Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Vraag om uitleg over maatregelen om de dienstverlening te verzekeren tijdens de staking van 10 oktober 2017
Verslag
De heer Kennes heeft het woord.
Minister, een week geleden werd door een vakbond een staking georganiseerd in de overheidsdiensten. Ze viseerden vooral de Federale Regering. De maatregelen van dat beleidsniveau werden in de aanloop naar de stakingsdag op de korrel genomen. Maar toch werd ook het personeel van de Vlaamse overheid en de lokale besturen opgeroepen om het werk neer te leggen.
Het is niet meteen duidelijk in welke mate de werking van de Vlaamse overheidsdiensten ten gevolge van die stakingsoproep werd verstoord. Voor bepaalde overheidsdiensten zoals De Lijn is dat direct zichtbaar. Dan rijden er minder bussen dan op normale dagen of rijden er helemaal geen bussen en trams op een aantal plaatsen.
De gevolgen van een stakingsoproep op de werking van minder in het oog springende administratieve diensten zijn moeilijker te meten. Op de dag zelf focussen de media heel erg op de vraag of er treinen, bussen en trams rijden. Het beeld wordt dan natuurlijk deels vervormd omdat dat gemakkelijk te rapporteren valt. Men moet dan ook geen moeite doen om uit te zoeken wat er achter de muren wel of niet gebeurt.
Het is ook niet altijd duidelijk op welke manier de Vlaamse overheid handelt in de periode tussen de oproep tot staken en de stakingsdag zelf, toch een belangrijke periode. Worden er dan nog pogingen ondernomen om het beleid en de beslissingen van de regering die het overheidspersoneel raken, nader te verduidelijken en van bijkomende argumenten te voorzien om een aangekondigde staking alsnog af te wenden of de gevolgen ervan voor het publiek en de werking van de Vlaamse overheid te beperken? Mijn vraag gaat dus algemeen over de periode waarin men een staking heeft aangekondigd en niet alleen hoe het in de voorbije weken is verlopen.
Minister, welke gevolgen had de staking van 10 oktober voor de werking van de Vlaamse overheidsdiensten? Gaat u vóór de stakingsdag na wat de mogelijke impact van de stakingsoproep op de werking van de Vlaamse overheidsdiensten kan zijn? Waren er diensten waar er ten gevolge van de staking onvoldoende personeel was om de verdere dienstverlening aan de burgers te verzekeren? Hebt u in de aanloop van de stakingsdag met de syndicale vertegenwoordigers van het personeel nog op een of andere manier onderhandeld ten einde mogelijke werkonderbrekingen in de Vlaamse overheidsdiensten te voorkomen? In welke mate worden maatregelen gepland om, in geval van werkonderbrekingen door bepaalde delen van het personeel, toch in een verdere dienstverlening te voorzien? Zo ja, uit welke maatregelen bestaan die initiatieven?
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, het is ondertussen een traditie geworden dat er bij een staking – gelukkig moeten we dat niet al te vaak doen – in deze commissie vragen komen over de dienstverlening van de Vlaamse overheid naar onze Vlaamse burgers. Het is logisch dat we die vraag stellen, omdat de Vlaamse overheid altijd staat geboekstaafd – en dat ook wil blijven – als een moderne overheid, die zeer klantgericht werkt en zorgt voor een efficiënte dienstverlening aan de burger.
Bij heel wat overheidsdiensten hebben we ook de mogelijkheid om plaats- en tijdonafhankelijk te werken, wat ook de werking van de overheid zelf faciliteert op dergelijke jammerlijke stakingsdagen. De stakingsdag van 10 oktober was een actiedag –gelukkig was het geen algemene staking – van de socialistische vakbondsgroep. Het was een politieke staking, waar andere vakbonden gelukkig niet aan hebben meegewerkt. Ik wil hen daarvoor feliciteren. De gevolgen van die actiedag zullen kleiner zijn geweest dan bij een algemene staking.
Minister, beschikt u over informatie van de impact van de stakingsacties op de dienstverlening? Welke initiatieven namen u en de Vlaamse overheid opdat onze ambtenaren op de stakingsdag hun taak konden blijven uitoefenen, zodat de dienstverlening naar de burgers integraal of zo maximaal mogelijk behouden bleef? Is er een initiatief genomen om de toegang tot de werkplek te garanderen?
Minister Homans heeft het woord.
Ik zal antwoorden op de gebundelde vragen van de heren Kennes en Maertens over welke gevolgen de staking van 10 oktober had op de werking van de Vlaamse overheidsdiensten en of ik over informatie beschik over de impact ervan op de dienstverlening.
Collega's, u weet dat ik als minister van Bestuurszaken alleen kan antwoorden op vragen over overheidsinstellingen die onder mij vallen, dus waarvoor ik functioneel bevoegd minister ben. Ik som enkele entiteiten op waarvoor dat niet het geval is, en dat is niet om me er gemakkelijk van af te maken, maar ik heb er eenvoudigweg niets over te zeggen: dat zijn De Lijn, de VRT en de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening. Dit zijn drie voorbeelden, er zijn er nog, maar dit zijn wel de grootste. Ze vallen niet onder mijn bevoegdheid als minister van Bestuurszaken of Ambtenarenzaken, wel onder de desbetreffende functioneel bevoegde ministers.
Uit de registraties in Vlimpers blijkt dat er zich op de stakingsdag 347 personeelsleden hebben geregistreerd als stakend, of 1,8 procent van het personeel dat in de rapportering is opgenomen. Eigenlijk is dat verwaarloosbaar, als u het mij vraagt. 6,2 procent van de personeelsleden heeft vakantieverlof genomen op 10 oktober 2017. De impact van de staking op de dienstverlening is niet groot aangezien de staking ruim op voorhand werd aangekondigd en de personeelsleden de mogelijkheid hadden om in hun werkzaamheden hierop te anticiperen, bijvoorbeeld door thuis te werken, te telewerken enzovoort.
Op deze actiedag, reactiedag of stakingsdag – hoe u het ook wilt noemen – was de stakingsbereidheid van de Vlaamse ambtenaren net als bij vorige stakingen beduidend lager dan bij federale ambtenaren of ambtenaren van andere gewesten. Dat is een belangrijke nuance.
Heb ik overleg gehad met het syndicaat? Neen, ik heb daar geen overleg mee gehad. De eenvoudige reden daarvoor is dat die eenzijdige stakingsaanzegging in mijn mailbox is beland, zonder meer. Er is ook geen vraag gekomen voor overleg. Het ging slechts om één vakbond, namelijk het ACOD; de anderen hebben niet meegedaan. Als men natuurlijk een eenzijdige stakingsaanzegging in je mailbox dropt, dan heeft een gesprek geen zin meer. Ofwel gaat men als twee volwassen partners aan tafel zitten om een aantal mogelijkheden en pistes te bespreken, ofwel dropt men een eenzijdige stakingsaanzegging in de bus. Met echtscheidingen gaat dat ook zo. Als je een echtscheiding met onderlinge toestemming wilt, dan drop je niet gewoon iets in de bus van je ex-partner. Maar dit volledig terzijde.
Los van het feit dat er een eenzijdige stakingsaanzegging was, vonden wij het ook absoluut niet opportuun om nog in overleg te gaan omdat we toch kunnen spreken over een politieke staking tegen voornamelijk federale bevoegdheden, zoals bijvoorbeeld pensioenen. Pensioenen maken vooralsnog geen deel uit van ons bevoegdheidspakket. Wie weet wat er in de toekomst nog allemaal tot onze portefeuilles kan behoren, maar vooralsnog is dat niet het geval. Wij vonden dat dan ook niet nodig.
Volgens mijn bescheiden mening is die staking, die reactiedag of wat ook, er niet gekomen door het Vlaamse personeelsbeleid. Ik heb daar niets van gelezen, ik heb er geen uitspraken over gehoord. Als je ziet dat maar 1,8 procent van de Vlaamse ambtenaren, die weliswaar in Vlimpers zijn geregistreerd, hebben meegedaan, dan is dat ook een juiste stelling.
Mijnheer Kennes, ik zag absoluut de noodzaak niet om nog te onderhandelen met mensen die dat op deze manier hebben aangepakt. Als Vlaamse overheid voelde ik me ook niet aangesproken door de thema’s die ze op de agenda hadden gezet.
In welke mate worden maatregelen gepland om eventueel in te spelen op stakingsdagen met het personeel, wat de Vlaamse administraties betreft? Bij de Vlaamse overheid verlopen stakingen over het algemeen rustig, waarbij de ene ervoor kiest om te staken en de andere om te werken. De syndicaliseringsgraad bij de Vlaamse ambtenaren verschilt natuurlijk heel hard van dienst tot dienst. Er zijn entiteiten waar de syndicaliseringsgraad nauwelijks bestaat, er zijn andere entiteiten waar die net iets hoger is. In tegenstelling tot het verleden hebben we ook geen kettingen moeten verwijderen aan overheidsgebouwen van de Vlaamse overheid. Er is ook geen toegang verhinderd aan personeelsleden die wel wilden werken. 1,8 procent wilde niet werken. Dat wil zeggen dat 98,2 procent rustig op het werk is geraakt, of ze hebben op een andere manier gewerkt.
Zoals we in het verleden bij andere stakingen of stakingsaanzeggingen hebben gedaan, hebben we er alles aan gedaan om de personeelsleden alle mogelijkheden te geven om toch te kunnen werken als ze niet willen staken. Het is een belangrijk signaal dat we moeten geven als Vlaamse overheid aan die Vlaamse ambtenaren – en er waren er heel veel op 10 oktober – dat ze toch kunnen werken.
We hebben bijvoorbeeld ingezet op thuiswerk en telewerk. Ik geef u enkele cijfers. Op 10 oktober registreerden bijvoorbeeld 4617 personeelsleden of 24,6 procent van het personeelsaantal voor telewerk. Ter vergelijking: het gemiddeld aantal registraties voor de voorgaande vier dinsdagen bedroeg 1154 of 6,2 procent van het personeel. Dit toont ook hier aan dat de stakingsbereidheid bij onze Vlaamse ambtenaren wel degelijk zeer laag lag. De Vlaamse overheid en de topambtenaren hebben voorafgaand aan de staking een mededeling verspreid onder hun personeelsleden. Met die mededeling werd verwezen naar de 24 urenstaking die werd aangekondigd door het ACOD, en werden de personeelsleden gewezen op de verschillende mogelijkheden die ze hadden die dag. Ook de topambtenaren, de leidend ambtenaren hebben hier meer dan behoorlijk hun verantwoordelijkheid opgenomen, zoals het ook moet. Ze hebben dat ook gedaan, dus een pluim daarvoor.
Wat waren de mededelingen of de keuzes die aan het personeel zijn aangeboden? Ofwel kwamen ze werken. Zo nodig kon daarbij gebruik worden gemaakt van een carpooling met dienstwagens, die ter beschikking werden gesteld binnen de verschillende entiteiten. Ofwel namen de personeelsleden een jaarlijks verlof of een andere vorm van verlof. Dat moest dan wel ook zo worden geregistreerd in Vlimpers. De derde mogelijkheid was dat ze thuis konden werken of op een andere voor telewerk geschikte locatie, bijvoorbeeld in een van de Vlaamse administratieve centra (VAC’s). Iemand die van Antwerpen of Gent naar Brussel moet komen, kreeg de mogelijkheid om op 10 oktober in het VAC Gent of Antwerpen, of in Hasselt te werken in plaats van het openbaar vervoer… De trein was niet zo vlot, maar het viel nog mee. Mijnheer Kennes, ik heb trouwens een foto van u gezien op Twitter dat u nog thuis bent geraakt die dag.
Ze hadden in elk geval de mogelijkheid om op verplaatsing te werken.
Een vierde mededeling van de leidend ambtenaren aan hun personeelsleden was dat ze uiteraard ook aan de staking konden deelnemen. We hebben het stakingsrecht uiteraard niet gebroken, maar wie wilde staken, moest dat uiterlijk op maandag 9 oktober, dus de dag vóór de staking, via Vlimpers, het Vlaams interdepartementaal modulair personeelssysteem, registreren.
Volledigheidshalve herinner ik eraan dat de Vlaamse overheid ook afspraken maakte over het waarborgen van een minimale dienstverlening in het geval van een georganiseerde werkonderbreking. Dat is de uitvoering van een afspraak uit het sectoraal akkoord 2005-2007, die in eerste instantie betrekking heeft op het waarborgen van de minimale dienstverlening van functies en taken in de gezondheidssector. Ik denk bijvoorbeeld aan de openbare psychiatrische ziekenhuizen in Geel en Rekem. Het zou zeer onverstandig en al helemaal niet menselijk zijn om daar geen minimale dienstverlening te waarborgen. Dat is ook gebeurd. Ook voor veiligheidsfuncties en verzorgende functies in de welzijnssector werd een minimale dienstverlening gegarandeerd. Ik denk dat we het er kamerbreed over eens zijn dat zoiets gewettigd is.
Hiermee heb ik volgens mij op alle vragen geantwoord.
De heer Kennes heeft het woord.
Minister, ik ben heel tevreden over uw zeer uitgebreid antwoord. Ik stel vast dat de leidend ambtenaren zeer goed en proactief met de situatie zijn omgegaan. Ze hebben de mensen goed over de mogelijkheden geïnformeerd. Dat er 400 procent meer telewerk is geweest, vind ik nogal spectaculair. Het wijst erop dat mensen zich goed organiseren en dat de werklust bij onze ambtenaren zeker niet gering is. Slechts 1,8 procent stakers geregistreerd, dat is inderdaad zeer weinig, zelfs voor een politieke staking. Ik vermoed dat de politieke strekking achter de staking toch op betere resultaten had gehoopt. Vier tot vijf keer meer mensen hebben die dag vakantie genomen en we mogen wel zeggen dat de staking op Vlaams niveau geen succes was.
U zegt dat u niet veel over de algemene lijn kunt zeggen. Het verwondert me dat in de media telkens die toon wordt gezet. We zouden er toch van uit moeten kunnen gaan dat de minister van Binnenlands Bestuur in dit soort zaken namens haar collega’s mag spreken, maar via Vlimpers hebben we die informatie dan toch gekregen. We kunnen moeilijk alle ministers over het verloop van de staking en de afwikkeling ervan in hun beleidsdomeinen ondervragen. Dat zou wat ver gaan. Toch denk ik dat we deze vragen in deze commissie moeten stellen en ik ben tevreden met het antwoord. Het verduidelijkt veel en onze administratie heeft zich zeer goed op de situatie voorbereid.
De heer Maertens heeft het woord.
Dank voor uw antwoord, minister. De 1,8 procent is inderdaad verwaarloosbaar. Het is iets meer dan de helft van de foutenmarge op de peiling van vandaag. Dat zegt heel veel.
Ik vind het heel positief dat nergens de toegang tot de werkplekken werd verhinderd. Wellicht heeft dat te maken met de lage stakingsbereidheid, maar ongetwijfeld ook met de initiatieven die de leidend ambtenaren als werkgever nemen om het de mensen mogelijk te maken te gaan werken. Het idee van carpooling met dienstwagens is heel waardevol. Vakantie nemen was mogelijk. Ik weet niet meer welk weer het was, maar ook dat had waarschijnlijk een impact.
Zeker ook van groot belang is te blijven investeren in thuis- en telewerken, niet alleen op stakingsdagen. We moeten ook ruimer onze ambtenaren de kans geven thuis of in satellietkantoren te werken om werk en privé optimaal te combineren. Het is uitstekend dat vanuit de overheid, vanuit werkgeverszijde initiatieven worden genomen om de mensen te laten werken als ze dat willen. Misschien is het tijd dat alle vakbonden de toegang tot de werkplek in alle omstandigheden vrijwaren. Ik hamer daar al jaren op. Het zou het respect voor mensen die staken zeker ten goede komen.
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, uw antwoord is alles wat een antwoord van een minister van Binnenlands Bestuur niet moet zijn. Ook de vraagstellers kijken naar de gevolgen van de staking, maar niet naar de oorzaken ervan.
Mensen hebben verdorie goede redenen om te staken. Ze zijn ongerust, onzeker, bang, maar ze zijn het ook niet eens met de gang van zaken. In uw antwoord, minister, hebt u gezegd dat u geen reden zag om te staken. De Vlaamse redenen om te staken waren de afbouw van het personeelsbestand, de afbouw van de werkingsmiddelen van de verschillende diensten, de afbouw van de dienstverlening aan de Vlaming. Allemaal redenen waarbij de Vlaamse ambtenaar zeer betrokken is. Het zijn stuk voor stuk redenen waarbij de Vlaamse ambtenaar in zijn job en in zijn dienstverlening heel nauw betrokken is. Ook het stijgende aantal burn-outs is een reden. We hebben het er in deze commissie al uitvoerig over gehad.
U kunt zoveel plannen opstellen als u wilt, maar als u niets aan de oorzaken doet, dan moet u de gevolgen daarvan niet als bijkomstig afdoen. Ook de vele vragen over de tweede pensioenpijler spelen mee. Allemaal zaken die worden opgeworpen naar aanleiding van de staking. Ze getuigen van een grote betrokkenheid bij de job en dat verwacht ik ook van u, minister, een grote betrokkenheid bij de job en bij de problemen en de ongerustheid die bestaan. U hebt het laconiek over het ‘droppen van een stakingsaanzegging’, maar ik stel vast dat u blind en doof bent voor de oorzaken. Ik zuig die oorzaken niet uit mijn duim en de stakingsaanzegging komt ook niet als een donderslag bij heldere hemel. Absoluut niet!
Ik heb me de moeite getroost om het rapport van het Rekenhof over de personeelsbesparing bij de Vlaamse overheid erbij te nemen. Vorig jaar december hebben we dat rapport in deze commissie besproken. De sp.a heeft toen gezegd dat we voor een flexibele en efficiënte overheid zijn die een hoge graad van klanttevredenheid als uitgangspunt heeft. In het rapport van het Rekenhof gaan alle alarmbellen af, maar u negeert dat. Als 12 van de 15 leidend ambtenaren zeggen dat er een hoog risico op kwaliteitsvermindering is, dan moet u dat ernstig nemen. Maar dat doet u niet. U polariseert verder. Ik verwacht een totaal andere houding van de minister van Binnenlands Bestuur.
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer De Loor, in mijn initieel antwoord twijfelde ik een beetje of ik de term ‘politieke staking’ wel zou gebruiken, maar bij dezen hebt u aangetoond dat dat wel degelijk terecht was. U haalt allerlei zaken aan en u maakt er echt wel een boeltje van. 98,2 procent van onze Vlaamse ambtenaren heeft niet gestaakt, 1,8 procent wel en u komt hier een hele litanie van oorzaken opsommen. Ik vind het zeer goed dat 98,2 procent van de Vlaamse ambtenaren zijn komen werken en niet in de verleiding zijn gekomen om aan die politieke staking mee te doen. Kan het beter in de Vlaamse overheid? Jazeker! Maar u hebt verdorie veel lef om over de tweede pensioenpijler te beginnen. We zullen daarover inderdaad nog veel debatten voeren, maar als u de begrotingstabellen bekijkt, dan moet u opmerken dat daarvoor vanaf 2018 wel degelijk een meer dan behoorlijk bedrag is uitgetrokken.
Verder hoop ik, mijnheer Kennes en mijnheer Maertens, dat ik met uw toestemming de leidend ambtenaren mag complimenteren met de goede manier waarop ze de stakingsdag hebben aangepakt.
De heer Kennes heeft het woord.
Collega De Loor, niet alleen de mensen die niet hebben meegestaakt, maar ook de collega’s hier in de commissie hebben zaken als dienstverlening, tweede pensioenpijler, burn-out herhaaldelijk aan de orde gesteld en we zullen erop blijven doorgaan. Net zoals anderen zal ook ik tijdens de begrotingsbesprekingen het woord nemen over de tweede pensioenpijler. Dat wordt dit jaar in de begrotingsdebatten over bestuurszaken ongetwijfeld een belangrijk punt, maar er zijn heel andere manieren om terechte problemen aan te kaarten en mee op te lossen dan door te staken. In dit geval is ‘politieke staking’ een correcte omschrijving en daar helpen we weinig mensen en de dossiers die u en mij na aan het hart liggen, mee vooruit. Daar kan aan worden gewerkt via dialoog, gesprek, parlementair werk. Ik deel voor een stuk uw bekommernissen, maar we moeten altijd zoeken naar de juiste instrumenten en het stakingswapen moet steeds een van de allerlaatste zijn.
De heer Maertens heeft het woord.
Dank voor het antwoord, minister. Dat volstond. Ik zou kunnen ingaan op de algemene bekommernissen en verzuchtingen van collega De Loor, maar dat zal ik niet doen, want dan zijn we vertrokken voor een actualiteitsdebat van enkele uren. Dat houden we voor een andere keer.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.