Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, sinds het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2006 betreffende het onderhoud en het nazicht van stooktoestellen voor de verwarming van gebouwen of voor de aanmaak van warm verbruikswater moeten centrale verwarmingstoestellen op gas tweejaarlijks een onderhoudsbeurt krijgen en toestellen op stookolie of vaste brandstof jaarlijks.
We stellen vast dat meer en meer mensen een hoogrendementsketel in huis halen waarbij, door de hogere warmteopbrengst en door de volledige verbranding in de ketel, minder restdeeltjes in de buizen blijven en dus – denken we dan – de noodzaak aan onderhoud lager is.
Ik heb u hierover een tijd geleden al eens een vraag gesteld. Natuurlijk zijn wij er ook van overtuigd dat er voldoende onderhoud moet zijn. Het is wel de bedoeling dat het ding goed werkt. Maar op het eerste gezicht zou je toch denken dat die nieuwe hoogrendementsketels het met minder onderhoud kunnen.
Op 14 maart 2017 hadden we het hierover in deze commissie en u zei toen: “Aangezien de verbrandingstechnologie die wordt toegepast in condensatietoestellen zeer efficiënt is en tot een verminderde kans op vervuiling leidt in de ketel en in het rookgasafvoerkanaal, zal ik een herziening van de onderhoudsfrequentie met bijkomend onderscheid op basis van de gebruikte verbrandingstechnologie graag verder onderzoeken. Ik denk dat dat een goede suggestie is.”
Minister, welke stappen hebt u al ondernomen om na te gaan of het al dan niet verantwoord is de onderhoudsfrequentie aan te passen op basis van de recente verbrandingstechnologie? Hebt u al de conclusies van dat onderzoekje? Zo niet, wanneer verwacht u de resultaten?
We weten dat voor ketels groter dan 20 kilowatt en kleiner dan 100 kilowatt men normaal om de vijf jaar een verwarmingsaudit moet uitvoeren, maar blijkbaar gebeurt dat niet en wordt daar niet op gecontroleerd. Wellicht zou het goed zijn mocht dit samenvallen met het verplichte onderhoud. Dan zou men die audit gemakkelijker of automatisch kunnen doen. Ziet u een mogelijkheid om die twee te laten samenvallen?
Hoe kunnen we de omschakeling naar moderne condensatieketels of warmtepompen verder stimuleren? Zou een gedifferentieerde onderhoudsfrequentie hierin een rol kunnen spelen? Als mensen weten dat ze minder onderhoud moeten doen, gaan ze misschien sneller zo’n nieuwe ketel kopen.
U wijst de gemeente aan als handhaver. Zij moeten nagaan of die verwarmingsketels inderdaad onderhouden worden. U dacht erover na om hiervoor met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) samen te zitten, vooral op het vlak van sensibilisering. Hebt u al overleg gehad met de VVSG hierover? Zo ja, wat waren de resultaten? Zo nee, wanneer plant u dit overleg?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, de onderhoudsfrequentie wordt op dit moment geëvalueerd door het departement. De conclusies verwachten we in 2018. Ook de sector is daar uiteraard bij betrokken. Een zeer grote verlaging van de onderhoudsfrequentie wordt niet verwacht omdat wij ook wel zien dat de fabrikanten een minimale onderhoudsfrequentie voorschrijven.
De verwarmingsaudit voor ketels tot en met 100 kilowatt zal in de toekomst gelijktijdig met de periodieke onderhoudsbeurt gebeuren door de ingebruikname van een online toepassing. Die staat ter beschikking van erkende technici. Dat zal gezamenlijk kunnen gebeuren. Dat is een administratieve vereenvoudiging.
De bijkomende gegevens om ook het verwarmingsauditrapport te genereren bij uitvoering van het onderhoud zijn beperkt. Deze toepassing zal vanaf volgend jaar van kracht zijn en wordt nu, 2017-2018, vooral in de opleiding toegepast. Vanaf het volgende jaar zal de toepassing effectief kunnen worden gehanteerd.
Een gedifferentieerde onderhoudsfrequentie zal hierin wellicht geen doorslaggevende rol spelen. Ik blijf in de eerste plaats inzetten op bewustmaking. Daarnaast heeft ook de regelgeving zijn uitwerking. Op 1 juni 2013 traden al strengere normen in werking voor elk centraal stooktoestel dat wordt gevoed met vloeibare brandstof en van voor 1998 dateert. Op 1 januari 2018 zullen er ook strengere normen in werking treden voor elk centraal stooktoestel dat wordt gevoed met gasvormige brandstof en van voor 1998 dateert. Toestellen die niet meer voldoen, moeten worden vervangen door toestellen met een hogere energie-efficiëntie.
Er is nog geen overleg geweest of gepland met de VVSG. Het departement zal eerst, samen met de stakeholders, de onderhoudsfrequentie onderzoeken. Daarna zal er uiteraard overleg zijn met de VVSG.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, dank u. Voorlopig volstaat dit antwoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.