Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, ik stel deze vraag naar aanleiding van een 11-jarig meisje dat in de volwassenenpsychiatrie terechtkwam bij gebrek aan een plaats in een voor haar geschikte instelling. We kennen de cijfers. Ik heb niet echt recente cijfers, maar in 2014 werden maar liefst 47 jongeren gedwongen opgenomen in een instelling waar niet eens een afdeling voor kinderen en jongeren is. Een deel van hen was jonger dan 15. Nochtans kunnen kinderen jonger dan 15 jaar volgens de regelgeving niet naar de volwassenenpsychiatrie.
Het gaat – dat weten we – vaak om kwetsbare kinderen en jongeren, die behoefte hebben aan de beste begeleiding in een voor hen aangepaste omgeving: in de thuisomgeving als het kan, in een voorziening aangepast aan hun noden en behoeften als het moet. Hen plaatsen in een omgeving die voor hen niet geschikt is, is nooit de goede oplossing. Er zijn grote verschillen in de aanpak tussen de diensten voor volwassenen en die voor kinderen. Ze zijn ook beter bestaft, meer dan het dubbele van personeel hebben die k-diensten, en ze hebben meer expertise in huis. Deze expertise is helemaal anders dan die voor volwassenen, los van het feit dat te midden van die volwassenen leven met een specifieke problematiek niet gemakkelijk kan zijn voor die kinderen.
Een deel van de bevoegdheden die betrekking hebben op situaties van gedwongen opname in de volwassenenpsychiatrie zijn een federale aangelegenheid, dat weet ik. Maar ik herinner u graag aan wat in uw Actieplan Jeugdhulp staat: “We organiseren ons zodanig dat kinderen, jongeren en gezinnen terecht kunnen in wat ze als één jeugdhulp ervaren.”
Het is belangrijk dat u maximaal aan de kar trekt op de verschillende mogelijke niveaus.
De cijfers over de jongeren die terechtkomen in de volwassenenpsychiatrie kennen we, tenzij u recentere cijfers hebt dan die van 2014, dat zou fijn zijn. Kunt u een inschatting geven van het aantal kinderen en jongeren dat jaarlijks een plaats nodig heeft? Hoeveel van hen vindt geen aan hun leeftijd aangepaste plaats?
Hoe denkt u op – relatief – korte termijn de problemen te verhelpen waarbij kinderen en jongeren niet de gepaste opvang krijgen? Welk antwoord kunt u daarop bieden? Of kijkt u louter naar de federale overheid?
De directeur van het psychiatrisch centrum Zoete Nood Gods in Lede vindt dat een verwijzing of opname in de volwassen psychiatrie van jongeren onder 16 jaar formeel verboden moet worden. Hij pleit voor een opnameplicht voor gedwongen opname van kinderen en jongeren op kinderpsychiatrische diensten. Hoe denkt u hierover?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
In 2014 werden er 820 minderjarigen opgenomen op een afdeling voor volwassenenpsychiatrie – een A- of T-dienst – van een algemeen of psychiatrisch ziekenhuis. Dit betreft 17,43 procent van het totaal aantal opgenomen minderjarigen. Van deze 820 kinderen en jongeren zijn er 751 van de leeftijdsgroep 15 tot 17 jaar. 3,12 procent van de kinderen jonger dan 15 jaar wordt opgenomen op een afdeling voor volwassenenpsychiatrie. In deze laatste groep zijn ook de baby’s opgenomen die samen met hun moeder worden opgenomen op een moeder-babyeenheid van een psychiatrisch ziekenhuis. Er zijn geen cijfers beschikbaar over het aantal minderjarigen die geen plaats vinden in een algemeen of psychiatrisch ziekenhuis.
Ik heb reeds herhaaldelijk aangehaald dat het beleid inzake de geestelijke gezondheidszorg een gedeelde bevoegdheid is. Minister De Block is onder andere verantwoordelijk voor de programmatie en de financiering van de kinderpsychiatrische diensten en is bijgevolg bevoegd voor de organisatie van de residentiële psychiatrische crisisopvang. Dit neemt niet weg dat ook wij een aantal zaken moeten opnemen, mede vanuit de interministeriële conferentie Volksgezondheid. Ik geef graag een korte toelichting.
Het crisiszorgprogramma dat in de implementatie van de ‘gids naar een nieuw geestelijk gezondheidsbeleid voor kinderen en jongeren’ wordt uitgerold in alle provinciale netwerken geestelijke gezondheid kinderen en jongeren, in gedeelde aansturing door de Vlaamse en de federale overheid, zorgt voor een versterking van het crisisaanbod. Het gaat over mobiele crisisteams en een versterking van het (semi-)residentiële crisisaanbod. De mobiele teams zijn op dit moment in elk netwerk operationeel. In alle regio’s van Vlaanderen zijn deze programma’s crisiszorg geestelijke gezondheid zo maximaal mogelijk geïntegreerd met het aanbod vanuit de crisisnetwerken van de integrale jeugdhulp. Het is minister De Block die voor die psychiatrische component belangrijke budgetten heeft vrijgemaakt.
De focus ligt daarbij in eerste instantie op het mobiele en ambulante aanbod. Dit maakt combinaties van residentiële crisisopvang in de jeugdhulp met mobiele begeleiding vanuit de netwerken geestelijke gezondheid mogelijk. Deze integratie draagt duidelijk bij tot een snelle, herkenbare toegang van de mobiele en ambulante crisishulp. Bij de uitwerking van dit crisisprogramma is ook de residentiële capaciteit per netwerk in kaart gebracht waarbij gestreefd werd naar een minimumcrisiscapaciteit van 10 procent van de beschikbare kinderpsychiatrische bedden. Dit aantal is in alle netwerken behaald.
Wanneer er op korte termijn nood is aan een gedwongen opname van een minderjarige, maar er geen crisisbed voor minderjarigen beschikbaar is, zal dit dossier idealiter individueel op casusniveau binnen het netwerk bekeken worden en zullen alle betrokken partijen samen zoeken naar de best mogelijke oplossing voor deze minderjarige. In het kader van de template crisiszorg zijn bijkomende middelen voor casemanagement voorzien. Waar mogelijk kunnen de crisisnetwerken voor kinderen en jongeren in de verschillende provincies ingezet worden om snelle hulp te bieden aan een kind of jongere met een plots verergerd psychisch/psychiatrisch probleem.
We zullen een exploratief onderzoek lanceren naar het voorkomen van gedwongen opnames van minderjarigen in de volwassenenpsychiatrie en de mogelijke aanpak ervan in Vlaanderen. De doelstelling van dit onderzoek is het evalueren van de aard en de omvang van de gedwongen opnames van minderjarigen in de volwassenenpsychiatrie en inzicht krijgen in de wijze waarop de politie-, justitie- en zorgsector te werk gaan om minderjarigen met complexe problemen in crisissituaties te beschermen.
Men zal onderzoek doen naar de belangrijkste obstakels en uitdagingen en nagaan hoe de samenwerking binnen en tussen deze verschillende actoren kan worden verbeterd. Op basis van dit onderzoek zullen er beleidsaanbevelingen geformuleerd worden op het vlak van bescherming en zorg van minderjarigen met complexe problemen in crisissituaties, preventie, ketensamenwerking en sensibilisering.
Zoals u weet, hebben we onze algemene ziekenhuizen gevraagd en uitgenodigd om in te gaan op de programmatie van kinderdag- of nachtpsychiatrische bedden. Die reconversie-oefening heeft er alleszins toe geleid dat er heel wat erkende ziekenhuizenbedden kunnen worden omgezet naar daghospitalisatieplaatsen in samenwerking met partners uit de jeugdhulp. We hopen natuurlijk dat deze beweging meer dan 120 k-dagplaatsen in Vlaanderen kan realiseren.
Zoals reeds aangegeven begeef ik mij, als ik op de laatste vraag wil antwoorden, weer op de bevoegdheidsdomeinen van andere ministers, namelijk van minister De Block en minister Geens. Het invoeren van een opnameplicht voor gedwongen opname van kinderen en jongeren op kinderpsychiatrische diensten is wat mij betreft zeker een te onderzoeken piste. Op een afdeling voor kinder- en jeugdpsychiatrie komen deze minderjarigen terecht in een aangepast en veilig leefklimaat waar ze de optimale hulpverlening kunnen krijgen. Op een afdeling voor volwassenen kan men deze garanties minder bieden. Deze optie kunnen we inderdaad bespreken met de bevoegde instanties, dat zijn de federale bevoegde administraties. Indien dit een aangewezen piste blijkt, zou er een wetswijziging kunnen worden uitgevoerd om dit mogelijk te maken.
Minister, ik ben blij dat u bereid bent om dit met uw federale collega’s op te nemen. Ik begrijp dat zij bevoegd zijn, maar het is wel goed dat u het wilt bekijken. Er is natuurlijk een opname in de volwassenenpsychiatrie. Dat zorgt voor het perverse effect dat bij gebrek aan plaatsen een kind wordt opgenomen in zo’n plek en niet op een aangepaste plek.
Al is het jammer dat soms opnames via gerechtelijke weg en gedwongen moeten gebeuren, zolang de realiteit is wat ze is en de gedwongen opnames er zijn, lijkt het zinvol dat men niet louter in de volwassenenpsychiatrie die kinderen opneemt. U hebt het over de extra capaciteit van de 120 stoelen, zeg maar, de daghospitalisatie dus. Is dat netto? (Opmerkingen van minister Jo Vandeurzen)
De reconversie is netto, één bed wordt omgezet naar X aantal stoelen neem ik aan. Dat is de berekening die u maakt. Ik wou graag weten min hoeveel bedden is plus hoeveel stoelen.
Ik ben verheugd over het onderzoek dat u zult doen. Hoelang zal het in beslag nemen? Wie zal het uitvoeren? Besteedt u dat uit? Of doet u het zelf? Wanneer mag ik u een opvolgvraag stellen?
De heer Persyn heeft het woord.
De heer Anseeuw heeft zich laten verontschuldigen, voorzitter. U weet dat hij het dossier van nabij en met de nodige zorg opvolgt. Hij heeft mij gevraagd, minister, om met aandrang te pleiten voor het continu overleg met de federale collega. We weten dat er een soort inhaalbeweging is ingezet, maar ook voor onze fractie moet natuurlijk de uitzondering echt zoveel mogelijk de uitzondering blijven.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het gaat over meer dan 120 nieuwe dagbehandelingsplaatsen. In ons jargon heet dat ‘de kleine k’, maar dat jargon heeft al aanleiding gegeven tot een vrij onbegrijpbaar debat in Terzake over die letters.
Het is de bedoeling dat dat extra capaciteit is. We hebben ervoor gepleit om dat ook voldoende in te bedden in de andere aspecten van de jeugdhulp. Dat zijn erkende bedden die ziekenhuizen kunnen omzetten. Er zijn sleutels die daarvoor dienen. Op dit ogenblik zijn er heel wat planningsvergunningen afgeleverd. Het federale moratorium op die erkenningen is opgeheven, maar het is nog een beetje wachten op de vraag of de federale overheid de wijziging van de financiering gaat aanpassen naar aanleiding van een advies dat door collega De Block gevraagd is aan de Federale Raad.
Het onderzoek is toevertrouwd aan het steunpunt WVG. Dat onderzoek gaat ook over die fameuze problematiek van de ‘celslapers’. Het is dat onderzoek dat ook zoekt naar de redenen waarom jongeren met complexe problemen niet raken waar ze moeten raken. Die opdracht is gegeven. Ik heb geen zicht op de timing daarvan.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, vandaag is het vaak zo dat er na een opname van een kind in de kinderpsychiatrie een vrij abrupte stop is en het kind weer naar huis wordt gestuurd. Ik snap dat u zegt dat een ziekenhuis een aantal bedden kan omzetten naar stoelen daghospitalisatie, mits een sleutel. Ik hoop met u dat we meer kunnen evolueren naar het maximaal thuis opvangen van kinderen, maar helaas zijn sommige thuissituaties van dien aard en de problematieken van kinderen zodanig dat dat niet zo gemakkelijk lukt. Toch denk ik dat het zinvol is om het aantal stoelen/plaatsen daghospitalisatie toch uit te breiden, zodat kinderen sneller van die residentiële opvang naar daghospitalisatie kunnen evolueren, zien of het in de thuissituatie ook weer lukt, en langzaamaan opbouwen naar huis en afbouwen in het ziekenhuis.
Om dat fatsoenlijk te kunnen doen, zullen u en uw collega’s wellicht een bepaalde periode die daghospitalisatie moeten financieren in een overgangssituatie, voordat veel bedden definitief kunnen worden afgebouwd. Dat is mijn aanvoelen, omdat die bedden toch vol liggen. Als u voor een sneller ‘roulement’ wilt zorgen, dan moeten die kinderen gemakkelijker dan vandaag terecht kunnen in daghospitalisatie. Anders blijven ze langer in dat bed en is de overgang naar thuis zeer abrupt. Of ze blijven te lang – langer dan nodig voor hen – of de overgang is te vroeg en ze moeten dan terugkeren naar dezelfde of een andere voorziening, merken wij vaak bij herval.
Misschien heb ik u verkeerd begrepen, maar die erkende bedden die worden gereconverteerd naar daghospitalisatie, zijn geen psychiatrische bedden. Een ziekenhuis heeft een erkend aantal bedden – C-bedden en D-bedden in hoofdzaak – en heeft een aantal verantwoorde bedden. Dat zijn bedden waarvoor er ook in de financiering op basis van de activiteiten van het ziekenhuis financiering is. En het gaat over die erkende bedden, waarover in de regelgeving gezegd is – en dat is geen nieuwe regelgeving – dat je die kunt omzetten in een bepaald aantal kenletters. Het zijn dus geen actieve bedden die nu in gebruik zijn, die stopgezet worden. Dat is niet de bedoeling.
De vraag om uitleg is afgehandeld.