Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Diependaele heeft het woord.
Ik krijg de vraag: ‘Wat doet u hier?’ Collega’s verdenken mij ervan dat ik gewoon de camera volg. (Gelach. Opmerkingen)
En is dat een terechte verdenking?
Nee, nee, je moet niet de camera volgen, maar de minister.
Ik probeer mij alleen maar te focussen op de belangrijke zaken. (Opmerkingen)
Maar dit ís belangrijk, net als deze commissie.
We zijn blij dat u erkent dat deze commissie belangrijk is.
Absoluut.
Het actieplan ‘Clean power for transport’ werd op 18 december 2015 goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Met dit plan wil Vlaanderen een visie, doelstellingen en maatregelen met betrekking tot milieuvriendelijke voer- en vaartuigen ontwikkelen en uitrollen. De concrete uitwerking en uitvoering werd gebundeld in tien werkpakketten die op hun beurt worden uitgewerkt in werkgroepen. Eén werkgroep, de werkgroep Coördinatie, behoudt dan het overzicht, zorgt voor de afstemming en voert een aantal algemene acties uit. Jaarlijks wordt een voortgangsrapport opgesteld om de vooruitgang te bekijken.
De doelstellingen van het actieplan zijn behoorlijk ambitieus. Dat mocht ook, het was de bedoeling. Zo ligt het streefdoel voor batterij-elektrische voertuigen in 2020 op een verkoopsaandeel van 7,5 procent en een vloot van iets meer dan 60.000 wagens. Om die te laten laden wordt gemikt op 5000 laadpunten in Vlaanderen. Voor compressed natural gas (CNG) gaat het om een marktaandeel van 5 procent of een vloot van 40.000 wagens. En tegen 2020 zouden 300 CNG-tankstations operationeel moeten zijn. Op het vlak van waterstof willen we 20 waterstoftankstations in Vlaanderen hebben tegen 2020.
Bijna twee jaar na de uitrol van het actieplan zijn al een aantal zaken op de sporen gezet. Zo werd onder andere de zero-emissiepremie ingevoerd, werd de jaarlijkse verkeersbelasting vergroend, werd een spreidingsplan voor laadpaalinfrastructuur uitgerold en vond er sensibilisering en informatieverstrekking plaats voor toekomstige elektrischevoertuigrijders.
Het is van belang dat we de voortgang van de uitrol van dichtbij in de gaten houden. Er zijn al heel wat zaken gedaan. Het plan heeft wel degelijk al voor een aantal concrete realisaties gezorgd.
Minister, wat is de stand van zaken van de uitrol in zijn totaliteit? Welke zaken van het plan dienen nog te worden uitgerold? In welke mate zitten we op schema? Zijn er eventueel bijsturingen nodig? Op zich zou dat geen slechte zaak zijn. Als dat nodig is, moet dat gebeuren.
Wat zijn de bevindingen met betrekking tot de voortgangsrapportages? Verloopt de implementatie van het plan volgens schema?
Het huidige actieplan zou worden aangevuld met een visie voor 2030, maar ook met een ‘Clean power for transport’ van vrachtwagens en maritiem vervoer, wat ook zeer belangrijk is met betrekking tot milieumaatregelen. Wat is daarvan de stand van zaken?
De laatste vraag is wellicht ook de belangrijkste. De premie voor zero-emissievoertuigen werd begin dit jaar geëvalueerd. We merken een daling van het aantal aangevraagde premies. Ik heb daar zelf een week of twee geleden over gecommuniceerd. Het budget werd vorig jaar niet volledig opgebruikt, en ook voor 2017 lijkt dit niet het geval te zijn.
Op zich is dat natuurlijk geen probleem. Je zou denken dat wanneer het budget niet op geraakt, dat een goede zaak is. Maar we hebben natuurlijk in dat budget voorzien om meer te sturen in de richting van groene voertuigen. Nu wordt dat geld niet herbestemd, dat gaat naar schuldaflossingen, zo is het bij de begroting. Op zich is dat ook een goede zaak, maar het is niet daarvoor bedoeld. Als we in de begroting ergens geld voor uittrekken, is het niet slecht dat het ook daarvoor wordt gebruikt.
We hebben elk jaar 5 miljoen euro. De laatste cijfers van de eerste jaarhelft van 2017 geven 118 aanvragen voor een subsidiebedrag van 427.500 euro. We zullen zien waar we eindigen. Er wordt in elk geval telkens een deel niet van gebruikt. De vraag is of erover wordt nagedacht om die premie bij te sturen. Ik stel een open vraag in alle eerlijkheid. Ik denk dat het met de premie zelf nooit zal lukken om mensen te overtuigen om een elektrische wagen te kopen. Er zijn heel wat randfenomenen die vervuld moeten worden, ook zaken waar de overheid zelf geen impact op heeft. We hebben er al verschillende keren over gedebatteerd. Dat is nu eenmaal zo. Minister, ik heb toch de vraag of u er eventueel over nadenkt om die premie bij te sturen. De procedure zelf is al bijgestuurd. Ik heb naar aanleiding van de communicatie twee weken geleden de reactie gekregen van iemand die zijn elektrische wagen had besteld, maar de premie pas kan aanvragen zodra de wagen geleverd is. De fabrikant bleef negen of tien maanden uit met zijn levering. Daardoor valt hij in het volgende jaar en zakt de premie 1000 euro. Hij had dat natuurlijk in het budget meegerekend. Dat zijn natuurlijk zaken waar de overheid niet altijd vat op heeft. Toch heb ik de vraag of er eventueel kan worden bekeken of de premie kan worden bijgestuurd.
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, dank u wel voor uw interesse in deze materie. Ik vind het belangrijk dat daar regelmatig op teruggekomen wordt, want op die manier komt het dossier in de belangstelling en in de media, en dat is een goede zaak.
Na elk jaareinde wordt een rapportering opgesteld over de uitvoering van het actieplan, die ook wordt meegedeeld aan de Vlaamse Regering. De rapportering over 2016 is beschikbaar op de website www.milieuvriendelijkevoertuigen.be. Bij dezen wat reclame voor deze website. De rapportering van 2017 zal in het voorjaar van 2018 beschikbaar zijn. Het merendeel van de acties zit op schema. De marktaandelen van batterij-elektrische wagens en wagens op cng lopen op dit ogenblik achter op de verwachtingen, terwijl die van plug-inhybrides voor lopen.
Mijnheer Diependaele, alles staat of valt met de beschikbaarheid van wagens die de autoconstructeurs importeren op dit moment. De wagens op zich zijn beschikbaar, zowel cng als volledig elektrisch, en in veel mindere mate waterstof. Nieuwe modellen worden op dit moment aangekondigd. Ik denk dat er op het Autosalon van 2018 heel wat nieuwe modellen van milieuvriendelijke voertuigen zullen zijn, met een grotere actieradius. Ik denk dat ook de consumenten daar naar uitkijken.
De overheid komt een stukje tegemoet, door onder meer te voorzien in de zero-emissiebonus en het uitrollen van een contingent aan laadpalen. Het was de bedoeling dat de automobielsector ook een stukje tegemoetkwam.
Het actieplan is trouwens ook aanvullend op het federale beleid. Ik verneem dat wijzigingen in het federale beleid overwogen worden, maar ik stel met u vast dat de federale belastingaftrek vooral aanleiding geeft tot het in het verkeer plaatsen van plug-inhybrides. Ik moet eerlijk toegeven dat dit niet de keuze is van de Vlaamse Regering.
In het beschikbare rapport van begin 2017 worden de volgende mogelijke bijsturingen en aanvullingen aangekondigd: uitbreiding van de doelgroep zero-emissiepremie, opmaak van de doelstellingen 2025-2030, aandacht voor informatievoorziening na de plaatsing van laadpalen, focus op bedrijfs- en leasingwagens, potentieel van lichte elektrische voertuigen en verkenning van het vrachtvervoer. Een aantal hiervan werd meegenomen in de CPT-projectcall (Clean power for transport) 2017 of in uitbestede studies en een aantal in de voorziene visievorming 2030.
Mijnheer Diependaele, u kunt met mij vaststellen dat ik verder werk aan het uitrollen van de nodige infrastructuur, en ik niet alleen. Ondertussen zijn ook private spelers overal snellaadapparatuur aan het plaatsen. Gisteren nog heb ik een lijst gezien van snellaadapparatuur die op dit moment langs de Vlaamse autosnelwegen en op plaatsen waar heel wat verkeer is, zullen worden geplaatst of reeds zijn geplaatst. Ik werk ook aan de omkadering en de begeleiding. Maar dit vertaalt zich momenteel nog altijd te weinig in de verkoopcijfers. Ook bij de dealers zelf is er nog te weinig aandacht voor de vergroening van het wagenpark. Ik stel vast dat heel wat verkopers nog altijd onvoldoende geschoold zijn of zich onvoldoende bewust zijn van het feit dat we naar een vergroening van het wagenpark moeten. Er is nog heel wat werk aan de winkel om dit om te zetten in resultaten.
Aan de Visie 2030 wordt momenteel vormgegeven. De visie zal ook aandacht besteden aan vrachtwagens en aan maritiem vervoer. In deze visie zal tevens aandacht worden besteed aan een doorstart van het actieplan CPT.
Dan kom ik op uw vraag wat de premie betreft. We hebben de doelgroep van de premie al uitgebreid met particulieren die een elektrisch voertuig leasen. Een verdere uitbreiding is te overwegen, hoewel ik uw mening deel dat een verhoging van de premie niet onmiddellijk aanleiding zal geven tot spectaculaire resultaten op het vlak van het wagenpark. Er is een pak begeleidende maatregelen nodig. In de eerste plaats, zoals u zelf zegt, is het iets waar de overheid geen vat op heeft: het aantal beschikbare modellen in de verschillende categorieën van merken is een zeer cruciale factor. Mensen vinden niet onmiddellijk in hun lievelingsmerk al een voertuig dat ze echt willen. Een auto aankopen is niet hetzelfde als een zakdoek kopen. Je koopt dat ook niet elke dag. Er worden trouwens al heel veel auto's verkocht in Vlaanderen in vergelijking met Nederland, heb ik begrepen. Maar goed, het is een weloverwogen keuze. Het aanbod van producten speelt daar een heel belangrijke rol in.
Er is bijvoorbeeld een heel lage beschikbaarheid van waterstofwagens. Samen met u ben ik van mening dat dit zeker meer zou mogen of moeten zijn. We spreken over slechts een paar honderd wagens in Europa. We werken verder aan de uitrol van die waterstoftankstations, om die de komende maanden en jaren toch meer in het straatbeeld te doen verschijnen. Op dat vlak geloof ik wel dat we eerst de infrastructuur moeten hebben vooraleer er wagens komen. Trouwens, ook de oplaadcapaciteit, met de laadpalen, is een heel belangrijke factor in de keuze van de mensen om een elektrische auto te kopen.
Voor waterstof denk ik dat er sneller een toekomst is in de uitrol van bussen. Ik verneem trouwens dat bepaalde constructeurs hun onderzoeksprogramma’s voor waterstof afbouwen of zelfs stoppen, wat ook niet bevorderlijk is voor een snelle uitrol. De technologische evoluties van de batterijen gaan sneller. Ik geloof niettemin in een parallelle uitrol van elektrische wagens en waterstofwagens, want ik geloof nog altijd dat beide technologieën potentieel hebben. Bovendien is er CNG. We hebben daar ook al veel over gepraat. Dat is toch wel een overgangsfase. U weet dat er in het totale plan ook sprake is van 40.000 CNG-voertuigen. Ook wat dat overschakelen op CNG betreft, geloof ik dat dat toch wel voor een bepaalde categorie van de bevolking een oplossing is. Daarmee bedoel ik de mensen die op korte tijd vrij grote afstanden moeten afleggen, en niet de gelegenheid hebben om lang ergens te blijven om er op te laden.
Ik denk dus dat er nog heel wat werk aan de winkel is. Ik ben er ook van overtuigd dat er nog andere maatregelen kunnen worden genomen. Wij werken met de fiscaliteit. Aan de fiscaliteit kan ik niet veel meer doen. Elektrische wagens zijn fiscaal volledig vrij gedurende de looptijd van die elektrische wagen, CNG-wagens tot 2020, waterstofwagens ook. Ik denk dus dat we op dit moment alle middelen inzetten die we kunnen inzetten, maar dat er inderdaad nog heel wat zaken buiten de overheid kunnen worden gedaan.
De heer Diependaele heeft het woord.
Minister, ik dank u. Ik kijk ook uit naar de rapportage in het voorjaar. Ik denk dat we dan een globaler plaatje zullen krijgen. Voor alle duidelijkheid, ik ben het er wel mee eens dat het niet alleen de verantwoordelijkheid is van de overheid. Het is niet de overheid die alles kan doen om ervoor te zorgen dat men de omslag maakt in de maatschappij, dat mensen daadwerkelijk overstappen naar die elektrische wagen. Dat ontslaat ons niet van de plicht om alles te doen wat we wel kunnen doen, en dat is natuurlijk een beetje zoeken. Ik ben dus ook niet degene die onmiddellijk met de vinger zal wijzen als we die resultaten niet halen. Ik vind dat we dat als overheid wél moeten doen als het gaat over de infrastructuur en dergelijke meer, maar wat de doelstellingen betreft die we hebben vooropgesteld met betrekking tot elektrische voertuigen zelf, het is nog twee à drie jaar, maar het zal zeer moeilijk zijn om die te halen. Dat is echter een gedeelde verantwoordelijkheid. Het is niet alleen de verantwoordelijkheid van de politiek, van de overheid.
Een paar zaken concreet. Wat de beschikbaarheid betreft, ik ben het daar volledig mee eens. Het is natuurlijk wel zo dat we die doelstellingen hebben vastgelegd op een moment dat er nog minder elektrische wagens op de markt waren. Dat neemt alleen maar toe. Dat gaat alleen maar de goede kant uit. Normaal gezien zou men dat dus sneller moeten uitrollen.
Over de uitrol van de infrastructuur hoor ik ook dat dat redelijk op schema is. Heel concreet zullen we dat horen in het voorjaar, maar ik denk dat de overheid ter zake inderdaad haar ding doet.
We zijn het er absoluut over eens dat die premie niet zaligmakend is. We hebben het daarjuist al gezegd: het gaat over veel meer. Ik heb vorige week nog het verhaal gehoord van iemand die voor de eerste keer de kans kreeg om met een elektrische wagen te rijden. Dat geeft toch nog wel wat spanning. Men kijkt uit, het is iets nieuws. Dat kan ook wel leuk zijn. Op die manier kunnen mensen ertoe worden aangezet om daar kennis mee te maken, maar ik denk dat we mensen meer moeten overtuigen om daar met een geruster hart naartoe te gaan.
Wat die overstap naar waterstof betreft, en die afbouw van dat onderzoek, het interesseert me wel wie dat zou zijn, mocht u dat kunnen zeggen.
De volgende vraag is hier al diverse keren gesteld. Het is ook maar symbolisch, want ik ben er net als u van overtuigd dat een premie niet zaligmakend is, maar kan waterstof eventueel worden meegenomen in de hoogste premiecategorie? Is dat al gebeurd? Daar was al een aanzet toe?
Een evolutie die we nu zien, is dat waterstof veeleer zal worden gebruikt voor zwaarder transport, voor bussen, vrachtwagens, maritiem gebruik en dergelijke meer, en zeker in een beginfase minder voor auto’s, blijkbaar ook omdat de batterijtechnologie dan weer niet geschikt zou zijn voor het zwaardere transport. Ik denk dus dat dat zeker de weg is die we uit moeten.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik wil me heel kort aansluiten bij de vraag van collega Diependaele. Ik treed veel zaken bij die zijn gezegd, zowel door collega Diependaele als door de minister. Op dit vlak is er nog heel veel werk te doen, niet alleen door de Vlaamse Regering, maar ook samen met de Federale Regering en de hele sector. Collega’s, CD&V heeft over de ontwikkeling van elektrische mobiliteit ook een conceptnota klaar, die binnenkort hier in de commissie komt. De bedoeling zou moeten zijn dat we dat samen met de collega’s van de commissie Mobiliteit gaan bekijken. Minister, dat zal ook perfect aansluiten bij wat u vanuit de Vlaamse Regering aan het voorbereiden bent in functie van de doelstellingen voor 2025 en 2030. Dat neemt niet weg dat we misschien nu al een aantal zaken kunnen doen. Met betrekking tot de premie heb ik u hier al eerder aangesproken over mensen die een auto aankopen en inbrengen in het systeem van autodelen. Die zijn op dit moment uitgesloten van die premie. Nochtans is dat twee keer winst. Ik denk dat er op dat vlak misschien toch nog eens moet worden nagedacht over het aldus aanpassen van de premie.
Ook op Europees niveau is men qua mobiliteit natuurlijk bezig met de transitie naar een schoner transport. Op dat vlak bereiken ons soms toch wat onrustwekkende tijdingen. De Europese Commissie zou een gebrek aan ambitie aan de dag leggen om de normering aan te scherpen. Ik denk dat de Vlaamse Regering ter zake het best ook een signaal geeft. We hebben ons in de klimaatresolutie uitgesproken voor een ambitieus pad om zo snel mogelijk, in 2035, naar schone voertuigen op onze wegen te gaan.
Het is van het grootste belang dat ook op Europees niveau daar werk van wordt gemaakt, met een zo streng mogelijk normering. Minister, ik vraag u dus om daar ook op dat niveau voor te pleiten.
Minister Tommelein heeft het woord.
Ik sta open voor heel wat voorstellen. Ik wil eventjes opmerken dat wij in Europa absoluut niet de slechtste van de klas zijn. Ik heb begrepen dat we, ondanks het feit dat wat we doen bescheiden is, met de verkoop van elektrische voertuigen in Europa op de derde plaats staan. Dat het kan, en dat het beter kan, bewijst Nederland. Misschien moeten we eens over het muurtje kijken. Ik heb de voorbije dagen begrepen dat dat ook voor een aantal andere zaken nuttig zou zijn: ik ben jaloers op de maatregelen die men in Nederland neemt voor het stimuleren van energie en hernieuwbare energie en energiecoöperatieven. Ik ben er dus wel van overtuigd dat er een aantal goede voorstellen kunnen zijn.
Ik ben gerust bereid om de waterstofauto’s in de hoogste categorie te steken, mijnheer Diependaele. Maar als je geen voldoende aanbod hebt van voertuigen, hebben we dat dan symbolisch gedaan want er zullen weer geen premies voor worden aangevraagd. Dan moeten we binnen een jaar zeggen dat we in een budget hadden voorzien en dan gaat dat naar schuldafbouw. Als ik natuurlijk als minister van Begroting en Financiën de schuld zeer snel wil afbouwen, dan zorg ik ervoor dat er geen premies worden aangevraagd. Maar dat is niet de bedoeling. Wij moeten inderdaad proberen om met de middelen die wij hebben, toch een aantal zaken te realiseren.
Mijnheer Bothuyne, wat betreft het autodelen moeten we bekijken of er geen praktische bezwaren zijn.
Mijnheer Diependaele, u zegt dat er nieuwe problemen opduiken. Elke procedure die we maken voor een premie, maken we in zeer nauw overleg met de ombudsman. We hebben dat sterk vereenvoudigd. Maar er zijn natuurlijk leveranciers die negen maanden te laat een auto leveren. U weet dat ik ESR-normen moet respecteren. Ik mag het dus niet overdragen. Ik kan een begrotingsruiter aanvragen, maar dat is dan weer een hele administratieve discussie.
Autodelers krijgen een huurvergoeding en mogelijk ook een belastingaftrek. We moeten ervoor zorgen dat we daar geen dubbele ondersteuning doen en dubbel subsidiëren. Ik wil het zeker bekijken.
Ik ben er ook van overtuigd dat er op het vlak van mobiliteit nog bijkomende maatregelen mogelijk zijn. Afgelopen zomer zag ik in een reportage dat in Noorwegen de busbanen ter beschikking van elektrische voertuigen worden gesteld. Dat is natuurlijk niet mijn bevoegdheid. Dat is de bevoegdheid van mijn goede collega Ben Weyts, en ik laat het over aan hem om dat te onderzoeken. Inderdaad, mijnheer Bothuyne, in de commissie Mobiliteit.
Alle steun en hulp aan het programma is uiteraard welkom. Ik ben ervan overtuigd dat milieuvriendelijke voertuigen een grote uitdaging zijn. Het komt vroeg of laat. De mensen beseffen niet welke omslag er komt, maar alle leveranciers hebben massaal de productie van elektrische voertuigen aangekondigd.
Mijnheer Diependaele, het zijn vooral de Duitse constructeurs, meer bepaald Mercedes, die hebben laten weten dat ze het onderzoeksprogramma met betrekking tot waterstof en de productie daarvan zullen stopzetten.
De heer Diependaele heeft het woord.
Het is een goede zaak dat we op de derde plaats staan. We moeten natuurlijk ambitieus blijven, en die voorsprong behouden. Daar zijn we het over eens. Als u zegt dat Nederland een voorbeeld kan zijn, denk ik vooral aan de belastingverlagingen die men daar doorvoert. Daar doen ze mooie dingen, maar dat is een andere discussie.
Ik ben het volledig eens, en ik heb het ook zelf aangehaald: waterstof zou niet meer zijn dan een symbool. Maar je zou er geen extra budget voor nodig hebben. Het past perfect binnen het huidige budget want er is inderdaad nog maar een zeer laag aanbod.
Wat betreft de procedure, heb ik zelf gezegd dat wij als overheid een correct systeem willen. Dat constructeurs achterblijven, daar zijn zij verantwoordelijk voor.
De vraag die moet worden gesteld, is of het geld dat naar die premie gaat, niet beter in iets anders zou worden gestoken. Ik geef grif toe dat ik niet meteen een alternatief heb. Ga je dan naar een campagne ter bevordering van elektrisch rijden? Ik denk eerlijk gezegd dat het al meer dan voldoende geweten is dat we die weg op moeten. Ik zie ook niet in hoe je de mensen dat nog duidelijker kunt maken. Iedereen weet dat ondertussen al.
De overheid moet de focus blijven houden en die doelstellingen voor ogen blijven houden en blijven nadenken. Het zal een vallen en opstaan blijven, een ‘trial and error’. We moeten die focus behouden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.