Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, de Noordzee biedt Vlaanderen bijzonder grote kansen om cruisetoeristen aan te trekken. De voorbije jaren zat het aantal toeristen die via cruiseschepen aanmeren in Zeebrugge enorm in de lift. In 2017 zullen er maar liefst 145 cruises de revue passeren, goed voor een 400.000-tal passagiers en dus ook potentiële toeristen. In 2011 meerden er nog maar 111 dergelijke schepen aan in Zeebrugge. Sinds dat jaar werd het record van het aantal aanmerende cruises steevast jaarlijks scherper gesteld. De 400.000 passagiers zijn een verdubbeling ten opzichte van 2014. Vorig jaar waren er 371.543 passagiers.
Dat is uiteraard een zeer goede zaak voor het toerisme, want zeker voor de regio rond Zeebrugge kunnen deze bezoekersaantallen een positieve impact hebben op toeristische inkomsten.
Minister, hoe kunnen we volgens u de opportuniteiten van de gestegen passagiersaantallen die aanmeren in Zeebrugge zo goed mogelijk omzetten in toeristische winsten?
Plant u ondersteunende acties om het bezoeken van de regio rond cruisehavens toeristisch aantrekkelijker te maken voor cruisepassagiers?
Oostende kent in tegenstelling tot Zeebrugge dan weer een terugval, met amper acht cruiseschepen in 2017. In 2016 waren dat er nog dertien en in 2015 nog negentien. Wat kan de verklaring zijn voor deze terugval? Zijn er acties mogelijk om de dalende trend in toch wel zeer mooie stad Oostende om te keren?
Minister Weyts heeft het woord.
Het is inderdaad zo dat cruisetoerisme in de voorbije jaren in Zeebrugge sterk is toegenomen. Het aantal cruisetoeristen stijgt, wat wel niet leidt tot een evenredige toename van de consumptie van de betrokken toeristische stroom.
Cruisetoeristen besteden gemiddeld veel geld aan hun cruisereis, maar zij worden niet bepaald beschouwd als ‘big spenders’ als het gaat over de locatie waar ze aanmeren. Slechts een zeer beperkt aantal van die toeristen gaat naar lokale handelaars in de steden die ze bezoeken. Meestal blijft dat type toerist eigenlijk maar enkele uurtjes aan wal.
Ik zie u nee schudden, mijnheer De Meulemeester, maar ik geef u direct het cijfer mee. Uit de mobiliteitsgegevens van de stad Brugge, waarbij het aantal bezoekers en hun gemiddelde verblijfsduur effectief wordt gemonitord, blijkt dat cruisetoeristen het minst lang in de stad blijven hangen. Het gaat dan over minder dan twee uur in de stad. Dat heeft natuurlijk navenant gevolgen ten aanzien van het consumptiegedrag. Terzijde: ook de verplaatsing, de last inzake mobiliteit en overlast voor de lokale ontvangende gemeenschap, moet worden bekeken in verhouding tot wat er wordt gespendeerd.
De kosten-batenanalyse is in dezen wel een aandachtspunt. Daarom hebben we dat ook meegenomen in het draagkrachtonderzoek, specifiek voor Brugge. De lokale bevolking ziet graag de toeristen komen. Dat is niet verrassend, maar de conclusies van het onderzoek zijn heel positief. De attitude van de Bruggelingen ten opzichte van binnenlandse en buitenlandse toeristen is wel verschillend als het om cruisetoeristen gaat. Die zien ze minder graag komen omdat ze gezien worden als ‘hop-on, hop-off’-toeristen, die van een bus springen en zich snel van de ene toeristische trekpleister naar de andere reppen en intussen misschien wat chocolade kopen voor ze zich weer naar de boot begeven.
De stad Oostende zegt in het visierapport dat cruises een echte meerwaarde voor de stad kunnen betekenen. Zogenaamde ‘turn around’-cruises, waarbij men vertrekt en aankomt in de betrokken haven, vindt men zeker aantrekkelijk. Toeristen kunnen dan wandelen en winkelen in de stad omdat ze er meestal voor of na de cruise een extra dag vertoeven.
Wat betreft de cijfers voor het aantal cruises is er een groot verschil. In 2016 deden 13 schepen Oostende aan, en in Zeebrugge waren dat er 142. We weten, wat Oostende betreft, dat daar enkel de kleinere schepen kunnen aanmeren, aangezien de maximale capaciteit daar 100 meter is. Minder dan 10 procent van de actieve vloot in Noord-Europa heeft de gepaste afmetingen om in Oostende te kunnen aanmeren. De trend is bovendien evenwel dat we naar alsmaar grotere schepen gaan, en dus valt te verwachten dat er in Oostende geen toename komt van het aantal cruisetoeristen.
De havens van Oostende en Zeebrugge hebben wel de handen in elkaar geslagen voor de promotie van het hinterland bij de verschillende cruiserederijen. Ze hebben een gezamenlijke brochure uitgebracht waarin ze niet alleen promotie maken voor Brugge en Oostende, maar ook wat verder kijken en aankondigen dat ook Antwerpen, Gent en Brussel op deze manier kunnen worden verkend.
Tot slot werd in Oostende de cruiseterminal afgebroken voor de verbouwing van het stationsgebouw, terwijl in Zeebrugge werd geopteerd voor een hypermoderne cruiseterminal, die klaar moet zijn voor de zomer van 2018 om de meer dan 150 schepen te kunnen ontvangen die al voor dat jaar geboekt zijn.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Minister, wereldwijd zit het cruisetoerisme in de lift. De cijfers bewijzen dat voor Zeebrugge. Er is al gezegd wat dat al dan niet toeristisch teweegbrengt. Sommige steden zijn er, zoals u zegt, iets minder happig op. Toch denk ik dat we al het mogelijke moeten doen, wat de promotie betreft, om ervoor te zorgen dat, eenmaal die cruises hier aanmeren of vertrekken en aanmeren, die passagiers hier zo lang mogelijk verblijven om zo veel mogelijk van onze steden en bezienswaardigheden te bezoeken.
Voor Oostende ligt dat dus blijkbaar iets moeilijker omdat die grote cruiseschepen Oostende niet kunnen aandoen. Daarom zou het goed zijn om te mikken op kleinere cruiseschepen, die voor Oostende aantrekkelijker zijn. Er zit daarin volgens mij een belangrijk toeristisch potentieel dat we moeten koesteren: de cijfers bewijzen immers dat het om een nieuwe markt gaat. We moeten die mensen hier zo lang mogelijk houden, en liefst langer dan twee uur. We weten dat de tijd soms zeer beperkt is omdat er veel havens worden aangedaan. De nodige investeringen moeten gedaan worden om die cruiseschepen hier zo goed mogelijk te ontvangen. Daarom wil ik hiervoor de nodige aandacht vragen van Toerisme Vlaanderen. Ik wil ook de steden vragen om zo veel mogelijk inspanningen te doen om deze nieuwere vorm van toerisme in de toekomst te kunnen aantrekken.
De heer Verstreken heeft het woord.
Ik ben blij met de vraag van de heer De Meulemeester. Het is misschien wel een nichemarkt, maar hij is niet onbelangrijk. Dit soort toerisme draagt bij tot de lokale economie.
Minister, ik kan mij vinden in het antwoord dat u geeft, maar een aantal zaken wil ik iets positiever naar voren brengen, ook voor de lokale economie. Ik ben afgelopen zomer een paar keer gaan kijken wanneer zo’n schip aankomt. Dan staan daar zo’n veertig of vijftig autobussen klaar. De autocarsector is dus zeer tevreden met de mogelijkheden die dit voor hen biedt.
Het zijn ook allemaal Vlaamse gidsen en tolken die aan boord gaan. Het is dus een vorm van tewerkstelling. Maar ze worden gedropt in de ‘A-destinations’: Brussel, Gent, Brugge, Antwerpen. Er zijn echter mogelijkheden om vanuit Vlaanderen op die grote cruiseschepen reclame te maken voor de ‘B-destinations’. Je zou perfect Lissewege en Damme kunnen combineren tot halvedagexcursies in plaats van bijvoorbeeld Brugge. En als ze in Oostende aanmeren, zitten ze meteen in het centrum en hoeven ze geen excursie te boeken, dan gaan ze meteen de lokale economie ondersteunen.
Het zijn er een pak minder, maar in Oostende zit er wel een addertje onder het gras: er kunnen maar schepen van 100 tot 120 meter binnenvaren. Er is volgens mij bij het uitbreiden van de buitenhaven en het aanleggen van de strekdam een fout gemaakt. Ik hoor dat het, sinds de strekdam er is, veel moeilijker is om binnen te varen. Die fout zal niet meer kunnen worden rechtgezet. Er zijn ook problemen met de loodsboten die die boten binnenloodsen.
Er zou nu een opleiding zijn voor de loodsen. Minister, u bent niet alleen minister van Toerisme, maar ook van Openbare Werken en Zeewegen. Klopt het dat er een opleiding wordt gegeven aan loodsen, zodat in de toekomst de schepen van meer dan 100 meter wel binnen kunnen? Nu moeten de Oostendse loodsen de schepen van meer dan 100 meter naar Zeebrugge afleiden. Dat is een ontgoocheling voor de mensen aan boord. Hopelijk is er voor dit kleine probleempje een oplossing in de maak.
Een andere, niet onbelangrijke nichetak die geen excursies nodig heeft, is het riviercruisetoerisme. Daar zijn nog heel veel potentiële zaken die uit de wacht, in de bus gesleept kunnen worden. In onze buurlanden boomt dat. Ik beschik niet over cijfers maar ik heb het aanvoelen dat dit bij ons ter plaatse blijft trappelen. Ze kunnen richting Oostende komen vanuit Nederland, Duitsland en Frankrijk. Er zijn daar heel veel mogelijkheden om naar verschillende steden te gaan. Dat moet ook even worden bekeken.
Minister, ik weet dat er heel veel Amerikanen aan boord zijn van de grote schepen. Positief is dat zij de ‘hidden gems’ ontdekken, en dan ontstaat de mond-tot-mondreclame. Ik weet dat er vaak wordt gezegd dat we ze niet helemaal nodig hebben omdat het ons soms een beetje ergert, maar er zijn ook veel positieve zaken. Ik zou de weegschaal wat meer in evenwicht willen zien.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Er zijn voor het cruisetoerisme voor- en tegenstanders. Dat heeft alles te maken met duurzaam toerisme. Ik kan best begrijpen dat Brugge, dat al heel veel andere toeristen heeft, in verband met de draagkracht keuzes moet beginnen te maken. Cruisetoeristen zijn nu eenmaal geen ‘big spenders’ en ze zijn hier te korte tijd. Daarom worden zij minder benaderd. Anderzijds kunnen cruisetoeristen voor andere regio’s wel iets betekenen. Het hangt ook af van de type rederijen die aanmeren. Welke nationaliteit hebben de toeristen die zij aanvoeren? Komen ze uit Amerika of uit een Europees land? Wat willen die toeristen? Je hebt rederijen met luxecruises en rederijen met meer democratische cruises. Wat willen en kennen de passagiers? Welke troeven kennen ze? Wat kunnen ze? Hoelang zijn ze hier? Blijven ze een extra nacht of zijn ze na twee, drie uur weer weg? Wat kunnen we aanbieden? We moeten dus goed onderzoeken wat de vraag van die toeristen is, en anderzijds wat wij aan te bieden hebben. Toerisme Vlaanderen of Westtoer moet dat goed onderzoeken, en moet nagaan of zij daarin een bemiddelende rol kunnen spelen, hoe zij het aanbod kenbaar kunnen maken aan de rederijen. Anderzijds is er de vraag of de rederijen het aanbod in Vlaanderen kennen, wetende dat onze troeven erfgoed, natuur en gastronomie zijn. Het is onmogelijk om in de twee uur dat men hier is naar een bierproeverij te gaan of naar een kleine locatie, waar men zeer blij zal zijn om in de winter na de middag eens een extra aantal toeristen te zien.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik weet dat er in Oostende in het verleden al sprake was van het gegeven dat loodsen geen cruiseschepen wilden beloodsen. Maar dat is toch al een tijdje geleden. Ik ken in verband met de loodsen geen ander probleem dan dit probleem uit het verleden. Ik zal dat laten onderzoeken.
Het gaat hier niet over voor of tegen cruisetoerisme. Ik tracht een realistisch beeld te schetsen van de ‘downside’. Er is bijvoorbeeld een groot verschil tussen riviercruisetoerisme en het andere cruisetoerisme. Je ziet bijvoorbeeld in Antwerpen een toename van het riviercruisetoerisme. Daar is men wel ook bereid om te investeren in een aanlegsteiger dichter bij het centrum. Zo kunnen die mensen onmiddellijk in het centrum van de stad aanmeren en uitstappen. Dat is niet vergelijkbaar met de cijfers van de gemiddelde verblijfsduur in de stad in Zeebrugge: minder dan twee uur wat betreft het cruisetoerisme. Dat is van een andere orde.
De investeringspolitiek moet daar anders op worden gefocust. Dat lijkt mij een evidentie.
Wat betreft het reclame maken voor B-bestemmingen en de cruisetoeristen lokken naar het ruimere aanbod: als men nog geen twee uur de tijd heeft om in Brugge te spenderen, laat staan dat men die tijd dan nog zal opdelen. Die schepen blijven niet lang aangemeerd in de betrokken steden. Het is echt ‘hop-on, hop-off’. Om de cruisetoeristen te vangen voor een ruimer aanbod in het hinterland moet je niet die toeristen zelf bewerken maar wel de touroperators en de rederijen.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Het is belangrijk dat het cruisetoerisme goed wordt voorbereid naar alle maatschappijen die daarvoor instaan en dat we al onze promotionele troeven zo goed mogelijk uitspelen. Daartoe moeten ook de nodige investeringen gebeuren en moet er de nodige aandacht voor zijn vanuit Toerisme. Het is een nichevorm van toerisme die belangrijk is voor een aantal steden en het ruime hinterland. De ambitie moet zijn om die mensen hier langer dan twee uur te houden zodat ze meer steden en meer bezienswaardigheden kunnen aandoen. Ik vraag daar in de toekomst verder de nodige aandacht voor.
De vraag om uitleg is afgehandeld.