Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, voor ons, christendemocraten, is ontwikkelingssamenwerking een bevoegdheid die op elk beleidsniveau kan en moet worden uitgeoefend. Het gaat om de gemeenten, de provincies, de gewesten, de gemeenschappen, de federale staat en tot en met de Europese Unie. Eigenlijk weerspiegelt de Grondwet die visie. Volgens de Grondwet is ontwikkelingssamenwerking zowel een gewest- als een gemeenschapsbevoegdheid. Hierdoor is de Vlaamse Gemeenschap, zoals ik hier al meermaals heb gesteld, ten volle bevoegd voor ontwikkelingssamenwerking in het Vlaamse Gewest en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Op dit ogenblik doen twee Brusselse gemeenten, met name Brussel en Sint-Joost-ten-Node, een beroep op de mogelijkheid tot steun voor hun gemeentelijk ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Het gaat respectievelijk om 45.000 en 50.000 euro. Ik heb hierover al meermaals vragen om uitleg gesteld.
Voor de gemeenten in het Vlaamse Gewest wordt voorzien in een inkanteling zonder oormerking van de gemeentelijke ontwikkelingssamenwerkingssubsidies in het Gemeentefonds. Daarmee worden deze subsidies op dezelfde leest geschoeid als de lokale subsidies voor jeugd, sport en cultuur. Voor de hervorming van die drie sectorale subsidies is een uitzondering gemaakt voor de faciliteitengemeenten en Brussel.
Minister-president, ondertussen hebt u een aantal beslissingen genomen. Gisteren is nog een van die beslissingen gepubliceerd, namelijk het voorontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting. Tot mijn verbazing staat daarin te lezen dat het gemeentelijk ontwikkelingssamenwerkingsbeleid eigenlijk gefaseerd wordt opgeheven. Dat staat in de memorie van toelichting voor de artikelen 9 tot 12. Vanwege eerder gedane subsidiebeloften wordt de regeling voor de gemeenten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad tot 1 januari 2020 bestendigd.
Wat betekent dit concreet voor het lokaal ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van de Brusselse gemeenten, die voor de volle 100 procent deel uitmaken van de Vlaamse Gemeenschap?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, we hebben principieel beslist alle sectorale subsidies in het Gemeentefonds te laten inkantelen. Een arrest van het Grondwettelijk Hof is tussengekomen. Dit arrest maakt het onmogelijk een uitzondering te maken voor de faciliteitengemeenten. Daar is blijkbaar geen redelijke verantwoording voor. Ook daar moet een inkanteling in het Gemeentefonds volgen. Hoewel dit natuurlijk al het basisbeleid is, is, mede ten gevolge van dit arrest, beslist voor alle gemeenten tot een inkanteling in het Gemeentefonds over te gaan.
Volgens de Vlaamse Regering is ontwikkelingssamenwerking een kerntaak van de gemeenten. Wat Brussel betreft, blijken slechts twee gemeenten met hun impulsbeleid tijdelijk gebruik te maken van die regeling, namelijk Brussel en Sint-Joost-ten-Node. Het is de bedoeling dit in de kerntaken op te nemen. Er is beslist dit beleid nog voort te zetten tot aan het einde van dit impulsbeleid.
We houden rekening met de subsidies voor gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking van de Europese Commissie en met de federale subsidie voor de Brusselse gemeenten ten bedrage van 5.322.730 euro. Het totale federale budget voor alle Vlaamse gemeenten bedraagt slechts 5.923.116 euro. Tegelijkertijd heeft het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest verklaard dat vanwege de toegenomen middelen ook budgetten voor de gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking zullen worden uitgetrokken. Op 27 juli 2017 is een ordonnantie opgesteld om een kader te creëren voor de Brusselse ontwikkelingssamenwerking. Het gaat, meer specifiek, om hoofdstuk 10.
In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest blijken er heel wat actoren en heel wat financiering te zijn voor de gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking. In het licht van het geheel der omstandigheden hebben we dan beslist in 2019 een einde te maken aan het impulsbeleid, waarvan toch maar twee gemeenten gebruik maken.
Mijnheer Poschet, u hebt hier al eerder belangstelling voor getoond. Ik heb toen verklaard dat amper twee gemeenten interesse hadden om gebruik te maken van de impulsen van de Vlaamse overheid. Bovendien zijn we geconfronteerd met de onmogelijkheid te controleren hoe die middelen worden aangewend. Soms gaat het om lokale projecten. We weten niet of de door de Vlaamse overheid vooropgestelde randvoorwaarden worden nageleefd. De beslissing is in het licht van die omstandigheden genomen. Dit maakt deel uit van het nieuwe programmadecreet. U hebt de memorie van toelichting gelezen. Dit document is trouwens publiek gemaakt.
De heer Poschet heeft het woord.
Minister-president, ik had de tekst uiteraard nog niet op het moment waarop ik deze vraag om uitleg heb opgesteld. Ik snap het eigenlijk niet goed. Op basis van uw beslissing zal met betrekking tot het gemeentelijk ontwikkelingssamenwerkingsbeleid een onderscheid worden gemaakt tussen de gemeenten in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en de gemeenten in het Vlaamse Gewest. De ene zullen door middel van een inkanteling in het Gemeentefonds middelen krijgen, de andere krijgen niets meer. Ze hebben geen toegang tot die pot meer.
U hebt verwezen naar de mogelijkheid die het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zou bieden. Een kaderordonnantie wordt opgesteld, maar daarin staat specifiek vermeld dat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest enkel zal optreden met betrekking tot de bevoegdheden die door de Grondwet aan het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zijn toegekend. Er zal dan ook de facto een discriminatie komen tussen, pakweg, Jette en Izegem. Grondwettelijk is de Vlaamse Regering echter bevoegd voor de ontwikkelingssamenwerking in beide gemeenten. Hoe verklaart u dit?
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Voorzitter, deze vraag is hier al meermaals aan bod gekomen. Ik heb het antwoord gehoord. Volgens mij kan hier moeilijk kritiek op de Vlaamse overheid worden gegeven. Het zou veeleer kritiek moeten zijn op de verschillende Brusselse gemeenten die hier, hoewel er een Vlaams aanbod was, destijds niet in zijn ingestapt. Die gemeenten hebben telkens een Vlaamse schepen en meestal ook meerdere Vlaamse gemeenteraadsleden. Het was natuurlijk de taak van het gemeentebestuur hierin in te stappen. Blijkbaar zijn slechts twee gemeenten hierop ingegaan. Ik heb ergens gelezen dat de gemeente Jette zich beperkt heeft tot het inwinnen van inlichtingen en dat het daarbij uiteindelijk is gebleven. Volgens mij moet geen kritiek worden gegeven op de Vlaamse overheid, die gedurende vele jaren een aanbod heeft gedaan, maar dat we veeleer moeten kijken naar de lokale besturen die niet op dat aanbod zijn ingegaan.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Poschet, volgens mij is hier geen sprake van discriminatie. Er is een inkanteling in het Gemeentefonds. We zijn niet bevoegd voor het Brusselse fonds, want daarvoor is het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest bevoegd. Er is een kaderordonnantie. Wij kennen onze subsidies toe in het licht van onze bevoegdheden. Zoals ik al heb vermeld, gaat een bedrag rechtstreeks van de federale overheid naar de gemeenten. Bovendien kunnen de gemeenten nog gebruikmaken van de mogelijkheid Europese subsidies te krijgen. Dit lijkt me in geen enkel opzicht blijk te geven van een discriminerende behandeling. Er is een inkanteling in het Gemeentefonds, dat volledig onze bevoegdheid is. Dit is een kerntaak van de gemeenten. Voor de dotaties van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zijn we niet bevoegd.
De heer Poschet heeft het woord.
Om eerlijk te zijn, minister-president: ik begrijp uw positie niet. De facto geeft u een deel van uw bevoegdheden in onze eigen hoofdstad op. In plaats van ervoor te kiezen om samen met onze Brusselpoot, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, op het terrein naar die Vlaamse schepenen te gaan en te zeggen: ‘Doe eraan mee, het bestaat voor jullie ook, jullie kunnen meedoen, er zijn nog zeventien gemeenten die er niet aan meedoen’, schrapt u eigenlijk gewoon het beleidsinstrument. Dat uitgerekend een Vlaams-nationalist als u Brussel voor een deel loslaat, tart voor mij elke verbeelding. Ik vraag u dus met aandrang om die beslissing te herzien. Brussel en de negentien gemeenten maken evenveel deel uit van de Vlaamse Gemeenschap als Izegem, Leuven, Jette, Ganshoren of Kortrijk.
De vraag om uitleg is afgehandeld.