Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over de energie- en klimaatvisies, en de besluiten en aanbevelingen daarover van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV)
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) bracht op 10 juli het advies ‘Veel vuur voor energie- en klimaatvisies’ uit. Dit advies was in eerste instantie gericht aan federaal minister Marghem, maar ook de Vlaamse ministers Tommelein en Schauvliege en minister-president Bourgeois ontvingen een kopie van dit advies.
De SERV stelt in dit advies dat er in Vlaanderen en België veel goede wil bestaat om te werken rond energie en klimaat. Getuige daarvan de verschillende trajecten rond energie- en klimaatvisies die momenteel lopen: het interfederaal energiepact, het nationaal debat over de koolstofprijs, het doelstellingenkader 2030 en de energie- en klimaatplannen voor 2030, het Vlaamse klimaatpact, de Stroomversnelling, de transitieprojecten van de Vlaamse visie 2050 enzovoort.
De SERV stelt vast dat er veel vuur is om deze visievormingsprocessen rond energie en klimaat tot een goed einde te brengen, maar de visievormingsprocessen zelf verlopen niet optimaal. De afstemming tussen de verschillende beleidsniveaus, beleidsdomeinen en actoren is gebrekkig en de procesarchitectuur is onduidelijk en schiet tekort. Dat zijn toch wel verregaande en serieuze vaststellingen van de SERV.
De SERV gaf in het advies een aantal aandachtspunten mee, die ook een impact hebben op het gevoerde Vlaamse beleid. Ik ga er een paar hernemen.
Herteken de procesarchitectuur in overleg met de stakeholders. De SERV vraagt de Belgische energie- en klimaatministers om samen met stakeholders een governanceplan uit te tekenen (of te hertekenen) dat de architectuur van de visievormingsprocessen verduidelijkt. De visievormingsprocessen moeten een doorlopend karakter krijgen, want de nood aan visievorming stopt niet; visies evolueren mee met nieuwe evoluties en inzichten. Ook moeten de rondetafels van de klimaattop en de stroomgroepen van de Stroomversnelling dringend terug geactiveerd worden; hun werk is nog lang niet af.
Een tweede is: werk beter samen tussen niveaus en beleidsdomeinen en mét de actoren. De moeizame samenwerking tussen de verschillende beleidsniveaus en beleidsdomeinen is al gekend. De SERV raadt ook aan om bij de visievormingsprocessen rond energie en klimaat actoren gericht te betrekken en echte discussies mogelijk te maken en niet louter informatie te verstrekken. Er moet ruimte zijn voor beleidsbeïnvloeding. De processen moeten niet alleen gaan over de technische, fysieke realiteit, maar ook over de maatschappelijke governancevragen, bijvoorbeeld de rol van overheid en actoren, marktmodellen enzovoort.
Een derde is: hou een breed vizier. De SERV roept Vlaanderen op om meer oog te hebben voor het internationale energiesysteem en voor de CO2-emissies die Vlaanderen elders veroorzaakt, de zogenaamde indirecte emissies.
Een laatste wat ik wil aanhalen: voorzie voldoende mensen en middelen. De SERV stelt vast dat de ter beschikking gestelde mensen voor de energie- en klimaatadministraties niet in verhouding staat tot de aangegane engagementen. De SERV roept dan ook op om deze administraties te versterken door een verschuiving binnen de overheid. U hebt dit ook geantwoord op een vraag van mij over een ander dossier.
Minister, de SERV roept op om de rondetafels en de stroomgroepen van de Stroomversnelling terug te activeren omdat hun werk nog niet af is. Gaat u ermee akkoord dat het werk van deze groepen nog niet af is en overweegt u deze werkgroepen te reactiveren?
Overlegmomenten met de verschillende stakeholders zijn eerder gericht op het verspreiden van informatie. Bovendien zijn vaak dezelfde actoren vertegenwoordigd in werkgroepen, waardoor het gevaar bestaat dat er eenzijdige adviezen worden gegeven die niet representatief zijn voor alle actoren. Bent u zich bewust van deze problematiek en welke initiatieven zult u nemen om diepgaande discussies over de verschillende visies te faciliteren?
Zult u bij de verdere uitwerking van een energievisie rekening houden met de indirecte emissies die het Vlaamse energiebeleid veroorzaakt?
De SERV roept op om de energie- en klimaatadministraties meer personeel te geven.
Erkent u dat de Energieadministraties over onvoldoende personeel beschikken en zult u bijgevolg een positief gevolg geven aan dit advies voor de administraties die onder uw bevoegdheid vallen?
De heer Gryffroy heeft het woord.
De Vlaamse Regering heeft inderdaad in mei 2017 de Vlaamse energievisie goedgekeurd. Dat was het resultaat van een jaar overleg tussen u, minister, en een veertigtal stakeholders en betrokken burgers. Het was het sluitstuk van het traject Stroomversnelling Vlaanderen dat u kort na uw aantreden hebt opgestart. De Vlaamse energievisie bevat nog geen concrete cijfers en doelstellingen, maar ze geeft wel een visie weer. Op een bepaald moment zullen we de cijfers wel nodig hebben om een basis te vormen voor onderhandelingen op het federale niveau, samen met de andere gewesten. Wanneer wij weten welke cijfers en feiten wij nodig hebben, dan kan dat worden vertaald naar het federale niveau. Op het federale niveau is het wel zo dat u verantwoordelijk bent voor de productiecapaciteit. Dat was de afspraak tussen de verschillende gewesten.
In januari 2017 kondigde u aan om eind dit jaar een federaal energiepact te hebben samen met de andere collega-ministers van Energie. U was verantwoordelijk voor de strategie inzake energieproductie, Wallonië voor marktwerking en de federale overheid voor de interconnectie met het buitenland. Brussel zou zich buigen over de governance.
Op 10 juli 2017 trok de SERV aan de alarmbel. Dat verbaasde me een beetje, want ik zou veronderstellen dat de SERV een van die stakeholders is en bij u een nota, een voorstel of een visie heeft ingediend. De SERV vreest dat de dynamiek en het draagvlak onhoudbaar zijn door het ontbreken van een, en ik citeer “degelijke en duidelijke procesarchitectuur en de gebrekkig afstemming tussen beleidsniveaus, beleidsdomeinen en actoren”. Zo staat het letterlijk in het rapport van de SERV. Zij zeggen met andere woorden dat betere data noodzakelijk zijn en dat daarvoor de nodige mensen en middelen moeten worden ingezet. Dat zijn aanbevelingen van de SERV, dat zijn niet mijn aanbevelingen. Ik ga er echter van uit dat de SERV een van uw stakeholders moet zijn, en dan vind ik het een beetje bizar dat ze een dergelijk kritisch rapport lanceren.
We hebben in de plenaire vergadering kamerbreed een resolutie goedgekeurd met een duidelijk proces hoe we willen komen tot een visie en een pact. Dat is een goede resolutie wanneer het gaat over de manier waarop we dit moeten aanpakken.
Minister, wat is de stand van zaken van deze federale energievisie en het federale energiepact? Zal de timing om dit af te krijgen eind dit jaar worden gehaald?
Wanneer zullen die diverse stakeholders en werkgroepen resultaten aan u voorleggen? Welk proces hebt u dan wel gevolgd zodat u eventueel de kritiek van de SERV kunt weerleggen? Op welke manier kan Vlaanderen een insteek leveren voor de diverse werkgroepen op federaal niveau?
Erkent u die opmerkingen van de SERV en zult u rekening houden met hun aanbevelingen en besluiten? Hoe kunt u daar actief rekening mee houden binnen de andere initiatieven tussen de diverse overheden?
Wat is de houding van de andere betrokken actoren in dit proces? Hebt u nog andere signalen ontvangen?
Minister Tommelein heeft het woord.
Het is inderdaad zo dat ik mijn schouders heb gezet onder het traject Stroomversnelling Vlaanderen. De Vlaamse Regering heeft op 19 mei 2017 unaniem de Vlaamse Energievisie 2030-2050 goedgekeurd. Deze visie is het resultaat van een jaar samenwerking met meer dan veertig stakeholders uit de industrie, de academische wereld, sociale partners en verscheidene sectorfederaties en de burgers. Deze energievisie wordt dan ook zeer breed gedragen. Bij de voorstelling van de energievisie heb ik trouwens de opmerking gekregen dat die zeer nauw aansluit bij de resolutie die in het Vlaams Parlement is goedgekeurd. Ik heb toen nog opgemerkt dat het een heel goede zaak is dat het parlement dan toch niet zo wereldvreemd is als velen beweren. Die visie van het parlement kwam immers vrij goed overeen met die van de stakeholders.
De richting die Vlaanderen uitgaat, is zeer duidelijk. Uiteraard zijn er bijkomende inspanningen nodig om de energieomslag te realiseren. Dit is intussen al meer dan een week voorwerp van discussie in het parlement en in de media.
Bij de visietekst over de Stroomversnelling horen 53 concrete actiepunten. Het energietransitietraject is opgevat als een continu proces met een brede agenda, die gefaseerd over meerdere jaren wordt uitgevoerd en waarin overleg, samenwerking en transparantie centraal staan.
De stroomgroepen van de Stroomversnelling zullen vanaf het najaar verder werken aan de concretisering van de Vlaamse Energievisie 2030-2050 en aan acties die de energietransitie in Vlaanderen beleidsmatig en op het terrein vorm geven. Ik heb de laatste dagen vastgesteld dat dit meer dan nodig is. Ik heb gemerkt dat er af en toe organisaties zijn die met veel zwier hun handtekening zetten onder een engagement, maar dan wel in gebreke blijven wanneer het op de uitvoering daarvan aankomt. Ik zal ook opnieuw het burgerpanel samenroepen.
De SERV is nauw betrokken bij het traject van Stroomversnelling Vlaanderen, onder andere als covoorzitter van de werkgroep financiering. De aandachtspunten in verband met onder andere representatieve adviezen, indirecte emissies enzovoort kunnen dan ook zeker aan bod worden gebracht bij de verdere werkzaamheden van de stroomgroepen.
De voorbije jaren is binnen mijn bevoegdheidsdomein al een personeelsherschikking doorgevoerd in de richting van de energieadministratie. Ik blijf de situatie nauwgezet opvolgen en ik blijf hierover rapporteren aan de Vlaamse Regering. Indien nodig, kan een verdere herschikking van het personeelsbestand worden doorgevoerd.
In het licht van een Belgische energievisie en van het interfederaal energiepact heeft van begin mei 2017 tot eind juni 2017 een stakeholdersbevraging plaatsgevonden. Het politiek goedkeuringsproces zal dit jaar plaatsvinden. Alle gewesten en de federale overheid hebben duidelijk afgesproken dat dat tussen midden oktober 2017 en begin november 2017 een publieke consultatie op basis van een vragenlijst zal volgen. De vragen worden momenteel opgesteld. Na de verwerking van de input van de burger zullen de teksten vanaf midden november 2017 met die input worden aangevuld.
Ik zal duidelijk zijn. We gaan dan de finale rechte lijn in om het interfederaal energiepact tegen het einde van dit jaar finaal goed te keuren. Dat is de afspraak die met het Waalse Gewest, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en de federale overheid is gemaakt. De afspraken en de timing zijn vastgelegd. Wie nu laat uitschijnen dat niet is afgesproken dit tegen het einde van dit jaar te doen, is niet correct. Als Vlaams minister van Energie herhaal ik dat is afgesproken tegen het einde van dit jaar een beslissing te nemen over een interfederaal energiepact.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Op zich hebt u duidelijke taal gesproken en de meeste van mijn vragen beantwoord. Misschien hebt u een vraag nog niet beantwoord. De SERV roept op om de overlegmomenten meer te laten zijn dan informatiemomenten. Volgens de SERV kunnen dergelijke vergaderingen een zweem van valse inspraak hebben. Dat zijn niet mijn woorden. Dat is de wijze waarop ik interpreteer wat de SERV heeft gesteld. Op die vraag mag u me dadelijk nog een antwoord geven.
Wat de energievisie en het energiepact betreft, is de procesarchitectuur in Vlaanderen volgens u in orde. De SERV spreekt dat gedeeltelijk tegen. Ik weet niet wie gelijk heeft. Dat zullen we nog moeten nagaan. Ik ben wel benieuwd naar de procesarchitectuur om tot een interfederaal energiepact te komen. Volgens u zullen de komende weken en maanden stappen worden gezet om daartoe te komen. Aan de andere kant hoor ik van de federale overheid en de Waalse overheid dat ze aan de timing twijfelen. Wat is die procesarchitectuur? Kunt u die timing aan het Vlaams Parlement bezorgen?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Als de SERV covoorzitter van de financieringsgroep was, weet ik niet wat de SERV bezielde om in het rapport een aantal uitspraken te doen. “De diverse initiatieven flikkeren aan en uit en hun aanpak is vaak onvoldoende doordacht en inefficiënt. (…) Er zijn onvoldoende data om de visies te onderbouwen.”
Minister, met betrekking tot dat laatste punt hebt u op 31 mei 2017 in deze commissie bevestigd dat u becijferingen zou laten uitvoeren. “Het klopt dat we nood hebben aan becijferde doelstellingen. De energievisie stelt dan ook dat we dit doen tegen het einde van dit jaar en dat we die becijferingen moeten inbrengen binnen het federaal energiepact.”
Dit brengt me weer bij de timing. U hebt verklaard die berekeningen tegen het einde van dit jaar uit te voeren. U hebt verklaard dat u die berekeningen nodig hebt om in het federaal energiepact in te brengen. Volgens mij wordt het moeilijk om het federaal energiepact tegen het einde van dit jaar op te stellen. Volgens het antwoord dat u op 31 mei 2017 hebt gegeven, zullen de cijfers er pas tegen het einde van dit jaar zijn.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, het is een goede zaak dat we de druk vanuit dit bestuursniveau hoog houden. Dat hebben we altijd gedaan. U hebt net onderstreept dat u dat ook blijft doen. Door het voluntarisme van de regio’s komt er uiteindelijk schot in de zaak en wordt er voldoende druk op de federale overheid uitgeoefend.
Ik hoop dat de timing wordt gehaald. Het is niet vijf voor twaalf, maar vijf over twaalf. We hebben eerst nog een stevig rondje gebakkeleid over andere klimaatgerelateerde discussies, zoals de uitstoot of de verdeling van emissies. Ook in dit verband kan ik me niet van de indruk ontdoen dat het allemaal tergend traag gaat. Dat is niet uw fout. U bent er in volle vaart in gevlogen. Ik verwijs uiteraard naar de federale overheid. Ik denk dat we onze collega’s moeten sensibiliseren om druk op de ketel te houden. Het is vijf over twaalf. Indien we die afspraak in het najaar missen, maken we ons op dit vlak toch wel een beetje belachelijk.
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, bij dat laatste punt wil ik me zeker en vast aansluiten. Ik wil er echter op wijzen dat het advies van de SERV niet enkel betrekking heeft op de processen om tot een pact te komen. Het meest opvallende punt in het advies heeft betrekking op alle betrokken sociaal-economische actoren. Naast het gebrekkig proces om tot pacten te komen, wordt erop gewezen dat er tevens een geweldig gebrek is aan instrumenten om die pacten of intenties, als ze er eenmaal zijn, ook in de praktijk om te zetten. Het kan dan gaan om windplannen, zonneplannen of wat dan ook. Die processen moeten uitmonden in actie en inspelen op wat de actoren echt beweegt. Aangezien in de SERV onder meer vertegenwoordigers zetelen van de werkgeversorganisaties en van de ondernemers, neem ik aan dat dit ook een belangrijke intentie en een belangrijke vingerwijzing zou moeten zijn.
We hebben die discussie hier vorige week ook gevoerd. Het is niet voldoende plannen te maken en visies te ontwikkelen. Het is absoluut ook nodig ondersteunende mechanismen te maken. Ik lees dit als een kreet uit het veld. De mensen die het zouden moeten zijn, of het nu de gezinnen of de ondernemingen zijn, moeten het ook echt kunnen doen. Ze moeten niet enkel weten wat ze worden verondersteld te doen, maar ze moeten ook worden bijgestaan om dat te doen. Daar blijkt een geweldig gebrek aan of een geweldige vraag naar te bestaan. We moeten de processen aarden. We moeten de processen licht en lucht geven. Het ontbreekt, met andere woorden, niet enkel aan visie, maar blijkbaar ook aan actie.
Minister, u kunt niet enkel stellen dat u uw deel hebt gedaan en dat u ervoor zult zorgen dat een pact wordt gemaakt. Wat zult u doen in de weinige tijd die de Vlaamse Regering nog rest om ervoor te zorgen dat het pact en de intenties op het terrein worden uitgevoerd? Er moet niet enkel wind waaien, maar er moeten ook molens staan om daarmee energie te produceren. Het is maar een voorbeeld.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik ben heel blij dat u de timing aanhoudt om nog dit jaar te kunnen afsluiten met een energiepact dat hopelijk zo breed mogelijk wordt gedragen en waarbij elke regering en ook veel stakeholders uit de sector zich kunnen scharen achter de doelstellingen en achter het plan om die doelstellingen te bereiken. Op dat vlak heeft collega Tobback gelijk. Het is niet alleen een zaak van plannen en doelstellingen formuleren, we moeten ze ook realiseren, stap voor stap, maar wel gestaag.
Het is belangrijk dat we bijkomend een goeie wisselwerking hebben tussen wat u samen met uw collega's doet en wat hier leeft. Op welke manier gaat u de wisselwerking met het parlement organiseren? Ook dat was een wezenlijk onderdeel van de resolutie, waarvoor we ondertussen al twee jaar vertraging hebben opgelopen, maar die toch kamerbreed is gestemd om tot een energievisie en -pact te komen.
Hoe ziet u de opvolging van een en ander? In Nederland heeft men een energieakkoord gemaakt en ook een opvolgcommissie in het leven geroepen. In ons land zijn er mensen die dat een energiekabinet noemen. Niet alleen de opmaak van een energievisie en -pact wordt vooropgesteld, maar ook de opvolging van de concrete resultaten van acties die daarin zijn afgesproken. Wat is uw visie daarover?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Gryffroy, ik stel vast dat er organisaties zijn die vooral commentaar geven op zichzelf. De SERV en ook zijn individuele leden waren betrokken in de Stroomversnelling, en ondertekenden die ook. Samen met u stel ik vast dat men een jaar werkt aan de opbouw, dat men tot een consensus komt over een tekst, en dat men achteraf commentaar geeft op wat men zelf mee heeft goedgekeurd. Ik kan dat alleen maar vaststellen. Ik moet ook eerlijk toegeven dat eensluidende, unanieme adviezen van bepaalde organisaties soms moeilijk te krijgen zijn. Dat stel ik ook vast.
Mijnheer Danen, er zijn geen infomomenten en geen vergaderingen met inspraak. Dat is niet correct. De Stroomversnelling is tot stand gekomen, er is met alles rekening gehouden, er is samen een tekst gemaakt. Er was trouwens ook een website waarop burgers terechtkonden. Op de duur zou ik niet meer weten hoe je nog meer inspraak kunt geven. Die kritiek is niet correct.
Mijnheer Tobback, u hebt natuurlijk het begin van de zitting niet meegemaakt. Misschien was het iets te vroeg voor u. De vragen die daar werden gesteld, gingen over welke systemen en welke instrumenten ik zal inzetten en de manier waarop ik ze zal inzetten om de doelstellingen te bereiken. Daar hebben we het uitgebreid over gehad. Af en toe mist u een aantal dingen.
Vorige week nog hebben wij een aantal ondersteuningsmechanismen aangepast. Ik ben er mij dus wel van bewust dat er nog wat meer nodig is om de doelstellingen te bereiken. Gesproken woorden zijn niet voldoende. Een minister die het absoluut wil, is ook niet voldoende. Iedereen moet mee willen. Ik kan dit tot in den treure herhalen, ik zeg dat tegen de gemeenten, ik zeg dat tegen de provincies, de bedrijven, de burgers en ook tegen de andere overheden in dit land. Dat zijn zeer gevoelige zaken omdat ik mijn collega's oproep om bezig te zijn met de energie-omslag.
Er zijn heel wat ministers die een bijdrage kunnen leveren vanuit hun bevoegdheid, en ze doen dat ook. Minister Crevits, minister Vandeurzen, minister Homans, ze zorgen er allemaal vanuit hun bevoegdheid voor dat er zonnepanelen worden gelegd op de daken waarvoor zij bevoegd zijn. Minister Schauvliege werkt zeer hard met mij samen om de vergunningsprocedures voor de windparken zo ordentelijk mogelijk te laten verlopen. Ik heb wat dat betreft niet te klagen, maar we moeten met ons allen de sense of urgency toch wel beseffen.
Er zijn instrumenten die de plannen effectief kunnen helpen realiseren. Ik zie weinig concrete voorstellen. Mijnheer Tobback, u kent me langer dan vandaag, ik sta altijd open voor voorstellen. Als u zeer concrete goede voorstellen hebt om de doelstelling 2020 te bereiken, dan mag u ze mij altijd bezorgen. Een ding zal ik nooit doen, dat is nieuwe belastingen heffen om nieuwe geldstromen te organiseren om opnieuw te subsidiëren. Dat ga ik dus niet doen.
Ik ben er rotsvast van overtuigd dat we de doelstellingen niet halen met een grote pot geld. Dat is geen oplossing. De vergunningen voor de windparken komen er niet met extra geld. De bereidheid van de bedrijven om effectief te ondersteunen en te investeren in energie-efficiëntie en hernieuwbare energie zal er niet komen met een grote pot geld. Die zal er komen met een mentaliteitswijziging waarbij iedereen beseft dat we het moeten doen, niet voor onszelf, maar voor onze kinderen, voor onze kleinkinderen en misschien ook voor de achterkleinkinderen van sommige mensen.
Mijnheer Bothuyne, u hebt gelijk. Opvolging is heel belangrijk. Met de Stroomversnelling merk ik dat we opnieuw een aantal zaken zullen moeten doen om op te volgen en te monitoren. Dat moeten we ook doen met andere overheden, en monitoren wat wordt gedaan en wat niet wordt gedaan. We zullen dat zeker ook moeten doen met het interfederaal energiepact. Ik wil de timing en de tabel nog eens verspreiden, maar die tabel stond ook al in het perscommuniqué van de vier energieministers van dit land. Wellicht weet u nog op welke dag we dat hebben verspreid. Er is altijd heel wat aandacht voor, het staat op de voorpagina's van alle kranten.
Daar is met andere woorden bijna geen aandacht voor. We zullen het opzoeken en u bezorgen. We zullen het perscommuniqué van de vier energieministers die zeggen wat de timing is van het Energiepact, aan alle commissieleden bezorgen. Ik blijf erbij: wat Vlaanderen betreft, blijven we ons houden aan de afgesproken timing.
Mijnheer Gryffroy, het is ook weer een vaststelling dat anderen wel de guts hebben om op basis van niet-bestaande wetten en decreten een aantal procedures in te voeren, maar als het gaat over het realiseren van een visie, ze wel wat minder guts hebben.
De heer Danen heeft het woord.
Het laatste wat u zei, vond ik het beste tot nu toe van vandaag.
U verwijt de SERV dat ze kritiek op zichzelf geven. Ik vind dat een kwaliteit. We zouden dat misschien allemaal wel eens moeten doen: in het eigen hart kijken of ons een spiegel voorhouden, want daar kun je veel uit leren. Ik vind dat dit de SERV tot eer strekt.
Ik weet wel dat er een timing is. Het zou er nog aan mankeren dat die er niet was. Mijn vraag was of die nog actueel of geüpdatet is. Zullen we nog landen eind dit jaar? Ik wil er alles aan doen om dat een kans te geven. Minister, ik begrijp van u dat u dat ook per se wilt. Ik heb van de andere gewesten en van het federale niveau begrepen dat men begint te twijfelen. Ik accepteer dat, evenmin als u, ook niet. Ik vraag u om ons die gedragen timing te bezorgen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Voor mij gaat het ook nog om de timing. ‘Energiepact regering-Michel komt te laat’ lees ik op De Standaard online. De cruciale vraag is of we 31 december 2018 halen. Voor mij moet het, maar de vraag is of de anderen ook meegaan in dat verhaal. We lezen daar in de pers andere zaken over.
Ik verwijs nogmaals naar het commissieverslag van 31 mei 2017, waarin u zelf zegt: “Ik heb nog nood aan becijferde doelstellingen.” In de Energievisie staat dat dit tegen eind dit jaar zal gebeuren. We hebben die cijfers ook nodig om ze in te brengen in het federale Energiepact. Op deze vraag had u nog niet geantwoord. Wanneer komen dus de becijferde doelstellingen? Zal dit eind dit jaar zijn? U zit dan eigenlijk de facto met een contradictio in terminis.
Die cijfers zullen er zijn ruim voor het einde van het jaar.
Dat is oké.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.