Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de haalbaarheid van de ingangsdatum van 1 oktober voor de nieuwe rijopleiding
Vraag om uitleg over de inwerkingtreding van de hervormde rijopleiding
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik begin met mijn vraag over de slechte scores inzake de kennis van de wegcode. We kennen hier in Vlaanderen nog altijd het systeem dat ouders hun kinderen zelf kunnen leren autorijden. De voorwaarde is dat men minstens acht jaar over het rijbewijs B beschikt en de laatste drie jaar geen verval tot besturen heeft opgelopen. Maar vanaf 1 oktober verandert dat en is er ook een verplicht vormingsmoment van drie uur te volgen. Ik had begrepen dat er oorspronkelijk ook een stuk ‘opfrissing van de wegcode’ in zou zitten, maar dat is geschrapt, trouwens tot ongenoegen van mobiliteitsorganisatie VAB. Dat ongenoegen is gebaseerd op een theoretisch proefexamen dat werd afgenomen bij meer dan 12.000 Vlamingen die reeds over het rijbewijs B beschikken. Na afloop bleek dat slechts een op zeven daarin slaagde.
U raadt rijbegeleiders aan om via rijbewijzer.be zelfstandig de kennis van de wegcode bij te spijkeren, omdat er in het vormingsmoment geen apart onderdeel ‘wegcode’ zit. Het vormingsmoment zal voornamelijk aandacht schenken aan het aanreiken van de pedagogische tools voor de rijbegeleider.
Zelfs helemaal los van de rijopleiding, minister, is het zorgwekkend dat onze bestuurders de wegcode niet beter kennen dan uit deze proef blijkt. Die ontbrekende kennis kan dagelijks voor problemen en verwarring zorgen. Er wordt trouwens ook al langer gepleit voor een transparantere wegcode. Dat valt niet in dovemansoren, aangezien er enige tijd geleden al een vereenvoudiging is aangekondigd. Federaal minister Bellot geeft alleszins aan ermee bezig te zijn. Ik weet niet of u, in de vele gesprekken die u met hem voert, daar al iets over gehoord hebt. Maar ook Vlaanderen speelt hierin een belangrijke rol, een rol die we bijvoorbeeld ook al opgenomen hebben met het verminderen van het aantal snelheidsborden.
Minister, hoe zal worden opgevolgd of ouders hun kennis effectief zullen opfrissen via rijbewijzer.be? Op welke manier zal dat gestimuleerd worden? Is er een evaluatie van de opfrissingscursus gepland? Wanneer? Indien blijkt dat ouders onvoldoende hun kennis van de wegcode bijspijkeren, zal de invulling van de cursus dan herzien worden? Wat is de stand van zaken van de vereenvoudiging van de wegcode? Wanneer komt die vereenvoudiging er? Zal die maatregel alleen volstaan om de kennis van de wegcode te verbeteren? Welke andere initiatieven plant u? En wat zal de exacte inhoud van het vormingsmoment zijn?
Dat brengt mij naadloos bij mijn volgende vraag, over de hervormde rijopleiding, die nu maandag van start zou gaan. Ik krijg daar veel ongeruste vragen en vragen om verduidelijking over. Wij zijn al langer vragende partij voor een hervormde rijopleiding. Wij zijn tevreden dat die minimumstage werd opgetrokken van drie naar negen maanden. Ook het terugkommoment en het verplichte vormingsmoment voor de begeleiders juichen wij toe, los van het feit dat we naar aanleiding van de vorige vraag misschien eens moeten nadenken of de wegcode daar meer in vervat moet zitten.
Er lijkt echter een kink in de kabel te zijn gekomen. Uw goede collega-mobiliteitsminister Bellot heeft een klacht ingediend bij de Raad van State tegen de uitgetekende hervorming. Hij is van oordeel dat Vlaanderen daarmee voorwaarden stelt aan de aflevering van het voorlopige rijbewijs en dat Vlaanderen daarmee zijn bevoegdheden overtreedt. Ik heb gelezen dat hij zich bijzonder ongerust maakt over die cursist die zijn theoretisch rijexamen aflegt in Brussel en daarna naar Leuven verhuist en eigenlijk nooit aan een rijbewijs zal raken.
Het is vooral jammer dat dit het zoveelste robbertje is dat wordt uitgevochten tussen u en uw federale collega. We hebben dat eerder al gezien toen het ging over het vervallen van het voorlopige rijbewijs. Nu lijkt de geschiedenis zich alweer te herhalen. Het is niet goed dat we vandaag in deze onduidelijkheid verkeren, minister. Ik zag twee weken geleden een directeur van een rijschool, die vroeg hoe het nu zit en wat het zal zijn vanaf 1 oktober. Ik kreeg net ook nog een mailtje binnen van iemand die zich is gaan bevragen bij een rijschool. Daar houdt men zich zeer op de vlakte. Men weet het ook niet meer of die hervormde rijopleiding nu al dan niet van start gaat en of het vormingsmoment er al dan niet bij zit.
Ik hoop dat u verduidelijking kunt brengen, minister. We zijn vier dagen voor het ingaan van die hervormde rijopleiding. Wanneer wordt er een uitspraak van de Raad van State verwacht? Wat als de Raad van State oordeelt dat Vlaanderen zijn bevoegdheid overschrijdt? Hebt u al uitwegen onderzocht, al dan niet samen met uw goede collega Bellot? Kan de hervorming van de rijopleiding op 1 oktober in werking treden zoals gepland?
Tot slot is het misschien ook goed om eens een opsomming te maken van de geschillen die nog lopen tussen u en uw federale collega, en hoe u eventueel plant om daar samen oplossingen voor te vinden.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Ik zal niet alles herhalen wat collega Ceyssens heeft gezegd, maar het klopt dat we in september in de krant een aantal artikels lazen over ongeruste rijscholen, die vrezen voor pure chaos als de vernieuwde rijopleiding van start moet gaan op 1 oktober, om de eenvoudige reden dat een aantal elementen van die hervorming van de rijopleiding gekoppeld zijn aan aanpassingen aan bijvoorbeeld het voorlopige rijbewijs, het terugbrengen van de maximale geldigheidsduur en het afschaffen van de wachttijd van drie jaar. Dat zijn twee maatregelen waar wij u in steunen, minister, maar waarvoor u afhankelijk bent van het federale niveau.
Tijdens de commissievergadering van 13 juli hebt u in antwoord op een vraag van collega Ceyssens al eens gezegd dat de Vlaamse rijopleiding “de facto wordt geblokkeerd door het getalm op federaal niveau”. We zijn nu enkele dagen voordat die vernieuwde rijopleiding van start moet gaan, en ik heb voor u de volgende vragen.
Heeft de federale minister intussen stappen gezet voor het terugbrengen van de eindtermijn van het voorlopige rijbewijs van 36 naar 18 maanden en het afschaffen van de wachttijd van 3 jaar? Zo neen, bent u in contact met uw collega? Hoe verloopt het overleg? Ziet u op korte termijn iets bewegen in positieve zin?
Kunt u verduidelijken in welke mate dat de start van de vernieuwde rijopleiding op 1 oktober blokkeert? Wat zou de impact daarvan zijn?
Hoe ziet u de overgang naar het nieuwe systeem voor mensen die nu reeds in het bezit zijn van een voorlopig rijbewijs met een geldigheidsduur van 36 maanden? Blijven zij al of niet onder de modaliteiten van de oude regeling vallen, waaronder bijvoorbeeld een minder lange oefenperiode en geen verplicht vormingsmoment voor de vrije begeleider?
Minister Weyts heeft het woord.
We hebben er met zijn allen voor gekozen om het beginsel van de vrije begeleiding te behouden, eenvoudigweg op basis van de vaststelling dat de slaagpercentages niet merkelijk van elkaar verschillen naargelang het traject dat je volgt. Natuurlijk zijn sommige private aanbieders ter zake niet al te enthousiast en was er nogal een druk om dat traject volledig te sluiten. We hebben ervoor gekozen om dat niet te doen.
Het Steunpunt Verkeersveiligheid stelde ook dat de slaagpercentages gelijk zijn in de beide sporen. Het rapport pleitte wel voor een betere omkadering van de vrije begeleider. Dat is ook wat we nu doen met de verplichte vormingsavond voor die begeleider. Daarbij willen we vooral praktische en pedagogische tips aan bod laten komen, maar ook de wegcode. Als men zegt dat in dat vormingsmoment oorspronkelijk ook een stuk opfrissing van de wegcode zat, dan zit dat er nu ook in. Ik heb in het besluit van de Vlaamse Regering als leerstof voor het vormingsmoment ingevoegd, onder de toekomstige bijlage 7 bij het KB van 10 juli 2006: ‘opfrissing van de wegcode’.
De voornaamste doelstelling van het vormingsmoment is inderdaad het aanreiken van pedagogische tools. Een kennis van de wegcode is voor alle bestuurders, en zeker voor zij die als begeleider willen optreden, vanzelfsprekend belangrijk. Dat is echter ook maar een deel van de opdracht.
Het vormingsmoment duurt maar drie uur, en dan moet je focussen op die kwaliteiten, skills en kennis die je niet via een andere weg zou kunnen verwerven. De kennis van de wegcode is nogal een gemakkelijke, in die zin dat je die te allen tijde zelf en online kunt opfrissen. Die tool bieden we ook aan, via rijbewijzer.be, waar we ook een quizformule hebben. Ook spelenderwijs kun je dus je kennis van de wegcode opfrissen. Iets moeilijker ligt het met de pedagogische tips en tricks. Dus als ik moet kiezen in een tijdsvenster van drie uur, dan kies ik natuurlijk in eerste instantie voor die pedagogische tips en tricks. Maar opnieuw: de kennis van de wegcode wordt meegenomen.
Bij de bevestiging van de inschrijving voor het vormingsmoment gaan we kandidaat-begeleiders ook vragen om zich voor te bereiden en verwijzen we naar rijbewijzer.be en naar de quiz die daar te consulteren valt. Vanzelfsprekend rekenen we dan niet alleen op de verantwoordelijkheidszin van de kandidaat-begeleiders, maar zijn we er ook van overtuigd dat eenieder die zijn zoon, dochter, nichtje of buurjongen wil begeleiden, dat ook goed wil doen en dus zelf aan de slag gaat met het systeem van die rijbewijzer.
Mijn administratie zal het vormingsmoment ook nauwgezet opvolgen en steekproefsgewijze inspecties uitvoeren. Als dat nodig blijkt, zullen we natuurlijk de inhoud bijsturen. De evaluatie van de rijopleiding en het terugkommoment en alles wat daarrond hangt, hebben we ook expliciet toegewezen aan het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid. Dat zit op hun onderzoeksagenda.
Wat de hervorming van de wegcode betreft, zijn de besprekingen in de werkgroep momenteel lopende. Dat moet leiden tot een eerste ontwerp van KB. De eerste besprekingen zijn afgerond. Het is nu aan de federale collega’s om een geconsolideerd ontwerp op te stellen en die versie opnieuw aan de leden van de werkgroep voor te leggen. De timing is om met een volledig voorstel te komen tegen eind dit jaar. Wij hebben daar ook concrete voorstellen gedaan, bijvoorbeeld om de nieuwe markering voor fietsoversteekplaatsen mee te nemen in de wegcode, maar ook een voorstel om wegsignalisatie en verkeersborden een andere kleur te geven als het over tijdelijke aanduidingen gaat, bijvoorbeeld in het geval van wegenwerken, zodat je het onderscheid kunt maken tussen tijdelijke signalisatie in het kader van wegenwerken en gewone signalisatie. Als er nu bijvoorbeeld een snelheidsbeperking geldt die uitzonderlijk is vanwege wegenwerken, verschillen die borden in niets van de klassieke verkeersborden. Het lijkt ons interessant om de chauffeurs duidelijk te maken dat het over een uitzonderlijke toestand gaat, en om dus een andere kleur te gebruiken, om aan te geven dat er meer gevaar is.
Wat betreft de eindtermijn van het voorlopige rijbewijs en het terugbrengen van die eindtermijn van 36 naar 18 maanden en het afschaffen van de wachttijd van drie jaar, kent u de voorgeschiedenis. Ik heb een voorstel gedaan, gedragen door de verschillende gewestregeringen, in december vorig jaar, waarbij ik heel compromisbereid gezegd heb dat we de bevoegdheidsdiscussie niet zouden voeren. De uitkomst van die discussie, als we die juridisch gaan voeren, is onbekend. Maar ik gooi de handdoek, en dat men het federaal dan maar oplost, maar dat men het dan wel snel doet, en dat men dan gewoon de regelgeving die wij voorstellen, invoert op federaal niveau, en wel zo snel mogelijk, zodat niet alleen de jongeren in Vlaanderen, maar in heel België kunnen genieten van de afschaffing van die absurde driejaarregel.
Dat was ook het engagement dat in december is opgenomen. Wij zijn ondertussen nog altijd wachtende op de concretisering daarvan. Dat is frustrerend. En ik betwijfel nu of ik in december wel zo toegeeflijk of compromisbereid had moeten zijn. Want wekelijks krijg ik daar mails en brieven over binnen, van mensen die vragen of die absurde driejaarregel nu nog niet afgeschaft is. Men vindt dat een schande. Dat is altijd gekoppeld aan heel concrete casuïstiek, van mensen die plots een job moeten weigeren omdat hun voorlopige rijbewijs buiten hun besef om is komen te vervallen. Dat is heel pijnlijk. Mijn kabinet heeft geregeld contact gehad met het kabinet van collega Bellot, maar wij hebben niet bepaald concrete signalen gekregen dat de aanpassingen nakende zijn.
De wijziging aangaande de wachttijd die de federale minister al of niet doorvoert, blokkeert de hervorming die gepland is voor 1 oktober niet. Het enige aspect dat niet gerealiseerd zal kunnen worden, is de inkorting van de maximale oefentermijn tot achttien maanden. Voor kandidaten die voor 1 oktober houder zijn van een voorlopig rijbewijs of een voorlopig rijbewijs hebben aangevraagd bij de gemeente, blijven de oude modaliteiten gelden. Zij moeten dus een minimale oefenperiode van drie maanden voltooien, vooraleer ze het praktisch examen kunnen afleggen, en hun begeleider is niet verplicht om het vormingsmoment voor begeleiders te volgen.
Wat de procedure bij de Raad van State betreft, heb ik bij het binnenkomen van deze vergadering net het verslag van de auditeur-generaal in mijn handen gekregen. Ik heb dat even doorgenomen tijdens de vraagstelling. De auditeur-generaal stelt voor om de vordering tot schorsing negatief te beantwoorden en wijst de vordering nogal nadrukkelijk af, op verschillende punten. Ik ga ervan uit dat dat zal worden gevolgd door de Raad van State zelf. Men redeneert dat de hoogdringendheid absoluut niet is aangetoond. Men verwijst als argument enkel naar de bevoegdheidsoverschrijding. Men zegt hier bijvoorbeeld: “Het loutere feit dat de verzoekende partij” – de federale overheid, dus – “aanvoert dat het bestreden besluit door een bevoegdheidsoverschrijding is aangetast, ontslaat haar niet van de verplichting om in concreto aan te tonen dat de vordering, gelet op de onherroepelijke schadelijke gevolgen van de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing, spoedeisend is.” Dat is dus een hele argumentatie om die spoedeisendheid naast zich neer te leggen en dus ook het verzoek tot schorsing.
Ik heb het maar diagonaal kunnen doornemen. Inhoudelijk wordt er verder niets gezegd, tenzij in een interessante passage, die zegt: “Zoals hoger opgemerkt, blijkt op het eerste gezicht ook niet dat de geldigheid van de uitgereikte rijbewijzen door de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing zou worden aangetast.” Dat is dan toch een lichte inhoudelijke aanwijzing. Verder gaat men, voor zover ik kan opmaken uit een diagonale lezing, er niet inhoudelijk op in en beperkt men de argumentatie tot de discussie over de hoogdringendheid.
U weet dat het advies van de auditeur meestal gevolgd wordt. Ik denk dat die in dezen een goede case heeft. Ik betreur natuurlijk dat er door die procedure wat onduidelijkheid is ontstaan, maar dan is het toch wel goed om als signaal mee te geven dat de auditeur-generaal ons alleszins volgt.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik ga dit moment inkaderen, minister. Het doet deugd als je als parlementslid eens nieuws heet van de naald in de commissie krijgt, dat je niet al in een of andere communicatie hebt gezien. Dat zouden we vaker moeten doen in het toekomst. (Opmerkingen)
Het lijkt me alleszins goed nieuws voor de hervorming van de rijopleiding. Ik neem ook aan dat ik hieruit mag concluderen dat de hervorming van de rijopleiding op 1 oktober onverkort en volledig van start kan gaan. Dat is natuurlijk goed nieuws.
U hebt alleen niet geantwoord op mijn laatste vraag. Misschien kunnen we die oplijsting op een andere moment eens krijgen, de oplijsting van de conflicten die er zijn tussen het federale en het Vlaamse niveau als het over mobiliteit gaat. Ik blijf dat zeggen: ik betreur dat we er niet in slagen om gewoon met goed en gezond overleg akkefietjes als deze te vermijden. Ik denk niet dat de Vlaming de behoefte heeft om te weten wie nu al dan niet bevoegd is: men wil gewoon duidelijkheid hebben. Die is er bij dezen dan, maar die was er beter vroeger geweest.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Geen probleem dat u tijdens het stellen van de vraag – u krijgt die vragen toch een week op voorhand – kennis neemt van informatie die de inhoud van het antwoord kan verrijken. Het is inderdaad zeer interessant om nieuws heet van de naald te krijgen. Mocht het kunnen, zou het interessant zijn om als commissie kennis te kunnen nemen van het document in kwestie.
Een van de redenen waarom ik u de vraag voorleg, minister, is het feit dat mij ter ore is gekomen dat bij degenen die die voorlopige rijbewijzen moeten uitreiken, namelijk lokale besturen, nog niet iedereen helemaal klaar ziet in hoe de situatie precies is. Misschien zou het nuttig zijn om hen ook te informeren over de stand van zaken.
De heer De Clercq heeft het woord.
In verband met de rijopleiding lezen we vandaag in de pers dat minister van Justitie Geens ervoor pleit om het gewenste gedrag na een ongeval ook op te nemen in de rijopleiding. Het opnemen van die attitudes in het lespakket, dat is iets waarover ik het al een aantal keren heb gehad in deze commissie. U stelt ook dat u dat interessant vindt, minister, en dat u dat desgevallend zult opnemen in de terugkomdag. Kunt u daar kort een woordje uitleg over geven? Ik ben zeer blij dat u dat stelt en dat dat gedeeld wordt, maar kunt u even uitleggen hoe dat concreet geïmplementeerd kan worden? Als er een accident is, schieten mensen vaak in paniek en weten ze niet goed hoe ze daarmee moeten omgaan. Ik vind dat wel een interessante aangelegenheid.
De heer Parys heeft het woord.
Ik had dezelfde vraag als collega De Clercq, over wat ik vandaag in de krant las. Ik vind het goed, minister, dat u vorig jaar in december een aantal afspraken hebt gemaakt. Het is jammer dat die niet gehonoreerd zijn, want wij vonden die allemaal heel pragmatisch. Ik denk ook dat iedereen er wel van overtuigd is dat het het beste werkt als iedereen zich aan zijn eigen bevoegdheden houdt, en dat de burger – de Vlaming in dit geval – en ook de verkeersveiligheid daar het best bij varen.
Maar vandaag zien we inderdaad dat er in de krant een belangrijk thema wordt aangekaart, namelijk vluchtmisdrijf. Er zijn er twaalf per dag. Er zijn jaarlijks heel veel slachtoffers van. En zeven op de tien Vlamingen hebben begrip voor iemand die vluchtmisdrijf pleegt. Dan lees ik, toch een beetje verwonderd, dat de federale minister van Justitie zegt dat er een aantal simulaties moeten komen in de rijopleiding om aan dat euvel tegemoet te komen. Dan wordt het natuurlijk wel heel verwarrend voor iedereen. We hebben inderdaad de situatie met de heer Bellot, die we net besproken hebben. Maar als er op federaal niveau wordt ingegrepen op een bevoegdheid die niet langer bij de federale overheid zit, kan ik zelf ook niet meer volgen. En de Vlaming ook niet, denk ik.
U wordt in dat artikel in De Standaard ook aan het woord gelaten, minister, met een initiatief dat op tafel ligt, ‘wat te doen bij een verkeersongeval’. Kunt u wat kleur geven bij de verwarrende communicatie over de rijopleiding die door de federale minister van Justitie wordt gehanteerd? Welk initiatief bedoelt u precies met ‘wat te doen bij een verkeersongeval’? En waar staat dat?
Minister Weyts heeft het woord.
Het terugkommoment is wel iets anders dan het opleidingsmoment voor de vrije begeleiders. We mogen die twee niet gaan vermengen.
Het klopt wat u zei over de onduidelijkheid in hoofde van de gemeenten, collega Vandenbroucke. We hebben eigenlijk gewacht met het versturen van een omzendbrief aan de gemeenten, net vanwege de juridische procedure die hangende was.
Ik zal zelfs meer zeggen. Om het nog wat gekker te maken heeft de FOD Mobiliteit de gemeenten ondertussen een omzendbrief gestuurd waarin eigenlijk andersluidende instructies staan. Op basis van het advies van de auditeur-generaal heb ik het startsein gegeven voor de verzending van een omzendbrief naar de gemeenten met daarin de betrokken instructies inzake de aangepaste regelgeving in Vlaanderen.
Wat het vluchtmisdrijf betreft, voeren we soms een vreemde discussie. Dat geldt ook voor het terugkommoment. Sommigen willen het vormingsmoment niet, maar verklaren vervolgens wel wat er volgens hen deel van moet uitmaken. Hetzelfde geldt enigszins voor de invulling van het terugkommoment.
De Vlaamse Regering heeft hierover een open discussie gevoerd. Ik vond dat zeer zinvol. De vraag was of EHBO daar al dan niet deel van moet uitmaken. In de wetenschap dat het om slechts enkele uren gaat, ben ik me gaan bevragen bij het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid en bij spoedartsen. Ik vond dit vanzelfsprekend een terechte vraag. Het advies was dat we dit best niet doen. Indien we het doen, moeten we voor ‘the full monty’ gaan. Indien we dat in het terugkommoment moeten steken, kunnen we geen volledige of zelfs geen halve EHBO-cursus geven. Ik denk dat een EHBO-cursus tegenwoordig twaalf uur duurt. De spoedartsen hebben me verteld dat we dat beter niet doen. We mogen de mensen niet het valse gevoel geven dat ze volleerde EHBO-cursisten zijn terwijl dat niet het geval is. De grote bezorgdheid is dat mensen moeten weten wat ze moeten doen en vooral wat ze niet moeten doen bij een ongeval. Ze moeten van de mensen afblijven.
Op basis van de open discussie met de Vlaamse Regering heb ik gesteld dat ik veel liever de basisregels zou opnemen die in acht moeten worden genomen bij een ongeval. Ik weet niet meer hoe ik het heb verwoord, maar ik wil dat daarin vervatten. Voor zover dit kan worden gedoceerd, kunnen we ook meegeven hoe mensen moeten optreden bij een ongeval of in een noodsituatie.
Minister Geens heeft al gesteld dat mensen niet onmiddellijk moeten panikeren of weglopen van de ‘scene of the crime’. Dat heeft allemaal geen zin en het wreekt zich op lange termijn. Dit is niet enkel nadelig voor de slachtoffers, maar ook voor de plegers. Uiteindelijk wreekt zich dat altijd. Die basisredenering moet dan worden meegegeven.
Dit maakt deel uit van onze ambitie om de basisstelregels bij een ongeval mee te geven. De mensen kunnen het best niet panikeren en weglopen, want dat wreekt zich altijd. Ze moeten weten wat te doen bij een ongeval. Tot onze grote spijt vallen verschillende doden niet door het ongeval zelf, maar nadien. De mensen stappen in paniek uit hun wagen en lopen over de weg. We lezen regelmatig dat ze dan, zeker op autostrades, na het ongeval worden aangereden. Tijdens het terugkommoment proberen we wat basisstelregels mee te geven.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.