Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
We hebben voor de inwerkingtreding al een aantal keren van gedachten gewisseld over het vernieuwde rijexamen en de vernieuwde rijopleiding. Er is toen een spijtige discussie geweest met minister François Bellot. De briefwisseling die hierover werd gevoerd heeft voor verwarring gezorgd bij de gemeentebesturen. Ondertussen weten we toch, door uw laatste bericht en de verduidelijking ter zake, dat wij strenger zijn dan het federale niveau. Mocht de Raad van State een uitspraak ten gronde in de andere richting doen, zal men met onze regelgeving nooit bekocht zijn. Men zal altijd voldoen. Dat lijkt mij dus uitgeklaard, hoewel ik hoop dat dat attest op het terrein niet bij alle gemeenten consequent zal worden gevraagd.
Daarover gaat mijn vraag. Dat voorlopige rijbewijs, dat wordt afgehaald na het verkrijgen van een vormingsattest voor de begeleider, ziet er hetzelfde uit als het voorlopige rijbewijs dat zonder vormingsattest wordt afgeleverd. Het rijbewijs op zich is trouwens een federale bevoegdheid. De controle daarop berust vandaag volledig bij de gemeenten. Een korte rondvraag bij enkele rijscholen leert dat een aantal gemeenten voorlopige rijbewijzen afleveren zonder het vormingsattest te vragen. Daardoor zitten die personen in een andere rijopleiding. Eigenlijk voldoen zij niet aan de huidige normen van de rijopleiding.
Mijn vraag is dan ook concreet hoe u dit gaat handhaven. Als niemand dit nakijkt, en als de gemeenten vinden dat minister Bellot gelijk heeft en dit voorlopige rijbewijs afleveren zonder een attest te vragen, en er is achteraf geen controle meer op, dan zal de kandidaat-bestuurder van gemeente X op een andere manier zijn rijbewijs hebben gehaald dan de kandidaat-bestuurder van gemeente Y. Minister, het is heel belangrijk dat hier een controle en een handhaving gebeuren.
Minister, hoe handhaaft u de Vlaamse regelgeving op het werkveld?
Hoe kan worden aangetoond of het voorlopige rijbewijs volgens de federale of de Vlaamse regelgeving werd afgeleverd na 1 oktober 2017?
Op mijn derde vraag hoeft u niet te antwoorden. Na het stellen van mijn vraag heb ik ondertussen zelf een vormingsattest in mijn bezit. Een voorbeeld van het vormingsattest zoals het kan worden afgeleverd door de rijscholen, staat op de website. Mijn vraag hoe het vormingsattest eruitziet, vervalt dus.
Zullen de examencentra ook controleren of de rijbegeleider het vormingsmoment heeft gevolgd? Indien ja, hoe?
Minister Weyts heeft het woord.
Zoals u weet, hebben we bij principiële goedkeuring eerder dit jaar de controle van het begeleidersmoment als uitreikingsvoorwaarde voor het voorlopige rijbewijs ingeschreven. De Raad van State heeft ons met een advies gewaarschuwd dat de uitreikingsvoorwaarden een federale materie betreffen. Wij hebben het om die reden juridisch-technisch uit het artikel 3, over de uitreikingsvoorwaarden, weggeschreven en het als autonome opleidingsvoorwaarde opgelegd. Opleiding is een gewestelijke materie en dus onze bevoegdheid.
Als u suggereert dat we in een soort van B-scenario de controle zullen opleggen op het ogenblik van het praktisch rijexamen, als een alternatief voor wat wij hebben aangediend, dan zitten er aan dat scenario ook wel wat manco’s. Als je de simpele voorlegging op het praktisch examen eist, riskeer je dat verschillende kandidaat-chauffeurs pas op het einde, vlak voor ze moeten participeren aan het praktisch examen, ervoor zullen zorgen dat hun begeleider een opleiding heeft gehaald. Maar dat is helemaal niet onze bedoeling. Een cursus op het einde van het leertraject is onzinnig. Wij willen net gevormde begeleiders die reeds in het begin samen het leerproces met de kandidaat doormaken. Wie geen attest kan voorleggen bij het examen, heeft dus zonder gevormde begeleider gereden. En dat was net het hele idee, om ervoor te zorgen dat de begeleider de beste praktijken zou kunnen meegeven in de loop van het volledige leertraject. Als men anderzijds zou eisen dat enkel een begeleidersattest zou worden voorgelegd dat minstens even oud is als het voorlopige rijbewijs, zou dat evenzeer op problemen stoten want dan creëer je de facto situaties waarbij men, als men het vormingsmoment indertijd niet heeft gevolgd, niet langer toegang krijgt tot het praktisch rijexamen. Dan is de vraag wat je dan doet. Stuur je de betrokkene dan helemaal terug naar af? Moet hij opnieuw zijn theoretisch rijexamen doen? Wat is dan de oplossing?
Daarnaast is het ook zo dat een dwingende voorlegging bij de gemeenten ook inhoudt dat men niet kan shoppen. Ik heb dat niet uitgevonden. De bijzondere wet heeft dat in het kader van de bevoegdheidsoverdracht heel duidelijk bepaald: de mogelijkheid tot shoppen moet kunnen bestaan. Het is in de bijzondere wet opgenomen dat men kan kiezen waar men het rijexamen aflegt. De controle bij de rijexamens leggen, houdt in dat men kandidaten uitnodigt om het examen af te leggen daar waar de lat het laagst ligt. Vlaanderen wil net de lat hoger leggen om de ongevallen lager te krijgen.
Deze regeling heeft, voor alle duidelijkheid, niet tot de onduidelijkheid geleid. Het is niet deze regeling, die is ingegeven door verkeersveiligheid, die tot de onduidelijkheid heeft geleid. We moeten de zaken niet omdraaien. Die is veroorzaakt door het feit dat ze werd aangevallen door een collega op basis van, mijn inziens, eerder pietluttige bevoegdheidsargumenten en het onrechtmatige optreden naar gemeenten. Ik heb er geen problemen mee dat een collega-minister op basis van een bevoegdheidsdiscussie zegt dat hij naar de Raad van State stapt om een beslissing van de Vlaamse Regering geschorst te zien en vervolgens vernietigd. Maar de gemeenten met enkele brieven aanzetten tot ongehoorzaamheid tegenover de Vlaamse overheid, is redelijk onuitgegeven. Ik ben in dit land niet de allergrootste heraut van federale loyauteit, maar diegenen die federale loyauteit hoog in het vaandel dragen, zouden die misschien zelf ook moeten toepassen.
Overleg? Ik doe niets anders, maar ik geef niet toe op verkeersveiligheid. Ik kan u daar nog een beeld van schetsen. Nog vóór 1 oktober hebben onze kabinetten samengezeten om het voornemen van het federale communiqué te bespreken. Men had ons immers gemeld dat deze communicatie naar de gemeentebesturen er zou komen. We hebben nog geprobeerd om in overleg met het andere kabinet met enige aandrang te vragen om dat alstublieft niet te doen. Dat vrijwaart volledig de rechten van de federale overheid. Maar ook na 1 oktober heeft de federale overheid tot tweemaal toe alle Vlaamse gemeenten aangeschreven met de oproep om de Vlaamse reglementair goedgekeurde regelgeving niet op te volgen. Ook nog na 1 oktober is er overleg geweest tussen de kabinetten, maar dat heeft niet geleid tot enige wijziging in de positie.
Ondertussen is er een auditoraatsverslag dat adviseert om de schorsingsvraag van de federale overheid negatief te beantwoorden. Op 23 oktober is er gepleit, waarbij de auditeur dat standpunt heeft aangehouden. Hij zag geen grond met betrekking tot de schorsing. We zullen moeten afwachten wat het uiteindelijke oordeel zal zijn van de Raad van State. Ik zal opnieuw communiceren naar de gemeenten na dat arrest, wat dat ook moge zijn.
Het begeleidersattest zat in de bijlage bij het goedgekeurde besluit van de Vlaamse Regering.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik moet zeggen dat ik op mijn honger blijf zitten. Ik heb u een aantal mogelijke problemen zien schetsen bij eventuele suggesties van controles. Inderdaad, als iemand na negen maanden bij het rijexamen tot de vaststelling komt dat hij niet het attest heeft dat zijn gemeente hem had moeten vragen, dan is dat een probleem. U hebt een aantal suggesties gedaan en uw hart nog eens kunnen luchten ten opzichte van uw goede collega Bellot.
Ondertussen zijn er gemeenten in Vlaanderen die het voorlopig rijbewijs afleveren zonder het vormingsattest te vragen. Dat gaat niet over gemeenten in andere gewesten, maar over gemeenten in het Vlaamse Gewest. Als wij een geloofwaardige rijopleiding willen hebben, dan moet minstens iedereen die op dezelfde manier volgen. Het kan niet omdat iemand in gemeente X woont dat het anders is dan in gemeente Y. Het gevolg zal zijn dat men in bepaalde gemeenten aan de balie zal zeggen dat ze onzin verkopen omdat een goede vriend in een andere gemeente dat voorlopige rijbewijs zonder attest krijgt. Als er geen handhaving komt – en dat is voor elke wetgeving zo –, dan is die wetgeving kaduuk. Je kunt die dan in de prullenbak gooien. Als je morgen wetgeving in verband met bouwvergunningen uitvaardigt en er niemand handhaaft, dan zullen de grootste durvers beginnen met de wetgeving naast zich neer te leggen en als er niet wordt opgetreden, dan zullen daarna ook de minder moedigen volgen en op het laatst zal de grootste schrikschijter ook volgen. Als je wetgeving niet handhaaft, dan is die waardeloos.
Hoe zult u erop toezien dat het voorlopig rijbewijs in elke Vlaamse gemeente op dezelfde manier wordt afgeleverd?
De heer Van Miert heeft het woord.
Ik reageer in naam van de heer Parys, die zich meestal bezighoudt met alles wat de rijopleiding aangaat, maar die door de wisseling in de agenda niet meer aanwezig kon zijn. We zijn het er allemaal over eens dat we iets moeten doen aan de onduidelijkheid naar de gemeentebesturen en de burgers. We zitten daar met een probleem. Maar, ‘It takes two tot tango’.
Ik heb gegrasduind in de schriftelijke vragen van de heer Parys en ik stel vast dat er elf zaken aanhangig zijn gemaakt, waarvan twee uit het Vlaamse niveau en negen vanuit het andere niveau. Als het gaat over de verdeling van de bevoegdheden, dan zie je duidelijk dat we in een patstelling zitten.
Ik denk dat het aan minister Bellot is om eens duidelijkheid te scheppen in een aantal zaken. Minister, een van de vragen, buiten de vragen die collega Ceyssens hier al aan u heeft gesteld, die collega Parys heeft gevraagd om toch nog even voor te leggen, gaat over die driejarenregeling. De heer Parys heeft u al een aantal keren daarover geïnterpelleerd. Dat is een van de eigenaardigheden, die daar ook nog altijd in zit. Hij vroeg zich af hoe het daarmee stond.
Minister Weyts heeft het woord.
Uw honger heeft te maken met de naderende etenstijd. Wat de handhaving betreft, ik weet niet wat u dan als alternatief naar voren schuift, maar wat mij betreft, ik wacht op het arrest van de Raad van State met betrekking tot de schorsing. Ik snap natuurlijk wel dat de gemeentebesturen inderdaad te maken hebben met een grote onduidelijkheid, zelfs met de beste wil van de wereld, en dat ze enigszins in de war zijn omdat er vanuit de federale overheid maar mededelingen blijven komen, en als ik een brief stuur, dan volgt er nog een andere van de federale overheid. Ik denk dat, als er een schorsingsarrest van de Raad van State is, we dan echt een instrument hebben om vervolgens ook die handhaving te kunnen organiseren. Tot dan denk ik dat wij en u nog eventjes op onze honger moeten blijven. Ik betreur natuurlijk dat die onduidelijkheid is gecreëerd door de federale overheid.
Wat die driejaarregel betreft, is er dan toch een positieve noot. In december van verleden jaar was er een formeel akkoord: minister Bellot ging formeel akkoord, samen met de andere gewesten die aan tafel zaten, om de Vlaamse regelgeving die wij hadden goedgekeurd, om te zetten in federale regelgeving. Ik heb dat zelfs nog vertaald naar het Frans. Het moest gewoon maar worden ingediend. Dat kon linea recta. Ondertussen zijn we bijna een jaar verder en ter zake is er dus nog niks gebeurd. Ik heb het ook nog eens ter sprake gebracht op de jongste vergadering van het Executief Comité van de Ministers van Mobiliteit, waarop mijn collega enigszins verrast was, om vervolgens toch akkoord te gaan met opnieuw een overleg ter zake. Tijdens dat jongste overleg was er dan wel enige bereidheid op uiteindelijk toch iets te doen aan die driejaarregeling, zij het dat opnieuw werd teruggekomen op het akkoord dat we eerder, in december hadden gesloten.
Een oplossing tout court lijkt me echter het belangrijkste. De weg zou worden bewandeld om bij die driejarenregel toe te laten dat, wanneer die termijn is uitgeput, men nog een eenmalige verlenging van twaalf maanden kan aanvragen. Dat is dus niet wat we in december waren overeengekomen, maar ‘Paris vaut bien une messe’, en er zijn in dezen ondertussen al wel wat missen geweest. Ik hoop dat we ter zake snel kunnen landen, zodat de huidige absurde driejaarregel uiteindelijk kan worden opgelost.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, u kunt verwijzen naar honger en dergelijke meer, maar ik ben het zelden zo oneens met u geweest als vandaag. Ik begrijp dat minister Bellot uw grote vriend niet meer is. Voor alle duidelijkheid, ik ben hier niet de verdediger van minister Bellot. Mijn collega’s aan de andere kant van de straat zullen hem ook verder ondervragen. De onduidelijkheid die minister Bellot heeft gezaaid, heeft echter niks, maar dan ook niks te maken met het ontbreken van de handhaving vandaag in de regelgeving. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Die heeft daar vandaag niks mee te maken. Los van het feit of er nu federale brieven zijn geweest, ja dan neen, als dat voorlopig rijbewijs er hetzelfde uitziet als een ander voorlopig rijbewijs dat zonder attest is verstrekt, en daar kunnen we niks aan doen, dan is die kandidaat-bestuurder vertrokken op het moment dat de gemeenteambtenaar zegt ‘kijk, hier is uw voorlopig rijbewijs’, want ook die attesten worden nergens geregistreerd of zo. Dan kan die door en dan kan die na negen maanden zijn examen gaan afleggen. Ofwel moeten op een of andere manier die attesten dus worden geregistreerd, ofwel moet u aan de examencentra zeggen dat ze daarop moeten controleren. Dan zal dat ook een heel duidelijk schrijven kunnen zijn. Daar de controle inbouwen, was trouwens een suggestie van de Raad van State, denk ik. Op dat moment zal er duidelijkheid zijn en zullen al die 308 gemeentes dat attest moéten verstrekken. Dan is er geen ruimte meer voor een gemeentebestuur om te zeggen, zoals vandaag gebeurt, ‘dat vormingsattest, laat dat, hier is uw voorlopig rijbewijs, u kunt daar perfect mee verder en dan zal onderweg niemand u doen stoppen’. Pas op, ik verdedig dat gemeentebestuur niet, want volgens mij is het duidelijk. Op dat moment zijn we echter met twee maten en twee gewichten aan het werken voor iets dat nochtans in al die gemeentes hetzelfde zou moeten zijn, en dat is onze zorg voor de verkeersveiligheid. Ik neem dus ook geen genoegen met uw antwoord vandaag. Ik zal daarop blijven terugkomen.
Wat is uw alternatief nu? Ik heb nog altijd niks gehoord.
Ik heb u er twee voorgesteld. Men zou kunnen beginnen met het registreren van die vormingsattesten. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Jawel, dat kan. Het sterkste zou natuurlijk echter zijn dat men bij het examencentrum controleert op dat vormingsattest, dat er negen maanden op voorhand moet zijn. Als dat er niet is... Dat is ook een heel duidelijk signaal aan de gemeentes. De gemeentes weten vandaag dat een kandidaat-bestuurder die van hen een voorlopig rijbewijs krijgt zonder aan de voorwaarden te hebben voldaan, hen na negen maanden wel zal weten te vinden. Die zal immers komen zeggen: ‘U hebt me hier iets gegeven dat waardeloos was, waar ik geen examen mee kan doen’. Ik denk dat gemeenten er prat op gaan dat ze ervoor zorgen aan dienstverlening te doen die ook adequaat en juist is, en waar niet op moet worden teruggekomen. Als dat achteraf wordt gecontroleerd, dan zal er van die 308 gemeentebesturen geen enkele zijn die zich eraan waagt om dat op die manier te verstrekken, door te zeggen dat Vlaanderen kan zeggen wat het wil.
Inzake die rijexamencentra heb ik u geantwoord. Ik denk dat die repliek steek houdt. Je dreigt nog meer problemen te veroorzaken. Wat uw alternatief van registratie betreft, dat is geen alternatief. Daarmee ga je enkel zeggen dat bij diegenen die zich vandaag al conformeren aan de regelgeving, registratie prima is, want daarmee heb je toch niks qua handhaving betekend ten aanzien van die gemeentebesturen die de nieuwe Vlaamse regelgeving niet toepassen. Dat is dus ook geen stap vooruit.
De rijexamencentra zijn heel duidelijk een stap vooruit, minister. Als vandaag gecommuniceerd wordt dat op het moment dat men zijn examen aflegt, men ook dat bewijs zal moeten kunnen voorleggen, dan heeft geen enkel gemeentebestuur vandaag er baat bij om er een af te leveren zonder dat vormingsattest. Maar dan moet het vandaag heel duidelijk gecommuniceerd worden. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
U hebt gezegd: ‘Je kunt niet na negen maanden zeggen: je hebt het niet en nu moet je terug.’ Men moet dat vandaag communiceren dat men daarop zal controleren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.