Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Vraag om uitleg over de intentie van bepaalde gemeenten om bij de lokale verkiezingen van 14 oktober 2018 verkiezingsborden te verbieden
Verslag
De heer Maertens heeft het woord.
We zijn iets minder dan een jaar voor de volgende gemeente- en provincieraadsverkiezingen, en dan beginnen sommigen al wat nerveuzer te worden dan anderen. Dat hebben we gemerkt, precies een jaar voor die verkiezingen. Alle media waren ermee bezig, alle kranten stonden er vol van en er werden heel wat vragen gesteld, waaronder de vraag van sommige partijen om de verkiezingsborden en -affiches uit het straatbeeld te weren. Dat is een statement dat sommige partijen maken, elk met een eigen boodschap of agenda. Tijdens de sperperiode mogen partijen en kandidaten affiches of reclameborden gebruiken van maximaal 4 vierkante meter.
In sommige gemeenten wordt het debat gevoerd over de vraag of die borden en affiches niet kunnen worden geweerd, in onderlinge afspraak of via een echt verbod. In sommige gemeenten werd in het verleden al een verbod opgenomen in het politiereglement, maar in de praktijk blijkt dan dat rechtscolleges dergelijke verboden in bepaalde gevallen vernietigen. Zo schorste de Raad van State het gemeenteraadsbesluit van Schaarbeek om in 2014 affiches aan private balkons te verbieden.
Minister, zijn de gemeentebesturen verplicht om naar aanleiding van de gemeente- en provincieraadsverkiezingen in officiële aanplakborden te voorzien waarop de politieke partijen, lijsten en kandidaten die aan de verkiezingen deelnemen, kunnen afficheren? Het gaat dan over de zogenaamde stedelijke borden die aan de scholen, de kieslokalen, het stadhuis, het gemeentehuis worden geplaatst.
Bent u van oordeel dat gemeentebesturen verkiezingsborden op privaat domein ter gelegenheid van de gemeenteraad- en provincieraadsverkiezingen via een politiereglement kunnen verbieden? Kunt u uw standpunt daarover nader toelichten?
De heer Doomst heeft het woord.
Ik voel dat er wordt nagedacht over de wijze waarop kan worden gehengeld richting de mogelijke kiezer. Een aantal mensen verwijzen naar de sociale media, maar ik denk dat de gewone campagnemiddelen nog altijd naar boven zullen komen. Houthandelaars zeggen mij toch dat zij de laatste tijd drukker worden bevraagd. Affiches zullen nog altijd voor een deel centraal staan. Voor nieuwe kandidaten heeft dat effect, heb ik de vorige keer gemerkt, voor oudere kandidaten is dat wat minder. De foto moet wat meer worden bijgewerkt – ik spreek dan voor mezelf.
Ik denk dat een lokaal akkoord tussen alle spelers nog altijd de beste oplossing is. Sommigen pleiten ervoor een verbod op te leggen omdat dat gemakkelijker is voor iedereen. Minister, wat ziet u als juridische mogelijkheden op het moment dat een dergelijk verbod lokaal wordt opgelegd, openbaar of privé?
Minister Homans heeft het woord.
Ik zal een onderscheid maken tussen de gemeentelijke aanplakborden en de private borden. Wat die eerste categorie betreft, bestaat er geen juridische verplichting voor een stad of gemeente. In de vragen – ik weet niet meer of het die van de heer Maertens of die van de heer Doomst was – is verwezen naar een geval in 2012 waarbij een bepaalde stad een arrest van de Raad van State heeft gekregen. Die stad had verboden om lokale verkiezingsborden te plaatsen maar was vergeten het artikel in het politiereglement te schrappen. Het arrest ging niet over het verbod van de stad om geen gemeentelijke aanplakborden meer te plaatsen. Dat mag want er is geen enkele decretale basis die bepaalt dat dit moet, maar wanneer in het politiereglement staat dat dit tijdens de verkiezingsperiode wordt georganiseerd, dan zijn die twee reglementen strijdig met elkaar. Er is dus geen decretale of wettelijke verplichting om te voorzien in gemeentelijke aanplakborden. De gemeenten en steden bepalen dat zelf.
Wat de borden op privaat domein betreft, moeten we teruggaan naar de uitspraken van het Grondwettelijk Hof en van de Raad van State die qua rechtspraak bijzondere inzichten geven in deze materie. In essentie komt het erop neer dat de gemeenten enerzijds rekening moeten houden met het grondwettelijke recht op vrije meningsuiting waaronder het plaatsen van verkiezingsborden op privaat domein valt. Anderzijds is het zo dat de gemeenten in het kader van hun politionele verantwoordelijkheid de openbare orde moeten vrijwaren.
Het komt er dus eigenlijk op neer dat een lokaal bestuur een evenwicht moet zoeken. Enerzijds is er het recht op vrije meningsuiting dat erg belangrijk is maar niet absoluut. Anderzijds zou een gemeente het aanbrengen van verkiezingsaffiches op plaatsen die deel uitmaken van privédomeinen kunnen beperken indien hun verantwoording beantwoordt aan een dwingende maatschappelijke nood. Zo kan de onbeperkte mogelijkheid om te afficheren op privé-eigendommen leiden tot de verstoring van de openbare orde en tot visuele vervuiling, en dan heb ik het niet over persoonlijke looks. Stelt u voor, mijnheer Maertens, dat uw verkiezingsbord in een aantal weiden in Izegem en omstreken worden geplaatst en dat telkens wanneer iemand passeert, uw ogen flikkeren. Ik kan me voorstellen dat dat gevaarlijk kan zijn en de openbare orde in het gedrang kan brengen. Autobestuurders zouden daardoor afgeleid kunnen worden.
Wanneer een algemeen verbod op het plaatsen van verkiezingsaffiches op het privaat domein niet kan worden verantwoord met een dergelijke doelstelling, dan leert de bestaande rechtspraak dat dit vatbaar is voor vernietiging.
Ik heb nog geen klachten ontvangen tegen reglementen van steden of gemeenten. Tijdens de vorige legislatuur heeft de provinciegouverneur van Vlaams-Brabant, de heer De Witte, wel een klacht ontvangen tegen een politieverordening waarmee een algemeen verbod werd ingesteld op het plaatsen van verkiezingsborden op privaat domein. De toezichtstermijn op de politieverordening was al verstreken op het moment dat de gouverneur de klacht ontving, en bijgevolg heeft hij dan ook geen toezichtsmaatregel genomen.
Hij heeft wel per brief van 24 oktober 2012 het gemeentebestuur in kwestie – als ik me niet vergis, ging het over Haacht – verzocht om het algemeen verbod op te heffen omdat niet voldoende werd gemotiveerd hoe de openbare orde zou worden verstoord en hoe overlast zou worden veroorzaakt door het plaatsen van verkiezingsborden op privaat domein.
Collega’s, ik vat samen. Er is geen decretale verplichting om in gemeentelijke aanplakborden te voorzien. Wat de andere borden op het privaat domein betreft, is het eigenlijk zoeken naar een evenwicht tussen het recht op vrije meningsuiting en het al dan niet verstoren van de openbare orde, waaruit er dan verder rechtspraak kan volgen en waarover er vorige keer ook al rechtspraak is geweest. Het is aan de burgemeesters en de lokale gezagsdragers zelf om daarin een evenwicht te zoeken.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik hoor u eigenlijk hetzelfde zeggen als in het antwoord op de allereerste vraag om uitleg: autonomie aan de gemeenten. Ik denk dat het goed is dat we dat zo blijven zien. De rechtspraak wijst ook uit dat er geen algemeen verbod kan worden opgelegd. Het is een kwestie van al dan niet afspraken maken intern, binnen de gemeenten.
U zegt dat er een evenwicht moet worden gezocht tussen het recht op vrije meningsuiting en het recht op bekendmaken waarvoor je staat, ook in het straatbeeld, als het op politiek aankomt, en de openbare orde. U hebt daar een leuk voorbeeld aangehaald. Ik had er nog niet aan gedacht. Misschien moet ik dat ook eens proberen. (Opmerkingen van minister Homans)
Ik denk dat het correct is te zeggen dat we de autonomie bij de lokale besturen en de partijen die daarbij betrokken zijn, leggen. Waarom zeg ik dat? Binnen elke partij zijn er waarschijnlijk mensen die voor een verbod zijn en mensen die tegen een verbod zijn. Dat zal niet zelden samengaan met het feit dat je in de meerderheid zit en vele locaties vindt om borden te zetten of in de oppositie. Alles wordt door elkaar gemixt. Ik denk niet dat er partijen zijn – behalve misschien Groen en Vlaams Belang, maar dat heeft dan andere redenen – die echt pleiten voor een totaalverbod op die borden.
Ik denk ook dat verkiezingsborden en -affiches op zich niet zaligmakend zijn. Het zal altijd ter ondersteuning zijn van. Maar het is misschien niet onbelangrijk om je te kunnen tonen aan de mensen in het straatbeeld. Wat met nieuwe partijen die worden opgericht, hoe kunnen die zich kenbaar maken aan de kiezer? Ik denk dat verkiezingsborden en -affiches daarop een antwoord kunnen zijn. En, laat ons eerlijk zijn, wat mij betreft – en daarmee kent u alvast mijn persoonlijk standpunt – behoort het ook een beetje tot de folklore van het deelnemen aan verkiezingen. De strijd om de borden en affiches is toch wel altijd leuk.
En als het aankomt op de kritiek dat aan politiek doen of deelnemen aan verkiezingen een milieuvervuilende bezigheid is, goed, dat kan voor een stuk zo zijn. Maar ik daag de gemeenten die met dat standpunt komen uit om dan alle reclamefolders te bannen uit de stad. Ik denk niet dat dat zal gebeuren, want er worden daarop meestal lucratieve belastingen geheven. Ik denk dat je met gerecycleerd papier en duurzame materialen ook al heel ver komt om het milieu te redden. Het zal ook wel niet op die ene dag aankomen.
Wat mij betreft, blijft de autonomie bij de gemeenten. Elk doet wat hij of zij binnen de gemeente zelf afspreekt. In mijn stad – u mag dat weten – gaan wij absoluut verkiezingsborden plaatsen. Ik ben daar blij om. Ik vind dat dat extra cachet geeft aan de verkiezingen. De mensen zien dat er verkiezingen plaatsvinden. Het kan geen kwaad om die mensen om de zoveel jaar eens goed te laten nadenken over de lokale democratie. Ik dank u.
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is voorzichtig duidelijk. Een verbod op privaat domein kan niet. Het is belangrijk dat men op lokaal niveau daarover in overleg gaat en dat mate t’allen verkiezingen ook goed zal zijn. Zoals in andere actuele dossiers zal dialoog ter plekke de enige mogelijke oplossing zijn om eruit te geraken.
Het is dus goed dat we vandaag vanuit het Vlaams Parlement al een signaal geven om verstandig te werk te gaan en lokaal het nodige initiatief tot overleg te organiseren, om het op die manier ter plaatse gestalte te geven. Ik dank u.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.