Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, in het voorjaar van 2017 was er beroering over de functie van de diversiteitsambtenaar, met als gevolg het betreurde ontslag van de toenmalige diversiteitsambtenaar. Naar aanleiding van die beroering heeft de Ombudsdienst een rapport opgesteld. In die beroering is er ook heel wat discussie gerezen over wat een diversiteitsambtenaar wel en niet mag doen. Wat is die functie? Wat is die rol? Hij of zij neemt een positie in die kennelijk – uit de feiten is dat ook gebleken – soms tot discussie leidt. In dit geval heeft dat zelfs tot ontslag geleid.
Minister, de Ombudsdienst heeft bij de opmaak van het rapport de verschillende betrokkenen gehoord en heeft ook u gehoord, heeft u een wederwoord gegeven. Uit de conclusies blijkt dat de Ombudsdienst die beroering in de toekomst wil vermijden door duidelijkheid te creëren over de rol van de diversiteitsambtenaar en een aantal discussiepunten op dat vlak uit te klaren.
Een punt uit het rapport is zeer positief omdat zowel de ombudsdienst als u, minister, bevestigt dat een diversiteitsambtenaar een onafhankelijke functie heeft. Daarbij is gebleken dat u het als de voornaamste taak ziet van de diversiteitsambtenaar om intern werk te leveren, om het interne diversiteitsbeleid van de minister uit te dragen. Zo wordt het ook in het rapport omschreven: als een lobbyist van het beleid op te treden ten aanzien van de verschillende topambtenaren om de principes van het diversiteitsbeleid intern gestalte te geven.
Naast de interne functie heeft zo'n diversiteitsambtenaar ook een externe functie. Dat wordt toch wel benadrukt door de Vlaamse Ombudsdienst, ook door te verwijzen naar de regelgeving. Er wordt benadrukt dat het ook de rol is van een diversiteitsambtenaar het bestaande beleid kritisch tegen het licht te houden. Dus naast lobbyist is zo'n diversiteitsambtenaar per definitie ook een criticaster. Dat maakt het natuurlijk al wat delicater. De Ombudsdienst benadrukt dat hoe dan ook een overheidsambtenaar een vrijheid van meningsuiting heeft, die natuurlijk niet onbegrensd is. Er wordt natuurlijk ook verwacht dat een ambtenaar zich loyaal opstelt binnen de organisatie en dus ook ten aanzien van de Vlaamse overheid.
In de evenwichtsoefening tussen spreekrecht en loyauteit is het van groot belang dat het zwaartepunt bij dat spreekrecht ligt, omdat dat een grondrecht is. Dat is toch een belangrijk aandachtspunt, dat in het rapport wordt benadrukt. De loyauteitsplicht mag het spreekrecht niet uithollen. Het is een uitzondering die het fundamentele spreekrecht maar in beperkte mate mag inperken.
Het hoeft geen betoog dat, als je weet dat zo'n diversiteitsambtenaar niet alleen een interne functie heeft, maar ook een kritische rol te spelen heeft, dit natuurlijk dubbel delicaat is. Hij moet criticaster zijn, maar zich tegelijk loyaal opstellen.
De Vlaamse Ombudsdienst heeft in zijn analyse aangegeven dat sommige voorwaarden voor een correcte uitoefening van het spreekrecht niet op ieder moment en niet allemaal even secuur werden opgevolgd door de minister. Zo wordt het geformuleerd in het rapport. Als bewijs hiervoor wijst de Vlaamse Ombudsdienst op twee brieven van april en juni 2016, waarin de minister de communicatie van de toenmalige diversiteitsambtenaar sterk aan banden legt.
Het rapport beschrijft dat de minister en de Vlaamse Ombudsdienst het eens zijn dat deze brieven absoluut niet voor herhaling vatbaar zijn. Tegelijk waarschuwt de Vlaamse Ombudsdienst dat dit opgebouwde conflict de figuur van de diversiteitsambtenaar ernstig heeft beschadigd en dat herstel nodig is. Dat is ook de baseline van het rapport: herstel van het vertrouwen.
Minister, bent u het eens met de algemene analyse van de Vlaamse Ombudsdienst met het toetsingskader waarbij wordt aangegeven dat een diversiteitsambtenaar zowel een interne functie – het lobbyen voor het diversiteitsbeleid – als een externe functie bekleedt – het bekritiseren, waarbij het kritisch spreekrecht primeert en niet zomaar kan worden ingeperkt op grond van loyauteitsplicht?
De Vlaamse Ombudsdienst benadrukt dat men werk moet maken van het herstellen van het vertrouwen in de figuur van de diversiteitsambtenaar, omdat die door de commotie en de turbulenties van dit jaar toch wel is aangetast. Welke acties zult u ondernemen om de figuur van diversiteitsambtenaar weer in ere te herstellen?
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Kherbache, we weten allemaal dat over dit onderwerp en over deze persoon al heel veel in het parlement is gezegd, niet alleen in deze commissie, maar ook in de plenaire vergadering.
Ik begin met uw eerste vraag. Ga ik akkoord met de conclusies van de ombudsman? U hebt zelf verwezen naar het rapport dat begin juli is verschenen en waarover ook al in de media berichten zijn verspreid. Het is niet zo’n omvangrijk rapport. Het telt vijf bladzijden, maar dat doet niet ter zake. Wel wil ik benadrukken dat ik uit vrije wil een heel open en redelijk lang gesprek met de ombudsman heb gehad, op mijn kabinet. Daar was ik op geen enkele manier toe verplicht, maar ik heb dat toch gedaan en vond het ook goed dat te doen. U hebt zelf naar het rapport verwezen en zult dan ook wel zelf gelezen hebben, in punt 1 van het rapport, dat de rechtstreekse aanleiding voor het rapport van de Vlaamse Ombudsdienst het ontslag was van de betrokkene door de Vlaamse Regering. Niet ik persoonlijk, maar de voltallige Vlaamse Regering heeft de betrokkene ontslag verleend op 31 maart 2017. In hetzelfde punt wordt ook vermeld dat er over dit persoonlijk dossier geen inzage werd verleend aan het Vlaams Parlement en dus ook niet aan de Ombudsdienst, omdat het gaat over informatie die de persoonlijke levenssfeer raakt, en de betrokkene bovendien, volgens haar eigen verklaringen, in beroep zou gaan. De verwerking van persoonsgegevens inzake geschillen, voorgelegd aan hoven en rechtbanken, is nog strikter geregeld en in principe verboden volgens artikel 8 van de privacywetgeving. Had ik wel in het openbaar bepaalde opmerkingen gemaakt of bepaalde uitlatingen gedaan, dan had u waarschijnlijk wel andere vragen gesteld, omdat ik dan artikel 8 van de privacywetgeving zou hebben geschonden. Ik heb dat echter niet gedaan, ben niet van plan dat vandaag te doen en zal dat ook in de toekomst niet doen. Wie vandaag is gekomen om bepaalde uitlatingen over de dame in kwestie te horen, is helaas voor niets gekomen.
Het belangrijkste aspect waar vooral u als vraagsteller, mevrouw Kherbache, maar misschien ook anderen, heel vlot over gaan, is dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen de functie van diversiteitsambtenaar enerzijds en de titularis anderzijds. Toen de Vlaamse Regering ontslag verleende aan de vorige diversiteitsambtenaar, was dat niet omdat ze gewoon haar functie van Vlaams diversiteitsambtenaar uitoefende, maar wel omdat de voltallige Vlaamse Regering van oordeel was dat ze niet functioneerde.
Eenzelfde opmerking kan ik ook maken over het specifieke element van spreekrecht versus de loyaliteitsplicht. Zoals ik al diverse keren heb toegelicht in de commissie en in de plenaire vergadering, hebben de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid met toepassing van de deontologische code – die is er wel degelijk – absoluut spreekrecht, maar krachtens diezelfde deontologische code geldt er ook een loyaliteitsplicht. Met beide moet dus absoluut rekening worden gehouden, en ik geef toe dat dat vaak een delicate evenwichtsoefening is. De deontologische code van de diensten van de Vlaamse overheid is van toepassing op meer dan 28.000 ambtenaren. Toch heb ik in deze regeerperiode maar één van deze meer dan 28.000 ambtenaren moeten wijzen op een probleem van deontologie, op een schending van de deontologische code. Ik wil nog meegeven dat de vorige mandatarissen die de functie van diversiteitsambtenaren hebben bekleed, nooit door de toenmalige ministers op de vingers zijn getikt voor het schenden van de deontologische code, en zich toch altijd zeer kritisch hebben uitgelaten. Dat moet ook, in bepaalde functies meer dan in andere functies, en zij hebben dat ook gedaan. Ik heb van hen ook een aantal zaken gelezen. Ze waren altijd zeer kritisch, maar hebben de deontologische code niet overtreden. Ze hadden altijd respect voor de code, voor het onderscheid tussen spreekrecht en loyaliteitsplicht. Dat slechts één van de 28.000 Vlaamse ambtenaren daar tot nog toe wel een probleem mee had, is een belangrijke nuance in dit debat. Voor mij is dat debat eigenlijk afgerond, maar uiteraard wil ik alle vragen over deze kwestie beantwoorden.
U vraagt wat ik concreet zal doen om de figuur van de diversiteitsambtenaar en het vertrouwen in die figuur te herstellen. Zoals volgt uit alles wat ik daarnet heb gezegd, moet er een onderscheid worden gemaakt tussen de functie van de Vlaamse diversiteitsambtenaar en de titularis. Dat is in mijn ogen de essentie in dit debat, en het is van cruciaal belang. Het probleem lag bij de titularis, maar niet bij de functie van diversiteitsambtenaar zelf.
Volledigheidshalve wil ik eraan toevoegen dat de Vlaamse Regering op 21 april 2017 de functie van Vlaams diversiteitsambtenaar vacant heeft verklaard en de functieomschrijving nagenoeg ongewijzigd heeft goedgekeurd. Zo bepaalt de functieomschrijving bijvoorbeeld opnieuw dat de Vlaamse diversiteitsambtenaar een onafhankelijke functie bekleedt. U weet dat de Vlaamse Regering intussen op 15 september 2017 de heer Michiel Trippas heeft aangesteld als de nieuwe Vlaamse diversiteitsambtenaar. Waarom is dit laatste belangrijk? Niet zozeer omdat het Michiel Trippas is – die de functie overigens op voortreffelijke wijze invult – maar omdat 21 april ligt voor de datum waarop het rapport van de Vlaamse ombudsman is verschenen. We hebben de functieomschrijving dus goedgekeurd zonder te moeten wachten op de aanbeveling van de Vlaamse Ombudsdienst. We hebben gewoon overgenomen wat in de vorige functieomschrijvingen stond.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, het is u blijkbaar ontgaan, maar in mijn twee vragen ben ik bewust niet over het verleden begonnen, en ook niet over de persoon. Ik heb alleen gevraagd hoe u staat ten aanzien van de conclusies van de Vlaamse Ombudsdienst. Uit uw antwoord begrijp ik dat u ze volledig onderschrijft. Dat was niet zo duidelijk. Ik neem aan dat u ze volledig onderschrijft. Duidelijkheid hierover is wel geboden.
Welk antwoord gaat u geven op de vraag van de Vlaamse Ombudsdienst om in de toekomst de figuur van de Vlaamse diversiteitsambtenaar in ere te herstellen? U hebt gezegd dat u het rapport niet hebt afgewacht om opnieuw een functiebeschrijving te formuleren. Maar dat is geen antwoord op mijn vraag, en al zeker niet op de vraag van de Vlaamse Ombudsdienst. De Vlaamse overheid zou moeten tonen dat zij met die delicate evenwichtsoefening om kan. Zelfs na de lezing van het rapport zegt u dat er spreekrecht is maar ook loyauteitsplicht. De ombudsman is daar heel duidelijk over. Hij zegt dat spreekrecht primeert en dat loyauteitsplicht niet op gelijke hoogte staat. Dat is de essentie, ook van de rechtspraak: dat dit een uitzondering is op een fundamenteel recht. Ik weet dat ik met u geen juridische discussies moet voeren. Ik ga dat ook niet doen. Dat is, bij manier van spreken, toch maar een dovemansgesprek. Maar ik neem gewoon de letterlijke formulering van het rapport. Het is belangrijk dat heel veel ambtenaren duidelijkheid mogen krijgen. Zij zeggen: ‘Als wij een kritische rol moeten spelen, dan mogen wij er toch ook op vertrouwen dat dit gebeurt binnen een duidelijk toetsingskader.’ Misschien moet die autonomie meer worden verankerd.
Er waren ook veel discussies over het feit dat iemand met een mandaatfunctie veel beter beschermd is dan iemand, zoals een diversiteitsambtenaar, die gewoon kan worden ontslagen door een regering. Maar de Ombudsdienst zelf zegt dat die ambtenaar een zeer delicate positie heeft. Hij is niet alleen onafhankelijk, hij moet ook kritisch zijn over een thema dat niet evident is.
Minister, mijn tweede vraag is onbeantwoord gebleven. Welke acties gaat u op dat vlak, ook samen met de nieuwe diversiteitsambtenaar, ondernemen om daarover meer duidelijkheid te creëren? Gaat u nog acties ondernemen om de onafhankelijkheid en de kritische rol van die functie beter te verankeren? Of vindt u dat niet nodig? Dan hoor ik het ook graag.
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, het is inderdaad, zoals mevrouw Kherbache al zei, beter om niet naar het verleden te kijken maar wel naar de toekomst. In die zin is het goed dat er nu toch al redelijk snel een nieuwe diversiteitsambtenaar is aangesteld. Er is nog heel wat werk. De Vlaamse Regering heeft daar in haar regeerakkoord een aantal doelstellingen voor geschetst. Daar moeten we werk van maken.
Op dit moment moet de zorg zijn hoe het juist zit met het statuut van de diversiteitsambtenaar. Daar is onduidelijkheid over geweest. Daar zijn discussies over geweest. Wij denken dat de vraag over de versterking van het statuut van de diversiteitsambtenaar aan de orde is. Hij moet, in het belang van de organisatie, op een kritische en onafhankelijke manier kunnen functioneren. Dat wordt, denk ik, op dit moment niet tegengesproken. Maar hij moet daarvoor wel de nodige garanties kunnen inroepen wanneer dat in de toekomst nog eens ter discussie zou worden gesteld. We kunnen niet uitsluiten dat dat in de toekomst nog kan gebeuren. We moeten daarover nadenken. Is men daar op de een of andere manier mee bezig? Of beschouwt men de discussie als afgesloten?
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Mevrouw Kherbache, uw vraag lijkt te suggereren dat hier sprake is van censuur. Het tegendeel is waar. Ik denk dat iedereen bij voorkeur wil samenwerken met ambtenaren die een kritische stem willen laten horen. Ik kan u zeggen dat ik het persoonlijk net als heel positief ervaar wanneer mijn ambtenaren kritische uitlatingen doen, maar dan gaat het wel over de fase van de beleidsvoorbereiding of, eventueel, over de evaluatie van het beleid.
Zodra het beleid beslist is, kan van een ambtenaar toch worden verwacht dat hij het beleid mee loyaal gaat uitvoeren of verdedigen. Daar stelt zich duidelijk een probleem bij de vorige diversiteitsambtenaar.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, ik was eigenlijk niet van plan om een vraag te stellen omdat we het er al een paar keer over hebben gehad in de commissie. Ik heb uiteraard ook het rapport gelezen. Ik vond het niet heel erg duidelijk of u het met alle conclusies eens bent. Het enige wat mij opviel in dat rapport – en ik apprecieerde het ook langs uw kant – is dat erin stond dat zowel de minister als de Ombudsdienst zegt dat de brieven absoluut niet voor herhaling vatbaar zijn. Ik vond dat een opmerkelijke conclusie. Dat is een inzicht geweest achteraf. Het is blijkbaar een goed gesprek geweest. Maar als ik u nu hoor antwoorden op de vraag van mevrouw Kherbache, ben ik het opnieuw niet helemaal zeker of u er wel helemaal achterstaat. Dit vond ik toch een cruciaal gegeven.
Ik sluit mij aan bij de vraag van de heer Kennes over het statuut van de diversiteitsambtenaar.
Minister Homans heeft het woord.
Als er hier collega’s zeggen niet te verwijzen naar één bepaalde persoon en niet naar het verleden, wat is dan de aanleiding van de vraag? Het spijt me ontzettend, maar ik heb proberen te antwoorden op uw vraag.
Mijnheer Kennes, u vraagt of er nu iets gaat veranderen. Ik heb gezegd dat de collectieve Vlaamse Regering – dus niet alleen ik, maar ook de ministers van uw partij – heeft beslist om dezelfde functiebeschrijving te nemen zoals ze was uitgestippeld voor de vorige diversiteitsambtenaar.
Men zegt dat de functie van diversiteitsambtenaar minder beschermd is dan andere functies. Ik spreek dat tegen. De diversiteitsambtenaar kan bijvoorbeeld niet door de functioneel bevoegde minister worden ontslagen. Hij moet worden ontslagen door en met instemming van de voltallige Vlaamse Regering, terwijl andere ambtenaren door één leidend ambtenaar kunnen worden ontslagen.
Mevrouw Pira, ik onderschrijf deels de conclusies van de ombudsman. Ik heb gezegd dat ik vrijwillig op zijn vraag ben ingegaan. Ik was geenszins verplicht om dat te doen, maar ik achtte het toch nuttig. Wij hebben inderdaad een zeer lang en constructief gesprek gehad. U begint over die brieven – ik heb dat ook gelezen in het rapport van de ombudsman – waarin staat dat ik zou hebben gezegd dat dit niet voor herhaling vatbaar is. Ik heb op 9 juni 2017 een heel duidelijke brief geschreven naar de ombudsman, die mij een reactie vroeg op zijn voorlopige rapport, waarin dit wordt ontkend. Ik weet niet of dit een openbaar stuk is, ik wil het gerust overmaken aan de commissiesecretaris. Alstublieft, bij deze. (Minister Liesbeth Homans overhandigt de brief aan de commissiesecretaris)
Ik onderschrijf deels de conclusies van de ombudsman. Maar ik heb niet gezegd dat dit niet voor herhaling vatbaar is.
Men vraagt of er nu eindelijk iets zal worden gedaan om de figuur van de diversiteitsambtenaar te herstellen. Ik kan niet anders dan herhalen wat ik daarnet heb gezegd: er is een verschil tussen de functie van diversiteitsambtenaar en de titularis. Wij hebben sinds september een nieuwe diversiteitsambtenaar. Collega’s, er is nog geen enkel probleem gerezen. De betrokkene doet dat zeer goed. In het verleden en in de media heeft men dingen geïnsinueerd. Ik ga niet in op de reden van ontslag. Ik heb gewoon gezegd dat de Vlaamse Regering collectief heeft geoordeeld dat de vorige diversiteitsambtenaar niet naar behoren functioneerde. Punt. Het is nog altijd het recht van de Vlaamse Regering om die beslissing te nemen. We zijn hier bezig over één Vlaamse ambtenaar, terwijl er meer dan 28.000 Vlaamse ambtenaren zijn die spreekrecht hebben maar tegelijkertijd ook gebonden zijn aan de loyauteitsplicht.
We hebben tijdens deze legislatuur inderdaad met één ambtenaar een probleem gehad, maar met 28.000 niet. Wie is er dan in de fout? Wie heeft er dan eigenlijk een probleem?
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, ik wil u aanraden om het rapport van de Vlaamse Ombudsdienst nog eens grondig te lezen. Eén belangrijke conclusie hebt u volstrekt níet begrepen. De Vlaamse Ombudsdienst zegt dat de diversiteitsambtenaar – door die functiebeschrijving, namelijk intern het diversiteitsbeleid lobbyen bij de andere topambtenaren, en het diversiteitsbeleid kritisch tegen het licht houden – van alle topambtenaren een zeer delicate positie heeft. Dat woord gebruikt de ombudsman uitdrukkelijk. En net daarom wordt er gevraagd of het niet aangewezen is om in de toekomst, gelet op de beroering in het verleden, duidelijkheid te creëren over wat mag en wat niet mag. Dat is het toetsingskader dat de Vlaamse ombudsman voorlegt en waarvan u zegt dat u het niet volledig deelt. Dat is op zich alweer een aanleiding tot discussie.
De Vlaamse Ombudsdienst kent die materie zeer goed. U zou dat minstens moeten onderschrijven, en de grootsheid hebben om te zeggen dat er inderdaad zaken zijn gebeurd die niet voor herhaling vatbaar zijn. U moet niet vrezen dat u daarmee op de een of andere manier schuld bekent ten aanzien van een of andere rechter. Maar blijkbaar hebt u daar toch moeite mee. Dat is jammer, maar het zij zo.
Het belangrijkste is de positie, de figuur, het statuut van de diversiteitsambtenaar. Daarin hebt u het ook mis, minister. U plaatst de diversiteitsambtenaar ten overstaan van het hele overheidskorps, maar de Ombudsdienst zegt dat het om een topambtenaar gaat en dat het daarom aangewezen is om die positie te verstevigen, en om het vertrouwen en de onafhankelijkheid en al die elementen op dat vlak beter te verankeren. U zegt dat dat niet nodig is. Daarmee veegt u de conclusies van de Ombudsdienst van tafel. Ik vind dat bijzonder jammer. We zouden eigenlijk lessen moeten leren trekken uit wat er gebeurd is, maar dat doet u kennelijk niet. Ik vind dat bijzonder jammer.
De functie van diversiteitsambtenaar is van cruciaal belang. U geeft ook een zeer dubieus signaal naar de nieuwe diversiteitsambtenaar: u zegt eigenlijk dat hij dezelfde positie heeft als de 28.000 andere. Dat is het nu net niet. Ik ben ongerust. Op die manier devalueert u die functie. Misschien was dat uiteindelijk de bedoeling. U laat op dat vlak geen enkele discussie meer toe, terwijl we net die discussie nodig hebben om het diversiteitsbeleid van de Vlaamse overheid te verbeteren. Op dat vlak is er heel wat werk aan de winkel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.