Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, ik heb een vraag naar aanleiding van de actie van verleden week dinsdag 10 oktober van de socialistische overheidsvakbond ACOD die het werk heeft neergelegd. Zoals ze het zelf in verschillende media hebben verwoord, was dat naar aanleiding van ‘verzet tegen het regeringsbeleid’. Dat vind ik een beetje een eigenaardige invalshoek. Enfin, het was een ‘reactiedag’ om correct te zijn.
Die acties hadden gevolgen voor de dienstverlening bij het openbaar vervoer, ook bij De Lijn was er een verstoring. Afhankelijk van de regio werd de actie goed en minder goed opgevolgd. Er was sprake van 50 procent uitgereden bussen wat betreft de streeklijnen rond Gent, tot 90 procent in de Vlaamse Ardennen. In Antwerpen reed dinsdagochtend de helft van de trams en 25 procent amper van de bussen. Zoals ik al zei, verschilde de mate van opvolging van de stakingsoproep sterk van streek tot streek.
Onder uw impuls, minister, en die van verschillende commissieleden staat in de nieuwe beheersovereenkomst met De Lijn volgende paragraaf over de gegarandeerde dienstverlening: “De Lijn werkt daarom elke dag aan een betrouwbare dienstverlening. Dit houdt in dat de vervoermaatschappij de ondersteunende processen die leiden tot beschikbaarheid van personeel en van voertuigen, optimaal uitvoert. In geval van overmacht, door staking of andere oorzaken, organiseert De Lijn zich zo dat, via de gerichte inzet van beschikbaar personeel, prioritaire lijnen maximaal kunnen bediend blijven.”
Minister, werd er bij deze staking van één vakbond uitvoering gegeven aan het principe van de gegarandeerde dienstverlening? Staat dat al op punt? Of is men nog bezig met de uitrol? Zijn de prioritaire lijnen al bepaald? Zo ja, op welke manier werd er door de gerichte inzet van werkwillig personeel voor gezorgd dat de prioritaire lijnen maximaal bediend konden blijven?
Minister Weyts heeft het woord.
U hebt terecht de beheersovereenkomst geciteerd. We hebben de notie van minimale dienstverlening geïntegreerd in het concept van De Lijn. De implementatie was gepland voor eind 2017, maar ‘never let a crisis go to waste’ en ik heb van de gelegenheid gebruikgemaakt om contact te nemen met de heer Kesteloot om hem te vragen om nu al, in de mate van het mogelijke, voor een minimale dienstverlening te zorgen. De Lijn heeft daar consequent naar gehandeld.
Eind dit jaar zouden de prioritaire lijnen worden vastgelegd, maar dat is al zo goed als afgerond voor alle entiteiten. Daarom konden we die ratio al concreet implementeren.
De criteria voor de bepaling van een prioritaire lijn werden als volgt vastgelegd: het gemiddeld aantal reizigers tijdens de spits. Het lijkt me nogal evident dat de drukkere lijnen eerst komen. Dan komt de geografische structuur, bijvoorbeeld noordoost en zuidwest. Dan volgen de attractiepolen waar ze passeren zoals scholen. Dan komt de complementariteit tussen lijnen, bijvoorbeeld de bediening van een streek/stad, dat heeft te maken met een waardeoordeel over het belang van de betrokken lijnen. Tot slot zijn er de duidelijk communiceerbare regelingen, de focus op enkele lijnen en verfijnen op frequentie naargelang de opkomst van chauffeurs. Dat zijn de criteria.
Ik kan nog meegeven dat men vroeger de werkwilligheid van de chauffeurs ging aftoetsen. In de praktijk leverde dat niet de verhoopte resultaten op, integendeel, het had een negatief effect. Sommigen reageerden: ‘Ah, als men het mij vraagt, doe ik dat.’ Ofwel vanuit een veiligheidsreflex: ‘Ik ga meedoen, ik ga staken.’ Sommigen die eerder niet geneigd waren om te participeren aan een syndicale actie, waren plots getriggerd. Ze dachten dat ze iets meer moesten doen dan een ander. Dat leidde tot meer werkonwilligen. Dat heeft men nu niet gedaan. Er werd niet rondgebeld. Men moest dus op de ochtend zelf de teams samenstellen om te zorgen voor een bediening van de prioritaire lijnen.
Een ander element is de ‘aflos’ van de chauffeurs op het terrein, die werd vermeden. De aflos op het terrein is de vervangingsregeling waarbij men niet vervangt op een stelplaats maar ergens onderweg. Onderweg stapt dan een andere chauffeur op. Om de minimale dienstverlening te garanderen heeft men problemen met het aflossen op het terrein. Het volstaat dan dat één chauffeur in de ketting staakt om heel het systeem op losse schroeven te zetten waardoor men de minimale dienstverlening niet kan garanderen. Dat heeft ervoor gezorgd dat het systeem van aflos op het terrein niet werd toegepast.
Op het vlak van de informatie aan de reizigers werd volgend schema gevolgd. De reizigers werden geruime tijd voor de vakbondsactie gewaarschuwd dat de dienstverlening verstoord zou zijn op 10 oktober via berichten op de website, sociale media, een omleidingsnieuwsbrief en persberichten. Op 10 oktober werden vanaf half zeven ’s ochtends per provincie de hele dag door overzichten gepost over de gevolgen van de vakbondsactie. In totaal ging het om 47 updates. Daarnaast werden ook 3 persberichten uitgestuurd en er werd toelichting gegeven bij de updates via interviews met de pers.
De evaluatie van de opgesomde maatregelen loopt momenteel volop. Volgende bevindingen tekenen zich momenteel af. Algemeen werd zo’n 70 procent van de ritten uitgevoerd. Gelet op dit hoge percentage was heroriënteren niet altijd en zeker niet overal nodig. Men moest niet op verschillende lijnen personeel concentreren om te zorgen voor een minimale dienstverlening. Men kon meestal gewoon volgens de initiële planning rijden.
Over het algemeen, en ook in de meeste proefregio’s waar we wel gewerkt hebben met die prioritaire lijnen, kon worden vastgesteld dat de bereidheid om een andere dan de voorziene dienst te rijden, eerder beperkt was. Alleen daar waar in het verleden reeds een aantal van de chauffeurs werden geheroriënteerd naar andere diensten, liep dit zonder veel problemen. Dat heeft ook wel te maken met het inburgeren van dit gegeven onder het personeel.
Op basis van de lopende evaluatie heeft De Lijn nu aangegeven verder met de vakbonden aan tafel te willen zitten om het systeem van de gegarandeerde dienstverlening ten volle ingeburgerd te krijgen.
Ik heb gezegd dat het oké is, maar dan wel op voorwaarde dat de vooropgestelde timing, namelijk volledige implementatie in het voorjaar van 2018, daarmee niet in het gedrang komt. Aldus geschiede hopelijk.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Minister, dank u voor het uitgebreide antwoord. Het is goed om even te bevestigen dat De Lijn wel degelijk bezig is met de uitrol. Er is al heel wat werk verzet. Ik hoor dat de vaststelling van de prioritaire lijnen zo goed als helemaal afgerond is. U zegt dat globaal 70 procent van de bussen en trams is uitgereden. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er geen grote verschillen zijn tussen de verschillende regio’s. In de Vlaamse Ardennen reed 90 procent uit, maar in het Antwerpse was dat 25 procent van de bussen. Door die grote verschillen blijft het belangrijk om werk te maken van de uitrol van de prioritaire lijnen waar dan op wordt gereden in de gebieden waar de actie goed is opgevolgd. Het is een goede zaak dat die vastlegging bijna klaar is.
U zegt dat we in de proeftuinen waar men heeft ingezet op de prioritaire lijnen, geen grote bereidheid merken bij de chauffeurs die wel werkwillig zijn – waarvoor dank – om te verhuizen naar andere lijnen. U spreekt zelfs van het inburgeren van de chauffeurs. Daar kan nog worden op ingezet. Ik lees dat de socialistische vakbond ACOD niet enkel zegt de reiziger weer eens te zullen pesten door de dienstverlening stil te leggen – dat is althans hun bedoeling –, maar ze zeggen dan ook nog eens dat ze gaan tussenbeide komen bij diegenen die willen werken, die komen opdagen om te rijden. Mevrouw Rita Coeck zei letterlijk: “De beheersovereenkomst is iets tussen de minister en de top van De Lijn. Wij moeten ons daar niet aan houden.” Dat is toch verontrustend. Ik ga ervan uit dat iemand in de positie van algemeen secretaris van het ACOD wel beseft dat zij binnen de grenzen werkt van het beleid dat wordt uitgerold, en dat dit inderdaad in een beheersovereenkomst met de top van De Lijn wordt vastgelegd. Daar is nog heel wat werk aan de winkel.
Het is te belangrijk. We proberen met de politiek de mensen ertoe te bewegen om het openbaar vervoer te gebruiken. We proberen hen te verleiden om minstens een deel van hun traject met het openbaar vervoer te doen, maar dan wil een reiziger – of dat nu iemand is die naar zijn werk gaat of naar school – betrouwbaarheid. Ik vind het dus cruciaal dat de gegarandeerde dienstverlening op de hoofdassen wordt uitgerold, zodanig dat de reiziger niet kan worden gegijzeld door één vakbond, zoals hier het geval was.
Het is goed dat er wordt gepraat met de vakbonden, maar de vakbonden moeten ook wel beseffen wat u terecht concludeerde: dat de uitrol er begin 2018 zal zijn.
Minister, hoe kunnen bestuurders worden klaargestoomd om ook op andere lijnen te rijden? Kan dat met opfriscursussen of moeten er af en toe terugkommomenten zijn, of momenten dat zij flexibel moeten rijden, zodanig dat zij dat in de vingers hebben wanneer zij moeten instappen op momenten van overmacht? Ik dank trouwens de chauffeurs die wél zijn uitgereden. We mogen niet vergeten dat 70 procent werkwillige chauffeurs die zijn komen opdagen, een mooi aantal is.
Hoe verhoudt dat minimaal bediende net of de hoofdlijn of de prioritair bediende lijnen zich tot het kernnet, dat ook in het verhaal van de basisbereikbaarheid wordt vastgelegd? Ik neem aan dat er een blauwdruk is, en dat die beide over elkaar kunnen worden gelegd aangezien u zegt dat het over hoofdassen gaat en over assen met belangrijke knooppunten of met scholen. Ik vermoed dat dat in grote mate gelijkloopt.
Ik onthoud vooral dat het de bedoeling is om die proeftuinen begin 2018 uit te rollen, zodanig dat men bij toekomstige stakingen nog meer kan inzetten op het vrijwaren van de prioritaire lijnen, zodanig dat we de reiziger niet in de kou laten staan, ook niet tijdens acties.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Het stakingsrecht zou een laatste middel moeten zijn waar vakbonden naar grijpen nadat alle overleg is uitgeput. De afweging van het algemeen en economisch belang zou ook mogen meespelen. Zeker in het geval van het openbaar vervoer zijn de reizigers altijd de dupe. Het ligt natuurlijk zeer moeilijk. Die laatste staking was dan eigenlijk nog een politieke staking waarbij men het stakingsrecht misbruikt heeft. We kunnen daar niet achter staan. De vraag naar een gegarandeerde dienstverlening steunen wij.
Het goede van de staking is dat we het vandaag kunnen hebben over die gegarandeerde dienstverlening. Ik wou even de parallel trekken met de NMBS. Bij de NMBS is er voorafgaand aan een stakingsaanzegging een hele procedure van sociaal overleg, dat is in een zogenaamd protocolakkoord verankerd. Welke overlegvormen bestaan er bij De Lijn? Ik denk dat er iets gelijkaardigs bestaat voordat een stakingsaanzegging wordt ingediend. Is die procedure efficiënt of is er een bijsturing nodig? U hoeft dat niet per se allemaal vandaag tot in detail te beantwoorden. Het is wel iets om over na te denken.
In het federale parlement, aan de overkant, is er enkele weken geleden een regeling aangenomen om bij de NMBS die gegarandeerde dienstverlening wettelijk te verankeren. In geval van staking wordt er op basis van het aantal werkwilligen een dienstverlening uitgewerkt. Die mensen moeten blijkbaar 72 uur op voorhand melden of ze al dan niet gaan staken. Dat geeft nog een beetje tijd om te communiceren naar de reizigers en de dienst te organiseren.
Het recht op staken wordt niet uitgehold, maar er is ook een recht om te gaan/komen werken dat hier wettelijk gegarandeerd wordt. Men spreekt dan over ‘gerichte inzet van het personeel’. Maar dat onderwerp zou ons wat te ver leiden.
Kunnen wij net als bij de NMBS voor De Lijn ook zo’n wettelijke basis uitwerken? Ik stel de vraag open en bloot, ik heb er verder niet over nagedacht. Ik weet niet of we daar juridisch voor bevoegd zijn. Misschien is een aanpassing van het decreet Personenvervoer noodzakelijk om die bepalingen hard te maken. Nu is het allemaal een beetje op goodwill gebaseerd. Misschien moeten we er eens over nadenken of het niet nodig is om dergelijke stappen te ondernemen, desgevallend, uiteraard, in samenspraak met de sociale partners.
Ik weet niet of de politiek met betrekking tot sociale acties zoals die bij de NMBS of op het federale niveau tout court bestaat, zo’n waardevol voorbeeld is. Ik weet wel, los van het feit of het al dan niet vervat zit in geëigende procedures, dat er vrij korte lijnen bestaan tussen het management van De Lijn en de vakbondsverantwoordelijken. Er is de aanwezigheid in de raad van bestuur. Op dat vlak bestaat er een grote openheid en bereidheid tot dialoog. Er zijn korte lijnen, nog los van het formele procedurele, daar kan ik niets over uit het hoofd zeggen.
De vaststelling is dat men de minimale dienstverlening veel beter zal kunnen organiseren waar heroriëntatie van de chauffeurs naar andere lijnen ingeburgerd is. Dat lijkt mij evident. Misschien kunnen we meer werk maken van die inburgering en flexibiliteit. Ik kan me inbeelden dat dat voor de werking van De Lijn, los van stakingen, beter zou zijn, namelijk dat men mensen flexibeler kan inzetten op andere lijnen in geval van welke calamiteit dan ook.
Wat betreft de prioritaire lijnen, komen we met die criteria dan tot het kernnet? Gelet op de criteria is de kans ongetwijfeld veel groter dat we effectief uitkomen bij lijnen op het kernnet.
Gelet op de criteria inzake het aantal reizigers in de spits en de nabijheid van belangrijke maatschappelijke functies, zoals scholen, kan het zich evengoed op het onderliggende net situeren. Het is niet per definitie zo, maar ik denk wel dat je, gelet op bepaalde criteria, gemakkelijk zult uitkomen bij lijnen op het kernnet.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Dat is duidelijk. Ik kijk uit naar de verdere uitrol begin 2018. Ik denk dat het voor de vele reizigers die gebruikmaken van het openbaar vervoer een opluchting zal zijn als het kan worden uitgerold. Zij worden nu om de zoveel maanden geconfronteerd met het feit dat ze in volledige onzekerheid zitten, dat ze niet op hun werk geraken, niet op school geraken. En dat moet toch uit de wereld worden geholpen. Het is een goede zaak dat er daarvan werk wordt gemaakt. We kijken samen met u ongetwijfeld uit naar de uitrol op het terrein.
De vraag om uitleg is afgehandeld.