Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, op 24 oktober 2017 werd bekendgemaakt dat in 2018 de eerste schop in de grond zal gaan voor de Oosterweelverbinding. Wij zijn met z’n allen uiteraard zeer tevreden met het resultaat dat u op dat vlak hebt behaald. De Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM) heeft een aannemersconsortium aangesteld voor de werken op Linkeroever en in Zwijndrecht. De werken voor dit deelproject kosten 386 miljoen euro en zouden in principe vijf jaar duren.
De voorbereidende werken beginnen in het voorjaar. De echte hinder wordt verwacht vanaf september 2018. Om de hinder van dit deelproject te beperken, zal er een verbindingsweg aangelegd worden om de omgeving te ontsluiten en sluipverkeer te beperken. Daarnaast zal er een park and ride-gebouw komen voor 1500 wagens en 150 fietsen, een nieuwe traminfrastructuur, ecoverbindingen, nieuwe fietsinfrastructuur en geluidsdempende maatregelen.
De bouwvergunning wordt eind dit jaar verwacht. Daarna volgt een informatiecampagne. Een van de vragen die steeds terugkomen in dit dossier is de manier waarop dit gefinancierd zal worden en of Europa dit zal goedkeuren.
Minister, hoe wilt u de maatregelen om de hinder te beperken zo efficiënt mogelijk uitbouwen? Welke communicatietools zullen hiervoor aangewend worden?
De belangrijkste vraag is hoe het financiële plaatje eruitziet. Gaat u hierover in overleg met Europa?
Minister Weyts heeft het woord.
Het antwoord zal een beetje langer uitvallen dan de vraag.
Aan de gunning van het project ‘Infrastructuurwerken Linkeroever’ hebben we heel specifieke kwalitatieve criteria toegevoegd met het oog op het beperken van de hinder. Dat is een heel uitgebreide lijst van maatregelen met betrekking tot de werforganisatie en het beperken van hinder van de werf voor de omgeving en de bereikbaarheid van onder andere de Charles Decosterlaan en de Waaslandhaven.
Wat betreft de hoofdwegen gaat men uit van een minimaal aantal in stand te houden rijstroken, conform de bestekeisen. Stabiele omleidingssituaties moeten het lokale wegennet zo min mogelijk belasten. Wat de lokale wegen betreft, is er een routekeuze voor het vrachtverkeer naar bedrijven in functie van het aantal gehinderden. Een nauwkeurige planning houdt rekening met de intensiteiten van de conflicterende werken. Voor de omleidingswegen is het uitgangspunt altijd: omleidingen over wegen van gelijke of hogere categorie. Enkel in geval van nood wordt er teruggeschakeld naar lager gecategoriseerde wegen.
De ontwerpregels zijn opgesteld volgens de Nieuwe Ontwerprichtlijnen voor Autosnelwegen (NOA), die te maken hebben met techniciteiten zoals bochtstralen, enzovoort. De bochten zijn, in functie van de veiligheid, niet al te scherp of al te smal. Ook met de zichtafstanden moet rekening worden gehouden. Er komt ook een veilige en duidelijke afwikkeling met aandacht voor de overgang van de bestaande situatie en de werfzones. Met betrekking tot de tijdelijke verkeerssituaties die worden aangelegd in het kader van de omleiding hanteert men altijd termijnen van minimum twee maanden, met het oog op de duidelijkheid, de leesbaarheid en de stabiliteit van de verkeerssituatie. Voor de hulpdiensten blijven alle erfontsluitingen en bedrijventerreinen altijd bereikbaar. Het gebruik van de werfwegen is te allen tijde toegelaten, maximaal via het hoofdwegennet. De afgesloten op- en afritten zijn steeds maximaal toegankelijk. Uitzonderlijk vervoer kan blijven plaatsvinden via de bestaande routes. Alternatieve routes moeten voldoen aan de eisen die specifiek worden gesteld aan uitzonderlijk vervoer. Een andere categorie van maatregelen geldt voor de voetgangers. De heraanleg van de voetpaden volgt zo kort mogelijk op de opbraak. Er moet een obstakelvrije strook zijn van minstens 1,5 meter, vrij van grondresten en voorzien van een verticale afsluiting. Er moeten ook veilige oversteekvoorzieningen zijn.
Voor de fietsers moeten de fietsverbindingen te allen tijde behouden blijven met eventuele lokale omleidingen. Ook daar moet er een obstakelvrije strook zijn van minstens anderhalve meter voor enkelrichtingsverkeer. Er moet ook een obstakelvrije strook zijn van ministens 2,50 meter voor dubbelrichtingsverkeer. De fietspaden moeten vrij zijn van grondresten en voorzien van een verticale afsluiting. Er is aandacht voor het rijcomfort op tijdelijke fietsroutes door onder andere het uitvlakken van niveauverschillen, belang van de overgang van bestaande en tijdelijke fietspaden, de verlichting en veilige oversteekvoorzieningen.
Wat betreft het openbaar vervoer mag er geen hypotheek zijn op de exploitatie van het bestaande tram- en busvervoer. Lokale aanpassingen van routes zijn natuurlijk mogelijk. Er moet worden voorzien in duidelijke en permanent accurate bewegwijzering om reizigers optimaal te informeren.
Wat betreft de park-and-ridecapaciteit voorzien we in een tijdelijke uitbreiding tussen de huidige op- en afrit Linkeroever in de voorbereidende werken. Later hebben we ook een park-and-ridegebouw aan de Blancefloerlaan.
Het werfwegennet, verschillend van het lokale net, moet goed toegankelijk zijn via het hoofdnet en de waterweg. Er moet maximale organisatie zijn van transport van het materiaal via de waterweg. Dat gebeurt nu ook op de kaaien, waar er zelfs een betoncentrale op het water is geïnstalleerd. Deze wordt volledig toegeleverd via het water en niet via de weg. Dezelfde ratio hanteren we voor deze werken. Er mag geen gelijkgrondse dwarsing zijn over het wegennet, op enkele conflictvrije regelingen na. Er moet ook een visuele afscherming zijn van de werfzone en de werfwegen moeten steeds toegankelijk worden gehouden voor de hulpdiensten.
Wat betreft het impactmanagement moet de hinder voor aangelanden en verkeer maximaal worden beperkt. Er komt een tijdelijke steenslagverharding bij de opbraak over grotere afstand. Nuts- en infrastructuurwerken moeten zo veel mogelijk worden gevorderd als één aaneengesloten geheel. Non-activiteit op werken wordt absoluut vermeden, behoudens overmacht zoals weerverlet. De toegangswegen tot de woningen moeten worden verzekerd ’s avonds, ’s ochtends en in het weekend. Toegankelijkheid en bereikbaarheid van bedrijven, handelszaken en attractiepolen wordt gegarandeerd. De opslag van materialen op het openbaar domein wordt beperkt tot het hoogst noodzakelijke binnen een beperkte termijn.
Andere zaken spreken voor zich, meer bepaald een geordende nette werf met correcte stapeling van materialen en machines, werfafsluitingen tussen werfzones en openbare zones van minstens 2 meter hoog en duidelijke signalisatie.
Inzake de communicatie zitten we op twee sporen, meer bepaald de projectcommunicatie en de bereikbaarheidscommunicatie. In de praktijk zijn deze sterk met elkaar vervlochten. Toch worden er twee verschillende communicatietrajecten bewandeld. De projectcommunicatie zet in op twee essentiële communicatiedoelstellingen, namelijk informeren en creëren van betrokkenheid. Dit zal gebeuren via online communicatiekanalen, infomomenten en een infopunt. Voor de bereikbaarheidscommunicatie wordt al maximaal samengewerkt met bestaande initiatieven en platformen, zoals Slim naar Antwerpen. Er wordt ook ingezet op intermediaire partners zoals Voka, Alfaport, het Havenbedrijf, overlegplatformen havenbedrijven en transport- en automobielfederaties. Er wordt ook overlegd met Google Maps, Waze, het Vlaams Verkeerscentrum en de verkeersredacties van VRT en VTM om samen te werken.
Het luik financiering is vooral een vraag voor de minister van Financiën en Begroting. Richting Europa heeft minister Tommelein de nodige contacten, al dan niet in samenwerking maar zeker in samenspraak met de minister-president.
We hebben zelf gezorgd voor het opsplitsen van het project in meerdere percelen met het oog op de organisatie van grotere concurrentie, waardoor de markt wordt verruimd. We stappen af van een pps-formule richting rechtstreekse publieke financiering.
U weet dat de bouwkost van het Oosterweelproject buiten de begrotingsdoelstelling wordt gehouden. Deze beslissing is gesteund op de argumentatie inzake eenmaligheid en hoegrootheid van de uitgave in verhouding tot de Vlaamse begroting. Zulke werken in één keer op onze begroting moeten nemen, is totaal onrealistisch. Het zou dan gaan om 10 procent of meer van een begrotingsjaar.
Voor de financiering van BAM zal er gewerkt worden met obligatie-uitgiftes. Naarmate de werken vorderen en BAM middelen nodig heeft om de leveranciers te betalen, zal BAM bonds op de markt brengen waarop de Vlaamse Gemeenschap zal intekenen. Een van de voordelen van het werken met bonds is dat we worden vrijgesteld van roerende voorheffing. Dat is gebleken in het kader van de financiering van de pps scholenbouw.
De Vlaamse Gemeenschap zelf zal zich voor de funding onder andere richten op de Europese Investeringsbank die interesse heeft voor de financiering ter waarde van 1 miljard euro voor het Oosterweelproject.
In het Stabiliteitsprogramma 2017-2020 werd opgenomen dat de Federale Regering, in samenwerking met de gemeenschappen en gewesten, een dialoog zal aangaan met de Europese Commissie omtrent de begrotingsmatige behandeling van dergelijke strategische investeringen. Ook daar verwijs ik opnieuw naar minister Tommelein.
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord op beide vragen. Het is een hele waaier aan maatregelen die worden genomen om de hinder te beperken. Dat is bijzonder goed, als we kijken naar de huidige situatie op Linkeroever. Enkel al starten met werken, brengt altijd hinder met zich mee. Op Linkeroever zijn de wegen al dusdanig verzadigd dat het van belang is dat er effectief een heel pakket aan minderhindermaatregelen wordt uitgewerkt en dat de passende communicatietools worden ingezet om de bevolking en het bedrijfsleven verder te informeren.
Het zou goed zijn mochten deze werken – zoals in het verleden al is gebeurd met werken rond Antwerpen – kunnen bijdragen aan een goede modal shift. Mensen die te automatisch kiezen om enkel de wagen te gebruiken, zullen misschien daadwerkelijk de overstap maken naar het openbaar vervoer. Op die manier kunnen de werken een goede hefboom zijn om de modal shift te bewerkstelligen.
Wat betreft de financiering is het goed om te horen dat er meer verduidelijking is ten opzichte van de voortgangsrapportage. Er is meer duidelijkheid gekomen op dat vlak.
Minister, er wordt op een innovatieve manier verder gewerkt door na te denken met een aantal burgers en mensen uit de administratie over de financiering van dergelijke grote infrastructuurwerken. Zou het niet goed zijn om een taskforce te hebben van mensen met knowhow om daarover verder na te denken? In de toekomst zijn er zeker en vast in het Antwerpse nog dergelijke grote infrastructuurwerken. Op die manier moeten we achteraf niet zeggen dat het spijtig is dat we de verkeerde keuzes hebben gemaakt. We maken belangrijke keuzes omtrent de financiering van grote infrastructuurwerken en ik hoop dat dit de juiste keuzes zijn.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en de mooie gedetailleerde oplijsting van de minderhindermaatregelen. Het is voor het eerst dat deze zo gedetailleerd is voor Linkeroever. Het is heel belangrijk dat de minderhindermaatregelen worden genomen en dat daarover wordt gecommuniceerd.
Het zal cruciaal zijn dat de onderaannemers en de aannemers onder elkaar zeer goed communiceren. We zien vaak bij grote werken dat er goede intenties zijn inzake toegankelijkheid van de werf en veiligheid van de zwakke weggebruikers, maar het loopt vaak mis in de onderlinge samenwerking. Er is een heel belangrijke rol weggelegd voor de projectverantwoordelijke die erop zal moeten toezien dat de verschillende onderaannemers op een goede manier met elkaar communiceren.
Is er al een datum bekend voor de eerste spadesteek? Neen waarschijnlijk, maar dat zou mooi zijn, want dit was aangekondigd voor begin 2018. We kijken daar met bijzonder veel ongeduld naar uit.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Minister, ik wil er u eerst nog eens aan herinneren – hoewel dit met uw scherp geheugen wellicht niet moet – dat ik heb geapplaudisseerd voor het Toekomstverbond, en met volle overtuiging. Dat is een belangrijke mijlpaal geweest. Er zitten engagementen in zowel van de Vlaamse Regering als van de actiegroepen als van de intendant als van de stad Antwerpen om ermee aan te slag te gaan. Ik vraag u nu om mij niet teleur te stellen als Vlaamse Regering. Neem alle engagementen die u daarin hebt genomen au sérieux. Ik krijg steeds meer de indruk dat het daar wat aan mangelt.
U hebt terecht en uitgebreid de minderhindermaatregelen toegelicht. De bouwvergunning wordt voorzien voor eind dit jaar. U weet dat er op dit moment Ringbouwers aan de slag zijn. In het kader van de opdracht van de intendant, ook voor Linkeroever, wordt er momenteel in samenspraak met de bewoners gekeken hoe de geluidsoverlast en de luchtvervuiling kunnen worden aangepakt en hoe de ruimtelijke inplanning van de ring beter kan worden aangepakt. Er is redelijk wat enthousiasme over dat proces, ook op Linkeroever. De dingen die daaruit aan het komen zijn, stellen wel vragen richting bouwvergunning. Het zou kunnen dat die bouwvergunning moet worden aangepast. Het zou goed zijn dat de Vlaamse overheid zich engageert om met hetgeen daaruit komt, onmiddellijk rekening te houden en flexibiliteit in te bouwen. Kan dit in de procedure zoals die nu loopt?
Wat betreft het financiële plan hebt u de bekende dingen terug naar voren gebracht. Het Toekomstverbond gaat veel ruimer en heeft veel meer investeringen nodig dan enkel Oosterweel. Het gaat onder meer over een volledige overkapping van de ring op termijn en over een modal shift die geld zal kosten omdat er meer zal moeten worden geïnvesteerd in openbaar vervoer. Ik heb de indruk dat als we daar vragen over stellen aan u of minister Tommelein, dit al eens over en weer gaat. Minister Tommelein zegt dat hij pas een begroting kan maken als hij weet welke noden er zijn en hoeveel het zal kosten, en dat moet de verantwoordelijke minister van het project – u dus – maar zeggen. Als we vragen stellen aan u, zegt u dat het een begrotingsvraag is voor minister Tommelein.
Hebt u, als vakminister, een planning om zicht te krijgen op de volledige kosten die op langere termijn voorzien zijn, en om daar dan samen met minister Tommelein een financieringsplan en -mechanisme rond te bouwen? Of zijn de dingen die u nu gezegd hebt, bedoeld voor alle kosten die samenhangen met het Toekomstverbond? Ik neem aan van niet.
Een laatste punt gaat over het advies van het Rekenhof dat we deze week gekregen hebben. Daar staat eigenlijk in dat de maatschappelijke kosten-batenanalyse rond de Oosterweel niet meer accuraat is en dat men dat minstens moet actualiseren. Bent u dat van plan of niet?
Minister Weyts heeft het woord.
Er zijn verschillende uitvoerige vragen gesteld, ook met enig technisch gehalte. We hebben natuurlijk een voortgangsrapportering die daar, zeker ook met betrekking tot de financiering en dergelijke, zeer geschikt voor is, veel geschikter dan deze bescheiden Vlaams-Brabander, beperkt in mogelijkheden en talenten.
Mijnheer Vanbesien, u spreekt over de overkapping, maar het gaat om een vergunning voor Linkeroever. (Opmerkingen van Wouter Vanbesien)
Ik ga ervan uit we dat de vergunningsaanvraag zo goed mogelijk actualiseren. Dat spreekt voor zich. Het tegenovergestelde zou onverstandig zijn. We zitten voor de werken op Linkeroever met de timing dat we medio december een vergunning verwachten. Maar dan heb je nog allerhande standstilltermijnen. Ik kan het niet uit het hoofd zeggen, maar we zullen dan in het voorjaar van 2018 zitten. Een exacte timing kan ik u nu nog niet geven. Dat heeft ook te maken met het feit dat we ter zake niet alle parameters en tijdsfactoren zelf in handen hebben.
De vraag om uitleg is afgehandeld.