Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over het recht op vrije informatiegaring naar aanleiding van de discussie rond de voetbalrechten
Verslag
Mevrouw Segers heeft het woord.
In mei van dit jaar veroorzaakte de toekenning van de uitzendrechten voor de Jupiler Pro League al opschudding: Telenet verwierf de exclusieve rechten op de samenvattingen en schoof deze via een sublicentie prompt door naar VIER, de zender van mediagroep SBS Belgium, die voor de helft in handen is van Telenet. Terecht werd toen de vraag opgeworpen in welke mate de ‘Chinese walls’ tussen beide bedrijven nog standhouden.
Nu het voetbalseizoen volop aan de gang is en de voetballiefhebbers graag voor de buis kruipen voor samenvattingen en analyses van de wedstrijden flakkert deze discussie opnieuw op. Zo berichtte De Standaard dat VTM op 10 september een uitzending van Stadion schrapte na een dispuut met rechtenhouder Telenet over beelden van de Belgische en de Engelse voetbalcompetitie. Daarbij wordt opgeworpen dat Telenet VIER zou bevoordelen. Dat het programma Sports Late Night op VIER, als bevoorrechte partner van Telenet, de beelden als eerste mag uitzenden, zou een uitholling van het recht op vrije nieuwsgaring impliceren. Zo stelt alleszins Medialaan. Telenet blijft er echter bij dat het zijn wettelijke verplichtingen nakomt, en liet dit op 12 september noteren in De Standaard.
Ik ben zelf geen jurist, en dit is – denk ik – voer voor juristen. Het Mediadecreet stelt in paragraaf 1 van artikel 124 inderdaad: “In geval van overname van het signaal en/of van de opnamen van de exclusiviteitshouders mag de secundaire lineaire omroeporganisatie de korte nieuwsverslagen brengen zodra de exclusiviteitshouders het evenement geheel of gedeeltelijk, en al dan niet rechtstreeks, een eerste keer hebben uitgezonden.”
De vragen die zich opdringen, kunnen als volgt samengevat worden. Kan een sublicentiehouder, in dit geval SBS/VIER, beschouwd worden als de exclusiviteitshouder, waarvan sprake is in het Mediadecreet? Of kunnen secundaire lineaire omroeporganisaties volgens het recht op vrije informatiegaring en korte nieuwsverslagen aanspraak maken op de beelden zodra zij uitgezonden werden door het mediabedrijf dat de uitzendrechten verwierf, in dit geval Telenet?
Ik denk dat we, los daarvan, zullen moeten bekijken of we het Mediadecreet moeten aanpassen opdat de rol en rechten van sublicentiehouders duidelijk worden gedefinieerd. We zien dat er nu onduidelijkheid heerst. Daarnaast lijkt het me niet overbodig om in die aanpassingen ook vast te leggen dat exclusiviteitshouders slechts een beperkt aantal sublicenties mogen uitvaardigen.
Minister, is het naar een ander mediabedrijf doorschuiven van al dan niet exclusieve sportrechten via een sublicentie volgens u al dan niet in strijd met het Mediadecreet?
Zo niet, verwerft de sublicentiehouder dan tevens de rechten die in het Mediadecreet toegeschreven worden aan de exclusiviteitshouder?
Acht u het mogelijk dat in bovenvermelde casus het recht op vrije informatiegaring en korte nieuwsverslagen is aangetast? Zo ja, welke maatregelen plant u om dit te remediëren?
Bent u het ermee eens dat er nood is aan verdere verduidelijking in het Mediadecreet, met name met betrekking tot de rol en de rechten van sublicentiehouders? Zo ja, welke aanpassingen stelt u voor? Bent u bereid om exclusiviteitshouders een beperking op te leggen wat betreft het aantal sublicenties dat ze mogen toekennen?
De heer Vandaele heeft het woord.
Recent was er een discussie tussen Telenet en Medialaan over de voetbalrechten, waardoor VTM de laatavonduitzending van Stadion schrapte. Er kwam geen officiële mededeling van Medialaan over het schrappen van de uitzending, maar volgens de media zou er stevig geruzied zijn tussen beide partijen over de beelden die Stadion zou mogen of niet zou mogen gebruiken.
Op het eerste gezicht gaat het hier om een aangelegenheid tussen twee commerciële actoren, die overeenkomsten moeten sluiten en die er maar voor moeten zorgen dat ze het eens geraken. Als overheid hebben wij daar geen rol te spelen, ware het niet dat er het ‘recht op vrije informatievergaring en korte nieuwsverslagen’ is om Stadion, ondanks het verlies van de exclusieve uitzendrechten voor samenvattingen, toch nog te kunnen uitzenden. Dit recht op vrije informatievergaring en korte nieuwsverslagen werd decretaal verankerd in het Vlaamse Mediadecreet, zoals mevrouw Segers het al uitlegde. Aan de grondslag lag de bezorgdheid om de informatievrijheid te vrijwaren, meer bepaald het recht op informatie van het brede publiek.
Naar aanleiding van de discussie over de beelden van de Belgische competitie zou stevig gebakkeleid zijn tussen beide actoren over wat ‘vrije nieuwsgaring’ nu is en inhoudt.
Mevrouw Segers stelde een aantal technische vragen. Ik stel een paar algemene vragen.
Medialaan zou laten onderzoeken of Telenet de wettelijke verplichtingen nakomt. Zij vrezen oneerlijke concurrentie, gelet op de bijzondere relatie tussen Telenet en VIER.
Minister, hoe beoordeelt u deze discussie in het kader van het decretaal verankerde principe van ‘vrije nieuwsgaring’?
Hebt u naar aanleiding van deze discussie contact opgenomen met beide actoren? Hebt u nagekeken of men hier wel degelijk beantwoordt aan wat het decreet vraagt?
Bent u van mening dat het decreet zoals het vandaag is, voldoende helder en verfijnd is, of hebt u de indruk, mede naar aanleiding van deze recente discussie, dat we het moeten verfijnen en aanpassen?
Minister Gatz heeft het woord.
Waar u naar vraagt, is een interpretatie van het decreet, en zoals u weet, is dit een bevoegdheid die de toezichthouder op het Mediadecreet toekomt, namelijk de VRM. Omwille van de rolverdeling die decretaal is vastgelegd, zal ik in mijn antwoord enige voorzichtigheid aan de dag leggen.
Ik heb uiteraard kennisgenomen van de standpunten. Het hoeft u niet te verwonderen dat de twee partijen niet op dezelfde lijn liggen. Na de discussie is men wel tot een vergelijk gekomen. Het toezicht op de naleving van het Mediadecreet komt de regulator toe. Een uitspraak daarover zal ik dus niet doen.
Ik wil u wel even herinneren aan de bestaande regelgeving. Het Mediadecreet regelt in de artikelen 118 tot en met 126 het recht op vrije informatiegaring en korte nieuwsverslagen. Het recht op vrije informatiegaring houdt het volgende in: vrije toegang tot evenementen waarop exclusieve uitzendrechten zijn verleend; het recht om opnamen te maken; het recht op korte nieuwsverslagen. Deze drie aspecten van het recht op vrije informatiegaring worden verder uitgewerkt in de artikelen 119 tot en met 126. Het recht op vrije informatiegaring kan worden uitgeoefend door elke secundaire lineaire omroeporganisatie, dat zijn de lineaire omroeporganisaties die de exclusieve uitzendrechten niet bezitten.
Wat zegt nu artikel 124 van het Mediadecreet in het bijzonder? Dit artikel regelt het tijdstip voor de uitzending van een kort nieuwsverslag. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen zelfgemaakte en overgenomen beelden. In het eerste geval kiezen de lineaire omroeporganisaties het tijdstip van uitzending zelf. In het tweede geval mogen zij de beelden uitzenden zodra de exclusiviteitshouder ze heeft uitgezonden. Artikel 124, paragraaf 1, bepaalt: “In geval van overname van het signaal en/of van de opnamen van de exclusiviteitshouders mag de secundaire lineaire omroeporganisatie de korte nieuwsverslagen brengen zodra de exclusiviteitshouders het evenement geheel of gedeeltelijk, en al dan niet rechtstreeks, een eerste keer hebben uitgezonden.” De secundaire lineaire omroeporganisatie mag de korte nieuwsverslagen dus brengen zodra de exclusiviteitshouder het evenement geheel of gedeeltelijk, en al dan niet rechtstreeks, een eerste keer uitgezonden heeft. Al de rest is interpretatie en toepassing van het decreet in de praktijk.
Dat deze interpretatie aanleiding geeft tot verschillende standpunten is een gegeven feit, gelet op de discussie in de media. Of de uitoefening van het recht op vrije informatiegaring zou worden aangetast door een overeenkomst tussen de houder van de exclusieve uitzendrechten en een sublicentiehouder, daar moet in fine de VRM optreden. Ik wil in ieder geval – en dat is belangrijk, want iedereen heeft zijn rol in een democratie – het oordeel van de VRM afwachten alvorens een uitspraak te doen; indien de partijen al zouden oordelen dit aan de VRM te moeten voorleggen, al kan de VRM steeds zelf optreden.
In het verleden heb ik al laten weten dat ik geen voorstander ben van microregulering. Ik wil dit ook vandaag niet doen, temeer daar er zelfs nog geen sprake is van een oordeel van de regulator in deze zaak. Uiteraard heb ik de discussie wel van dichtbij gevolgd.
De korte berichtgeving is ook ingeschreven in de Audiovisuele Mediadienstenrichtlijn die – zoals jullie weten – momenteel op Europees niveau wordt herzien. Het lijkt me dan ook aangewezen deze problematiek mee te nemen bij de bespreking van de omzetting van de aangepaste richtlijn op Vlaams niveau, eenmaal de richtlijn definitief is.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, u verwijst terecht naar de rol van de VRM. Maar de vraag is of er een klacht is ingediend. Zoals het decreet nu is, is er nog te veel ruimte voor interpretatie, waardoor je dit soort toestanden krijgt. Het concept ‘sublicentie’ is niet gedefinieerd. Wij zouden als volksvertegenwoordigers ook de vraag moeten kunnen stellen bij de VRM of het Mediadecreet al dan niet correct is toegepast. Is er ondertussen een klacht ingediend bij de VRM? Dat is mijn bijkomende vraag.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, u hebt uiteraard gelijk als u zegt dat de VRM erop moet toezien hoe het decreet wordt uitgevoerd. Het is inderdaad interessant om te zien of men nu nog verder werk maakt van dit concrete dossier. Maar, minister, u bent natuurlijk het aanspreekpunt voor de spelers op het terrein. Als zij het gevoel hebben dat het decreet niet helemaal is wat het zou moeten zijn, kan ik mij voorstellen dat zij bij u langskomen en zeggen: “Mijnheer de minister, kunt u het parlement alstublieft vragen om dit decreet wat bij te stellen zodanig dat het beter werkt?” Vandaar dat ook wij, zoals de spelers op het veld, u als aanspreekpunt nemen. Los van het feit dat wij weten – en u wordt daar alom om geroemd – dat u een groot bemiddelaar bent. Het had gekund dat u met beide spelers intussen een praatje had gemaakt. Dat zat in mijn vraag, maar u hebt daar niet op geantwoord. Ik neem dus aan dat het in dit geval niet is gebeurd.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Dat decreet op de vrije nieuwsgaring dateert al van enige tijd geleden. Toen was er in de sector nog geen sprake van sublicenties en dergelijke. Daarom moet het zeker worden bekeken. Maar dat is ook onze rol. Net zoals de minister en de VRM een rol hebben, hebben wij ook een rol. Als er voorstellen van decreet moeten worden ingediend, moeten wij dat maar eens bekijken. Dat lijkt mij de logische rolverdeling in de politiek.
Ik vind deze vragen zeer pertinent. Maar het punt is dat we hier met een interpretatieruimte zitten en dat wij blijkbaar met vragen geen rechtstreekse toegang hebben tot de VRM, waardoor je als wetgever over je eigen regelgeving in dubio blijft.
Deze praktijken doen mij een beetje denken aan de ketenradio’s. Daar verkoopt men vergunningen en licenties door, waardoor je op termijn in een landschap uitkomt dat de decreetgever niet heeft bedoeld. Hoever kan dit gaan? Collega’s, als er geen klacht komt van de spelers, moeten wij daar maar eens over nadenken.
Minister, ik ben ook geen voorstander van microregulering. Het probleem is niet nieuw. Ik herinner mij dat lang geleden, toen VTM ten koste van de VRT de voetbalrechten verwierf, de VRT ook hemel en aarde heeft bewogen om korte samenvattingen te kunnen blijven uitzenden in Sportweekend. Er waren toen geen sublicenties. Maar er was ook een interpretatiediscussie over de bepalingen in het Mediadecreet. Misschien moeten we eens de notificaties daarvan opzoeken om te weten wat toen de interpretaties waren.
Ik ben, zeker wat betreft de sublicenties, vragende partij. Dat is nog iets anders dan de discussie over de deontologie, of het nu kan dat Telenet, dat voor de helft eigenaar is van Vier en Vijf, dat aan Vier geeft. Misschien moeten we daar eens over nadenken.
De heer Wynants heeft het woord.
Ik wil een klein voorbeeld geven wat de regionale zenders betreft. In onze regio heeft de regionale zender RTV de match van de maandag. Als zij die 3 minuten willen uitzenden – vroeger was de vrije nieuwsgaring minimaal 3 minuten – dan mogen zij dat doen, maar dan moeten zij die wel kopen bij de houder die zulke hoge prijzen hanteert dat ze dat niet meer kunnen doen.
Minister Gatz heeft het woord.
Mevrouw Segers, bij mijn weten is er momenteel geen klacht ingediend. Verder is het ook zo dat de VRM ambtshalve kan optreden of op basis van een klacht, maar dan moet er toch een zeker belang zijn. Het gaat dan over de betrokken partijen.
De VRM die zijn werkzaamheden onafhankelijk moet uitoefenen, ook ten aanzien van de politiek in het algemeen, heeft daar een bepaalde reden voor.
Mijnheer Vandaele, het is inderdaad zo dat beide partijen waar contact mee is geweest zelf een vergelijk hebben gevonden op dit moment. Zij hebben daar dus geen bijkomende middelen voor nodig gehad.
Ik besef dat het debat daarmee niet gesloten is, maar dit is de stand van zaken.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, ik heb deze vraag ingediend omdat ik ongerust ben over twee zaken. Voor mij gaf dit incident aan dat er barsten komen in de Chinese walls waarvan Telenet beweert dat ze overeind blijven tussen Telenet en VIER en VIJF. Dit lijkt me een voorbeeld daarvan.
Mijn tweede bezorgdheid als volksvertegenwoordiger is het garanderen van de bescherming van het recht op informatie van de burger. Mevrouw Brouwers wees erop dat dit decreet inderdaad tot stand is gekomen vanuit dat perspectief. Tijdens de parlementaire bespreking is toen duidelijk gezegd dat het recht op informatie van de burger te allen tijde beschermd moet blijven. Dat was ook het uitgangspunt waar de Raad van State op heeft gewezen, en dat moet voor ons als volksvertegenwoordigers het uitgangspunt blijven. Als nu blijkt dat het Mediadecreet zodanig wordt uitgehold dat men daar inderdaad met een probleem zou worden geconfronteerd, dan is het aan ons om daar een initiatief in te nemen.
We zeggen nu dat we het Mediadecreet opnieuw zullen moeten bekijken. We hebben de voorbije jaren al een hele lijst opgesomd van opnieuw te bekijken zaken, maar we hebben altijd gezegd dat we dat zouden doen in het licht van de komst van de Europese richtlijn: we moeten daar wel eens mee beginnen.
De heer Vandaele heeft het woord.
Dat er aandachtspunten zijn en punten die ons zorgen kunnen baren wat de samenwerking betreft tussen een distributeur en een omroep, Telenet en VIER in dit geval, hebben we vroeger al besproken. Ik denk dat dit een terechte bezorgdheid is. Maar als ik dan dit verhaal bekijk, dan denk ik op het eerste gezicht dat wanneer partij A rechten verwerft, zij die kan verkopen of weggeven aan partij B, maar misschien vergis ik me. Ik denk dat dit een andere discussie is waar men eigenlijk heel weinig over kan zeggen. Dat is iets tussen private, commerciële spelers. Maar dat we ervoor moeten zorgen dat bepaalde zaken daardoor niet worden scheefgetrokken in het medialandschap, daar gaan wij uiteraard mee akkoord. Wij zijn altijd bezorgd over de evenwichten binnen dat broze landschap.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.