om op het terrein de initiatieven die u wilt nemen, te ondersteunen en te versterken. Ik wil vragen om snel met de energiehuizen aan de slag te gaan, hun taakomschrijving af te spreken en hun te vragen om nu al op korte termijn initiatieven te nemen om verder over de premies te communiceren en die in de markt te zetten. Ze zijn vragende partij om de afspraken af te ronden en vinden zelf dat ze meer kunnen doen om de vooropgestelde doelstellingen mee te kunnen halen.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, u zegt dat u weinig of niets gaat veranderen aan de REG-premies zelf. Er valt misschien iets voor te zeggen. Ik stel me dan wel de vraag wat het nut is van de conceptnota die morgen in de commissie Wonen wordt besproken door de heer Gryffroy en anderen. Zij halen aan dat het goed zou zijn om zware ingrepen te doen om ervoor te zorgen dat de premies tussen Wonen en Energie beter op elkaar worden afgestemd. Mijn vraag is dan wat het voorwerp of de doelstelling is van die conceptnota. Het parlement moet natuurlijk zijn werk doen en als iemand denkt conceptnota’s te moeten indienen, dan moet hij dat vooral doen. Het is natuurlijk zinvol of interessant als er enig perspectief is dat er ook iets mee wordt gedaan.
Ik stel ook vast dat lokale besturen relatief weinig doen met die premies. Ik maak me daar wel wat zorgen over. Ik zou u ook willen vragen of u een initiatief wilt nemen om dat wat meer te ‘boosten’.
Nog een meer algemene vraag. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat mensen die achterblijven – en dat zijn vaak sociaal kwetsbaren – toch meer en beter gebruikmaken van dit soort premies zodat ze in meer kwaliteitsvolle woningen kunnen gaan wonen?
Minister Tommelein heeft het woord.
Ik zal als minister uiteraard geen voorafname doen op de conceptnota die door parlementsleden is ingediend in een andere commissie. Ik heb het inderdaad ook gelezen in de krant.
Ik ben het ermee eens dat het ondoorzichtig kluwen van premies, een probleem is. Het is natuurlijk niet zo eenvoudig om oplossingen te vinden voor een samenvoeging van premies omdat bepaalde premies bij de minister van Wonen zitten en bijna uitsluitend binnen de begroting van Vlaanderen vallen, terwijl de energiepremies worden beheerd door de netbeheerders en via de factuur gaan. Ik sta daarvoor open, maar het is in de eerste plaats de bedoeling van de conceptnota om ervoor te zorgen dat er duidelijkheid komt over de woon- en renovatiepremies. In een latere fase kan dan worden gekeken in welke mate de energiepremies daarop kunnen aansluiten. Ik ben daar absoluut niet tegen, maar misschien moet een deel van de energiepremies dan opnieuw in de begroting worden gebracht.
Ik ben het ermee eens dat er nog meer moet worden gecommuniceerd en dat er nog meer duidelijkheid moet worden gecreëerd. Ik heb daar deze morgen op de radio opnieuw een verklaring over afgelegd. Ik heb berichten gekregen dat het duidelijk en verstaanbaar was op Radio 2 bij De Inspecteur toen het ging over het overzicht van de premies. Er gaat bijna geen week voorbij of ik moet ergens op een of ander forum uitleg geven. De energiehuizen kunnen een heel belangrijke rol spelen in het creëren van meer duidelijkheid, meer overzichtelijkheid en meer transparantie. Ik leg daar de laatste hand aan samen met de energiehuizen. We hopen daarmee in januari naar buiten te kunnen komen zodat het duidelijker wordt.
We moeten niet om de haverklap dingen veranderen, want mensen hebben het daar moeilijk mee.
De gemeenten spelen een cruciale rol. Ik heb de contacten met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) op dit vlak versterkt. Ik werk zeer goed samen met de verantwoordelijke van de VVSG die hierover nog meer met de gemeenten moet overleggen. De gemeenten zullen de komende jaren een cruciale factor zijn. Ik beweer niet dat ze niets doen. Indien iemand me vraagt of ze nog meer kunnen doen, zal ik antwoorden dat dit uiteraard kan. Alles kan beter.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, ik heb nog een slotbemerking. De conceptnota wordt morgen besproken. U hebt de aanpak van de fasering correct weergegeven. Ik wil hier echter niet het debat over de conceptnota voeren. Ik stel twaalf maanden na de feiten vast dat we blijkbaar over de verkeerde cijfers beschikken en dat de cijfers ook niet zo denderend zijn. Alles wat we hieraan kunnen doen, staat los van de conceptnota die de commissie Wonen morgen zal bespreken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.