Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Celis heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat over zelfverwonding bij scholieren. “8 procent van de leerlingen doet het zo vaak dat het problematisch is” is slechts een van de verontrustende vaststellingen uit het onderzoek van VUB-professor Imke Baetens rond zelfverminking bij scholieren uit het middelbaar onderwijs. Dat las ik in een artikel in De Morgen van 20 oktober. De professor vroeg aan 670 leerlingen of ze zich wel eens opzettelijk snijden, krassen of verbranden. De resultaten liegen er niet om: 1 op de 5 leerlingen geeft aan dat ze zichzelf al eens verwond hebben. In de jongste leeftijdsgroep van 12 tot 14 jaar zou zelfs 14 procent van de leerlingen zichzelf al eens pijn hebben gedaan.
Het gaat hier al lang niet meer om geïsoleerde gevallen van jongeren die met psychische problematieken zoals depressies of een borderlinepersoonlijkheid kampen. Ook jongeren die gepest worden, thuis problemen hebben of zich eenzaam voelen, grijpen steeds vaker naar zelfverminking. Het zijn soms zelfs de jongeren waarvan je dit niet meteen verwacht, die zich voorbeeldig gedragen en gelukkig lijken, maar die zich – achter de schermen – slecht in hun vel voelen.
Het fenomeen is ook bijzonder trendgevoelig. De gevaarlijke internethype ‘Blue Whale Challenge’ bewijst dit.
Het is voor leerkrachten en zorgmedewerkers niet altijd even duidelijk hoe ze met dit fenomeen moeten omgaan. Volgens de getuigenissen die op 14 september 2016 in Knack zijn verschenen, zouden leerkrachten en directies vaak geen antwoord hebben op de trendgevoeligheid van zelfverwonding. Ze worstelen met een strategie om dit al dan niet bespreekbaar te maken in de klas. Uit het onderzoek van professor Baetens blijkt nochtans dat leerlingen leerkrachten regelmatig als vertrouwenspersonen aanspreken. Om die reden spelen ze een belangrijke detecterende en doorverwijzende rol in deze problematiek. De ongerustheid bij leerkrachten en scholen is groot. Vorig jaar is dan ook terecht besloten om in zeven scholen in Vlaanderen een preventieproject voor jongeren te starten.
Minister, kunt u ons vertellen of uw departement momenteel acties onderneemt om scholen te ondersteunen die met het probleem worstelen? Zo ja, kunt u ons een toelichting geven?
Hebt u zicht op de wijze waarop het preventieproject in zeven scholen in Vlaanderen verloopt of is verlopen? Plant u maatregelen om het proefproject uit te breiden of om de resultaten en goede praktijkvoorbeelden onder andere scholen in Vlaanderen te verspreiden?
Ziet u het hulpboek ‘Zie me niet’ van mevrouw Baetens en mevrouw Claes als een instrument om scholen te ondersteunen die met deze problematiek worstelen?
Pleegt u overleg met andere ministers over een grensoverschrijdende aanpak van deze problematiek? Zo ja, kunt u de geplande gezamenlijke inspanningen toelichten? Worden eventueel nog bijkomende acties ondernomen?
Minister Crevits heeft het woord.
Voorzitter, als scholen met vragen zitten, kunnen ze altijd een beroep doen op de pedagogische begeleidingsdiensten, als ze hier beleidsmatig aan willen werken, of op de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s). Zeker de rol van de CLB’s is zeer belangrijk indien er nood is aan specifieke ondersteuning voor een leerling of een groep leerlingen.
Mevrouw Celis, de studie en de initiatieven die u hebt aangehaald, zijn zeer waardevol. Ze verlopen echter niet in samenwerking met de Vlaamse overheid. Er is wel een terugkoppeling geweest naar het kabinet van minister Vandeurzen en naar het Vlaams Instituut Gezond Leven, het vroegere Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie. Zij volgen de studie op.
Ik luister graag naar uw suggesties, maar minister Vandeurzen en ikzelf vinden het niet wenselijk vanuit de Vlaamse overheid een apart beleid te voeren. We vinden dat veeleer moet worden ingezet op een positieve geestelijke gezondheidsbevordering dan op gerichte preventie van specifieke problemen. Op die manier zouden we alles in stukjes hakken. We moeten natuurlijk proberen de integrale gezondheidspreventie te verbeteren.
Ik verwijs concreet naar het Vlaams Actieplan Suïcidepreventie. Hierin wordt gefocust op de versterking van mensen en van hun veerkracht en op het minder kansen geven aan geestelijke gezondheidsproblemen. Zelfverwondend gedrag kan hier deel van uitmaken. Op die manier kan dat hierin worden ondergebracht.
Mevrouw Celis, dat is de visie die tijdens de Gezondheidsconferentie Preventie 2016 is vooropgesteld. We moeten in alle beleidsdomeinen op dezelfde wijze te werk gaan. We moeten de acties richten op een positieve gezondheidsbevordering. Een interventie met de focus op specifieke problemen of op stoornissen roept meteen de vraag op welke specifieke problemen of stoornissen in een bijkomend lessenpakket zouden moeten worden aangeboden. Als ik het goed heb begrepen, vraagt u echter niet om lessenpakketten. Er zijn kanalen die de scholen kunnen gebruiken. Ze kunnen daar terecht en kunnen er, indien nodig, hulp krijgen.
Het voorontwerp van decreet betreffende de leerlingenbegeleiding vormt eveneens een belangrijke nieuwe hefboom die we zullen invoeren. Het voeren van een beleid inzake leerlingenbegeleiding wordt een erkenningsvoorwaarde. We verwachten een schoolbrede aanpak op verschillende fronten. Het welbevinden van de leerlingen is een onmisbare component. Het begeleidingsdomein betreft concreet het psychisch en sociaal functioneren.
Zeker wat het thema welbevinden betreft, merken we dat er voor de inbedding van de ‘whole school’-benadering nog uitdagingen zijn. Zoals ik al heb vermeld, zijn er scholen die worstelen met de aanpak van spijbelgedrag en van pesten op school. We zien in de wetenschappelijke literatuur dat die zaken vaak met elkaar samenhangen. Er is nood aan handvatten voor de scholen. Ze moeten weten wanneer ze welke inhoudelijke keuzes met betrekking tot interventies moeten maken.
Mevrouw Celis, wat pesten en het schoolverbindend klimaat betreft, heb ik brochures gepubliceerd. U weet dat, want u stelt hier vaak vragen om uitleg over. Ik zal mijn antwoord op uw vragen nog eens samenvatten. De scholen kunnen bij de CLB’s en de pedagogische begeleidingsdiensten terecht. Deze zeer ernstige problematiek moet worden opgenomen in een totaalbeleid inzake positieve geestelijke gezondheidsbevordering.
Mevrouw Celis heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het klopt natuurlijk dat er in elke school aanspreekpunten zijn voor leerkrachten en directies die met dergelijke gevallen worden geconfronteerd. In eerste instantie worden de pedagogische begeleidingsdiensten en de CLB’s ingeschakeld om een gesprek te voeren met een leerling die zichzelf verminkt. Er wordt, uiteraard samen met de ouders, een oplossing gezocht.
Veel van die zaken, zoals leerlingen die zich niet goed voelen in hun vel, die in zichzelf snijden of zichzelf pijn doen, vormen verhalen die soms op de sociale media terechtkomen. Daar wil ik zeker uw aandacht voor vragen. Die leerlingen kunnen zeer hard zijn voor elkaar, maar ook voor zichzelf. Ze delen zaken op de sociale media die de zaak eigenlijk nog verergeren. Ze sturen foto’s door of voegen foto’s toe aan een chat. Daarmee wordt dan gelachen. Ik heb zelf een 16-jarige zoon die dat niet doet, maar ik weet wat hij me vertelt over wat anderen doen. Ze delen dat met elkaar. Soms willen ze zich interessant maken of vragen ze om aandacht. Het is fout op die manier aandacht te vragen, maar het gebeurt.
De Gezinsbond en Child Focus leveren momenteel waardevol werk met betrekking tot cyberpesten. Ze hebben een aantal initiatieven genomen. Zeker wat de omgang met sociale media betreft, hebben ze wel een aantal zaken te vertellen.
Daarom denk ik dat er nog belangrijke stappen te zetten zijn in de samenwerking met het Kenniscentrum Mediawijsheid en het onderwijsveld, naast het CLB en de pedagogische begeleidingsdienst, en uiteraard een aantal overkoepelende organisaties die met geestelijke gezondheid bezig zijn. Ik denk dat we in het bijzonder de mediawijsheid en de aandacht die in de sociale media naar voren komt, moeten meenemen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Celis, u zei net dat u zelf een zestienjarige hebt en weet wat men vertelt. Ik kan dat bevestigen. Ik ben deze week geconfronteerd met de hele heisa rond het drinken van javel. Ik vind dat verschrikkelijk. Men kijkt dan direct naar Onderwijs, dat wij daar een campagne tegen moeten lanceren, maar het is onvoorstelbaar hoe snel dat allemaal zijn weg vindt via de sociale media.
Ik denk dan ook dat we kinderen en jongeren weerbaar moeten maken, en moeten werken aan een globaal gezondheidsbeleid. Je kunt niet voor alles wat gebeurt, naar de school kijken. Eigenlijk is dat ook zelfverminking, als je javel begint te drinken. Ik ben daar ook even niet goed van, als ik al die berichten in mijn mailbox krijg.
Mevrouw Celis heeft het woord.
Er is bijvoorbeeld ook die ‘Blue Whale Challenge’, met vijftig uitdagingen, waarbij de vijftigste het plegen van zelfmoord is. Volgens de artikels die ik met betrekking tot dat thema gelezen heb, zijn er in België nog geen slachtoffers. Ik hoop dat er ook absoluut geen komen. Maar mijn bedenking is dan: wie verzint het?
Het is dan heel spijtig dat jongeren altijd aan elkaar adviezen vragen en elkaar in een verhaal betrekken. Ze maken voor duizend-en-een dingen een groepschat aan, en het verhaal is vertrokken. Men probeert altijd in het durven nog te versterken ten opzichte van vrienden, om niet het watje te zijn. Dat wordt dan een verhaal op sociale media. Wat ik al aan foto’s gezien heb van bijvoorbeeld snijden en zichzelf verwonden, dat tart voor mij alle verbeelding. Wat doe je daaraan?
Ik vraag me soms ook af hoe groot de problematiek van de leerlingen is als men daarvoor kiest. Ik denk dat het dikwijls ook emotioneel is, vanuit eenzaamheid, of om stoer te willen doen en te willen meedoen. Dan is het toch wel een totaal fout signaal. Als je daar natuurlijk als moeder mee geconfronteerd wordt, kan ik daar direct op inspelen en hopen dat je het verder vertelt.
Ook de preventie van cyberpesten verdient aandacht in het beleid op leerlingenbegeleiding. En daar loopt ook een samenwerking met Mediawijs om in ondersteuning te voorzien.
De vraag om uitleg is afgehandeld.