Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Vanbesien heeft het woord.
Minister, de Ringbouwers zijn volop bezig, onder auspiciën van de intendant. Er komt veel volk bijeen. Dat is een heel interessant en boeiend proces. Het wekt enthousiasme op. Men botst daar natuurlijk ook wel op grenzen, en een van die grenzen is dat er door de Vlaamse overheid en de intendant een voorwaarde meegegeven is in verband met de overkapping, namelijk dat er bij de overkapping van de Antwerpse ring om de 2 kilometer een gat van 150 meter moet worden voorzien. Alle planners die bezig zijn, krijgen dat mee als voorwaarde.
Veel burgers die daarbij betrokken zijn, vinden dat natuurlijk spijtig. Het gaat ook een beetje in tegen wat in het Toekomstverbond geformuleerd wordt als ‘een volledige overkapping van de ring’. Als er dan om de 2 kilometer zo’n groot gat is, botst dat wat met hetgeen waar we van dromen.
Ik ben geen ingenieur, ik ben een stadsbewoner. Ik wil het dus aan u vragen. U bent ook geen ingenieur, maar u hebt een kabinet en verschillende medewerkers die daar achter zitten. Er is een debat bezig vanuit de Ringland Academie, waar ook heel wat expertise bijeenzit. Daar wordt gezegd dat de gaten in die overkapping niet nodig zouden zijn. Zij noemen dat een ‘dodo-overkapping’: dicht, open, dicht, open. Zo is het vroeger ook al eens genoemd door andere studiebureaus. Partiële overkappingen worden afgewisseld met die grote gaten.
De Ringland Academie spreekt in zijn argumentatie over twee problemen. Het ene heeft te maken met tunnelveiligheid en het feit dat de huidige Antwerpse ring tot het Trans-Europees Netwerk voor Transport (TEN-T) behoort en dus ook geschikt moet zijn voor uitzonderlijk en explosief ADR-transport (Accord européen relatif au transport international des marchandises Dangereuses par Route).
Ringland stelt dat er misschien een mogelijkheid moet zijn om de Antwerpse ring niet langer op te nemen in dat Europese netwerk, en zeker niet in het netwerk voor dat gevaarlijke ADR-transport. De Ringland Academie zegt dat dat transport immers sowieso niet echt thuishoort in een stadsregio, maar vanuit een haven direct zou moeten kunnen aansluiten op een hoger wegennetwerk.
Een tweede element gaat over de 10 secondenregel. Dat heeft te maken met het invoegen van nieuwe rijstroken in een tunnel. Als er een nieuwe rijstrook bij komt, dan moet dat stuk rijweg daar open blijven. Ook daar heeft de Ringland Academie naar een oplossing gezocht. Die zat eigenlijk al in het oorspronkelijke ontwerp dat Ringland naar voren had gebracht. Zij hebben een ontwerp van die tunnels gemaakt dat op een slimme manier het in- en uitvoegen van in- en uitritten regelt, waardoor het aantal rijstroken in de tunnels altijd constant blijft.
Minister, gaat u ervan uit dat om de 2 kilometer gaten van minstens 150 meter nodig zijn om te voldoen aan de Europese regels? Of wilt u alles in het werk stellen om te vermijden dat dat nodig zou zijn? Bent u ook van mening dat de logica van het Toekomstverbond inhoudt dat de Antwerpse ring, of minstens een deel ervan, uit het Europese TEN-T-netwerk kan worden gelicht? Bent u van mening dat de logica van het Toekomstverbond inhoudt dat potentieel gevaarlijke ADR-transporten niet meer toegelaten worden op de ring, maar afgeleid worden naar het radicaal haventracé? Klopt het volgens u dat de 10 secondenregeling niet van toepassing is als gekozen wordt voor een specifieke inrichting van de ring?
En misschien wel de belangrijkste vraag: bent u het ermee eens dat dit een serieuze meerwaarde zou zijn voor de overkapping? Ik denk dat we de eerlijkheid moeten hebben dat het Toekomstverbond inhoudt dat we samen creatief naar de best mogelijke oplossing zoeken. De tijd is voorbij dat de regels ergens ver weg gesteld worden en dat iedereen zich daar dan maar aan moet houden. Ook van het Vlaamse Gewest, van BAM en van de minister kan dus het engagement gevraagd worden om echt te zoeken naar alle mogelijkheden om die ring zo optimaal en maximaal mogelijk te overkappen.
Minister Weyts heeft het woord.
Als niet-ingenieurs onder elkaar: de doelstelling is de volledige overkapping van de ring, en om dat zo goed mogelijk te realiseren, punt. Het verkeer wordt in tunnels gebracht, en daar gelden veiligheidsredenen. That’s it. Andere argumentatie of motivatie moet u daar niet achter zoeken. Het veiligheidsniveau van een tunnel is nogal belangrijk, eufemistisch gesteld. Europese regels leggen bepaalde minimale eisen op, maar in essentie dienen natuurlijk alle tunnels, waar dan ook, een bepaald veiligheidsniveau te respecteren, of ze nu op het TEN-T-netwerk zitten of niet. Daarom ook passen wij vanuit Vlaanderen de Europese tunnelrichtlijn niet alleen toe op tunnels op dat trans-Europese wegennet, maar op alle nieuwe tunnels van meer dan 500 meter.
Het veiligheidsniveau van een tunnel wordt vooral door twee parameters bepaald: enerzijds de kans op een ongeval en anderzijds het aantal aanwezigen in geval van een ongeval. De kans op een ongeval wordt natuurlijk bepaald door de verkeersdrukte, de weefbewegingen en de verkeerssamenstelling. Maar het aantal personen dat betrokken zou kunnen zijn bij de gevolgen van een ongeval, is natuurlijk afhankelijk van de lengte van de tunnel. En om te vermijden dat het aantal aanwezigen in de tunnel te hoog wordt, wordt de lengte van de tunnel het best beperkt. Rekening houdend met de toekomstige verkeerssamenstelling en de verkeersdrukte, wordt daarom indicatief 2 kilometer vooropgesteld. Dat heeft vooral te maken, zo heeft men mij uitgelegd, met de explosiedruk in een tunnel. Die explosiedruk moet ergens kunnen vrijkomen. Als je een heel lange tunnel hebt, zijn er veel meer getroffenen door die explosiedruk. Dat is dus de hoofdreden: je moet die explosiedruk ergens laten ontsnappen.
Indien de gaten niet nodig zijn voor de veiligheid, moeten ze er niet komen. Dat wordt verder bestudeerd. Maar het is vanuit het voorzichtigheidsprincipe dat we de ontwerpers hebben gevraagd om er rekening mee te houden bij het ontwerpen van de kap. De ontwerpteams die de werken voorstellen voor de overkapping van de R1, houden rekening met de veiligheidsvoorschriften. Zij moeten dus in de overkapping om de 2 kilometer een gat van 150 meter voorzien. Mocht het toch niet nodig zijn, dan is het relatief eenvoudig om die ontwerpen aan te passen.
De ring is een onderdeel van het Europese TEN-T-netwerk. Meerdere Europese corridors passeren op de Antwerpse ring. Niet alle verkeer zal door het haventracé kunnen worden opgevangen: bijvoorbeeld het noord-zuidverkeer. Het Toekomstverbond behoudt voor de R1 belangrijke stadsregionale en bestemmingsgerichte verkeersstromen in de Antwerpse regio. Een deel van de Antwerpse ring zal altijd een functie blijven behouden voor het doorgaande verkeer. Het Toekomstverbond voorziet met het haventracé een grote ring rondom de stad als alternatief voor het noordelijke deel van de Antwerpse ring. Op de zuidelijke ring is dat niet zo. Daar worden doorgaand en stedelijk of lokaal verkeer ondergebracht in gescheiden tunnels. Dat is afgesproken in het kader van het Toekomstverbond. Op het bestaande ringtracé is er bovendien geen alternatieve weginfrastructuur die het doorgaande verkeer van de zuidelijke ring kan overnemen. De as Antwerpen-Brussel-Nederland weghalen uit het trans-Europese netwerk is anderzijds niet erg realistisch. Ik heb ook al gezegd dat we voor alle nieuwe Vlaamse tunnels die geen deel uitmaken van het TEN-T-netwerk toch de TEN-T-veiligheidsnormen zullen toepassen, opnieuw vanuit het veiligheidsprincipe. Bovendien moeten alle nieuwe tunnels ook een gunstig advies krijgen van de brandweer. Uiteraard wil ik dat de overkapping zo volledig mogelijk wordt. Maar ik ben niet bereid het veiligheidsniveau onder de overkapping te verlagen.
Voor de gevaarlijke ADR-transporten gelden specifieke regels. Ze moeten zo spoedig mogelijk naar het hoofdwegennet worden afgeleid. Dat is het uitgangspunt. Een deel van het ADR-verkeer kan, zoals dat trouwens vandaag al het geval is, langs het haventracé worden omgeleid. Maar het haventracé is niet voor alle ADR-verkeersstromen in de Antwerpse regio een alternatief. De Antwerpse ring zal nog altijd een minimale hoeveelheid ADR-verkeer moeten opvangen. Het alternatief is dat Antwerpen en de haven voor dat verkeer onbereikbaar zijn. Dat wensen we niet.
Het klopt niet dat de tienseconderegeling niet van toepassing is als we weefbewegingen kunnen voorkomen. Daarom zal op het deel van de Antwerpse ring waar zowel doorgaand verkeer als bestemmingsverkeer zal rijden, het bestemmingsverkeer worden herschikt, zodat er binnen de huidige ringzone een scheiding komt tussen die twee verkeersstromen.
Slotsom: de enige motivatie is verkeersveiligheid. Iets anders moet u daar niet achter zoeken. Ik hoorde een communicatie waarbij wij werden beschuldigd van – opnieuw – woordbreuk. Er zit niets achter. Men moet hier niet met een vergrootglas de tegenstellingen opzoeken, om ze vervolgens uit te vergroten en daar enkele beschuldigingen aan te koppelen. We doen het maximaal mogelijke om ons woord gestand te houden en de in het kader van het Toekomstverbond opgenomen engagementen effectief te realiseren.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Minister, ik vind inderdaad dat u op dit moment uw woord te weinig gestand doet. Maar ik had het niet hierover. Ik had het in de eerste plaats over de modal shift, zowel het Routeplan 2030 dat daarover moet worden gemaakt als de investeringen in openbaar vervoer die met het oog daarop moeten gebeuren: daar is nog niets van te zien. En het gaat ook over het feit dat we nog maar weinig timing en zicht hebben op de aanlegversterking van het radicale haventracé. Het gaat over het feit dat er over de financiering van de overkapping heel veel onduidelijkheid bestaat. En het gaat ook over het feit dat van de intentie van de reductie van de Oosterweelverbinding, wat daarin ook een element is, nog maar weinig te zien is. U mag op al deze zaken antwoorden of niet, maar voor alle duidelijkheid: ik heb niet gezegd dat ik denk dat de gaten die nu worden voorzien in de overkapping een obstructie vormen. Ik geloof u als u zegt dat dat om veiligheidsredenen is. Maar de vraag is of er op een creatieve en goede manier is bekeken of we, rekening houdend met alle veiligheidsnormen die we uiteraard moeten respecteren, naar een volledige overkapping kunnen gaan.
Ik heb op basis van wat u hebt gezegd enkele bijkomende vragen.
U zegt dat het voornamelijk te maken heeft met explosiedruk. Daarom is men tot de regel gekomen ‘om de 2 kilometer 150 meter’. Is het mogelijk om de studie of de redenering die tot deze conclusie heeft geleid openbaar te maken? Zijn dat openbare documenten?
U zegt dat het er niet toe doet of we met de ring nu in dat Europese TEN-T-netwerk zitten of niet omdat de Vlaamse overheid daar sowieso rekening mee houdt. Maar het is toch nu al zo dat de Kennedytunnel, met D, en de Liefkenshoektunnel met A, waarbij alle ADR-verkeer doorgang krijgt, een verschillend statuut hebben? Er zijn toch regels met betrekking tot welk ADR-transport waar kan komen of niet? In hoeverre is daarmee rekening gehouden om meer te kunnen overkappen of niet? Zullen er, op basis van de verschillende Scheldekruisingen die er zullen zijn, verschillende ADR-statuten zijn? Hoe zien die er dan uit?
In het kader van het proces is het belangrijk dat er creatief wordt nagedacht. Er moet worden gezocht vanuit de door de Vlaamse overheid genomen engagementen. Dat geldt voor de volledige overkapping, maar ook voor de Oosterweelverbinding. De zones rond de Oosterweelverbinding moeten rekening houden met de Oosterweelverbinding zoals hij getekend was, terwijl de logica zegt dat hij kleiner zou kunnen worden omdat hij een minder grote functie uit te voeren krijgt dan oorspronkelijk voorzien. In hoeverre moet daar nu al niet door de mensen van BAM worden getekend om na te gaan of dit kan worden gereduceerd, zodat we de mensen die voor de bovenkant van de overkapping aan het tekenen zijn nog meer mogelijkheden geven dan ze nu hebben. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Op dit moment moeten de onderzoeksgroepen de overkapping tekenen in de verschillende zones. Er zijn drie zones die te maken hebben met de Oosterweelverbinding. Die hebben de regel gekregen dat er moet worden getekend op basis van de Oosterweelplannen zoals ze oorspronkelijk bestonden. Maar het Toekomstverbond gaat ervan uit dat het radicale haventracé erbij komt en dat de functie van de Oosterweelverbinding vermindert. Dat is dan enkel nog voor het stedelijke verkeer, en veel minder voor het doorgaande verkeer. Het lijkt me logisch dat je naar een Oosterweel-light gaat, dat de Oosterweelverbinding minder zwaar moet zijn. Dat zal natuurlijk een gevolg hebben voor de mensen die de bovengrond van de overkapping aan het tekenen zijn. Is BAM met plannen bezig om dat te reduceren, zodat ook op dat vlak een volledige overkapping op het stuk van de Oosterweelverbinding beter mogelijk zou zijn?
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mijnheer Vanbesien, uw eerste betoog was zeer gematigd en redelijk neutraal van toon. Gisteren zei u op ATV dat de Vlaamse Regering de afspraken niet nakomt, in tegenstelling tot de actiegroepen en de intendant. U zei dat de Vlaamse Regering zich moet herpakken. U zei dat de burgemeester niets doet en dat u burgemeester zult spelen. (Opmerkingen van Wouter Vanbesien)
Of “de burgemeester doet niets, dus ik zal het doen”. Dat zijn toch redelijk zware woorden.
We hebben een prachtig project kunnen afronden na een tumultueuze periode die bijna twee decennia heeft geduurd, waar we met z’n allen op een of andere manier altijd bij betrokken zijn geweest. We zitten nu op een kruispunt. (Opmerkingen van Wouter Vanbesien)
Ik mag als volksvertegenwoordiger toch mijn woordje doen? Het zal niet te lang duren. (Opmerkingen van Wouter Vanbesien)
Voor alle duidelijkheid, we zitten hier in de commissie in het Vlaams Parlement.
Het is een dossier van Vlaams belang. We zijn er eindelijk in geslaagd om een prachtig Toekomstverbond te sluiten met alle partijen zoals de burgerbewegingen, de regering, de stad Antwerpen. We zijn er wel niet in geslaagd om aan politieke zijde iets kamerbreed te tekenen. We zijn erin geslaagd om een oplossing uit te tekenen zowel voor de fileproblematiek als voor de leefbaarheid met de overkapping. Dat is historisch. Ik heb dat toen gezegd en ik herhaal dit. Laat ons verder gaan op het pad dat we zijn ingeslagen.
Mijnheer Vanbesien, u weet heel goed dat de ontwerpteams aan het werk zijn. We kunnen niet sneller gaan. U weet ook heel goed dat de functie van de Oosterweelverbinding en het verband met het haventracé in onderzoek ligt. Men bekijkt en berekent wat het effect is, of er eventueel een reductie in zit, hoeveel men van het doorgaand verkeer exact langs het haventracé kan sturen. Voor alle duidelijkheid, dat mag zoveel mogelijk zijn. Dat zijn echter geen dingen die wij hier van op de parlementsbanken met de natte vinger zullen aanduiden. Het zijn geen dingen waarvan we moeten verwachten dat ze nu op de tafel liggen. Laat de ingenieurs en de mensen die daarvoor gekwalificeerd zijn, hun werk doen.
Het is heel belangrijk dat we intussen het vertrouwen blijven behouden en dat we zien dat er daadwerkelijk dingen gebeuren en dat we vooruitgaan. De minister heeft net een hele oplijsting gegeven van wat er op Linkeroever op til staat. Dat is onwaarschijnlijk. Laat ons pogen om dit dossier tot een goed einde te brengen en daar geen inzet van te maken voor de campagne 2018. Ik hou daar in alle eerlijkheid wel mijn hart een beetje voor vast.
Voorzitter, is het misschien nuttig om opnieuw een voortgangsrapportage in te plannen? We zitten ondertussen al een hele tijd verder. De vragen die zijn gesteld, vind ik nuttige vragen. Het feit dat de minister daar uitgebreid op antwoordt, wil zeggen dat er antwoorden zijn om te geven. Het lijkt me dan ook nuttig om in de eerste helft van 2018 een voortgangsrapportage te plannen met alle spelers, ook de minister van Begroting om op die aspecten te kunnen antwoorden.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, het is belangrijk om in dit dossier de voortgangsrapportage nauwkeurig op te volgen. Het is zo complex en zo groot. Het is ook goed dat u de gelegenheid krijgt om een en ander toe te lichten.
De vragen van de heer Vanbesien zijn heel terecht en het is logisch dat hij vragen heeft. Ik ben minder verdacht van ingesteldheid, maar de correlatie tussen de Oosterweelverbinding en het radicaal haventracé was een van de nieuwigheden die de intendant heeft voorgesteld en die voor een finale doorbraak hebben gezorgd in het Toekomstverbond. We kijken uiteraard met grote verwachtingen naar de uitkomst daarvan. Het uitvoeren van het MER-onderzoek moet grondig en objectief gebeuren zodat daar dezelfde gelijkwaardigheid in naar voren wordt gebracht die momenteel over de andere stukken is bekomen. Het laatste wat we willen, is een gebrekkig MER dat opnieuw voor vernietiging vatbaar zou zijn. Dat kunnen we zeker en vast niet hebben. Bovendien is het heel duidelijk dat het radicaal haventracé voor enorme opportuniteiten kan zorgen en de druk van de ring kan weghouden.
Ik roep op om zo veel mogelijk te blijven streven naar zo veel mogelijk overkappingen binnen de veiligheidsmogelijkheden die er zijn, om alle engagementen van het Toekomstverbond zo loyaal mogelijk op te volgen en om ons zo spoedig mogelijk over evoluties te rapporteren in de voortgangsrapportages.
Minister Weyts heeft het woord.
De ADR-routes zijn een van de weinige die echt worden vastgelegd. Die worden wettelijk gereglementeerd. Men mag zich niet buiten die tracés begeven, punt aan de lijn. Er moet ook een aankondiging worden gedaan. Ik heb geantwoord dat het principe van de ADR-routes – al dan niet in aangepaste vorm – gehandhaafd blijft, maar dat we de R1 daarvoor wel nodig zullen blijven hebben omdat we geen alternatief hebben voor bepaalde stukken.
Ik heb de Antwerpse televisie niet kunnen zien, maar ik heb me ook laten vertellen dat u deze discussie hebt aangegrepen als illustratie van nieuwe woordbreuk. Ik noteer heel graag dat u die uitspraak of alleszins die intentie ten felste ontkent.
Nee, ik heb enkel ontkend dat …
Oké, dus u bevestigt dat de gaten in de overkapping volgens u woordbreuk zijn?
Nee, ik heb het uitgelegd wat ik daarmee bedoelde.
Oké, ik noteer dat. Sorry.
De vragen die gaan over het ontwerp en de uitgangspunten worden besproken aan de werkbanken en bestudeerd in het project-MER. Dat is essentieel. De ratio van het Toekomstverbond gaat over samenwerking met de vaste wil en ambitie om met de beste intenties werk te maken van dat Toekomstverbond. Dit betekent de realisatie van een doorbraak op vlak van mobiliteit en leefbaarheid. We doen dat gezamenlijke in dialoog. U mag nog veel vergrootglazen bovenhalen en zoeken naar tegenstellingen om die vervolgens te kunnen uitvergroten en mensen op te naaien, maar ik kan u enkel met de hand op het hart zeggen dat we met de beste intenties gaan voor de volledige realisatie van de engagementen opgenomen in het Toekomstverbond .
De heer Vanbesien heeft het woord.
Ik hoor u graag zeggen met uw hand op het hart hoe goed uw intenties zijn, maar vergeef me dat ik ook kijk naar uw daden. Daar zie ik dat in het geheel van wat de Vlaamse Regering heeft beloofd, er heel wat dingen zijn die nog niet van start zijn gegaan. Zeg ik daarmee dat die nooit van start zullen gaan en dat u niet kunt bijsturen? Neen, ik hoop dat u bijstuurt en dat u een versnelling zet op alle werven die er liggen voor de Vlaamse Regering. Als dat niet gebeurt, zal ik dat blijven zeggen, tot spijt van wie het benijdt. U noemt dat mensen opnaaien. Mevrouw De Ridder vraagt om daar zeker tijdens de campagne van 2018 niets over te zeggen. Dat zal van u afhangen. Als alles goed draait, zullen we daar niets over zeggen in 2018, want dan valt er niets over te zeggen of dan zullen we zelfs zeggen dat het goed was. Als u de huidige snelheid of traagheid aan de dag blijft leggen, dan zullen we wel kritisch zijn, en terecht.
Ik heb nog een specifieke vraag, maar ik zal antwoorden in uw plaats omdat u niet meer mag spreken volgens het reglement. Wat betreft de studie over de explosiedruk en andere veiligheidsmaatregelen en de conclusie om om de 2 kilometer 150 meter vrij te laten, neem ik aan dat het geen probleem is om alle materiaal daaromtrent te krijgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.