Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, mijn vraag is ingegeven door jonge ouders van wie het dochtertje van 3 jaar de gruwelijke pech heeft om aan leukemie te lijden. Bij hun zoektocht om toch nog onderwijs te hebben voor het kleine kind, zijn ze gestuit op de limieten van het systeem tijdelijk onderwijs aan huis. Dat nochtans mooie systeem bestaat er voor langdurig of chronisch zieke kinderen die niet naar school kunnen. Er is duidelijk ook behoefte aan. Als ik me niet vergis, zijn er in het basis- en secundair onderwijs ongeveer 2000 kinderen die er dankbaar gebruik van maken. De zieke kinderen krijgen thuis of in het ziekenhuis vier lestijden per week zodat ze kunnen bijblijven, contact onderhouden met de school en dergelijke.
Het nadeel van het systeem is dat er een leeftijdsbeperking is. Alleen kinderen van 5 jaar of ouder komen in aanmerking. De meeste zieke kleuters komen er dus niet voor in aanmerking en hebben dus geen recht op thuisonderwijs. Ouders die hun kleuters thuis onderwijs willen laten aanbieden, kunnen wel weer een beroep doen op het Kinderkankerfonds, dat wel ondersteuning biedt. Het Kinderkankerfonds verleent dus met privégelden steun, waar mijns inziens de overheid het laat afweten. Ook niet alle kinderen komen in aanmerking voor steun van het Kinderkankerfonds, want er zijn ook langdurig of chronisch zieke kinderen die andere ziektes hebben.
Het lijkt me daarom zeker nuttig om de TOAH-regeling uit te breiden naar alle kleuters, dus niet alleen in de derde kleuterklas maar ook in de eerste en tweede kleuterklas. Ik ben van mening dat ook die jonge kinderen levensvreugde halen uit contact met de school en dat ze hun ontwikkeling beter gestalte kunnen geven wanneer ze blijvend in contact staan met een leerkracht.
Er is ook het synchroon internetonderwijs Bednet, maar ook daar is er een leeftijdsgrens. Ook hier kunnen kleuters onder 5 jaar geen beroep op doen.
Toen deze discussie tijdens de vorige legislatuur in het parlement aan bod kwam, zei toenmalig minister van Onderwijs Smet dat het vooral een budgettaire context was die er voor zorgde dat dit systeem pas vanaf 5 jaar wordt toegepast. Hij vroeg zich ook af of het even gemakkelijk te implementeren zou zijn voor dergelijk jonge kinderen als voor iets oudere kinderen vanaf 5 jaar. Hij sprak dus over een budgettaire context, maar het gaat in het totaalpakket van verschillende miljarden dat u ter beschikking heeft voor onderwijs maar over een zeer beperkt budget. Ik maak bijkomend ook de bedenking waarom het wel zou gaan voor kinderen in de derde kleuterklas, maar niet voor kleuters in de tweede of eerste kleuterklas. Het argument of het even gemakkelijk te implementeren is, gaat voor mij dan ook niet echt op. Een beperkte verhoging van de budgetten voor TOAH om ook kleuters van 3 en 4 jaar te laten genieten van thuisonderwijs, lijkt me niet onoverkomelijk.
Minister, ik wil u daartoe aanzetten door het stellen van enkele vragen. Hebt u of heeft de Vlaamse Regering plannen om het systeem van tijdelijk onderwijs aan huis uit te breiden naar kleuters onder 5 jaar? Zo neen, waarom niet? Waarom zou het systeem voor kinderen van 3 of 4 jaar moeilijker te implementeren zijn dan voor kinderen boven 5 jaar? Is dit al onderzocht? Hebben u of uw diensten al aanvragen gehad van ouders van kleuters met betrekking tot tijdelijk onderwijs aan huis of gesprekken gevoerd met betrekking tot een eventuele uitbreiding naar kleuters? Hoeveel kleuters zouden in aanmerking kunnen komen? Wat zou desgevallend de financiële impact kunnen zijn?
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Janssens, momenteel liggen er niet echt plannen op tafel om het tijdelijk onderwijs aan huis uit te breiden naar kleuters onder de 5 jaar. We moeten vooral kijken hoe dat tijdelijk onderwijs aan huis voor deze jonge kinderen voldoende nuttig kan worden ingevuld. Dat brengt me meteen bij uw tweede vraag. Ik heb wel begrip voor uw vraag, want die is ingegeven door een oprechte zorg van ouders.
Het blijft belangrijk dat we tijdelijk onderwijs aan huis inzetten om de vooropgestelde doelen te behalen, namelijk de re-integratie in de klas bevorderen en de leerachterstand beperken. De vraag is met welke inhoud de lestijden voor zeer jonge kinderen kunnen worden ingevuld en hoe deze inhouden kunnen worden aangebracht. We praten toch over een specifieke klassituatie en over zeer jonge zeer zieke kinderen. De vraag is hoe het klasgebeuren van die jongste kleuterklassen overgebracht kan worden op de afwezige kleuter en of tijdelijk onderwijs aan huis daarvoor het geschikte initiatief is.
Ik weet dat er initiatieven zijn ten aanzien van deze doelgroep. Ik verwijs hierbij naar de subsidie die we geven aan de Kankerliga, namelijk 7000 euro per jaar aan projectmiddelen voor thuisonderwijs aan oncologische patiëntjes. Dit zou daarin kunnen passen. Het lijkt me wenselijk om de noden die er op dit vlak leven, te inventariseren en samen met het werkveld na te gaan wat er specifiek zou kunnen gebeuren voor deze zeer jonge kinderen. Ook voor Bednet hebben we dezelfde regels als voor tijdelijk onderwijs aan huis. Als een kind recht heeft op tijdelijk onderwijs aan huis, dan heeft het ook recht op Bednet. Daar voorzien we in 2,3 miljoen euro, maar de toegangsregels zijn dezelfde. Voor de allerjongsten is het dus wat moeilijker.
Rechtstreekse vragen van ouders om tijdelijk onderwijs aan huis voor kleuters onder de 5 jaar te organiseren, bereiken ons niet of zeer occasioneel. De vraag naar een uitbreiding werd wel reeds door de vertegenwoordigers van het Platform voor Onderwijs aan Zieke Leerlingen in Vlaanderen (PoZiLiV) gesteld. Ik heb die mensen vorige week voor het eerst gezien op mijn kabinet. Mijn kabinet zit volgende week opnieuw met hen samen. We kunnen nagaan wat er op dit punt eventueel mogelijk is.
Voor de kinderen in het leerplichtonderwijs moeten scholen registreren wanneer en waarom kinderen afwezig zijn. Voor kleuters is het omgekeerd. Men registreert enkel de aanwezigheid. De leerplicht begint natuurlijk maar op 6 jaar. We weten dus niet waarom kleuters afwezig zijn van school of hoeveel 3- en 4-jarige kleuters recht zouden hebben op tijdelijk onderwijs aan huis.
We zitten dus samen met de diensten en ik ben zeker bereid om de vraag nog eens te bekijken, maar op dit ogenblik kan ik er nog geen positief antwoord op geven. We zijn immers niet zeker dat dit de beste oplossing is. Zoals ik al zei, hebben de mensen van het platform dezelfde vraag gesteld. We kunnen het dus ook met hen verder bekijken.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en uw bereidheid om dit toch te bekijken. Ik hoop dat dit kan op zeer korte termijn. Er bestaat recht op onderwijs en dat is een taak van de overheid. Dat moet dus niet met privégeld worden gefinancierd, ook niet met het geld van het Kinderkankerfonds. Dat geld moet vooral worden besteed aan onderzoek en dergelijke meer. Het recht op onderwijs moet vanuit de overheid worden betaald, ook voor jonge kleuters van 3 of 4 jaar.
U zet hard in op kleuterparticipatie. Dan moet het toch ook mogelijk zijn om voldoende aandacht te hebben voor participatie van zeer jonge langdurig of chronisch zieke kinderen. Wanneer er bij de ouders een vraag is om in tijdelijk onderwijs aan huis te voorzien– wat al beperkt is tot vier lestijden per week –, dan moet de overheid daarvoor in een budget voorzien.
Ik verwijs ook naar een folder van het Kinderkankerfonds ‘Recht op onderwijs, ook voor langdurig zieke kleuters’ waarin staat dat ze betreuren dat het tijdelijk onderwijs aan huis nog altijd niet is geregeld voor jonge kleuters maar wel voor kinderen uit de derde kleuterklas, uit het lager en het secundair onderwijs.
Ik heb daarnet verwezen naar ouders die mij daarover hebben gecontacteerd omdat ze in die betreurenswaardige situatie terecht zijn gekomen met hun dochtertje van 3 jaar. Die zieke kinderen geraken op dat moment in een totaal isolement en kijken heel hard uit elke week naar dat contact met de leerkracht. Ze worden op die manier voor een stukje uit dat isolement gehaald. Ze kijken heel hard uit naar dat sociaal contact.
Daarom wil ik echt benadrukken, minister, en mijn oproep herhalen om dat in de loop van de komende weken met de instanties waarmee u samenzit, te onderzoeken en dat u het recht op onderwijs voor jonge, zieke kleuters toch wilt financieren vanuit het Onderwijsbudget. Ik wil weigeren te geloven dat het om een budgettaire context of om praktische problemen niet zal worden geïmplementeerd.
Laat mij afronden, minister, met een herhaalde oproep om hier snel, spoedig en kordaat werk van te maken zodat er niet alleen kleuterparticipatie is van gezonde kinderen maar ook van jonge, zieke kinderen.
Minister, ik wil me hier heel graag bij aansluiten omdat het een thema is dat mij enorm aangrijpt en waarover ik u ook al een paar vragen heb gesteld.
Ik deel de bezorgdheid van de heer Janssens, maar ik vind het ook wel heel belangrijk dat het wordt bekendgemaakt in het leerplichtonderwijs en dat er gebruik van wordt gemaakt. Het doet me deugd dat jonge ouders van heel jonge kinderen weten dat er thuisonderwijs is. Ik heb in een vorige vraag aan u, minister, ook de noodzaak aangeduid van bijvoorbeeld het thuisonderwijs voor tienermoeders. Het blijkt dat nog ontzettend veel mensen uit het leerplichtonderwijs niet weten of niet beseffen dat ze daar recht op hebben. Ik denk dus dat het heel belangrijk is dat we thuisonderwijs bekendmaken, zeker binnen het leerplichtonderwijs.
Minister, er zijn blijkbaar geen cijfers, maar u wilt toch nagaan of er voor jonge kinderen op termijn nog iets kan worden gedaan. We blijven eraan denken.
Dit is niet ingegeven door budgettaire redenen, laat me daar heel duidelijk over zijn. Als het gaat over het recht op onderwijs voor zieke kinderen, dan is er sowieso een budget. Wij zijn trouwens de regering die de budgetten opgetrokken hebben tot meer dan 2 miljoen euro, net om ervoor te zorgen dat kinderen er maximaal van kunnen genieten.
Wat voor mij telt, is dat ik wel wil weten wat de meerwaarde is en of dit de beste weg is om met kinderen die op zo'n jonge leeftijd zwaar ziek zijn, om te gaan. Als ik daar een positief antwoord op krijg, dan zal de regelgeving worden aangepast. De eerste antwoorden die wij kregen en die niets met budget te maken hadden, waren eerder aarzelend. Het gaat over adviezen die wij vragen aan de mensen van de administratie. Is dat goed? Zouden we dat doen of niet doen? Eigenlijk krijgen we ook zelden een vraag daarover. De eerste keer dat ik een vraag kreeg, was van de mensen van het platform PoZiLiV. Zij komen volgende week naar het kabinet om dit eens te bespreken. Bednet bijvoorbeeld gaat via de computer. Het kind moet al een klassituatie gewoon zijn. Is Bednet daarvoor geëigend of niet? Ik denk dat daar terecht vragen kunnen worden bij gesteld. Tijdelijk onderwijs aan huis kan anders zijn. Je moet wel weten dat er in het kleuteronderwijs geen eindtermen zijn die moeten worden gehaald. Er is ook nog geen leerplicht. Je moet goed weten wat je ermee wilt bereiken, en dat moet kunnen worden duidelijk gemaakt.
Ik sluit het zeker niet uit. Het interesseert me ook. Ouders hebben al zorgen genoeg als er een ziek kind is, dit hoeft dan zeker geen zorg te zijn. We moeten wel weten wat we pedagogisch willen bereiken.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, ik ben een beetje benieuwd naar die adviezen die u krijgt en die eerder aarzelend zijn om dit systeem uit te breiden naar kinderen van 3 en 4 jaar, omdat ik eigenlijk alleen maar voordelen zie indien het wel zou worden toegepast. Ik heb het dan expliciet over het systeem TOAH en niet zozeer over Bednet, dat via internet zou verlopen. Ik bedoel uiteraard de fysieke aanwezigheid van een leerkracht in huis want het kind blijft zo bij, behoudt het contact met de school, geraakt minder in dat gruwelijke isolement, wat voor een kind van die leeftijd niet te onderschatten is. Het kind zal zich ook, in mijn ogen, gesteund voelen in een toch wel zeer moeilijke levensperiode.
Minister, ik hoop dat u nog andere adviezen krijgt en dat de instanties waarmee u zult samenzitten, u kunnen overtuigen van dit systeem uit te breiden naar kinderen jonger dan 5 jaar.
De vraag om uitleg is afgehandeld.