Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, de provinciale belasting wordt in sommige provincies opgevat op een manier dat dakoppervlaktes of andere oppervlaktes waarop installaties voor hernieuwbare energie zijn gevestigd, vatbaar worden verklaard voor die provinciale belasting op hernieuwbare energie. Dat lijkt inderdaad wat vreemd. U hebt daar ook in de pers negatief op gereageerd.
Deze discussie is op zich niet nieuw. Een achttal jaar geleden was er een plan van de gemeente Alveringem, in het verre West-Vlaanderen, om een taks op windmolens te heffen. Deze taks werd door toenmalig minister van Binnenlands Bestuur Bourgeois vernietigd omdat die in strijd was met het algemeen belang. Er is immers een Europese richtlijn die oplegt om x aantal procent energie uit hernieuwbare energie te halen. Er werd toen geoordeeld dat een taks op hernieuwbare energie in strijd is met het Europees recht. Ik denk dat dit nog altijd correct is.
Bent u op de hoogte van deze provinciale belasting op hernieuwbare energie? Hebt u weet van eventueel andere belastingen op hernieuwbare energie? In de pers had u het immers ook over lokale besturen die zich hiermee zouden bezighouden. Is deze provinciale belasting in tegenspraak met het algemeen belang en het Europees recht? Zult u een overleg beleggen met de provincies of andere lokale besturen om een oplossing uit te werken?
Minister Tommelein heeft het woord.
Hoewel de zaak met betrekking tot de belasting op windturbines uit Alveringem mij welbekend is, had mijn eigen administratie tot het persbericht van de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO) van 27 september geen weet van een specifieke provinciale belasting op hernieuwbare energie.
In feite gaat het om een algemene belastingregel zonder rechtstreekse link met energie. In bijvoorbeeld Oost-Vlaanderen luidt het dat “de oppervlakten van kelders, zolders en daken worden meegerekend tot de belastbare gebouwde oppervlakte indien ze worden gebruikt of tot gebruik worden voorbehouden”. Deze maatregel komt in een of andere vorm voor in de belastingreglementen van alle Vlaamse provincies. Deze bepaling wordt zo door sommige provincies geïnterpreteerd dat ook door het leggen van zonnepanelen op een bedrijfsdak deze bepaling van toepassing is. Naar verluidt zouden de provincies Antwerpen, Limburg en Oost-Vlaanderen een dergelijke toepassing kennen.
De omzendbrief van 10 juni 2011 van de toenmalige Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur inzake de gemeentefiscaliteit zet duidelijk het wettelijk kader voor gemeentebelastingen uiteen. De fiscale autonomie van de gemeenten is verankerd in de Grondwet. Dit laat de gemeenten toe om materies aan belastingen te onderwerpen, binnen de beperkingen die de wetgever eventueel stelt en binnen de grenzen van het bestuurlijk toezicht. Artikel 249 van het Gemeentedecreet schetst de grenzen van het bestuurlijk toezicht als volgt: “De toezichthoudende overheid beperkt zich bij de uitoefening van het toezicht, tot een toetsing aan het recht en aan het algemeen belang, namelijk aan elk belang dat ruimer is dan het gemeentelijk belang.”
De omzendbrief behandelt daarnaast een aantal specifieke gemeentelijke belastingen. Bij de eventuele gemeentebelasting op masten en pylonen wordt specifiek vermeld: “In ieder geval mogen constructies voor de productie van windenergie of andere vormen van groene stroom in dit verband niet belast worden. Dat zou strijdig zijn met het gewestelijk beleid dat aanstuurt op een zo groot mogelijk aandeel van groene stroom in de totale energieproductie. Het is ook strijdig met de Europese richtlijnen en met het Elektriciteitsdecreet, dat bepaalt dat het gebruik van hernieuwbare energiebronnen moet worden bevorderd.”
Deze bepaling bouwt voort op de beslissing van diezelfde minister van Binnenlands Bestuur om een belasting op windmolens door de gemeente Alveringem te vernietigen wegens strijdigheid met het algemeen belang. Voor dit algemeen belang wordt door de omzendbrief verwezen naar de Europese richtlijnen 2001/77/EG en 2009/28/EG van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en naar het Elektriciteitsdecreet van 17 juli 2000 waarin het hoofdstuk VII is gewijd aan de bevordering van milieuvriendelijke elektriciteitsopwekking.
Het spreekt voor zich dat de Europese doelstellingen inzake hernieuwbare energie geen onderscheid maken of die via wind, zon of warmte worden gehaald. Deze doelstelling van algemeen belang geldt mijn inziens dus ook onverkort voor zonne- en warmte-energie. Indien een provincie haar reglement van oppervlaktebelasting zodanig interpreteert dat een dak wordt gebruikt indien er zonnepanelen op liggen, dan komt mijn inziens evenzeer de doelstelling van ‘algemeen belang’ inzake hernieuwbare energie in het gedrang.
Het verbaast mij dan ook enorm dat deze provinciale besturen een belasting op hernieuwbare energie heffen. Gezien de urgentie om onze hernieuwbare-energiedoelstellingen te halen – we zijn slechts drie jaar verwijderd van de deadline – kan ik hier absoluut geen begrip voor opbrengen. Ik probeer elke dag, zonder uitzondering, aan de kar van hernieuwbare energie te trekken. Als niet iedereen mee aan diezelfde kar trekt, dan geraken we er gewoonweg niet. Ik hoop dat de provincies nu ondertussen beseffen dat dergelijke praktijken niet meer kunnen en dat die indruisen tegen het algemeen belang.
Hetzelfde geldt evenzeer voor een lokale taks op hinderlijke installaties of drijfkracht die zodanig wordt geïnterpreteerd dat ze een productie-eenheid van hernieuwbare energie zou belasten, waarover ik ook al signalen heb opgevangen.
Wat betreft dit algemeen belang kan ik stellen dat richtlijn 2009/28/EG de lidstaten onder andere verplicht maatregelen te nemen om de vergunningsprocedures te bespoedigen en om niet-technologische belemmeringen met betrekking tot hernieuwbare energie te verminderen. Een belasting op hernieuwbare energie is wat mij betreft ontegensprekelijk zo’n belemmering. Ik herhaal dat dit onaanvaardbaar is.
De bevoegdheid met betrekking tot het toezicht op de beslissingen van lokale besturen, inclusief de provincies, ligt bij de minister van Binnenlands Bestuur, Liesbeth Homans. Omdat het hier gaat om toepassingen en interpretaties van lokale belastingreglementen, lijkt mij de piste van bestuurlijk toezicht de meest praktische.
Mevrouw Homans kan als toezichthoudende overheid de nodige stappen zetten om, bijvoorbeeld net zoals eerder voor gemeenten is gebeurd wat betreft een gemeentelijke belasting op masten en pylonen, via een omzendbrief ook aan de provincies generieke regels te verstrekken inzake de toepassing en correcte interpretatie van lokale belastingreglementen in het licht van het algemeen belang inzake hernieuwbare energie.
Ik heb deze problematiek al onder de aandacht gebracht van mijn collega. Gelet op de inspanningen die minister Homans reeds levert om ook via haar bevoegdheden bij te dragen aan het halen van de energiedoelstellingen – zoals bijvoorbeeld bij sociale woningbouw –, verwacht ik dat zij mij zal bijtreden in mijn standpunt dat dergelijke praktijken door provinciebesturen niet kunnen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord. We zitten opnieuw op dezelfde lijn.
Tommel-lijn. (Gelach)
Het kan niet de bedoeling zijn dat de lokale of provinciale besturen de productie van hernieuwbare energie, misschien ongewild, tegenhouden.
Ik hoop dat er inderdaad een omzendbrief komt. Ik denk dat het nuttig zou zijn om ook snel, al is het maar informeel, alvast een signaal te geven aan de provincies over de houding van de Vlaamse Regering zodat de onduidelijkheid de wereld uit wordt geholpen en we op de daken van de kmo's en bedrijven in Vlaanderen snel weer zonne-energie-installaties zien verschijnen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik heb een paar kleine bemerkingen. Ik ben zeer verwonderd over de interpretatie door de gemeenten van drijfkracht. Ik heb eens geïnformeerd bij de federatie voor de warmtepompen, en ze zeggen mij dat ze, buiten misschien van één gemeente, nog geen problemen vernomen hebben. Maar het zou kunnen, we moeten het verder onderzoeken.
Ik vind het inderdaad niet kunnen van de provincies. In Oost-Vlaanderen zegt men zelfs dat men geld nodig heeft enzovoort. Het is een belasting heffen op het dak en een belasting steken onder het dak.
Ik heb een veel beter voorstel dat u kunt doen aan minister Homans. Schaf de provincies af. We trekken het naar ons en dan is het probleem opgelost en kunnen we het perfect coördineren.
De heer Beenders heeft het woord.
Ik heb een korte aanvulling. Op het artikel dat in het weekend in de krant stond over de bezorgdheid dat er taksen komen op dergelijke installaties, hebben we wel wat vragen gekregen. Er zijn mensen die bezorgd zijn, ook naar aanleiding van het artikel, en die zeggen: ‘Zie je wel. Eerst volop zonnepanelen promoten en dan zullen ze er nog wel taksen op gaan heffen.’ Ik denk dat we die deur zo snel mogelijk dicht moeten doen. Ook de gemeentebesturen zijn meegenomen in dat debat. De gemeenteraadsverkiezingen komen eraan. We moeten die deur dicht doen. Mensen die vandaag overtuigd zijn om zonnepanelen te zetten, mogen niet met de schrik leven dat er in de toekomst een belasting op komt. Naar aanleiding van het artikel is die schrik iets meer geactiveerd dan afgenomen.
De heer Danen heeft het woord.
Ik wil er naadloos bij aansluiten. Ik heb de voorbije jaren ook steeds ontkend dat er een belasting zou komen op zonnepanelen of windmolens als mensen mij dat vroegen. Als ik dan nu zie dat sommigen dat toch gaan doen, dan breekt toch echt wel mijn klomp.
Minister, ik zou aan u willen vragen om die deur dicht doen, en ik hoop dat mevrouw Homans hetzelfde zal doen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Wat de afschaffing van de provincies betreft, collega Gryffroy, denk ik dat ook in dit dossier de N-VA niet de kracht van de overtuiging had.
Minister, ik heb het daarnet bij een andere vraag al aangekaart, maar u hebt het hier voortdurend over hernieuwbare energie en dat iedereen moet samenwerken: de burgers, de bedrijven, de overheden, de lokale overheden, de provinciale overheden. U had het daarnet over de ‘Tommel-lijn’. Ik heb de indruk dat vooral de overheden, of toch heel wat lokale overheden en provinciale overheden, blijkbaar niet op uw ‘Tommel-lijn’ zitten. Ik denk dat het een bewijs is van wat hier gebeurt. Het is echt waanzinnig: door de Vlaamse overheid wordt een beleid voor hernieuwbare energie uitgestippeld en de lokale en provinciale overheden volgen niet.
Ik volg collega Beenders dat de weerslag naar de burgers nefast is. De burgers reageren: ‘Ik leg zonnepanelen, en nu moet ik er nog eens op betalen ook.’ Ik steun u en volg u wanneer u zegt dat collega Homans een initiatief ter zake moet nemen.
Ik heb nog een detailvraag. U hebt het ook over een gemeente of een paar gemeenten. Kunt u ons ook zeggen over welke gemeente het gaat?
Minister Tommelein heeft het woord
Ik kan het met nog krachtiger woorden zeggen dan ik het daarnet heb gezegd. Het voordeel, mijnheer Beenders, is dat, als er zich een problematiek voordoet, er meestal ook een reactie bij de bevolking komt. Ik zal niet aanvaarden dat het draagvlak voor zonnepanelen en andere hernieuwbare energie wordt ondergraven door dergelijke zaken. Het zit verscholen in belastingreglementen. Het duurt dus eventjes voor ik deze eruit haal. Maar ik denk dat sommige provinciebestuurders nu zelf schrikken van deze situatie.
Wat de gemeenten betreft: ik heb op dit moment weet van taks op hernieuwbare-energie-installaties in één gemeente in de provincie Antwerpen. Dit werd me trouwens gesignaleerd door de provinciegouverneur. Maar ik zoek verder om dergelijke anomalieën eruit te halen, mijnheer Sintobin.
De heer Bothuyne heeft het woord.
De eensgezindheid in deze commissie kan niet veel groter zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.