Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Voorzitter, deze zomer stond er in De Standaard een zeer interessante reeks met elke dag een reportage over de energiezuinigheid van ons patrimonium. Ik heb me voor mijn vraag daarop gebaseerd. Een bepaalde reportage ging over de energiezuinigheid van onze publieke gebouwen. U hebt hier vorige week tijdens het debat over de Septemberverklaring deels al op ingespeeld, wanneer we allemaal hebben stilgestaan bij de tweespalt waarbij we enerzijds gezinnen en particuliere huishoudens op alle mogelijke manieren stimuleren om energie-efficiënter en energiezuiniger te leven, dat er tal van sensibiliseringscampagnes en premies zijn en dat er heel concrete initiatieven lopen om gezinnen en particuliere huishoudens aan te sporen tot energie-efficiëntie. Uit de reportage in De Standaard werd duidelijk dat er anderzijds een sector is die achterwege dreigt te blijven in het verhaal van de energiezuinigheid, en dat is die van onze eigen openbare gebouwen.
Naar verluidt zou de energieprestatie van veel openbare gebouwen te wensen overlaten. Men zegt dat dat te wijten zou zijn aan budgettaire krapte op diverse niveaus, versnippering van bevoegdheden, het feit dat er niet echt een databank is die gegevens over de energiezuinigheid van publieke gebouwen centraliseert en dat alle informatie verspreid zit bij lokale databronnen.
In dit kader startte het Vlaams EnergieBedrijf (VEB) in 2016 met de uitbouw van een databank ‘Terra’. Deze databank zou alle patrimonium- en energiegerelateerde informatie centraliseren over gebouwen van de Vlaamse overheid.
Minister, kunt u iets meer zeggen over de databank Terra? Zitten er al veel gegevens in of is men nog druk bezig met gegevens te centraliseren?
Over welke gegevens beschikt u op dit moment? Zit alles verspreid en moet er werk worden gemaakt van een bundeling van informatie zodat we op basis daarvan acties kunnen uitrollen?
Welke inspanningen moeten nog worden geleverd om de vooropgestelde doelstellingen te behalen? Minister, u heb vorige week een zeer vurig pleidooi gehouden. U hebt gezegd dat er op de stelplaatsen van De Lijn nog geen zonnepanelen liggen. U hebt vorige week een vurig pleidooi gehouden om elk lokaal, provinciaal en Vlaams bestuur aan te sporen om het nodige te doen.
Plant u bijkomende acties om de energiezuinigheid van openbare gebouwen te verbeteren? Zo ja, welke en op welke termijn?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mevrouw Taeldeman, het gaat hier, voor alle duidelijkheid, over energiezuinigheid en niet over hernieuwbare energie. Ook daar moeten er nog wel wat inspanningen worden geleverd.
U stelt dat de openbare sector achterwege zou blijven. Dit is voor mij als groene liberaal – u weet dat ik mezelf zo noem – een moeilijke pil om te slikken, maar gelukkig is uw vaststelling niet correct. U weet dat wij vinden dat de overheid het voortouw moet nemen, wanneer we engagement vragen aan burgers en de industrie. Ik vind dat we dat ook moeten doen en we doen dat ook. We vragen aan Vlamingen om hun woningen te renoveren, we vragen aan de industrie om jaarlijks energie-efficiënter te gaan werken. Dus ja, we vragen aan Vlaamse overheid ook een inspanning. Meer nog, als u mijn mening vraagt, dan moet de Vlaamse overheid het voorbeeld geven.
Ik heb daarom samen sinds het begin van deze legislatuur werk gemaakt van een actieplan voor de Vlaamse overheid. Ik kan dat niet op mijn eentje doen, mijn collega Muyters is bevoegd voor het Vlaams EnergieBedrijf, mijn collega Homans voor het overheidsinstrumentarium, mijn collega Schauvliege voor klimaat, mijn collega Vandeurzen voor de zorggebouwen, mijn collega Crevits voor de onderwijsgebouwen. Iedereen werkt hieraan mee. Iedereen doet inspanningen, maar een tanker keer je niet in één keer. We moeten een achterstand inhalen, maar dat doen we dan ook.
Daarom keurde de Vlaamse Regering in 2016 het actieplan energie-efficiëntie voor de Vlaamse overheid goed. Daarin werd bepaald dat de entiteiten die onder het toepassingsgebied vallen, een jaarlijkse besparing van 2,09 procent moeten realiseren op hun primair energieverbruik tot 2030. Omdat het actieplan pas in 2016 is goedgekeurd, zijn er nog geen cijfers beschikbaar om de geboekte resultaten te beoordelen.
Maar ik wil beklemtonen dat een jaarlijkse besparing van 2,09 procent ambitieus is voor de Vlaamse entiteiten. En ja, deze jaarlijkse besparing is ingegaan vanaf 2017 en het is dus het eerste jaar dat overheden hiermee geconfronteerd worden. De eerste jaren zijn besparingen op het energievolume trouwens redelijk goed realiseerbaar. Dat zal naarmate de tijd vordert steeds moeilijker worden, maar het is dus niet zo dat overheden niet mee in het bad zitten. De resultaten zullen volgen.
Volgens de huidige planning wordt fase 1 van het Terra-project gefinaliseerd tegen eind 2017. Het doel van fase 1 is om de rapportering over het energieverbruik van overheidsgebouwen te optimaliseren. Recent werden vanuit het programma Vlaanderen Radicaal Digitaal ook middelen voor fase 2 van het project toegekend. In fase 2 zal de beleidsrapportering verder worden ontwikkeld op maat van de verschillende beleidsdomeinen, bijvoorbeeld scholen, zorginstellingen. Daarnaast zullen er ook nieuwe databronnen zoals bijvoorbeeld het aantal leerlingen in een school, aantal bedden in een zorginstelling, eigen productie, bijvoorbeeld zonnepanelen, worden aangeboord om zo tot betere inzichten inzake het energiebesparingspotentieel te komen.
Sinds 2009 moet voor publieke gebouwen een energieprestatiecertificaat worden opgemaakt. Voor dit certificaat moet men een jaar lang het verbruik opmeten. Dit certificaat is vervolgens 10 jaar geldig en het moet op een voor het publiek zichtbare plaats worden uitgehangen. Op dit certificaat worden onder andere het energiekengetal in kilowattuur per vierkante meter en de adviezen voor het uitvoeren van energiebesparende investeringen vermeld. De gegevens van de certificaten zijn eveneens publiek beschikbaar in een databank op het opendataportaal van de Vlaamse overheid.
Voor nieuwbouwprojecten voor de meeste types van openbare gebouwen is sinds dit jaar een E-peil-eis en een eis inzake het minimumaandeel hernieuwbare energie ingevoerd. De E-peil-eis hangt af van de functies die in het gebouw voorkomen. Enkel voor scholen en kantoren bestond er al langer een dergelijke E-peil-eis.
Artikel 5 van de richtlijn Energie-efficiëntie legt aan de lidstaten wel een renovatieverplichting op voor overheidsgebouwen. De Vlaamse Regering heeft hiervoor eind 2013 het toepassingsgebied en het plan van aanpak goedgekeurd. Alle entiteiten van de Vlaamse overheid zijn verplicht om jaarlijks voor 30 september de nodige gegevens aan de vastgoeddatabank aan te leveren met het oog op de jaarlijkse rapportering over de voortgang voor artikel 5 aan de Europese Commissie. Over de periode 2014-2016 werd een besparing van 5,93 gigawattuur gerealiseerd door diverse energiebesparende maatregelen die werden uitgevoerd in gebouwen in eigendom en gebruik van de Vlaamse overheid. De doelstelling van de richtlijn wordt hiermee behaald.
Ter ondersteuning van de uitvoering van het actieplan energie-efficiëntie voor de Vlaamse overheid, werd er begin 2017 een eerste subsidieoproep gelanceerd voor energie-efficiënte projecten. De 24 goedgekeurde projecten zijn terug te vinden op de website van het Vlaams EnergieBedrijf. In 2018 zal er opnieuw een projectoproep komen met middelen uit het Vlaams Klimaatfonds.
Voor eventuele bijkomende acties acht ik het nu nog te vroeg. Eerst moeten de acties die pas opgestart werden, de kans krijgen om op kruissnelheid te komen. Het duurt immers even vooraleer elke entiteit zijn visie en plan op punt heeft.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Ik zal misschien later via schriftelijke vragen nog wel eens terugkomen op de evaluatie van het aantal actieplannen en op een aantal verplichte percentages die zijn opgelegd aan alle publieke gebouwen om te polsen of de doelstellingen zijn gehaald.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik denk dat de problematiek zoals die is geschetst in het krantenartikel, voor de periode 2005-2010 correct is. Er is een achterstand. Ik denk dat het ook even correct is om te stellen wat u zegt, namelijk dat 2,09 procent per jaar zeer ambitieus is. We zijn bezig met een enorm groot inhaalmanoeuvre. In het verleden werd er veel gestudeerd maar weinig uitgevoerd. We slaan nu een andere weg in: niet alleen studeren maar ook uitvoeren. Het is inderdaad zeer ambitieus, maar er beweegt wel heel wat.
De vraag om uitleg is afgehandeld.