Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Segers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, op vrijdag 29 september werd door de Vlaamse Regering beslist om 41 scholen te selecteren die via publiek-private samenwerking nieuwe schoolgebouwen mogen bouwen. In totaal gaat het om een investering van 550 miljoen euro. Scholen verspreid over Vlaanderen en Brussel kregen zo extra middelen om tegemoet te komen aan het stijgend aantal leerlingen. In Vlaams-Brabant werd echter geen enkele school geselecteerd en in de hoofdstad kreeg slechts één project extra middelen. Nochtans zijn Brussel en de Vlaamse Rand gekend voor hun grote demografische groei. In dat opzicht was het wel wat vreemd om te horen dat slechts één schoolbouwproject uit deze regio geselecteerd werd.
Minister, met welke elementen werd rekening gehouden bij het selecteren van de ingediende dossiers? In welke mate speelde de geografische spreiding daarbij eventueel een rol?
Is er een reële kans dat projecten die op de reservelijst zijn terechtgekomen, deze legislatuur alsnog middelen zouden krijgen om die scholen te bouwen? Wordt er al dan niet een rangschikking gehanteerd bij de projecten die op de reservelijst staan?
Ten slotte, is het dossier van de Sint-Michielssite – in Brussel beter bekend als de Saint-Michelsite – definitief van de baan of kan er nog worden tegemoetgekomen aan de vastgestelde gebreken?
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Segers, ik dank u voor uw vraag.
Eerst en vooral wil ik verwijzen naar de beslissing van de Vlaamse Regering van 29 september 2017. De nota van de regering over deze beslissing is een publiek document. U kunt dat document raadplegen op de website met de beslissingen van de Vlaamse Regering. Het volledige traject tot en met de selectie van de 41 DBFM-schoolbouwprojecten (Design Build Finance Maintain) staat in detail toegelicht in deze nota van de Vlaamse Regering. Het zijn open boeken, ook wat de procedure betreft.
De door de scholen ingediende aanvragen zijn beoordeeld op basis van negen decretaal vastgelegde selectiecriteria. Ze staan in artikel 10 van het decreet van 25 november 2016. Geografische spreiding is geen decretaal selectiecriterium. We konden daar dus geen rekening mee houden.
Op 5 maart 2017 werd een algemene oproep gelanceerd om tegen 31 mei 2017 projectaanvragen voor dit nieuwe DBFM-programma in te dienen. De oproep was een groot succes. Over de onderwijsnetten heen zijn in totaal 52 projectaanvragen ingediend, verspreid over 21 clusters. Er zijn twee Brusselse kandidaat-DBFM-dossiers ingediend en slechts één kandidaat-DBFM-cluster vanuit Vlaams-Brabant.
Dat is wel een mooie, het is de Tabor-cluster bestaande uit drie individuele dossiers uit Dilbeek, één dossier uit Kaprijke en één dossier uit Wetteren. Verder werden er geen kandidaat-DBFM-dossiers vanuit Vlaams-Brabant ingediend.
De beoordeling van AGION leidde tot de volgende selectie. Het DBFM-dossier van de Ignatiusscholen is geselecteerd. De enige DBFM-cluster uit Vlaams-Brabant – die Tabor-cluster – kan, gelet op de rangschikking onderaan én het beschikbare budget, niet geselecteerd worden in deze fase. Ik wijs erop dat deze cluster niet sterk scoorde op de verschillende beoordelingscriteria: slechts 14 punten op 31,5 in totaal, en staat zo op de tiende plaats van de twaalf plaatsen in de rangschikking. Ik heb die rangschikking niet zelf opgemaakt. Dat hebben anderen gedaan. We hebben ons aan de volgorde gehouden. De regering heeft niet ingegrepen op de volgorde. We hebben alleen de budgetten een beetje aangepast om zo ver mogelijk te geraken.
Het best gerangschikte project behaalde 24,5 punten. De cluster wordt wel opgenomen op de reservelijst. Het is mogelijk dat er nog iemand uit de boot valt. We hebben nog een heel traject af te leggen.
De Sint-Michielssite in Brussel werd niet in aanmerking genomen. Ik kom er zo dadelijk op terug.
Het voorziene budget voor dit DBFM-programma is opgetrokken tot 550 miljoen euro. Alle projecten werden door AGION beoordeeld en gerangschikt op basis van de negen decretale selectiecriteria. Het advies van AGION zit ook bij de nota van de Vlaamse Regering. Het GO! bezorgde zijn advies. Op basis van beide adviezen, van AGION en GO!, en rekening houdend met het voorziene investeringsvolume werden 41 projecten geselecteerd. Het GO! kan er nog indienen. Zij hebben nog wat ruimte.
De projecten die aan de decretale criteria beantwoorden, maar die budgettair niet meer konden worden geselecteerd, die worden op een reservelijst opgenomen met het oog op een eventuele latere selectie, mochten er projecten alsnog niet gerealiseerd kunnen worden. Het betreft de Tabor-cluster, de cluster Lucerna-Steinerschool en de cluster Herentals-Bornem.
De Sint-Michielssite kan op basis van het ingediende aanvraagdossier onmogelijk in aanmerking worden genomen overeenkomstig het DBFM-decreet en wordt in deze fase niet geselecteerd. Deze beslissing werd grondig afgetoetst met de juridisch adviseur van het DBFM-projectbureau, maar ik wil dat project echt gerealiseerd krijgen: ik zit in dubio met mezelf. Op basis van de criteria kunnen we het niet selecteren omdat ze al veel te ver gevorderd zijn met de projectontwikkelaar. We hebben aan het Vlaams Kenniscentrum PPS een advies gevraagd om de knelpunten in dit dossier op te lijsten en na te gaan of ze remedieerbaar zijn. Dat is de afspraak binnen de regering omdat ik dit een schitterend project vind.
Inderdaad, minister, toen ik de vraag om uitleg indiende, waren een aantal documenten nog niet ter beschikking. Die zijn ondertussen uiteraard wel ter beschikking. De criteria en rangschikking waren heel open en transparant, net als de bevindingen van de ‘selectie’. Waarvoor dank, dat geeft een beter zicht op de 41 projecten die geselecteerd zijn.
Ik vind het goed wat het Vlaamse aspect betreft, dat u aangeeft dat u daar wel iets in ziet en dat moet worden uitgezocht hoe dat kan worden rechtgezet, al dan niet voor een volgend project, of wanneer dan ook. Wat Brusselse schoolplaatsen betreft, zou het een goed project zijn.
Mijn vraag was vooral ingegeven door het feit dat het vooral opvalt dat vanuit Vlaams-Brabant slechts één project is ingediend en vanuit Brussel twee, waarvan eentje om inhoudelijke redenen niet geselecteerd is. Uiteraard kan worden bekeken, in functie van een aantal inspanningen die in de voorbije periode al geleverd zijn in de regio – ongetwijfeld zal dat ook wel spelen, ik blijf toch wel een beetje op mijn honger zitten, dat zal ongetwijfeld nog wat studiewerk vragen –, of de huidige criteria beantwoorden aan de noden die specifiek zijn voor de Rand. Dat zal vooral reken- en ervaringswerk vragen, eenmaal deze oproep wordt uitgewerkt.
Het valt me op dat waar de nood het hoogst is, weinig van deze projecten gebruik wordt gemaakt. Is daar een verklaring voor? Dat is mijn bijkomende vraag, maar u hoeft daar vandaag niet op te antwoorden. U kunt het meenemen in het verdere verhaal.
De heer De Ro heeft het woord.
Mijnheer Segers, nogal wat inrichtende machten in de Rand zijn bezig met uit te voeren wat er al beslist was. Er is nogal wat geld naar Brussel en de Rand gegaan tijdens vorige operaties inzake DBFM. Mijn stad is de derde afnemer procentueel gezien en in absolute cijfers van DBFM van de eerste lichting. Bij ons was het ver op, wat betreft dat soort projecten.
Ik heb van kleinere inrichtende machten en gemeenten gehoord dat de periode van indienen slechts 3 à 3,5 maanden bedroeg. Dat lijkt voor sommigen veel, zeker voor wat grotere inrichtende machten of steden of een groter conglomeraat van scholengroepen en -gemeenschappen. Minister, een aantal, vooral gemeentelijke inrichtende machten in de Rand, zouden heel graag bij een volgende operatie willen intekenen. We moeten het signaal geven dat ze niet moeten wachten op een oproep, dat ze hun dossier al moeten voorbereiden, want dat deze formules in de toekomst zullen terugkomen. Deze procedure heeft er een aantal tegengehouden om hun project in te dienen. De reserve die boven op de 300 miljoen euro kwam, werd opgebruikt.
Ik zat ook in de raad van bestuur en het vast bureau van OVSG, waar ik het project van Dilbeek gezien heb. Dat was samen met het katholiek onderwijs. De samenwerking tussen netten, of het nu GO!-OVSG is, OVSG-KOV, of KOV-POV (provinciaal onderwijs Vlaanderen), dat maakt mij niet zoveel uit, maar het samen bouwen en/of gebruiken van infrastructuur, eventueel nog samen met andere domeinen zoals Sport of Cultuur, moeten we zeker bevorderen. Voor deze formule is dat wat moeilijker, maar als daar ervaring zou bestaan die kan worden gedeeld via AGION, zijn er nogal wat gemeentebesturen die daarop zouden willen intekenen. Op dat vlak ondersteun ik het.
Uw poging of uw wil om de Sint-Michielssite op een andere manier toch te honoreren kan ik alleen maar onderschrijven. Ik vind het ook een heel mooi project voor onze hoofdstad en voor de Vlaamse Gemeenschap in de hoofdstad.
Ik ben blij met uw aanvulling, mijnheer De Ro, want ik wilde aan de heer Segers zeggen dat we ook de geschiedenis moeten bekijken, wat in de vorige projecten zat, wat in de capaciteitsmiddelen al zit. Er zijn zeker nog noden in de Rand.
De termijn was zeker kort, maar ik was zelf verrast. Men zei me dat de termijn te kort was, dat er nooit genoeg projecten zouden zijn om die 300 miljoen euro op te krijgen. Ik was dan ook verbaasd dat we voor meer dan 600 miljoen euro projecten binnenkregen. Dat heeft me doen beseffen dat scholen echt snel aan het leren zijn en dat men zoekt naar de mogelijkheden om snel te realiseren.
Bovendien, de btw – u weet het – is gezakt naar 6 procent. Het zijn zeer goede tijden om te investeren. De intresten voor leningen staan nog altijd laag. Dat is ook de reden voor de Vlaamse Regering om het investeringsvolume op te trekken. Het was het goede moment daarvoor.
Er is een project uit de boot gevallen in Dilbeek, collega’s. Ze scoren op elk van de negen criteria minder. Een van de directeurs die natuurlijk ontgoocheld was, dacht dat het kwam omdat het netoverschrijdend was. Dat heeft er helemaal niets mee te maken, het is niet zo. Ik heb dat rechtgezet. We hebben met de persoon in kwestie contact opgenomen. Ik ben de eerste om netoverschrijdende samenwerking te stimuleren. Maar dat was geografisch heel erg gespreid. We moeten dat aftoetsen. Die projecten worden privaat gefinancierd. Het risico moet voldoende laag zijn. Ze zaten op elk van die criteria daarvoor wat lager.
Ik heb al aan een van de scholen aangeraden om toch eens de mogelijkheid van de huursubsidies te bekijken. Er komt straks 300 miljoen euro, dat is een enorm volume aan middelen dat vrijkomt, omgerekend. Misschien is het goed om – gesplitst dan – een aanvraag te doen. Het zou kunnen dat men daar gelukkig van wordt.
Dank u, minister. Ik heb de vraag gesteld vanuit de invalshoek regio Brussel en Vlaamse Rand. Het totaalproject, mocht dat verloren gegaan zijn in mijn uiteenzetting, is een geslaagd project, voor alle duidelijkheid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.