Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over de vraag van Agoria, essenscia en FEBELIEC om twee kerncentrales open te houden
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik wil vooraf zeggen dat ik hier niet namens een of andere lobbygroep zit. (Opmerkingen)
Ik ken ook Erik Van der Paal niet persoonlijk. (Opmerkingen)
Minister, in het energiedebat heb ik drie zaken altijd vooropgesteld, zeker wat betreft het komende energiepact, namelijk de bevoorradingszekerheid, de betaalbaarheid voor de bedrijven en de gezinnen, en duurzaamheid. We hebben het debat over de kernuitstap en bij uitbreiding het Energiepact al verschillende malen gevoerd in de commissie en in de plenaire, recent nog, en zeker sinds het afgelopen weekend, komt het debat over kernenergie weer voorop te staan inzake de opmaak van het Energiepact.
Er zijn al verschillende studies gemaakt, namelijk de Elia-studie en andere. Nu blijkt natuurlijk, dat naargelang de lezing van de studies, naargelang het kamp waar men in zit, dat de studies op diverse manieren worden geïnterpreteerd. U hebt ongetwijfeld de reactie gezien van de CREG (Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas) op de Eliastudie. Men zegt dat de studie, ik heb hier het krantenartikel bij, ‘absoluut niet realistisch is’. Men haalt daarvoor enkele zaken aan waaruit zou moeten blijken dat de Elia-studie niet correct is en uitgaat van verkeerde zaken. Ik spreek mezelf niet uit over die studies. Ik heb niet de pretentie om een wetenschapper of een professor te zijn. Ik stel alleen maar vast dat er verschillende studies zijn met verschillende uitstappen.
De aanleiding voor mijn vraag is inderdaad het debat over de kernuitstap dat is aangezwengeld door industriële federaties, zoals Agoria voor technologie, essenscia voor chemie en FEBELIEC voor grootverbruikers, die de kernuitstap tegen 2025 geen goed idee of beleidsmaatregel vinden.
U hebt altijd gesteld dat de kernuitstap in het regeerakkoord staat, maar ook daar is er een verschil naargelang de interpretatie door de verschillende partijen. Ik wacht trouwens nog altijd op het wetsvoorstel van de N-VA in de Federale Regering, aangekondigd hier in de plenaire door de heer Diependaele, die stelde dat de N-VA in de Kamer een wetsvoorstel zou indienen om die kernuitstap teniet te doen. Ik wacht nog altijd.
Het debat over de kernuitstap woedt volop. Afgelopen weekend hebt u in uw gekende stijl in de zondagskrant daar nog een schepje bovenop gedaan, en het debat nog wat meer aangezwengeld door de N-VA frontaal aan te vallen en te zeggen dat de N-VA geleid wordt door een lobbygroep. Minister-president Bourgeois heeft u onmiddellijk tegengesproken. Hij heeft u zelfs opgebeld blijkbaar, als we de kranten mogen geloven, om te zeggen: ‘Bart, je mag dat niet meer doen. Je mag ons niet meer aanvallen.’
In ieder geval is duidelijk dat men binnen deze Vlaamse Regering en Vlaamse meerderheid, maar ook op het federale niveau, zeker wat betreft de kernuitstap, niet op dezelfde lijn zit. We hebben het debat gevoerd in de plenaire vergadering. U hebt uw visie toen meegegeven. Ik heb u verschillende malen gevraagd naar het standpunt van de Vlaamse Regering. Ik heb niet de indruk dat er momenteel een eensgezind standpunt is van de Vlaamse Regering over de kernuitstap, en bij uitbreiding over het Energiepact, en zeker ook niet op het federale niveau, waardoor – en dat konden we vandaag lezen in de krant – het hele debat over het Energiepact wat langer aansleept.
U hebt maandenlang uitgebazuind dat er tegen eind dit jaar – en daar zijn we nu eigenlijk – een energiepact zou zijn. Vandaag las ik in de krant, en ik heb de kop hier: ‘Energiepact heeft kerstmirakel nodig.’ Dan wordt beschreven waarom een pact – en ook voor mij is de datum geen fetisj – uitblijft. Waarom hebt u maandenlang uitgebazuind dat het eind dit jaar zou klaar zijn? Ik denk dat we rustig de tijd moeten nemen om tot een energiepact te komen en dat dit debat ten gronde moet worden gevoerd. Zolang er geen eensgezindheid is over een thema zoals de kernuitstap, zult u moeilijk een energiepact kunnen realiseren.
Hoe reageert u op de visie van de industriële grootverbruikers en sectorfederaties met betrekking tot het Eliarapport en de geplande kernuitstap? Zijn alle data en gegevens met betrekking tot het interfederaal Energiepact nu reeds ter beschikking? Werden aan de Vlaamse Regering nu reeds teksten overhandigd met betrekking tot het interfederaal Energiepact?
Wat is nu eigenlijk het standpunt van de Vlaamse Regering over de geplande kernuitstap?
Wat is de timing en de actuele situatie van het Energiepact?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Mijn vraag is gebaseerd op het feit dat plots ook de industriële federaties Agoria, essenscia en FEBELIEC vragen aan de regering om na de geplande kernuitstap in 2025 toch nog twee kerncentrales open te houden. Ze geven aan dat het sluiten van alle kerncentrales een ‘onzekere, dure en gevaarlijke oplossing’ is.
Het zal u niet onbekend zijn dat dit ook ons standpunt is. Ik heb eerder ook al aangekondigd dat het beter zou zijn om meer gefaseerd te werk te gaan vanwege de onzekerheid, vanwege de prijs en omwille van de duurzaamheid.
Het zijn toevallig drie industriële federaties die dat dan ook doen omdat zij bij wijze van spreken in de praktijk ook zien waarom en hoe. Maar dan zeggen dat wij ‘belobbyd’ worden, laat ik voor uw rekening. Ik kan u meegeven dat u in een schriftelijke vraag in het federaal parlement kunt opvragen hoe vaak ik in België al een kerncentrale hebt bezocht. U zult zien dat het antwoord nul is.
Ik ben de enige die momenteel vanuit deze commissie voorstellen indient om inderdaad te zoeken naar oplossingen voor de toekomstige energiemarkt. Ik denk niet dat er zijn die al zoveel voorstellen hebben ingediend. Er wordt mij soms zelfs verweten dat ik ongeduldig ben. Ik noem een drietal voorstellen op: batterijen, zonnedelen, nieuwe energiemarkten. Ik heb het dan nog niet over de voorstellen die ik heb gedaan rond energie-efficiency enzovoort. We hebben ook kamerbreed gewerkt rond de regulator met de Klimaatresolutie.
In 2003 – ik heb dat al gezegd, maar ik herhaal het nog eens – vond ik het als ingenieur fantastisch dat men de nucleaire uitstap 2015-2025 heeft beslist. Ik dacht onmiddellijk aan de mogelijkheden voor innovatie. De fout die toen is gemaakt – en ik wil niet dat die opnieuw gebeurt –, is dat er toen geen flankerende maatregelen zijn afgesproken. Wij pleiten daarvoor: als er nu iets wordt afgesproken, moeten er flankerende maatregelen zijn. U hebt het zelf over het Zwitsers model, waar u niet negatief tegenover staat.
Minister, in mei 2017 heeft de Vlaamse Regering de Vlaamse energievisie goedgekeurd op basis van overleg tussen u en een groot aantal stakeholders en betrokken burgers. Het was ook een sluitstuk van de Stroomversnelling. Het is een onderdeeltje van het volledige energieverhaal. De vier ministers werken momenteel aan een interfederale energievisie en -pact. U hebt gezegd dat het op het einde van het jaar moet zijn afgerond. Het voordeel om iets op te jagen, is dat er over wordt gedebatteerd. Als het op de lange baan wordt geschoven, wordt er niet over gedebatteerd. Er zijn ook afspraken gemaakt over verantwoordelijkheden. Vlaanderen zou de energieproductie bekijken, Wallonië de marktwerking, de Federale Regering de relaties met het buitenland en Brussel buigt zich over de corporate governance. In dit traject zijn alle stakeholders belangrijk. Degene die mij durft tegen te spreken, moet mij vertellen waarom ze dan mee de resolutie hebben ondertekend in 2015 waarin we duidelijk hebben weergegeven hoe volgens ons de energievisie en het Energiepact moesten worden opgemaakt. Ik heb zelfs een schema gemaakt dat mee is opgenomen in de resolutie. Wat ik vaststel, is dat een van de belangrijke stakeholders, zijnde het parlement, tot nu toe niet betrokken is. Totaal niet. U kunt wel zeggen dat wij een visienota hebben gekregen, maar is geen debat geweest. Vooraleer men van een visie naar een pact gaat – want een pact is een document dat wordt getekend door zo veel mogelijk stakeholders –, moeten zowel de industrie – of het nu de groene industrie is, of de energie-industrie, of de klassieke industrie – als de burgers en het parlement worden betrokken.
De resolutie is intussen meer dan twee jaar oud en is momenteel een grote dode letter. We hebben nochtans heel duidelijk aangegeven hoe wij vonden dat dit moest worden opgebouwd. U denkt nu een pact te maken – met een kerstmirakel of zonder kerstmirakel –, maar een pact is iets anders dan een visie, en je moet er een groot draagvlak voor hebben. Het is dus ook logisch dat er een aantal federaties zijn die zich afvragen wat er gebeurt en die een oproep hebben gelanceerd.
Minister, hoe staat u tegenover die oproep van Agoria, FEBELIEC en essenscia om twee kerncentrales langer open te houden?
Op welke manier – we hebben hier al vaak over gedebatteerd, ook over cijfers die we niet hebben – zal in het Energiepact een becijferd antwoord worden geformuleerd op de bekommernissen van de industriële federaties en op de bekommernissen van ons allen? Het bewijs is dat nu plots ook de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) een studie uitbrengt waarin ze kritiek hebben op Elia, en straks is er misschien nog een andere studie. Ik heb ook de studie van EnergyVille nog eens gelezen die is opgemaakt voor FEBELIEC. Daar staan ook weer andere cijfers in. Ze zitten wel ongeveer allemaal in dezelfde convergentie, maar het bewijst dat we onvoldoende data hebben. Minister, hoe gaat u dit oplossen? Hoe kunt u aantonen dat we met de kernuitstap tegen 2025 over voldoende capaciteit zullen beschikken om te beantwoorden aan de vraag?
Minister Tommelein heeft het woord.
Collega's, voor alle duidelijkheid: we zitten hier in het Vlaams Parlement, in de Vlaamse commissie Energie. Ik stel alleen maar vast dat ik nog voor alle argumentatie die worden aangehaald, vragen krijg, mijnheer Gryffroy, over materie waarover er geen enkele Vlaamse bevoegdheid is. Ik heb het nagevraagd bij de collega's van de federale Kamer; in de Kamer wordt er over dit onderwerp op dit moment geen enkele vraag gesteld, geen enkele. Het verwondert mij dus wel dat iets wat federaal zijn beslag moet kennen en wat uitsluitend een federale bevoegdheid is, hier in dit parlement wordt binnengebracht, hoewel de minister-president van mijn regering en ook uw regering duidelijk heeft gemaakt dat hij de federale problemen en de federale discussies niet in de Vlaamse Regering wil binnenbrengen. Ik kan alleen maar vaststellen dat dit op dit moment hier gebeurt, of dat men toch een poging daartoe doet. Als men vragen heeft over de kernuitstap, over de problematiek, over de verlenging eventueel van de bestaande wet, dan zijn het de federale collega's die initiatieven moeten nemen, dan zijn het de federale collega's die vragen moeten stellen en dan zijn het de federale collega's van de Federale Regering die daar antwoorden op moeten geven. Alles wordt een beetje in een verkeerde volgorde gedraaid. Men spant de kar voor het paard.
We zijn inderdaad druk bezig aan het pact. U vraagt aan mij wat mijn reactie is op de oproepen van de verschillende sectorfederaties die een publieke oproep doen. Het is wel zeer eigenaardig dat u mij enkel de vraag stelt over diegenen die de oproepen doen die u aanhangt en dat u aan mij niet vraagt wat ik vind van alle andere organisaties die een andere mening zijn toegedaan. Dit ruikt absoluut niet naar een objectief gedrag.
Mijnheer Gryffroy, ik ben minister van Energie. U weet – en ik herhaal het nogmaals en ik heb het al op veel plaatsen duidelijk gesteld – dat ik een persoonlijke mening heb. Ik heb die persoonlijke mening ook vertolkt voor ik minister van Energie werd, toen ik nog federaal staatssecretaris was. Mijn persoonlijke mening doet er zelfs niet eens toe. Ik vertolk in de onderhandelingen en de gesprekken met de andere ministers van Energie het standpunt van Vlaanderen, met inbegrip van het standpunt van de Vlaamse Regering waar uw partij toe behoort. Ik zit daar dus niet om mijn persoonlijk standpunt te vertolken. Wekelijks zit ik samen, niet alleen op de weekdagen, maar ook in het weekend, omdat de agenda van vier ministers op elkaar afstemmen, niet evident is. Wij offeren dus nogal wat tijd op, maar dat is geen probleem. Het gaat vooruit. We werken met verschillende data. We werken met verschillende studies. We werken vooral aan een pact waarmee we een duurzame omslag in de energiesector willen bereiken. Als u mij vraagt wat de reactie is op de sectorfederaties die vandaag uitspraken doen, dan kan ik u alleen maar meedelen dat de mening van de stakeholders gevraagd is, in juni al. Met andere woorden: wij houden rekening bij de beraadslaging van het pact met de verschillende meningen en verschillende standpunten van de verschillende federaties.
Dat zijn dus de federaties die u noemt: Agoria, essenscia, FEBELIEC. Die hebben in juni duidelijk hun mening al kunnen vertolken, en dat wordt uiteraard meegenomen, net zoals ook de mening van Greenpeace wordt meegenomen, van de Bond Beter Leefmilieu en van Voka en van alle organisaties wier mening is gevraagd. Dat dat verschillende standpunten en meningen zijn, dat is me ondertussen al duidelijk geworden. Ik ben nogal verrast door het feit dat sommigen tot de vaststelling komen dat niet iedereen in dit land dezelfde mening heeft over bijvoorbeeld zo’n belangrijk onderwerp. Uiteraard zijn er nogal wat verschillen. Ik denk dat het vooruitgaat, maar we hebben nog altijd geen definitieve teksten die klaar zijn om te worden afgeklopt. Dat betekent ook dat de collega’s in de Vlaamse Regering inderdaad nog geen teksten hebben waarover kan worden gedelibereerd en waarover een akkoord kan worden bereikt. We gaan naar een uitgebalanceerde ontwerptekst, die aan alle regeringen zal worden voorgelegd, en er is natuurlijk geen akkoord zonder dat alle regeringen daar hun akkoord aan hebben gegeven. Dat is duidelijk.
Ik moet echter wel zeggen dat ook over de data warm en koud tegelijk wordt geblazen. In een commissievergadering zegt men dat het niet snel genoeg gaat, dat ik het al twee jaar geleden had moeten doen, terwijl ik hier twee jaar geleden nog niet zat. Het enige wat ik weet, is dat ik, zodra ik minister ben geworden, aan de kar heb getrokken omdat we met de diverse regeringen in dit land een Energiepact moeten sluiten, en liefst zo snel mogelijk. Als er één belangrijk feit uit de diverse studies naar voren komt, zonder in detail te treden over alle verschillende elementen, dan is het dat er geen tijd te verliezen is. Er moet een beslissing worden genomen en er moet een pact worden gesloten. Mensen zeggen nu ‘laten we geen beslissing nemen, laten we dat nog wat voor ons uit schuiven’. Ik denk niet dat dat de juiste oplossing is. Trouwens, mijnheer Gryffroy, u bent diezelfde mening toegedaan. U moet de commissieverslagen van de voorbije maanden maar nalezen: telkenmale zegt u me dat het sneller moet gaan, dat ik dat Energiepact zo snel mogelijk moet afsluiten. Mijnheer Sintobin, ik pin me dus niet vast op een datum. Het parlement heeft me al meermaals gezegd dat het al lang afgesloten had moeten zijn. Kan men mij dan kwalijk nemen dat ik zeg dat er, voor onze samenleving, voor de toekomst, een beslissing moet worden genomen?
Ik ben altijd zeer gemodereerd geweest in mijn uitspraken, hoor. U mag dat nalezen. Als men mij nu echter vraagt wat ik vind van al die standpunten over kernenergie en de kernuitstap, dan zeg ik: dat is federale materie, en als er een probleem is, dan moet dat daar worden opgelost. Ik zal me als lid van de Vlaamse Regering niet beginnen uit te spreken over uitsluitend federale materie. Uiteraard zal het Energiepact het geheel zijn van gewestelijke en federale bevoegdheden. Dat zal in elkaar moeten sluiten. Dat is ook het pact, en dat is natuurlijk ook wel de moeilijkheid, dat je die verschillende bevoegdheden op elkaar moet doen aansluiten. Als we echter allemaal vanuit de gewesten beslissen over federale bevoegdheden … Mijnheer Gryffroy, het kot zou te klein zijn als straks de federale collega’s zich zouden beginnen uit te spreken over de bevoegdheden van de gewesten, over hoeveel hernieuwbare energie we in de gewesten moeten hebben in 2030, 2040, 2050. We gaan dat toch niet overlaten aan de federale collega’s? Dat zullen we toch wel zelf doen. Dat is toch onze bevoegdheid.
Met andere woorden, daar zitten diverse evenwichten in. Het lijkt me toch wel belangrijk dat ik duidelijk meegeef dat ik luister naar en opensta voor de standpunten van iedereen, van alle sectorfederaties, niet alleen van de industrie, maar ook van andere groepen in de samenleving. Ik denk dat ik moet luisteren naar iedereen, en ik vraag u met aandrang om u niet blind te staren op dat ene punt van de nucleaire energie. Er zijn nog heel wat andere punten in het Energiepact die veel belangrijker zijn. Hernieuwbare energie is de toekomst: ik laat daar geen twijfel over bestaan. Als ik als Vlaams minister één ding duidelijk stel, dan is het dat dat de toekomst is en dat het die richting is die we uitgaan. Ik denk trouwens dat de minister-president zondag ook duidelijk heeft herhaald dat dat ook zijn standpunt is. Er is ook nog een opportuniteit op het vlak van opslag. Er zijn ook nog aandachtspunten zoals flexibiliteit. Er is ook nog aandacht voor slim meten, die slimme aanpak waar u zelf voor pleit.
We hebben diverse onderdelen in dat Energiepact die heel veel grote uitdagingen vragen. Het pact is wat mij betreft dus duidelijk meer dan alleen maar de discussie over de vraag of we nu al dan niet alle kerncentrales gaan sluiten in 2025.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, ik vind uw verdediging toch wel wat zwakjes als u stelt dat kernenergie hier in het Vlaams Parlement eigenlijk niet zou moeten worden besproken, of althans de visie van de Vlaamse Regering daarop, omdat het louter federale bevoegdheid is. Trouwens, u, maar ook de Vlaamse minister-president, hebt daar al diverse uitspraken over gedaan, zeker dit weekend. We kunnen moeilijk hier in het Vlaams Parlement spreken over het Energiepact en het debat over kernenergie uit de weg gaan. Dat geldt ook voor u als u als minister overlegt met andere ministers. Dit is nu een vraag op basis van een aantal uitspraken van een aantal sectorfederaties. Misschien kom ik volgende week terug met uitspraken over de kernuitstap en energie die zijn gedaan door andere federaties of andere belangengroepen. Ik zit hier niet namens een bepaalde belangengroep. Anderen misschien wel. Ik geloof ook niet in lobbyen. Ik stel alleen maar vast dat er steeds meer discussie is over de kernuitstap en de gevolgen daarvan voor het Energiepact.
Dat dat Energiepact nodig is, daarover ben ik het voor honderd procent met u eens, maar ik denk dat we steeds meer moeten denken aan een en-enverhaal en niet aan een of-ofverhaal. Voor mij staan vooral de bevoorradingszekerheid en de betaalbaarheid, maar ook de duurzaamheid van de energie, van de elektriciteit voorop. Als dat zou betekenen dat de kernuitstap inderdaad moet worden uitgesteld en niet mag worden vastgepind op 2025, wie ben ik dan om het debat daarover niet aan te gaan? Ik heb van u ook vandaag weer geen antwoord gekregen. U zegt dat u al uw mening hebt gegeven als privépersoon. Inderdaad, u hebt dat in het verleden al een paar keer gedaan. U zwengelt telkens opnieuw zelf het debat aan. U zegt nu aan ons als parlementsleden dat we eigenlijk geen vragen mogen stellen over de kernuitstap, maar u doet continu niks anders dan uitspraken in de pers, onder andere over de kernuitstap. Hoe wilt u dus dat we daar geen vragen over stellen? Het is niet de eerste keer dat u die tactiek toepast, niet alleen over de kernuitstap, maar ook over andere dossiers. Mij is dus vandaag ook nog altijd niet duidelijk wat het standpunt is van de Vlaamse Regering. Ik veronderstel dat u in uw onderhandelingen met de Federale Regering en andere regeringen over het Energiepact toch ook de mening van de Vlaamse Regering vertolkt, ook wat de kernuitstap betreft. Het is dus duidelijk dat de N-VA inderdaad een voorstander is van het uitstellen van die kernuitstap. Ik ga er dus van uit dat het Energiepact op de lange baan wordt geschoven en dat er geen eensgezindheid is binnen de Vlaamse Regering over de kernuitstap. Ik lees in de kranten naar aanleiding van uw interview of artikel in De Zondagskrant dat minister-president Bourgeois zei het “volstrekt oneens” te zijn met u. Ik citeer: “Als je kernenergie te ondoordacht afvoert, zal je misschien sneller in Franse handen terechtkomen dan nu het geval is, omdat je dan misschien kernenergie zal moeten invoeren.” Dat was Geert Bourgeois, minister-president van uw regering, en u vertelt telkenmale het tegenovergestelde. Ik vraag u dat dus nogmaals met aandrang: wat is het standpunt over de kernuitstap dat wordt verdedigd in de onderhandelingen over het Energiepact?
De heer Gryffroy heeft het woord.
U zegt dat ze in de Kamer dan een initiatief moeten nemen. Wel, u zult ook weten dat er, voor deze week donderdag, denk ik, een hoorzitting met Elia en CREG is aangevraagd in de Kamer omtrent dit dossier. In de Kamer neemt men dus zeker zijn verantwoordelijkheid. Het is geen Vlaamse bevoegdheid. Ik zal het anders uitdrukken: van 90 procent van de lampen hier is het een federale beslissing of ze werken of niet werken. 10 procent is Vlaams. U zegt dat het niet onze bevoegdheid is. Ik denk dat dat bij het voorstel van resolutie dat we hebben ingediend over de energievisie en het Energiepact, net altijd de discussie is geweest. De gewesten moeten eerst gaan definiëren wat zij nodig hebben, en dan moet worden bekeken hoe dat federaal kan worden vertaald met betrekking tot het productiepark. Er werd gesteld dat eerst de gewesten hun huiswerk moesten doen, niet de federale overheid. Er was wat gepingpong heen en weer.
Bijkomend is het zo dat u zelf graag het debat hebt aangesneden over kerncentrales. Het viel mij op toen het VBO in september communiceerde dat u de eerste was om te reageren. Het waren niet wij, maar anderen om te zeggen dat het schandalig was dat die mensen durfden te pleiten voor het langer openhouden van kerncentrales. Ik kijk niet naar u, maar het was wel “schandalig”. Als iemand durft te pleiten voor het langer openhouden van kerncentrales, dan is dat een schande. Als iemand ervoor pleit om dat niet te doen, dan wordt dat in alle vrede aanvaard. Ik vind dat geen stakeholdersdebat. Ik heb dat verschillende maanden geleden al aangekaart. In een stakeholdersdebat wordt met alle meningen rekening gehouden. Ik herhaal nogmaals dat u niet specifiek moet antwoorden op de vragen als u dat niet wilt. Ik kan dat begrijpen. Als lid van de Vlaamse Regering hebt u inderdaad nog geen mandaat, want er is ook nog geen tekst. U kunt moeilijk discussiëren over iets waarvoor u geen mandaat hebt. U kunt geen mandaat krijgen omdat er nog geen tekst is. Zo ver zijn we van huis. We dringen wel constant aan.
De resolutie dateert van 2014, om tegen eind 2015 een pact te hebben. Het staat ook in het federale regeerakkoord dat er tegen eind 2015 een federaal pact zou zijn. Nu zeggen dat u er niets over te zeggen hebt omdat het geen Vlaamse bevoegdheid is, vind ik niet correct. Nogmaals, de productie is federaal buiten het hernieuwbare gedeelte, en dan hou ik nog geen rekening met het offshoregedeelte. We zijn dus afhankelijk van hen.
U hebt zelf gezegd dat u verantwoordelijk bent voor de strategie met betrekking tot energieproductie. U was er tijdens een actuele vraag in de plenaire vergadering fier op dat u die touwtjes in handen hebt. Nu zeggen dat u puur het Vlaamse trekt en dat het federale niet meetelt, is niet correct.
De heer Schiltz heeft het woord.
Dames en heren, dat begint hier stilaan op een cinema te gelijken. De minister heeft zeer terecht aangegeven dat om over een Energiepact te onderhandelen met alle regio’s en de federale overheid, het niet gepast zou zijn dat elke regio zich al meteen tot de tanden bewapend in het fort nestelt van het eigen grote gelijk en dan probeert te onderhandelen. Zo werkt het natuurlijk niet. Het is evident dat we op een thema dat voor sommigen nogal delicaat is en dat een federale bevoegdheid is, niet vragen aan de Vlaamse Regering om nu al van naaldje tot draadje te bepalen wat haar standpunt is en dat het te nemen of te laten is. U weet even goed als ik dat een onderhandeling niet op die manier werkt. Ik vind het dan ook heel logisch dat de ministers samenzitten en proberen een pact in te dienen. Mijnheer Gryffroy, ik ben er zeker van dat als de tekst er de komende weken aankomt, die hier in het parlement zal worden besproken.
U klaagt dat u geen vraag mag stellen omdat een federatie iets heeft gezegd. Als elke keer als een federatie of een individu een opiniestuk of een mening ventileert met betrekking tot kernenergie en de wet op de kernuitstap, een bestaande wet, in vraag wordt gesteld, dan moet u mij eens uitleggen waarom mensen mij komen zeggen dat die ‘regulatory instability’, dat constant heen en weer, vervelend is. Want wat is het nu? Die onzekerheid creëren we potverdorie zelf. Tot nader order bestaat de wet op de kernuitstap. Daarnaast wordt een Energiepact uitgewerkt. Op basis van die teksten en alle onderliggende studies zullen we kunnen evalueren of de wet moet worden aangepast of niet. Niet vroeger, niet later. Telkenmale – en vooral wanneer het u goed uitkomt om uw gelijk te halen – aanhalen wat een federatie zegt om de wet op de kernuitstap op losse schroeven te zetten… Die wet is goedgekeurd door een meerderheid en die blijft gehandhaafd.
Pleiten voor langer openhouden, is zeker geen schande. U mag uw mening hebben en dat is heel fijn en de minister mag ook zijn mening hebben, maar het omgekeerde is ook geen schande. Het verschil is dat het omgekeerde in de wet staat en dat uw voorkeurscenario niet in de wet staat. Laat ons alstublieft een beetje kalm blijven en wachten tot het Energiepact er is. Dan kunnen we opnieuw het debat voeren in deze commissie.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Het voordeel van het debat, zowel hier als de voorbije weken in de media en op andere fora, is dat de posities duidelijk worden en dat de ‘sense of urgency’ heel groot is om tot een beslissing te komen. Er moet beslist worden. Er moeten investeerders aangetrokken worden om de lamp hier te laten branden. Wat ons betreft, wordt het aandeel van Vlaanderen in de energie die die lamp laat branden, een heel stuk groter in de komende jaren middels hernieuwbare energie en investeringen in energie-efficiëntie.
We hebben miljarden investeringen nodig in om het even welk scenario. Ik hoop dat we het debat een beetje op een goede manier kunnen voeren, op een manier die vertrouwen wekt bij investeerders. Daar moet ik vaststellen dat we de voorbije weken niet altijd een goede beurt hebben gemaakt. Er zijn niet alleen de politieke partijen die flipflopgewijs van mening lijken te veranderen, maar bijvoorbeeld ook het vodje papier dat de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) gisteren publiceerde op hun website. Ik vind dat absoluut geen nuttige bijdrage aan het energiedebat. De studies van EnergyVille, Elia, de Bond Beter Leefmilieu (BBL), FEBELIEC en het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) zijn heel waardevolle bijdragen aan het debat. Hetgeen de CREG gisteren publiceerde, was absoluut niet van het niveau dat we van een regulator mogen verwachten. Het was beschamend, wat mij betreft. Ik hoop dat men daar op het niveau van de federale regulator lessen uit trekt om op een ander niveau mee in het debat te stappen.
Wat betreft het mandaat van deze Vlaamse Regering: we hebben hier kamerbreed een mandaat gegeven. We hebben gevraagd om een Energiepact te sluiten, niet alleen tussen ministers maar ook en vooral met de stakeholders in de praktijk. Dat mandaat en de klimaatresolutie stellen heel duidelijk dat de kernuitstap het uitgangspunt is voor de oefening waarvoor we staan. Het federale regeerakkoord is heel duidelijk daaromtrent. Ik hoop dat alle partijen, meerderheid en oppositie, zich houden aan het mandaat dat is afgesproken.
Uiteraard moeten er keuzes worden gemaakt op basis van cijfers. Ik lees bijvoorbeeld cijfers in de studie van Elia, namelijk de investeringen die nodig zijn om twee nucleaire eenheden tien jaar langer open te houden, zijn exact het dubbele van de investeringen nodig om voldoende flexibele capaciteit in gascentrales te bouwen. Er liggen heel wat cijfers op tafel die ons sterken in het mandaat dat het parlement aan de regering heeft gegeven om de kernuitstap te realiseren. Deze moeten als uitgangspunt worden genomen om de oefening van het Energiepact te realiseren.
Wat de minister heeft gezegd, is waar. Dat is uiteraard geen nieuws. Er is naast het debat over gascentrales en kerncentrales veel meer te doen op ons niveau. Kijk bijvoorbeeld naar de assumpties die worden gemaakt door Elia en anderen met betrekking tot elektrische mobiliteit en waar we nu staan op dat vlak. De heer Gryffroy heeft zichzelf daarnet op de borst geklopt dat hij heel veel werk levert en heel veel voorstellen levert. Hij is niet de enige. We hebben hier een conceptnota met betrekking tot elektrische mobiliteit neergelegd. Ook daar is heel wat werk te doen en hebben we zelf de touwtjes in handen. Kijk waar we staan met betrekking tot hernieuwbare energie. We halen de doelstelling in 2020 op dit moment niet. Er moeten nog verschillende tandjes bij worden gestoken, laat staan dat we de doelstellingen van 2030 en 2040 zullen halen zoals Elia projecteert. Ook daar hebben we de sleutels zelf in handen. We hebben dus heel wat te doen op ons niveau. Ik hoop dat we de komende weken en maanden het debat daarover kunnen voeren.
Minister, ik hoop dat u met uw collega’s tot een goed ontwerp van tekst komt die we dan hier kunnen bespreken, misschien in de verenigde commissies. We hebben ondertussen een methodiek ontwikkeld waarbij alle parlementen van dit land samenkomen om over het klimaat- en energiebeleid te debatteren. We hebben daarover een aantal weken geleden een gezamenlijke verklaring goedgekeurd naar aanleiding van de klimaattop in Bonn. Die verenigde energiecommissies zijn graag partner in het tot stand brengen van een Energiepact dat een breed draagvlak moet hebben, niet alleen binnen onze meerderheid – dat is al moeilijk genoeg zoals u kunt vaststellen – maar ook met de oppositie. Dit Energiepact moet over een lengte van jaren en over verschillende legislaturen heen het kader bieden aan investeerders om de miljarden op tafel te leggen die nodig zijn om ons energiesysteem te vernieuwen en onze energieproductie te vrijwaren voor de toekomst.
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om me aan te sluiten bij de oppositie in de Vlaamse Regering. Ik heb het dan over de laatste twee sprekers en over de minister. (Opmerkingen. Gelach)
Mijnheer Gryffroy, indien u die vraag zelf niet kunt beantwoorden, is er echt een probleem.
Het blijft me verwonderen dat het op dit ogenblik, eind 2017, nog kan dat binnen de Vlaamse Regering nog over een ondoordachte uitstap uit kernenergie kan worden gesproken. Op zich is dat een mooie zelfbeschuldiging. Voor zover ik weet, dateert die wet immers al uit 2003. Sindsdien is redelijk wat nagedacht, gestudeerd en geschreven. Er is voortschrijdend inzicht geweest. Steeds meer blijkt dat we zonder kernenergie kunnen.
De studie van Elia is het recentste voorbeeld, maar er zijn ook heel wat andere studies geweest. De feiten vormen ook een bewijs. De Federale Regering heeft beslist de levensduur van een aantal kerncentrales te verlengen. De facto doen we het echter al heel wat jaren met minder kerncentrales dan we hebben. De laatste drie of vier jaar is er geen enkel moment meer geweest waarop alle centrales draaiden. Eigenlijk hebben we al een paar jaar geleden een aantal centrales gesloten. Welke centrale gesloten is, wisselt wel van maand tot maand. Eigenlijk kunnen we al lang met veel minder kernenergie. Het is duidelijk dat we in 2025 zonder kernenergie zullen kunnen.
Als ik een aantal sprekers hoor, krijg ik een déjà vu. Dit wordt de facto onmogelijk gemaakt door de onzekerheid mordicus in stand te houden. Dit blijkt steeds meer een tegemoetkoming te zijn aan een paar beperkte belangen in Vlaanderen. Ik vind dit ongelooflijk betreurenswaardig. We weten dat we hiermee dreigen een hoop broodnodige investeringen die toch zullen moeten gebeuren naar de toekomst te verschuiven, te missen of elders te zien plaatsvinden. De beste wijze om voor eeuwig en altijd van het buitenland afhankelijk te worden, is natuurlijk ervoor zorgen dat de investeringen in Vlaanderen worden vertraagd omdat wij niet durven beslissen.
Mijnheer Gryffroy, ondertussen wordt in heel wat buurlanden wel degelijk zwaar in hernieuwbare alternatieve productie geïnvesteerd. Aangezien we niet in staat zijn om zelf te bouwen of dit zelf te laten gebeuren, nemen we steeds meer van die stroom af. We zijn niet in staat toekomstgerichte keuzes over ons energielandschap te nemen. Hoe meer u die onduidelijkheid en twijfel blijft voeden en hoe meer u het licht van de zon blijft ontkennen, hoe langer het zal duren en hoe meer kansen we in Vlaanderen zullen missen. We mogen die weg niet bewandelen.
Er is een grote consensus in België. Voor het eerst merk ik dat de Waalse Regering, de Brusselse Hoofdstedelijke Regering een groot gedeelte van de Federale Regering een duidelijke en toekomstgerichte keuze willen maken die investeerders zekerheid kan bieden. Het zou jammer zijn indien de Vlaamse Regering de rem op de vooruitgang in het energielandschap in dit land zou zijn. Dit zou dan enkel gebeuren omdat de Vlaamse Regering zich vastklampt aan een paar bestaande gevestigde belangen.
Die mensen weten echter ook dat het een uitdovend en geen toekomstgericht verhaal is. In Vlaanderen of in België zal nooit een mens op het idee komen in nieuwe nucleaire capaciteit te investeren. Dat kan niet als we naar de prijzen kijken. Wie niet wil oversubsidiëren, moet vooral wegblijven van de constructie van nucleaire centrales. Als we naar onze buurlanden kijken, zien we hoeveel subsidies dat kost. Dat is waanzin.
Dit is hoe dan ook een uitdovend verhaal. De vraag is of de Vlaamse Regering onder invloed en druk van de N-VA zal blijven vastklampen aan dit uitdovend verhaal en met beide voeten in het verleden zal blijven staan. Zal het nog land duren dat België ervoor zorgt dat het licht in Vlaanderen brandt? Het verbaast me een beetje dat u daar zo happig op bent. Zullen we een stap in de richting van de toekomst zetten?
Minister, u bent wel een beetje voorzichtig. Het is niet uw bevoegdheid. U verwijst naar beslissingen die tot nader order zijn genomen. U hebt het over uw mening als privépersoon. De vraag is of u namens de Vlaamse Regering in een toekomstgericht Energiepact zult kunnen stappen of dat u namens de Vlaamse Regering de rem op de vooruitgang in een Belgisch Energiepact zult vormen. Het is dan tof dat u uw persoonlijke overtuigingen hebt, maar daar zijn we niet veel mee als u die in uw zak moet steken en iets anders op tafel moet leggen. Dat is de vraag waarop we hopelijk voor het eind van dit jaar een antwoord zullen krijgen. Ik hoop dat u niet de Theresa May van de Vlaamse Regering zult worden en niet een hoop zaken zult moeten verkondigen waar u zelf niet in gelooft en die tot niets zullen leiden.
De heer Danen heeft het woord.
Voorzitter, het draagvlak voor de sluiting van de kerncentrales tegen 2025 is nog nooit zo groot geweest. Ik zou het bijzonder jammer vinden dit moment te missen. Ik stel echter vast dat de Federale Regering relatief weinig over dit thema debatteert, maar dat sommigen er blijkbaar genoegen in scheppen dit thema hier telkens weer op te rakelen en onrust te stoken. Zij willen onze bevoegdheid inzake hernieuwbare energie zo minimaal mogelijk uitvoeren. Ik vind dit onbegrijpelijk en gedeeltelijk ook schuldig verzuim. Er is een beslissing. Er is een wet. Ik begrijp niet goed waar de mensen die de wet in vraag blijven stellen, eigenlijk naartoe willen.
Elke studie kent haar beperkingen, onzekerheden en assumpties. Dat is natuurlijk eigen aan toekomstgerichte studies en aan analyses van scenario’s. Dat kan gewoon niet anders. Het komt er natuurlijk op neer de keuzes te maken die moeten worden gemaakt. Ik stel vast dat we dit niet doen.
Wat kernenergie betreft, wil ik iedereen eraan herinneren dat de N-VA een traditie heeft van keuzes die uiteindelijk niet worden nagekomen. In 2012 stond in het verkiezingsprogramma dat de partij voor een nieuwe kerncentrale zou gaan. Ik stel vast dat die centrale er niet is gekomen. Het debat over een nieuwe centrale is al snel verstomd.
Ik zou de N-VA willen vragen te stoppen met het zaaien van onrust en onzekerheid. Op die manier haalt de partij onze bevoegdheid inzake hernieuwbare energie onderuit. Ik begrijp niet waarom de N-VA dat leuk vindt.
Minister, wat is het standpunt dat de Vlaamse Regering in dit verband op tafel zal leggen? Wat is de timing in verband met het pact? Zult u nog dit jaar kunnen landen?
Minister Tommelein heeft het woord.
Ik zal proberen zo volledig mogelijk te zijn. Uit het hele verhaal blijkt duidelijk dat we meer ambitie moeten hebben. Dat blijkt uit alle beschikbare studies. Dat komt voort uit alle contacten die met alle stakeholders worden gelegd. De burgers vragen dit ook. De energieomslag moet sneller en beter verlopen. We weten dat allemaal. Een Energiepact moet dienen om dit te faciliteren. Het pact moet ervoor zorgen dat de energieomslag sneller en beter kan verlopen.
Ik vertrek hierbij, zoals ik twee weken geleden tijdens de plenaire vergadering heb verklaard, vanuit de Vlaamse energievisie die de Vlaamse Regering heeft goedgekeurd. Die visie heeft de titel ‘Stroomversnelling’ gekregen. Ik stel vast dat veel mensen nog niet beseffen dat we in Vlaanderen wel degelijk een energievisie hebben. Die visie is voor mij de leidraad om een pact met de andere gewesten en de Federale Regering te sluiten. Het is de bedoeling die visie in Vlaanderen zo snel mogelijk in een hogere versnelling te krijgen.
Mijnheer Gryffroy, ik moet uiteraard rekening houden met de bestaande wetten. Ik zal zelfs geen uitspraken over de kernuitstap doen. Ik kom straks nog even terug op de wijze waarop u de indruk tracht te wekken dat ik in mijn reacties als eerste zaken naar voren breng. U mag ver zoeken.
De doelstellingen die we met betrekking tot hernieuwbare energie moeten halen, zijn uiteraard belangrijk. In Parijs zijn doelstellingen met betrekking tot het klimaat afgesproken. Tot nader order lijken die doelstellingen me nog altijd een belangrijk uitgangspunt.
Wat de energiemix betreft, heb ik altijd zeer gematigd gereageerd. Dit geldt ook voor de studie van het VBO, die voor afgelopen zomer is verschenen. Ik heb altijd verklaard dat de toekomst hernieuwbaar is. Iedereen kan dit nalezen.
Maar, mijnheer Sintobin, als uit de objectieve gegevens en uit studies en data blijkt dat dit onhaalbaar en onbetaalbaar is en dat dit de bevoorradingszekerheid zwaar in het gedrang brengt, dan moeten we inderdaad bekijken of er een aantal zaken kunnen worden veranderd. Ik heb daar altijd voor opengestaan. Ik heb dat altijd gezegd. U kunt dat nalezen. En ik geef eerlijk toe dat als ik dat zeg, er een aantal mensen uit bepaalde groepen niet zo gelukkig zijn. Maar nu zeggen dat ik dat telkens opnieuw zelf in gang heb gestoken, is niet correct, mijnheer Gryffroy. Ook op de studie van Elia heb ik zeer gemodereerd gereageerd. Ik was inderdaad altijd klaar met een reactie. Maar het was altijd een zeer gemodereerde en uitgebalanceerde reactie, waarmee ik, op dat vlak, nooit tegen het standpunt van de Vlaamse Regering ben ingegaan. Maar als natuurlijk perscommuniqués worden verstuurd die net het tegenovergestelde zeggen, namelijk dat de kernuitstap in twijfel moet worden getrokken, dan is het hek van de dam. Mijnheer Gryffroy, ik daag u uit mij te zeggen wie, toen de studie van Elia naar buiten is gekomen, als eerste heeft gezegd dat die kerncentrales langer moeten openblijven. Mijnheer Sintobin, het is niet correct dat ik telkens dit onderwerp op de agenda heb gezet. Dat is absoluut niet juist.
De Vlaamse vertegenwoordigers hebben de werkgroep Productie geleid. Dat betekent niet dat Vlaanderen in die andere werkgroepen afwezig was. En ook niet dat de federale, Brusselse en Waalse deelnemers niet in de werkgroep Productie aanwezig waren. Het is niet omdat we de werkgroepen hebben verdeeld over de vier entiteiten, dat Vlaanderen nu alleen verantwoordelijk was voor de productie en dat ik het dan daar eens zou gaan zeggen hoe het in elkaar zal zitten. Niets is minder waar.
Mijnheer Gryffroy, ik zeg ook eerlijk dat ik met minister-president Bourgeois heel duidelijk heb afgesproken om over dit onderwerp geen verdere inhoudelijke discussie in het openbaar meer te voeren. Ik weet niet of hij dat ook aan u heeft gevraagd, maar aan mij heeft hij dat wel gevraagd. Ik respecteer de afspraken die ik met mijn minister-president heb gemaakt. (Opmerkingen)
Daar kan ik ook niet aan doen, u kunt altijd uw vraag intrekken. (Opmerkingen)
Ik stel alleen maar vast dat u een vraag indient over de kernuitstap, en dat ik dan op zondag een telefoon moet krijgen van de minister-president om mij op de vingers te tikken en op het matje te roepen. U hebt een vraag ingediend over de kernuitstap – vóór de verklaringen die ik heb gedaan in het weekend. Ik ga daar nu niet op terugkomen. Ik heb met minister-president Bourgeois afgesproken om daar geen verdere inhoudelijke discussie over te voeren. Ik zal dat dus hier niet doen.
Wij moeten onze doelstellingen halen. Wij zijn op dit moment absoluut niet slecht bezig. Vlaanderen is in Europa de nummer twee op het vlak van zonne-energie per vierkante kilometer. Voor grote windturbines onshore per vierkante kilometer zijn we nummer vier. Met ons klein land zitten we op dit moment procentueel aan de top wat betreft zon en wind. Is dat genoeg? Neen! Het moet nog veel meer. En het kan ook nog veel meer. Maar dan moeten we stoppen met doemdenken en met te zeggen dat het niet kan en dat de bevoorradingszekerheid in het gedrang zal komen. Men houdt dan blijkbaar ook geen rekening met innovatie.
Mijnheer Sintobin, ik zie dat uw partij veel meer belang hecht aan de federale dan aan de Vlaamse regulators. Dat is hetzelfde als, twee weken geleden, meer aandacht hebben voor het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) dan voor Voka. Ik stel vast dat u voortdurend grenzen verlegd tot buiten Vlaanderen. (Opmerkingen van Stefaan Sintobin)
In functie van hoe het u goed uitkomt, zoekt u mensen die uw stellingen bijtreden. Meestal zijn dat belgicistische en zelfs buitenlandse mensen. Ik stel het maar vast.
Mijnheer Bothuyne, als er iets is waarover ik het met de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) eens ben, dan is het dat wij die doelstellingen moeten halen. We kunnen dat ook. Maar we moeten met z’n allen samen die drempels wegwerken om ervoor te zorgen dat we realiseren wat we willen in de Vlaamse Energievisie en in de resoluties die we in het Vlaams Parlement kamerbreed hebben goedgekeurd: een samenleving met langetermijndoelstellingen die moeten leiden tot meer hernieuwbare energie en minder andere, grijze energie.
Wij hebben daarover met dit parlement een duidelijk standpunt ingenomen. Dit parlement heeft gezegd in welke richting we moeten gaan. Ik ga me niet meer vastpinnen op data. Ik stel alleen maar vast dat de zenuwachtigheid toeneemt naarmate de einddatum nadert. Vanaf het ogenblik dat ik met de ministers rond de tafel heb gezeten – en er is inderdaad aan Waalse kant tijdens het parcours een ministerwissel geweest – hebben we gezegd dat we eind 2017 zouden eindigen. Er zijn nog drie weken in 2017. Ik respecteer de gemaakte afspraak. Als het aan mij en aan Vlaanderen ligt, zullen wij voor eind december 2017 een Energiepact proberen af te sluiten.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, u hebt duidelijk van de roe gekregen van Sinterklaas, met name van Geert Bourgeois. U zegt altijd dat uw uitspraken gemodereerd zijn. Maar ik kan er ook niet aan doen dat ik moet lezen dat u zegt: “Ik wik mijn woorden maar toch dit: ik ben stomverbaasd dat de grootste regeringspartij zich zo laat leiden door grote lobbygroepen.” Dan kunt u toch moeilijk gemodereerd noemen.
Ten tweede: waarom moet ik nog oppositie voeren als de heer Gryffroy in de meerderheid zit?
En ten derde ben ik stomverbaasd, minister, wanneer u het spreekrecht van parlementsleden probeert in te perken, maar ook wanneer iemand als de heer Schiltz zegt dat we hier geen vragen moeten stellen over zaken of dossiers die met het federale niveau te maken hebben. Als dat zou gelden voor alle vragen en debatten in het Vlaams Parlement die deels met het federale of Europese niveau te hebben, dan moeten we de helft van alle vragen en debatten in het Vlaams Parlement schrappen.
Uw reactie over mijn belgicisme is onnozel. Ik probeer mijn taak als parlementslid te vervullen en informeer mij dus bij alle actoren op het terrein. Ik stel dit als lid van de oppositie alleen maar vast. Ik zeg niet dat ik daarachter sta, ik heb dat gewoon aangehaald.
Minister, er is inderdaad een Energiepact nodig. Maar voor ons is het een en-en- en niet een of-ofverhaal, zoals u telkens opnieuw zegt. Het is toch te belachelijk voor woorden dat u altijd maar zegt dat we in het Vlaams Parlement niet over de kernuitstap moeten spreken omdat dat een federale bevoegdheid is. Maar het staat nu wel centraal in het debat over het Energiepact. Moeten wij, als parlementsleden, dan zeggen dat we daarover niet gaan spreken, dat we eerst zullen zien wat er gebeurt en dat we er dan achteraf over gaan spreken? (Opmerkingen van minister Bart Tommelein)
Ik zit niet in het federaal parlement. Het belangrijkste van wat ik zeg, minister, is dat er binnen de Vlaamse Regering en meerderheid onenigheid is en dat dit voor u inderdaad een moeilijk dossier is. Als u dan op de vingers wordt getikt door de minister-president, is dat inderdaad niet zo evident. Dat is zeker voor u, met uw karakter, niet plezierig. Dat kan ik mij goed voorstellen. U moet hier vandaag publiekelijk zeggen dat u geen uitspraken meer gaat doen. Dat vind ik toch wel straf. Ik blijf erbij dat er blijkbaar onenigheid is. Die onenigheid zal blijven. Vandaag staat in de krant: “N-VA heeft het laatste woord.” We zullen wel zien wat er eind dit jaar komt. Ik hoop voor u dat het er eind dit jaar komt. Zoals het er nu ligt, vrees ik voor uw timing.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, ik heb natuurlijk uw telefoongesprek niet gehoord. (Opmerkingen. Gelach)
U weet heel goed dat het niet ging over het inhoudelijke, maar over de vorm, over uw communicatie in de zondagskrant omtrent onze houding. Blijkbaar wordt er bij ons zwaar gelobbyd en laten we ons daardoor leiden. Daar ging het over. Dat was niet de eerste keer. Een paar weken terug zijn ook de woorden ‘laf’ en ‘misdadig’ gevallen. Daar gaat het over, over de manier van communiceren.
U zegt dat we mijlenver uit elkaar liggen. Dat klopt niet. Ik heb altijd gepleit dat de nucleaire uitstap drie voorwaarden had: betaalbaarheid, bevoorradingszekerheid en duurzaamheid. De wet van 2003 is duidelijk: ‘evalueert de bevoorradingszekerheid inzake elektriciteit en formuleert, wanneer deze in het gedrang dreigt te komen, aanbevelingen dienaangaande’. Dat staat ook in de wet van 2003.
Tegelijkertijd willen we dat koppelen aan flankerende maatregelen. We willen dus de fout van 2003 niet herhalen! Daar waren we, à propos, niet eens bij. We waren zelfs nog bijna onbestaande. Maak niet de fout van 2012! Toen heeft men Tihange 1 verlengd. Die flankerende maatregelen moeten we daaraan koppelen en dat is dan, laat ons zeggen, de verzameling van energie-efficiëntie, de toekomst van de hernieuwbare energie, de uitrol daarvan en tal van zaken daaromtrent. Koppel die aan elkaar. Koppel die echt aan elkaar en veranker die. Dan krijgen we een totaal ander debat.
Mijnheer Tobback, u zegt dat we innovatie beletten als we de kerncentrales langer openhouden. Ik wil u maar meegeven dat er nog nooit zo veel als dit jaar is geïnvesteerd in offshore. Er is dit jaar behoorlijk wat bijkomend geïnvesteerd in onshore. Zelfs de zonnepanelen zijn weer in opgang dankzij de communicatie van minister Tommelein. De kerncentrales hebben volle bak gedraaid. Het verschil zal hem erin zitten of men nucleair draait of dat men de gascentrales beter laat draaien. Als men de gascentrales beter laat draaien, gaat men een capaciteitsmechanisme moeten invoeren. We hebben zelf kamerbreed een resolutie goedgekeurd; we hebben die ook gedaan met de twee andere gewesten en de Kamer. We zeggen daarin dat we stoppen met het ondersteunen van fossiele brandstoffen, maar we gaan de gascentrales wel ondersteunen met een capaciteitsmechanisme. Dat moet u mij eens uitleggen!
Ten slotte wil ik nog iets meegeven aan de heer Bothuyne. In punt 4 van onze resolutie van april 2015 staat – ik zal het nog eens voorlezen zodat u het allemaal goed weet –: “… voorafgaand aan de vastlegging van de interfederale energievisie alle Vlaamse energiestakeholders te bevragen en in discussie te treden met het Vlaamse Parlement over de conclusie die ze trekt uit de bottom-up analyseoefeningen waarbij de impact op mens, milieu en economie steeds in overweging zijn genomen”.
Die discussie heb ik hier nog niet gevoerd, hoor! En zeggen dat wij daar een mandaat geven de regering, dat klopt niet.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.