Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Vraag om uitleg over de voedingsdriehoek en de brede visie rond preventieve gezondheidszorg
Verslag
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, ik dacht: laat ik in de titel van mijn vraag ‘Health in All Policies’ zetten, dan bent alvast u geboeid. Het is namelijk een van uw eigen stokpaardjes, en terecht.
Op uw eentje kunt u, als minister van Volksgezondheid, niet het volledige beleid sturen. Daarvoor hebt u collega-ministers nodig, maar de gang van zaken vorige week verbaasde me toch wel erg. Wat gebeurde er?
Het Vlaams Instituut Gezond Leven stelde een nieuwe voedingsdriehoek voor en koppelde er meteen ook de zeer bruikbare bewegingsdriehoek aan. In tegenstelling tot de vorige richtlijnen gaan de nieuwe niet langer uit van voeding als bouwstof voor het lichaam. Ze focussen op een gezonde levensstijl, waarbij dus niet enkel de voedingswaarde, maar ook de gezondheidswaarde van voedingsstoffen wordt meegerekend, samen met voldoende lichaamsbeweging en in relatie tot een gezond leefmilieu.
Voedingsexperts hebben de nieuwe voedingsdriehoek vrij enthousiast onthaald. Het is een meer actuele en globale benadering en wordt gezien als een sterk signaal van de Vlaamse Regering om dergelijke duidelijke en eenvoudige leefregels voorop te stellen. Zelf was ik er ook enthousiast over. Voedings- en bewegingsdriehoeken zijn duidelijk, bruikbaar en omvattend.
Natuurlijk is het wel van belang dat de nieuwe richtlijnen inzake gezonde voeding ook doordringen in de verschillende domeinen en sectoren. Ze mogen niet beperkt blijven tot een onderwerp van gesprek in de commissie Welzijn, ze moeten overal doordringen. Dat zet u zelf ook vaak onder de koepel ‘Health in All Policies’. Het is dan ook heel verwonderlijk dat, de dag na de presentatie van de nieuwe voedingsdriehoek, het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM), een ander agentschap van de Vlaamse overheid, de ‘Week van de Steak-Friet’ lanceert. Ik heb niets tegen een steak met friet, maar een snelle blik op de voedingsdriehoek leert ons dat steak in het oranje puntje staat, bij te matigen, en dat frietjes zelfs compleet buiten de driehoek beland zijn, in de rode bol van ‘zo weinig mogelijk’. Mensen mogen uiteraard steak met friet eten, maar de vraag is of de Vlaamse overheid dat moet promoten. Moeten we niet eerder zaken promoten die in de voedingsdriehoek passen?
Ik heb dan ook volgende vragen. Hoe verklaart u dat er vanuit de Vlaamse overheid binnen één en dezelfde week twee diametraal tegenovergestelde boodschappen kunnen worden uitgestuurd? Hoe zult u in het kader van 'health is in all policies' bij uw collega's het belang van gezonde voeding en voldoende beweging benadrukken, zodat de voedings- en bewegingsdriehoek ook in de praktijk in alle domeinen wordt uitgerold?
Zult u er bij de Vlaamse minister van Landbouw voor pleiten dat in promotiecampagnes voor producten van eigen bodem de voedingsdriehoek wordt meegenomen? Dat wil dus zeggen dat er meer moet worden ingezet op promotie voor sterk aangeraden groenten en fruit van eigen bodem, minder voor te matigen producten als boter en rood vlees en zelfs helemaal geen promotie meer wordt gevoerd voor te mijden producten zoals frieten, bewerkt vlees of bier.
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Voorzitter, minister, ook van mijn kant een vraag over de nieuwe voedingsdriehoek. Na een ruim ontwikkelingsproces, met literatuuronderzoek, advies van experten, een testfase en afstemming bij stakeholders, verscheen recent de vernieuwde voedingsdriehoek. Wat oorspronkelijk een instrument was voor professionals om voorlichting te geven over een evenwichtig voedingspatroon, werd door de jaren heen een gebruiksvoorwerp voor organisaties om te communiceren met de burgers. Door die globalisering van de voedingsdriehoek en de nieuwe voedingsinzichten die jaar na jaar via de wetenschap zijn verworven, onder meer met de adviezen van de Hoge Gezondheidsraad, was het tijd voor een vernieuwde versie. We kunnen wel stellen dat de nieuwe voedings- en bewegingsdriehoek de voornoemde verwachtingen heeft ingelost. Ook op visueel vlak is het veel logischer geworden. Je merkt ook dat er rekening wordt gehouden met duurzaamheid, wat we enkel maar kunnen toejuichen.
Om een zo ruim mogelijk publiek aan te spreken, werden bij de vernieuwde voedingsdriehoek de aanbevolen hoeveelheden per voedingsstoffen weggelaten. Enerzijds is dat een goede zaak, omdat bij specifiek voedingsadvies rekening moet worden gehouden met de doelgroep en de settings. Anderzijds zijn doelgroepen en settings ook de leidraad in het uittekenen van de nieuwe gezondheidsdoelstellingen en het actieplan hieromtrent. In mijn voorbije vragen om uitleg over voedingsconsumptie heb ik steeds het belang van adviezen voor specifieke kwetsbare doelgroepen en specifieke settings aangekaart. Ik denk dat we die informatie ook laagdrempelig moeten kunnen aanbieden, zonder dat mensen eerst moeten aankloppen bij een professional om de informatie te vinden en te begrijpen.
Minister, ik had dan ook een aantal vragen hieromtrent. We hebben echter ook een ruimere gedachtewisseling of hoorzitting in de toekomst gevraagd wat die voedingsdriehoek betreft. De adviezen per leeftijdscategorie zullen te raadplegen zijn via de website www.gezondleven.be. Hoe zal er gericht worden gecommuniceerd ten behoeve van andere specifieke doelgroepen? Dan heb ik het niet zozeer over leeftijd, maar veeleer over de kwetsbare groepen of mensen met specifieke levensstijlen, zoals vegetariërs en veganisten. Men heeft immers natuurlijk ook nog altijd een beperkte hoeveelheid dierlijke eiwitten nodig. Zal er ook in het kader van een ketenaanpak worden gewerkt aan een gezonde mindset bij de producenten? De jongste collectieve gezondheidsovereenkomst tussen de Federatie Voedingsindustrie (FEVIA) en de Vlaamse Regering dateert van maart 2016 en werd afgesloten voor achttien maanden. Die zal nu dus op haar einde lopen. Voorziet u in een nieuwe collectieve gezondheidsovereenkomst en zal de vernieuwde visie van de gezondheidsdriehoek daarin centraal staan?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Geachte leden, misschien op voorhand toch een kleine bedenking. Mevrouw Franssen heeft er natuurlijk wel naar verwezen, maar ik ga er dus van uit, gelet op de aard van uw vragen, dat u het fundamenteel eens bent met het concept en de opbouw, waarvoor dank aan het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ), dat nu van naam is veranderd, voor al die inspanningen. U hebt dat niet allemaal met zoveel woorden gezegd, maar ik zal dat dan namens u zeker nog eens bevestigen. Het is nu allemaal weer evident, en nu kan men bekijken wat er allemaal niet zo consequent is, maar laat ons beginnen met te zeggen dat die oefening door de partnerorganisatie op een goede manier is gebeurd.
In uitvoering van het Europees gemeenschappelijk landbouwbeleid voert VLAM inderdaad gezamenlijke promotieacties voor producten van Vlaamse bodem. De promotie die VLAM doet, kan en mag niet haaks staan op de actieve voedingsdriehoek, en doet dat ook niet. VLAM pleit niet zomaar voor een lineaire toename van de consumptie van een product, maar wil de Vlaming in de eerste plaats inspireren met de ruime keuze aan veelzijdige producten van bij ons. De bedoeling is om consumenten te doen nadenken als ze in de winkelrekken een keuze moeten maken tussen producten van eigen bodem of ingevoerde producten, of als ze in een restaurant een keuze moeten maken op de menukaart tussen bijvoorbeeld een lokaal veeras of een Latijns-Amerikaanse tegenhanger. Kiezen voor lekkers van eigen bodem is een slimme, duurzame en lekkere keuze. Wie die driehoek heeft bekeken, kan objectief vaststellen dat dierlijke producten niet worden verbannen naar de restgroep. Kip, vis, eieren en zuivel staan in de lichtgroene zone, rood vlees in de oranje zone. Het is wel zo dat sterk bewerkt vlees zich in het rode vlak bevindt, net zoals de andere sterk bewerkte producten.
Ik wil ook wijzen op het belang van de toelichtingsteksten en -materialen die aanvullend zijn bij de geografische voorstelling van de voedingsdriehoek. De tips voor wat je het best eet, zitten verwerkt in de voedingsdriehoek. De tips over hoe je het best eet, vind je terug in de concrete tools en afgeleide materialen. Daarin wordt aandacht gegeven aan een gevarieerd voedingspatroon, bewust eten, eten met mate, maar ook samen eten en genieten van wat je eet. Ik zie daarin dus geen diametraal tegenovergestelde boodschappen, zoals werd gesuggereerd.
Voor de uitwerking van ‘Health in All Policies’ zullen we onder andere settinggerichte werkgroepen oprichten. Die zullen de samenwerking in het kader van het preventief gezondheidsbeleid faciliteren. Daarbij gaat het binnen de respectievelijke levensdomeinen zowel over de beleidsactoren als over de actoren op het terrein. ‘Health in All Policies’ zou een manier van werken moeten worden die in de diverse beleidsdomeinen meer ingang vindt. De initiatie ervan kan op aangeven van het beleidsdomein Volksgezondheid, maar of dat daadwerkelijk tot een constructieve samenwerking leidt, is mee de verantwoordelijkheid van elk beleidsdomein. Dit is een proces dat tijd vraagt en ook moet kunnen groeien. Een eerste overleg tussen het Agentschap Zorg en Gezondheid en VLAM is trouwens gepland midden oktober. De aanpak van de desbetreffende campagne zal daarbij ook aan bod komen.
Het is evident dat we vanuit ons beleidsdomein Volksgezondheid de promotie van gezonde voedingsmiddelen zullen behartigen, al moet worden opgemerkt dat het de combinatie van de juiste voedingsmiddelen is die maakt dat er gezondheidsvoordeel kan worden geboekt.
Mevrouw Franssen, om uw vragen te beantwoorden, er werd voor gekozen om vanuit Vlaanderen geen nieuwe aanbevolen hoeveelheden te formuleren per leeftijdsgroep en andere kenmerken, zoals fysieke activiteiten, maar om aan te sluiten bij het traject van de Hoge Gezondheidsraad, die tegen eind 2017 nieuwe aanbevolen hoeveelheden voor voedingsmiddelen zal publiceren. In afwachting van die nieuwe aanbevolen hoeveelheden zullen de huidige aanbevelingen per leeftijdsgroep op de website van het Vlaams Instituut Gezond Leven, de nieuwe naam van VIGeZ, te vinden zijn. Aanbevolen hoeveelheden zijn aanbevelingen voor de populatie. Voor individueel advies over aanbevolen hoeveelheden wordt het best een beroep gedaan op een diëtiste.
Gerichte communicatie voor specifieke doelgroepen zal door het Vlaams Instituut Gezond Leven op de volgende manieren worden verspreid. Via projecten, met het ontwikkelen en implementeren van interventies op maat van doelgroepen. Voorbeelden zijn Kleurrijk Gezond en Ratatouille. Dat zijn infosessies voor personen of ouders met een migratieachtergrond. Er is ook Bewegen op Verwijzing, gericht op de inactieve bevolking met specifieke aandacht voor kwetsbare groepen. Dit verspreiden gebeurt ook via settings: de nieuwe voedingsdriehoek vormt de basis voor settingspecifieke aanbevelingen, bijvoorbeeld advies voor gezonde schoolmaaltijden, gezonde dranken en tussendoortjes in basisonderwijs en secundair onderwijs, het aanbod in kinderdagverblijven en naschoolse opvang. In 2018 wordt dat aangevuld met richtlijnen voor onthaalouders en het aanbod in sportclubs. Het gebeurt ook via partners: voorafgaand aan de lancering werden gesprekken gevoerd met een ruime groep van stakeholders en opiniemakers, met als doel een draagvlak te creëren voor de bekendmaking en implementatie van de nieuwe modellen en bijhorende richtlijnen. Enkele voorbeelden relevant voor bepaalde doelgroepen zijn: Kind en Gezin voor zwangerschap en het jonge kind, Domus Medica, de Diabetes Liga, Eetexpert enzovoort. Ten slotte gebeurt het via vorming voor professionals op maat en op vraag, bijvoorbeeld diëtisten in een klinische setting, artsen in opleiding, pediatrische tandartsen enzovoort.
In alle acties zal het principe van proportioneel universalisme worden toegepast. Dat is een van de basisprincipes in de hernieuwde gezondheidsdoelstelling gezond leven. Daarmee zetten we vanuit al onze acties specifiek in op kwetsbare groepen.
De voedingsdriehoek vormt een onafhankelijk kader voor het informeren van het algemene publiek en professionals, maar zeker ook van producenten, over de invulling van een gezond voedingspatroon. Aan producentenzijde werden onder andere FEVIA, de Boerenbond, Comeos en VLAM geïnformeerd. De bestaande samenwerking met de sector van de producenten wordt ook voortgezet. In 2017 werd bijvoorbeeld een engagementsverklaring voor gezonde dranken en tussendoortjes in het basis- en secundair onderwijs afgesloten tussen mezelf, de minister van Onderwijs en FEVIA. In 2017 worden ook concrete aanbevelingen voor schoolmaaltijden ontwikkeld, in overleg met onder andere FEVIA, de Boerenbond, cateraars enzovoort. In 2018 wordt ingezet op het implementeren van deze richtlijnen.
Concrete afspraken kunnen verder worden gemaakt in het kader van een collectieve gezondheidsovereenkomst. U vroeg me of ik een nieuwe gezondheidsovereenkomst plan. Dat wordt momenteel onderzocht. Een nieuwe collectieve gezondheidsovereenkomst heeft slechts voldoende waarde indien ze leidt tot concrete resultaten. Om er een zicht op te krijgen welke aspecten het meest relevant kunnen zijn voor een hernieuwde collectieve gezondheidsovereenkomst willen we onder andere ook het lopende onderzoek van het Vlaams Instituut Gezond Leven inzake ondervoeding bij ouderen bekijken. Dat kan mogelijk een belangrijke nieuwe klemtoon worden in de nieuwe collectieve gezondheidsovereenkomst.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, ik wil heel expliciet zeggen dat ik dat een positieve oefening vind en dat dit absoluut een vooruitgang is. U mag zeer zeker de complimenten van mij en zelfs namens Groen overmaken aan de ontwikkelaars.
Ik wil ook de positieve zaken uit uw antwoord halen. Ik zal dat meteen doen, maar ik wil toch nog even ingaan op uw uitspraak dat dat niet diametraal tegenovergesteld is, dat het de bedoeling is om mensen te inspireren om lekkers van eigen bodem te gaan eten. Ik denk dat je ook kunt inspireren met appels, peren en aardappelen. Dat hoeven niet per se net die elementen te zijn die in het oranje of rode stuk van de driehoek zitten. In die zin geloof ik dus toch dat die boodschap die daar is gebracht, weinig in lijn is met die driehoek.
Waarom ben ik toch positief over uw antwoord? Ik denk dat er misschien een snelheidskwestie is. Ik hoor dat Zorg en Gezondheid nog gaat praten met VLAM, dat het aan bod zal komen hoe ze daarmee omgaan. We hopen dat er op die manier langzaamaan een draagvlak wordt gecreëerd binnen de eigen Vlaamse overheid om de eigen voedingsdriehoek ook op alle vlakken uit te dragen. Het is ook positief dat het maken van een collectieve gezondheidsovereenkomst wordt bekeken, en dat er met de sector van de landbouw, met FEVIA en de Boerenbond, wordt overlegd. Ik hoop dus dat dit een kinderziekte was en dat we na verloop van tijd veel slimmere campagnes krijgen vanwege de overheid om die voedingsdriehoek op alle manieren te promoten.
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Minister, ook van mijn kant excuses als mijn enthousiasme over de nieuwe voedingsdriehoek niet zo duidelijk was. In mijn toelichting had ik echter al gezegd dat de verwachtingen zeker zijn ingelost. Ik verwees ook naar heel wat voedingsdeskundigen die bijzonder positief zijn. Ook het Instituut voor Orthomoleculaire Wetenschappen heeft zich daar positief over uitgesproken. Dat vind ik toch niet onbelangrijk.
Dank ook voor het antwoord en voor het proportioneel universalisme dat aan de dag wordt gelegd voor kwetsbare groepen. U verwijst ook naar het mogelijke onderzoek naar ondervoeding bij ouderen. Ik denk dat dat ook een van de uitdagingen is. Ik ben bijzonder tevreden dat dat dan ook zal worden opgenomen, om te zien hoe we daar verder mee kunnen gaan. Ook ik heb dus geen extra vragen. We hopen dat we ook Gezond Leven nog kunnen uitnodigen bij de gedachtewisseling, om onze felicitaties ook aan hen over te maken.
We zitten vandaag met een bijzonder dossier in de commissie. Eén opmerking van de minister en iedereen begint de felicitaties te debiteren.
Mevrouw Godderis heeft het woord.
Voorzitter, ik moet benadrukken dat ik wel respect heb voor vegetariërs, maar dat we niet mogen meegaan met de antivleesindustrie. Alles met mate, zou ik zeggen. Wat ik wel heel positief vind, is dat de bewegingsdriehoek met de voedingsdriehoek in tandem wordt gebracht. Dat is een mooi evenwicht. We worden ook niet graag gepusht tot bepaalde levensgewoonten, ik ook niet. Iedereen maakt graag zijn eigen keuzes. Daarom kan nudging hier heel nuttig zijn. Minister, mevrouw Franssen had het over de ketenaanpak. Hoe werd de keuze van de belanghebbenden gemaakt? Werden voedselproducenten gehoord door het Vlaams Instituut Gezond Leven of via het kabinet van minister Schauvliege?
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik wil absoluut geen pretbederver zijn, maar ik heb naar aanleiding van de publicatie van die voedingsdriehoek twee publicaties gelezen die me toch wel opvielen. Voor alle duidelijkheid: ik lees ook dat die voedingsdriehoek absoluut goed is. Ik verwijs daarvoor ook naar een artikel in Knack van 20 september, waarin een Nederlandse professor zegt dat die eerlijk, eenvoudig en helder, en in die zin dus ook goed is. Ik wil me echter aansluiten bij wat mevrouw Godderis zegt: alles met mate. Die professor zegt ook dat de boodschap goed is, maar dat je er ook bij moet zeggen dat die sturende boodschap mensen ook een schuldgevoel kan opdringen. Hij verwoordt het zo: “Mijn gezondheid hangt af van wat ik in mijn mond stop.” Dat is niet altijd het geval. Het pleidooi van mevrouw Godderis voor mate, ook wat de adviezen en de dwang vanuit de overheid betreft, zou ik dus zeker mee willen onderschrijven.
Ik zal – als u mij toestaat – nog eens een paragraaf uit dat artikel voorlezen waar die prof zegt: ‘voeding is ook genot’. “Alle voedingsdriehoeken en - cirkels laten dat kortetermijnperspectief los. Dat is begrijpelijk en gevaarlijk. Door bier, wijn, koekjes, chips en frieten in die aparte rode bol te plaatsen met de boodschap: zo weinig mogelijk, straalt de driehoek een streng ontmoedigingsbeleid uit, terwijl mensen net die middelen vaak samen consumeren en ze ons plezier bezorgen. Dat is uiterst belangrijk voor de mentale gezondheid.”
Nadat ik dit artikel gelezen had, verscheen er op 29 september een brief van ouders van kinderen met een eetstoornis in De Standaard. Ze vroegen aandacht voor dat gevaar dat die prof hier aanhaalt. Ik citeer ook daaruit. Ze zijn een beetje harder in hun taal. “De nieuwe voedingsdriehoek is een ware mokerslag voor ouders van patiënten met anorexia en voor anorexiapatiënten zelf. Er is geen wetenschappelijke evidentie” – dat laat ik natuurlijk in het midden, ik ben geen specialist – “dat het slecht zou zijn voor de gezondheid om met mate koekjes of een stukje salami te eten, integendeel, een grootschalige studie hieromtrent, recent verschenen in het gezaghebbende medische tijdschrift The Lancet, laat een ander geluid horen en concludeert dat de huidige dieetrichtlijnen het best aangepast worden. Bepaalde voedingsmiddelen in een toxische rode ballon plaatsen, is nefast voor de geestelijke gezondheidszorg.”
Ik herhaal: geen kritiek, wie zou ik zijn, op die voedingsleer, maar toch een oproep om heel erg te nuanceren. Misschien heeft het ook te maken met wat die professor in Knack zei. De vorige driehoek was vooral bestemd voor gezondheidsprofessionals. Nu wordt hij gericht op alle Vlamingen. Ik doe eigenlijk gewoon een oproep om een genuanceerde boodschap de wereld in te sturen.
De heer Moyaers heeft het woord.
Dat de voedingsdriehoek zoals we hem twintig jaar lang hebben gekend aan een update toe was, lijdt uiteraard geen twijfel. De focus ligt in de nieuwe driehoek zeker op een algemeen gezonde levensstijl, waarbij voeding, beweging en duurzaamheid toch wel hand in hand gaan. Dat is zeker positief te noemen.
Het is enerzijds zeer positief dat de voedingsdriehoek op een zeer bevattelijke manier visueel wordt voorgesteld en heldere richtlijnen geeft voor iedereen die dat op lange termijn wil proberen te behalen. Anderzijds ben ik ervan overtuigd dat er specifieke en relevante adviezen nodig zijn zowel voor als van de verschillende doelgroepen. Ik denk zowel aan consumenten als producenten als gezondheidswerkers. Dat is een geheel.
Als ik een beetje advocaat van de duivel mag spelen, er zijn toch ook wel wat bedenkingen bij de voedingsdriehoek. In de kranten las ik dat de vleesindustrie natuurlijk op haar achterste poten ging staan. Zij zeggen dat de Vlaamse eetcultuur wordt geraakt. Ik snap dat er dan een tegenreactie komt met een campagne voor biefstuk-friet natuurlijk. Ik denk dat we dit aan elkaar kunnen linken. In de commissie Landbouw zijn hier trouwens ook vragen over gesteld.
Zonder dat ik zelf een duidelijke mening heb over wat te veel en wat te weinig kan zijn, minister, wil ik u vragen hoe u staat tegenover de kritiek van de vleesindustrie en in welke mate er overleg werd gepleegd met u als minister.
Collega’s, het was misschien interessant geweest om aan het Vlaams Instituut Gezond Leven te vragen om u daaromtrent uitvoerig te informeren. De voedingsdriehoek is geen uitvinding van de minister of iets dat hij op zijn kabinet maakt. Dat is aan een partnerorganisatie toevertrouwd die daarvoor de nodige wetenschappers contacteert en een aantal partijen daaromtrent beluistert en een test doet bij het publiek om te zien of de communicatie inderdaad aanslaat. Dat is een hele methodologie die u door het instituut uiteraard met veel overtuiging zal worden uitgelegd. Als er kritieken op die driehoek zijn, dan moeten ze in eerste instantie geobjectiveerd worden. Daarna moeten ze worden getoetst aan de wetenschappelijke inzichten.
Ik zal het andere scenario even schetsen. De minister zou de driehoek kunnen bekritiseren en zelf eens zijn commentaar erop geven. Het kot zou hier te klein zijn. Men zou mij vragen waar ik de durf haalde om dat te doen. Men zou zeggen dat ik mij op sleeptouw liet nemen door de ene of de andere. Dat is niet gebeurd.
Ik ben natuurlijk even bekommerd geweest als een aantal commissieleden hier over de vraag hoe dat ging overkomen bij een breed publiek. Het is een communicatie die nu wel expliciet voor een breed publiek bedoeld is, wat van de vorige driehoek minder kan worden gezegd.
U zegt dat een aantal mensen het daar niet mee eens zijn. Dan zal ik aan wetenschappers en specialisten vragen om daar een oordeel over te vellen. Ik ben absoluut niet geplaatst om dat zelf te kunnen. Ik probeer alleen te realiseren wat ons in het kader van onze bevoegdheid gezondheidspromotie te doen staat. De evaluatie van de voedingsdriehoek stond op de agenda. Ik zorg ervoor dat dat effectief gebeurt.
Mevrouw Taelman, u hebt een paar citaten gegeven. Ik zal u ook een citaat geven, van de website van het Vlaams Instituut Gezond Leven. U krijgt tien tips als u aan de slag wilt gaan met de voedingsdriehoek. De laatste tip luidt: “Geniet van wat je eet! Laat eten ook vooral een feest blijven. Verwen jezelf dagelijks met lekkere gezonde voeding. En gun jezelf af en toe een minder gezonde uitspatting. Blijf dan gewoon bewust van de frequentie (niet te vaak) en portiegrootte (niet te veel). Zoek de goede balans tussen voor je lichaam zorgen en genieten.”
Dat staat in de communicatie en duiding van het instituut. Ik begrijp heel goed dat sommigen vinden dat de presentatie een hard beeld geeft, maar u moet luisteren naar die mensen die uitgaan van de analyse van de huidige voedingsgewoonten. Ze kijken ook naar wat er aangeleverd wordt en proberen hun boodschap voldoende te nuanceren.
Dat is ook mijn reactie aan u, mevrouw Van den Brandt. U lacht ermee, u zegt: ‘Zie ze eens doen, aan de ene kant een gezondheidsdriehoek en aan de andere kant een campagne; we hebben weer de verdeeldheid gevonden, nu blijkbaar over de voedingsstrategie.’ Sorry hoor, ook dat is geen volwassen reactie. Natuurlijk moet er met VLAM gesproken worden, maar de boodschap is niet dat u nooit meer biefstuk-friet mag eten. Dat staat daar niet in. Als iedereen de voedingsdriehoek begint te framen dat dat verder gaat of anders is dan de reële boodschap – ik geef u een van de citaten, uiteraard wordt er gepleit voor water en groenten enzovoort – dan is dat ook niet de juiste manier van werken.
Die voedings- en bewegingsdriehoek is inderdaad ook een nieuwigheid, mevrouw Godderis, waarmee we redelijk uniek zijn op internationaal vlak. Wat mij betreft, is het ontzettend belangrijk dat hij voldoende draagvlak kan hebben. Er moet dus gedialogeerd worden met heel veel partijen en stakeholders, die we tot bondgenoten moeten maken. We moeten ook durven de nuance in het verhaal benoemen. Hier aan de ene kant telkens weer komen zeggen dat er problemen zijn van overgewicht en obesitas en van alles, maar als er dan één eenvoudige duidelijk verstaanbare communicatie moet worden gemaakt, zeggen dat het niet oké is: dat is niet echt consistent. Ik ben de eerste om overleg te stimuleren. Nogmaals, als er kritiek is moeten we die objectiveren. Ik zou willen suggereren om de mensen het verhaal eens te laten doen. Laat ons vooral in de manier waarop we de onderliggende boodschap communiceren voldoende nuance aanbrengen. Laten we dat een kans geven, zoals uit de website van het instituut blijkt.
Minister, ik was het bijna helemaal met u eens, maar ik heb toch een verschilpunt gevonden. De voedingsdriehoek pleit niet voor een antivleeshouding of verplicht vegetarisme. Hier ligt een voedingsdriehoek voor waarmee men aan de slag kan gaan. Er wordt niet gezegd dat men nooit meer biefstuk-friet mag eten. De vraag is: moeten wij actief als overheid met belastinggeld promoten dat mensen meer biefstuk-friet gaan eten? Die boodschap is niet in lijn met de driehoek.
Ik ga ervan uit dat wij veel goede Belgische producten hebben die we volledig overeenkomstig de filosofie van de driehoek kunnen promoten op dezelfde manier als ‘eten van eigen bodem’. We kunnen net die elementen naar voren schuiven. De mensen moeten niet stoppen met dat te eten, maar we moeten hen ervan bewust maken dat ze er minder van moeten eten.
Alles met mate, ook de oppositie, dus ik wil u bedanken voor de grote stap vooruit die gezet is met deze voedingsdriehoek. Ik denk dat dat zeer belangrijk is.
Voorzitter, minister, ik viel toch ook eventjes van mijn stoel bij de eerste reacties. Als in de kranten een artikel staat over het zoutgehalte bij baby’s, dan komen wij hier allemaal vragen om uitleg stellen. Dan vragen we wat de minister daaraan gaat doen. Als het gaat over adviezen van de Wereldgezondheidsraad over bewerkt vlees en het mogelijke risico op kanker, over het suikergehalte en de koolhydraten enzovoort, dan stellen we daar allemaal vragen over. Zo ook over de diabetesepidemie
Nu hebben we een aantal adviezen die met voortschrijdend inzicht uit de wetenschappelijke studies komen. Er zijn adviezen van de Wereldgezondheidsraad, het Wetenschappelijk Instituut voor de Volksgezondheid, het Kenniscentrum Volksgezondheid en de Hoge Gezondheidsraad waar we allemaal rekening mee houden. Niets zegt dat men absoluut geen vlees meer mag eten, ook dierlijke eiwitten heeft men nodig, dat heb ik ook in het begin van mijn tussenkomst gezegd. Voor een evenwichtig eetpatroon is het van belang dat we hier serieuze stappen vooruit hebben gezet.
Uiteraard moeten we omzichtig omgaan met mensen met eetstoornissen, dat is een niet-onbelangrijk punt, maar eerder dan gezondevoedingsadviezen in vraag te stellen, zou ik eerder de schoonheidsidealen en zo… (Opmerkingen)
Neen, dat weet ik. Ik denk dat we omzichtig moeten omgaan met mensen met eetstoornissen. We moeten dat goed duiden. We mogen de positieve stappen die gezet worden met deze voedingsadviezen en -driehoek niet in vraag stellen. Dat is een ander verhaal.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.