Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, mijn vraag om uitleg is gebaseerd op het Zonneplan dat op 5 juli 2016 werd goedgekeurd door de regering. Daarin formuleert u de ambitie om tegen 2020 meer dan 3000 megawatt bijkomend vermogen te kunnen installeren. In dat Zonneplan werd ook het principe van daken delen voor zonnepanelen, of zonnedelen, mee opgenomen.
Ongeveer een jaar geleden heb ik de commissie mijn conceptnota over zonnedelen voorgesteld. Uw spontane bedenking was toen dat het basisconcept u wat te complex leek. Maar ik denk dat dat net het aanvullende is op wat de heer Danen stelt in zijn derde vraag. U spreekt over financiële technieken om mensen te laten participeren, zoals crowdfunding en coöperatieven enzovoort. U zegt zelf dat u voor crowdfunding de toestemming moet krijgen van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA). In Eneco kan dat zich organiseren. Het wordt al iets lastiger als een coöperatieve dat zou moeten doen. Daardoor is de inleg voor particulieren beperkt in kapitaalinbreng, en dus ook in dividendinbreng. Daarom wil ik het voorstel doen om te gaan kijken naar zonnedelen, waar men via een constructie met de leverancier of de eigenaar van de installatie van de zonnepanelen burgers laat participeren in aandelen. Maar het wordt rechtstreeks vergoed in de vorm van commodity kilowatturen. En zo zou het volgens mij gemakkelijker moeten zijn om te investeren in deze duurzame energie, of het nu om zon, wind of zelfs warmte gaat.
In mijn conceptnota stelde ik dat er een decretaal kader moet komen over het delen van energie. Maar ik denk ook dat het nu het ogenblik is om daar snel werk van te maken. Er is namelijk draagvlak bij de mensen. Mensen zijn geneigd om zonnepanelen bij te plaatsen, vooral door de goedkope investeringsprijs. U hebt toen gezegd dat er een studie besteld was en dat die zou worden opgeleverd vóór 11 juli. U wilde ons toen een cadeautje geven op 11 juli.
Minister, het is ondertussen begin oktober. Is die studie opgeleverd? Of wanneer wordt die dan opgeleverd? Wat zijn de besluiten of resultaten van die studie? Wat zijn de knelpunten om het salderen op afstand of zonnedelen decretaal mogelijk te maken? Wat zijn de mogelijkheden om dit concept verder uit te werken? Welke timing hanteert u om dit decretaal uit te werken?
Minister Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, het zou toch gemakkelijker zijn dat, indien een parlementslid niet kan komen wegens werkbezoek, hij dat op voorhand aan ons laat weten. Want de administratie en de mensen steken veel energie en tijd in het beantwoorden van vragen. Ik vind dat toch het minimum aan respect.
Minister, ik kan enkel beamen wat u zegt. Indien we weten wie er komt, kunnen we daarmee rekening houden bij het opstellen van de agenda en die volgorde dan ook respecteren. Op tijd komen, zich verontschuldigen, is een vorm van beleefdheid ten aanzien van het parlement, de minister en de collega’s.
Indien de eigenaar van een grond of dak dat toelaat, mijnheer Gryffroy, dan komen de coöperatieven in aanmerking om aan dergelijke projecten deel te nemen.
Er zijn hiervoor geen belemmeringen die nog moeten worden weggewerkt. De eigenaars van geschikte gronden of daken zijn wel nog onvoldoende op de hoogte van de mogelijkheden ter zake, daar ben ik me wel van bewust. Ik heb mijn administratie daarom de opdracht geven een ‘zonnedeelgids’ uit te werken. Deze gids zou informatie en voorbeelden moeten bevatten van verschillende mogelijke vormen van participatieve financiering, geschreven op maat van de eigenaars van deze daken, zoals bedrijven en verenigingen.
Wat betreft het zonnedelen in Vlaanderen zijn er verschillende pistes en participatievormen die momenteel reeds mogelijk zijn en toegepast worden, bijvoorbeeld het mee laten financieren van een PV-installatie door klanten of omwonenden, crowdfunding, een geschikt dak verhuren of een opstalrecht toekennen en de oprichting van een coöperatie die zonnepanelen plaatst. Recent heb ik ook beslist om voor alle vormen van burgerparticipatie een extra vergoeding toe te kennen voor de organisatie van dergelijke participatie. Ik geef toe dat dit een vrij groot symbolisch gehalte heeft, maar het toont toch aan dat wij dat willen stimuleren.
Het enige aspect dat momenteel niet zonder meer toegelaten is, betreft het rechtstreeks verrekenen van productie en consumptie tussen twee partijen op afstand, tenzij dit kan via een directe lijn. Dergelijke verrekening is vandaag wel toegelaten via een leverancier als tussenpersoon, en zal ook expliciet gefaciliteerd worden vanaf de invoering van MIG 6. Dit zal een extra vorm van zonnedelen mogelijk maken.
De studie waarnaar u verwijst, mijnheer Gryffroy, betrof een onderzoek naar de mogelijkheden van blockchaintechnologie. De uitvoerder van de studie zag op korte en middellange termijn geen meerwaarde in het gebruik van de blockchaintechnologie. Het groene karakter van de productie kan op dit moment reeds aangetoond en verhandeld worden via de garanties van oorsprong. De geïnjecteerde stroom zal ook geregistreerd en verhandeld kunnen worden zodra MIG 6 is ingevoerd. Daarnaast is ook de fraudegevoeligheid een belangrijk probleem. Bij de toepassing van blockchain zou elke reële controle verdwijnen op de juiste fysieke herkomst van de elektriciteit. Dit is echter een eerste studie en een zienswijze. Ik blijf hier de mogelijkheden van blockchain verder onderzoeken omdat ik er wel de meerwaarde van inzie.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Wat betreft de blockchaintechnologie: laat me even toe de verslagen te checken. Ik heb hier een verslag van 18 januari 2017.
U had gevraagd om een decretaal kader te maken voor zonnedelen. Het is naar die studie dat ik verwijst.
Ik dacht dat die studie die u vooropgesteld hebt in juni, niet specifiek ging over blockchaintechnologie.
Ik zeg ook niet dat dat daar specifiek over ging, het ging onder meer daarover.
Ik denk dat we een paar dingen aan het verwarren zijn. De participatieve financiering is het antwoord op de vraag van de heer Danen. Daar zijn heel wat mogelijkheden zoals crowdfunding enzovoort. Wat betreft de blockchaintechnologie heb ik inderdaad de vraag gesteld om te kijken wat daar de mogelijkheden zijn. Daarnaast is er het salderen van kilowattuur op afstand. Dat is eigenlijk mijn voorstel rond zonnedelen, omdat ik ervan overtuigd ben dat de klant nog meer zal worden getriggerd als hij het effectief ziet op zijn elektriciteitsfactuur dan wanneer hij op het einde van het jaar een bepaald klein sommetje op zijn rekening krijgt in verband met een dividend. Dat is puur de ‘emo’ ten aanzien van een factuur tegenover het krijgen van iets op je bankrekening. Dat ging ook mee opgenomen worden in een studie die tegen 11 juli gepland was.
Ik begrijp dat u nu zegt dat als de MIG 6 wordt ingevoerd – ik dacht dat dat zou zijn voor begin 2019 –, gecombineerd met de digitale meter, dat er dan geen decretaal kader nodig is en het dan sowieso mogelijk is als het gespeeld wordt via de leverancier, waarbij de leverancier van de klanten die nu een huis of een verbruik hebben dezelfde is als de leverancier die de elektriciteit van het zonnepark opkoopt. Dat was mijn cruciale vraag in de volledige conceptnota. Als je werkt met dezelfde leverancier die zowel de elektriciteit van het PV-park opkoopt, ze levert aan degene die onder het dak zit en dat dit ook de leverancier is bij alle mensen die een aandeel hebben, dan zegt u nu – dat is eigenlijk de bevestiging die ik zoek – dat we met de MIG 6 en met de digitale meter wel kunnen salderen op afstand zonder decretaal iets te moeten aanpassen. Dat is eigenlijk de bottomvraag.
De heer Danen heeft het woord.
Ik wil die vraag een beetje versterken, in die zin dat ik het belangrijk vind dat wanneer mensen willen zonnedelen, ze die kans ook moeten kunnen krijgen. Ik denk aan bewoners van een appartement waar een zonne-installatie op het dak ligt waar mensen dan gebruik van kunnen maken, of aan een bedrijf met een geschikt dak waar je een installatie op kunt plaatsten zodat anderen daar gebruik van kunnen maken op een transparante manier, waar ze financieel iets aan hebben en waarbij je eventueel de meter kunt terugdraaien. Het lijkt me interessant om daarover na te denken en om daar een decretaal kader voor te organiseren, maar ik zie dat dat niet echt opschiet.
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Gryffroy, ik denk dat we op dezelfde golflengte zitten, dat als het gaat over dezelfde leverancier en de MIG 6 er inderdaad geen bijkomend decretaal kader nodig is. Voor de MIG 6 zullen we uiteraard wel een decretaal kader moeten schrijven, dat is duidelijk.
We hebben een nota gehad van het VEA, waarin het Nederlandse systeem wordt bekeken. Er wordt vastgesteld dat het systeem dat in Nederland gehanteerd wordt, niet toepasbaar is in Vlaanderen. Op dit moment zijn wij aan het uitkijken naar andere pistes. Ik ben me ervan bewust dat dit heel belangrijk is. Zonnedelen is wat mij betreft een heel belangrijke succesfactor in de komende jaren. We gaan dan ook al het mogelijke doen om dat zo interessant en zo bekend mogelijk te maken en alle drempels die er zijn, weg te werken.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik heb het even opgezocht. Het was in de commissie van 24 mei 2017 waar ik een vraag heb gesteld over blockchaintechnologie. Uw antwoord was toen: “Ik wil er wel op wijzen dat de studie die besteld is, specifiek gericht is op zonnedelen.”
Het was inderdaad een nota in plaats van een studie. Excuseer, ik heb een foutief antwoord gegeven. Het was een nota in plaats van een studie.
Ik kan ook maar voortgaan op wat u toen hebt gezegd.
Ik heb bijkomende vragen. Ik zal een nieuwe vraag om uitleg stellen, want uiteraard ben ik dan benieuwd waarom het VEA zegt dat het Nederlands systeem niet toepasbaar is in Vlaanderen.
U zegt dat als de MIG 6 is ingevoerd, er een decretaal kader moet komen. Dat is het eerste wat ik daarvan hoor: dat bij de invoering van de MIG 6 er een bijkomend decretaal kader nodig is.
Dit zijn twee bijkomende vragen. Ofwel stel ik ze in een volgende vraag om uitleg ofwel mag u nu antwoorden, minister.
Collega Gryffroy, u zult nog genoeg vragen stellen in deze commissie. Het is stof voor een volgende vraag om uitleg. Ik stel voor dat we het hierbij laten. De slotbemerking is gegeven en de slotbemerking luidt dat u nog mogelijkheid hebt om in de toekomst vragen om uitleg in te dienen over dit onderwerp.
Ik zou toch vragen om de nota te krijgen van het Vlaams Energieagentschap waarin staat dat het Nederlandse systeem niet toepasbaar is in Vlaanderen.
Ik weet dat het parlement het laatste woord heeft, maar ik wou toch het laatste woord hebben om te zeggen dat ik de nota van het VEA zal vrijgeven aan het parlement.
De vraag om uitleg is afgehandeld.