Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, op 27 november 2015 hebben we een decreet goedgekeurd over de lage-emissiezones (LEZ). Met de Vlaamse Regering hebt u daar met een uitvoeringsbesluit op 26 februari 2016 verdere invulling aan gegeven. Zowel het decreet als het uitvoeringsbesluit trad in werking vanaf 1 maart 2016.
Momenteel hebben al drie Vlaamse steden beslist om een lage-emissiezone in te voeren. De stad Antwerpen heeft dat sinds 1 februari 2017. De stad Gent is dat van plan vanaf 1 januari 2020. Mechelen wil een LEZ invoeren in de loop van 2018. Ook het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest heeft laten weten dat het voor het hele grondgebied een LEZ wil invoeren vanaf 1 januari 2018.
Als gewestelijk toegangscriterium wordt de euronorm, een Europese milieustandaard voor voertuigen, gebruikt. De toegangsvoorwaarden zijn strenger voor dieselvoertuigen dan voor benzine- of aardgasvoertuigen omdat dieselvoertuigen meer fijn stof en stikstofoxiden uitstoten.
Er zijn verschillende fasen. In de eerste fase, die loopt tot 1 januari 2020, mogen dieselvoertuigen die minimaal aan de euro 4-norm voldoen, en benzine- of aardgasvoertuigen die minimaal aan de euro 1-norm voldoen, een lage-emissiezone binnenrijden. Er is ook een overgangsmaatregel gepland. Vanaf 1 januari 2020 en 1 januari 2025 zullen telkens strengere voorwaarden gelden.
Gemeenten kunnen bepaalde categorieën van voertuigen, die niet aan de gewestelijke toegangscriteria voldoen, tijdelijk tegen betaling in hun lage-emissiezone toelaten. De Vlaamse Regering verbindt hieraan wel een aantal voorwaarden.
In de voorbije zomer was er een kreet van Touring die zich zorgen maakt over de chaos die de concrete uitrol of installering van lage-emissiezones aan het veroorzaken is. Er blijken immers grote verschillen te bestaan tussen wat in de ene stad mag en in de andere stad dan weer niet mag.
Uit een online bevraging van Touring blijkt dat er vooral verzet is tegen de lage-emissiezones door die onduidelijkheid van de gehanteerde systemen. Er is geen of te weinig harmonisering, en dat is trouwens niet alleen zo tussen de verschillende Vlaamse steden, maar ook in de rest van Europa. Inzake handhaving opteert Vlaanderen voor nummerplaatcontrole. Andere Europese landen werken met stickers, weer andere ook met nummerplaatcontrole. In de ene zone mag men wel binnen mits betaling, in de andere dan weer niet. Er is een overvloed aan reglementen en verkeersborden. Vandaar al die chaos en onduidelijkheid, waarover Touring sprak in de zomer.
De Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) zei destijds bij de opmaak van het decreet, hoewel er een Vlaams kader zou komen, dat er nog steeds te veel verschillen tussen de gemeenten zouden zijn. Daarom werd het Vlaamse Gewest aangeraden een zo groot mogelijke uniformiteit na te streven. Niet alleen Touring heeft kritiek, minister, ik neem aan dat u uit verschillende hoeken verneemt dat heel wat automobilisten vragen en bedenkingen hebben bij het opgezette systeem.
Minister, hoe reageert u op de kritiek van mobiliteitsorganisatie Touring , maar ook van heel wat automobilisten over het gebrek aan harmonisering bij het invoeren van lage-emissiezones in Vlaanderen? Dienen er aanpassingen te gebeuren aan de wetgeving ter zake? Met andere woorden, heeft de Vlaamse overheid via het decretaal kader voldoende uniformiteit nagestreefd zodat er bij de invoering van de verschillende stedelijke lage-emissiezones voor de automobilist voldoende duidelijkheid zou zijn?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Het is net om te vermijden dat er een wirwar zou ontstaan van allerlei bepalingen of regeltjes voor de lage-emissiezones, dat de Vlaamse overheid een wettelijk kader heeft uitgewerkt. Hiermee streeft de Vlaamse overheid die uniformiteit na.
De lokale overheid moet natuurlijk die lage-emissiezones kunnen instellen om de lokale luchtverontreiniging aan te pakken. Dat is de reden waarom het Vlaamse kader hier en daar een zekere lokale autonomie toelaat, zodat lokale overheden met specifieke lokale aspecten rekening kunnen houden.
Er zijn voorwaarden aan gesteld. Dat is bepaald in het decreet, maar ook in het uitvoeringsbesluit. Die voorwaarden zijn er net om zoveel mogelijk uniformiteit te bereiken, maar toch met lokale accenten. Ik ben het er dus niet mee eens dat er geen harmonisatie is en zie geen reden om dat op dit moment aan te pakken. De eerste stad met zo’n lage-emissiezone is Antwerpen. Ik heb begrepen dat Gent en ook Mechelen interesse hebben om daar werk van te maken. We zullen zien wat daarvan de resultaten zijn. Als dat zou worden ervaren als allemaal verschillende regelgeving, moeten we misschien toch nog tot meer harmonisatie overgaan. Vandaag is dat niet nodig.
Ik kan me niet uitspreken over andere landen en andere gewesten. De Raad van State heeft duidelijk gesteld dat het een gewestelijke bevoegdheid is. We hebben daar dan ook gebruik van gemaakt en het is goed dat we dat hebben gedaan, en dat dat op het terrein kan worden toegepast.
Los van de lage-emissiezones, kan elke stad of gemeente bepaalde mobiliteitsmaatregelen nemen die verschillen van stad tot gemeente. Kijk naar het mobiliteitsplan Gent. Dat is anders dan in een andere stad. Je kunt nooit uitsluiten dat er lokale accenten zijn, maar de systematiek van de lage-emissiezones zit goed in elkaar. We hebben een kader dat de contouren uittekent, waarbinnen een aantal zaken kunnen, maar er is toch voldoende harmonisatie.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, uiteraard heb ik geen bezwaar tegen de lokale mobiliteitsplannen. Wanneer zo'n maatregel voor heel wat automobilisten vergaande gevolgen kan hebben zoals boetes enzovoort, is het toch nuttig om een zo groot mogelijke uniformiteit na te streven. Op dit moment worden die problemen nog niet zo veelvuldig opgemerkt. We hebben alleen nog maar zo'n reglementering in Antwerpen, maar wanneer in de loop van de komende jaren andere steden zullen volgen, zoals al aangekondigd in Gent, Mechelen en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, dan zal de verwarring alleen nog maar groter worden omdat niemand er nog aan uit gaat kunnen waar hij met zijn auto wel of niet binnen mag, waar hij wel of niet zal worden beboet.
Het was trouwens Touring dat in augustus zei dat de communicatie van de overheid te wensen overlaat. Men heeft trouwens de kans gemist om voldoende duidelijke criteria te omschrijven in de kaderwet. Ook FEBIAC heeft zich daar nadien bij aangesloten. Er kan een wildgroei ontstaan, waardoor de automobilist het bos door de bomen niet meer zal zien. Zo loopt men kans dat dezelfde auto wel binnen mag in Antwerpen, maar niet in Gent, of omgekeerd. En dan is er in Brussel nog eens een heel andere reglementering en wie weet in de loop van de komende jaren ook nog in heel wat andere Vlaamse gemeenten.
Op het moment dat dit in werking treedt, niet alleen in Antwerpen, maar ook in andere gemeenten, moeten we zeker opnieuw bekijken of we niet verder moeten harmoniseren, of we onze regelgeving op het Vlaamse niveau geen grotere uniformiteit moeten geven.
De heer Poschet heeft het woord.
Minister, dit is een interessante vraag. Op 1 januari start het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest met de lage-emissiezone. Daarmee is het ook meteen de grootste van het land. Heeft het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest u hierover al gecontacteerd om samen te bekijken hoe men tot convergentie kan komen en ervoor te zorgen dat men niet in stad X andere voorwaarden oplegt dan in stad Y? Ik heb het dan over steden in het Vlaamse Gewest enerzijds en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest anderzijds. Gaat die gemeentelijke autonomie zo ver dat een gemeente kan zeggen: wij willen een vignet? Of ligt het vast dat het sowieso met nummerplaatherkenning wordt gecontroleerd?
Minister, het is belangrijk dat er uniformiteit komt en een nog betere afstemming. Het is absoluut niet werkbaar als er verschillende criteria zijn in verschillende steden, als de mensen het bos door de bomen niet meer zien. Zo organiseert u de eigen miserie.
Los daarvan is er een claim van Greenpeace, dat u voor de rechtbank daagt, samen met een aantal andere milieuministers, omdat uw doelstellingen inzake schone lucht te weinig ambitieus zijn. De lage-emissiezones kunnen wel een instrument zijn om de luchtvervuiling, waardoor toch jaarlijks 3000 doden vallen, aan te pakken.
Dan denk ik dat we heel wat ambitieuzer mogen zijn, dat u heel wat ambitieuzer mag zijn wat betreft die lage-emissiezones. We moeten er op zijn minst naar streven dat er een lage-emissiezone komt in elke centrumstad. Dan zullen die regels inderdaad op elkaar afgestemd moeten zijn. Maar waarom niet ook in een lage-emissiezone voorzien voor heel Vlaanderen? Want uiteindelijk is Vlaanderen een voorschoot groot. Alle centrumsteden liggen heel dicht bij elkaar. Het is niet zo zinvol om daartussen onderscheid te maken.
Minister, ik denk dat u nog altijd werkt aan een nieuw actieplan ‘Schone lucht’. Dat zou af zijn tegen het einde van 2017. Hebt u plannen om lage-emissiezones verder uit te breiden en om bijkomende initiatieven te nemen? U zult toch moeten antwoorden op de claim die er is gekomen. U zult plannen moeten voorstellen die ambitieus zijn op het vlak van het aanpakken van de luchtvervuiling als u wilt vermijden dat er effectief een claim komt voor de rechtbank.
De heer Vandaele heeft het woord.
Het is zeker goed wat de collega’s zeggen, de heer Janssens op kop: er moet zo veel mogelijk uniformiteit zijn, om het de mensen niet te moeilijk te maken. Dat is de logica zelve. Maar als wij de Vlaamse regelgeving bekijken, hebben wij toch het gevoel dat dit toch een redelijk strikt kader is. Natuurlijk is Brussel een ander verhaal. Daar zullen inderdaad wel wat verschillen op zitten. Ik denk niet dat het de bedoeling is om de staatshervormingen terug te draaien. (Opmerkingen van Chris Janssens)
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik heb hier het decreet en het uitvoeringsbesluit bij. Dat is gedetailleerd. Er is harmonisatie. Dat kan niet totaal afwijkend zijn. Maar een lokaal bestuur kan een aantal eigen accenten leggen, bijvoorbeeld met betrekking tot het flankerende beleid: het openbaar vervoer, het fietsbeleid. Daar kan een stad een aantal accenten leggen waarin ook is voorzien in het uitvoeringsbesluit. Ik vind het belangrijk dat men dat lokaal kan doen.
Wat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreft: Brussel heeft geen contact opgenomen. We hebben dat moeten vaststellen via de pers. Ik kan daar alleen maar akte van nemen.
Het vignet maakt geen deel uit van het kader. In principe kan een gemeente dat niet zomaar eenzijdig invoeren, toch niet op basis van de regelgeving met betrekking tot de lage-emissiezones.
Mevrouw Meuleman, het invoeren van de lage-emissiezones maakt uiteraard deel uit van ons actieplan ‘Fijn stof’. Sinds kort behoort deze nieuwe maatregel tot de mogelijkheden. Antwerpen is nu de eerste stad, maar ik begrijp dat heel wat andere steden en gemeenten ook interesse hebben om daarmee aan de slag te gaan.
De heer Janssens heeft het woord.
Ik onderschrijf natuurlijk de pleidooien van de collega’s voor een betere luchtkwaliteit. Maar tegelijkertijd moeten wij vaststellen dat luchtvervuiling uiteraard niet stopt aan de grenzen van een stad. Minister, wanneer u in de loop van de komende jaren merkt dat hoe langer hoe meer steden een dergelijke lage-emissiezone invoeren en dat dit hoe langer hoe meer leidt tot chaos en verwarring en onzekerheid, dan denk ik, in gedachten houdende dat regeren ook vooruitzien is, dat u niet te lang moet wachten om, wanneer u allerlei verwarring vaststelt of wanneer u daarover veelvuldige berichten krijgt, zo snel mogelijk te werken aan een betere harmonisatie, want het kaderdecreet dat hier werd goedgekeurd kan echt wel nog verder worden gefinetuned.
De vraag om uitleg is afgehandeld.