Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Minister-president, onlangs heeft de voorzitter van de Europese Commissie, Jean-Claude Juncker, aangekondigd dat Europa werk zal maken van een kader om iets te doen aan investeringen of overnames van strategische Europese infrastructuur door niet-Europese maatschappijen of landen, of beter gezegd van ‘state-owned companies’.
Hoe dat juist zal gebeuren, is nog niet helemaal bepaald. Hij heeft wel aangegeven dat er vijftien landen zijn in Europa die daaromtrent een wetgevend kader hebben. De richting die hij aangegeven heeft in eerdere uitlatingen, is dat hij zou willen gaan naar een systeem waarbij de Europese Unie bepaalde onderzoeken doet over investeringen, en dat het dan aan de lidstaten is om te beslissen wat ze daar al dan niet mee doen.
Dit thema is ook al op minstens één Europese Raad ter sprake gekomen. Wat was de positie van België of wat was het advies van Vlaanderen in het kader van de Europese onderhandelingen over het opstellen van een Europees kader voor het beschermen van onze strategische infrastructuur? Hebben wij hierover zelf een specifiek wetgevend kader in Vlaanderen of in België? Of hebben wij plannen daartoe? Zo ja, wat is de definitie van ‘strategische investering’ die wij daarbij zouden hanteren?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Dit is een vraag over zeer interessante materie, collega Van Rompuy, waarover we gediscussieerd hebben in de zaak van Eandis en de potentiële investering vanwege een Chinees staatsbedrijf. Ik heb toen gezegd dat we zouden onderzoeken of wij daarover wetgevend werk op punt zouden kunnen zetten. Ik heb toen onder andere gerefereerd aan de wetgeving die in een aantal landen bestaat. De meest bekende is de Alstom-wet in Frankrijk, maar ook Duitsland heeft een systeem en ook nog andere landen, zoals u opgemerkt hebt.
We hebben in Vlaanderen geen wetgeving op dat vlak, zoals u weet. Dat is wel in voorbereiding. Ik heb dat toen aangekondigd, en we hebben dat ook geïnitieerd. Wetenschap, Economie en Innovatie heeft de beleidsdomeinen samengebracht om een gezamenlijk initiatief op punt te zetten met het oog op screening van buitenlandse investeringen in strategische sectoren. Daar zijn diverse departementen bij betrokken.
In ongeveer de helft van de lidstaten wordt vandaag een bepaalde vorm van screening uitgevoerd bij buitenlandse investeringen in strategische sectoren. U hebt samen met mij Commissievoorzitter Juncker in zijn State of the Union een initiatief ter zake horen aankondigen vorige week. Ondertussen heeft het Commissiecollege ook een ontwerpverordening aangenomen.
Wat stelt de Commissie voor, op hoofdlijnen? Ten eerste: een Europees kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen die de lidstaten uitvoeren met het oog op de veiligheid of de openbare orde. Daar komen andere zaken bij, zoals transparantieverplichtingen, regels van gelijke behandeling van buitenlandse investeringen van verschillende oorsprong en de verplichting om adequate beroepsmogelijkheden uit te werken. Twee: een mechanisme voor samenwerking tussen de lidstaten en de Europese Commissie. Dat mechanisme kan worden geactiveerd wanneer een specifieke buitenlandse investering in één of meerdere lidstaten van invloed kan zijn op de veiligheid of de openbare orde in een andere lidstaat.
Drie: screening door de Europese Commissie met het oog op de veiligheid of de openbare orde, in gevallen waarin buitenlandse directe investeringen in de lidstaten van invloed kunnen zijn op projecten of programma’s die van belang zijn voor de Europese Unie. Noteer dat vandaag, volgens onze informatie, twaalf EU-lidstaten al over een mechanisme beschikken. Dat betekent dat er zestien zijn die geen screeningsysteem hebben. De verordening zal rekening houden met het subsidiariteitsprincipe. De lidstaten zullen niet verplicht worden om zelf een mechanisme op punt te zetten. Maar de Europese Commissie gaat dat mechanisme wel uitwerken in een verordening.
De Commissie zal ook nog een coördinatiegroep inzake inkomende buitenlandse directe investeringen oprichten, die zich zal buigen over alle kwesties die vallen binnen het toepassingsgebied van de voorgestelde screeningsverordening, maar die ook meteen een forum zal zijn voor bredere discussies. Ik ben van mening dat ook de exportagentschappen van de deelstaten daar nauw bij betrokken zouden moeten kunnen worden. In ons geval is dat Flanders Investment & Trade (FIT), dat van het begin tot het einde betrokken is bij de leads voor investeringen.
De Commissie zal tot slot ook nog tegen eind 2018 een grondige analyse van de stromen buitenlandse directe investeringen naar de EU maken en daarbij aandacht besteden aan strategische sectoren – bijvoorbeeld energie, ruimte en vervoer – en activa – dan gaat het over belangrijke technologieën, kritieke infrastructuur en gevoelige gegevens – waarvan de vraag wie er zeggenschap over heeft, aanleiding kan geven tot bezorgdheid over veiligheid of openbare orde.
De voorbereiding van een wetgevend kader in Vlaanderen gebeurt in afstemming en in samenhang met het EU-niveau. Mijn diensten zijn betrokken bij dit Europese initiatief, dat binnen de Raad behandeld zal worden. Tegelijk zijn in Vlaanderen alle beleidsdomeinen betrokken om de strategische sectoren te identificeren en de analyse te maken van het soort wetgevend kader dat nodig is.
Met betrekking tot het Europese screeningsinitiatief is het inderdaad zo dat de Europese economie een open economie is, die openstaat voor buitenlandse investeringen, en dat dat ook zo moet blijven. Dat is het uitgangspunt. Tegelijk wordt voorgesteld om een raamwerk te creëren dat een screening mogelijk moet maken van investeringen in strategische sectoren. Het initiatief van de Commissie is er gekomen na een brief van Duitsland, Frankrijk en Italië samen.
Het is evident dat ieder land hiermee geconfronteerd kan worden.
Intra-Belgisch is zeer recent een eerste overleg georganiseerd. Vlaanderen heeft daarin het volgende standpunt ingenomen. Ten eerste kan dit kader niet dienen als een protectionistische tegenreactie van de Unie ten aanzien van het handels- en investeringsbeschermingsbeleid van andere grootmachten. Het mag dus niet de bedoeling zijn om vanuit een puur protectionistische reflex overnames en investeringen te gaan reguleren. Een goed functionerende transparante en internationale kapitaalmarkt is voor een open economie als de onze een noodzakelijke voorwaarde. Ik verwijs naar het grote aantal jaarlijkse investeringen dat we kunnen aantrekken en het grote aantal jobs dat we daar direct mee creëren. Maar, ten tweede, zijn wij uiteraard niet blind voor hedendaagse economische geostrategische uitdagingen of bedreigingen.
Ten derde is het belangrijk dat de reikwijdte van het EU-initiatief gefocust blijft op veiligheid en het strategische belang voor de lidstaten. Ten vierde moeten ook de mededingingsregels gerespecteerd worden. Het kan zijn dat daar dominante posities uit voortvloeien en dat er potentieel misbruik van een dominante positie aan bod zou kunnen komen. Daarvoor moeten ook duidelijke criteria naar voren worden geschoven.
Ten vijfde lijkt het ons noodzakelijk dat de Europese Commissie een internationale benchmark uitvoert naar welke procedures buiten-Europese instanties momenteel reeds inroepen tijdens dergelijke procedures. Het belang van reciprociteit is daar aan de orde en is groot, maar je moet dat technisch onderbouwen. Daarom is ons voorstel om de vergelijking uit te werken tot een werkelijke benchmark.
Ten zesde moet het ook duidelijk zijn dat het aan de lidstaat of de regionale entiteit in kwestie toekomt om het screeningsmechanisme van dat EU-raamwerk al dan niet te activeren, veeleer dan de Commissie te laten beslissen om dat te doen, behalve natuurlijk als het lidstaatoverschrijdend is of als het de belangen van de Unie zelf treft. Dan lijkt het mij evident dat de Unie optreedt. Maar anders moet het subsidiariteitsprincipe kunnen spelen.
Tot slot is het invoeren van een screeningssysteem vrijwillig, maar is rapportering aan de Unie wel verplicht in onze visie. We vinden dat die verplichting ook degelijk moet worden uitgewerkt, want je kunt niet aan de vaststelling voorbij dat de EU-lidstaten ook elkaars concurrenten zijn voor wat betreft het aantrekken van buitenlandse investeringen. Het is dus belangrijk dat daar transparantie is en dat daar zo nodig beperkingen kunnen worden ingevoerd, en dat er bijvoorbeeld ook informatie kan zijn die bedrijfsvertrouwelijk is en die alleen aan de Commissiediensten kan worden bezorgd, en niet aan anderen.
Op hoofdlijnen verwelkom ik dus het initiatief van de Europese Commissie en de nuance die de Commissie in de inleiding van het document legt. Het gaat over het recente document van 13 september.
Momenteel lopen er hierover werkzaamheden binnen de Raad. Het is een dossier dat moet worden aangenomen bij gekwalificeerde meerderheid en waarvoor het Europees Parlement ook medebeslissingsrecht heeft. Het zal u duidelijk zijn dat we dat dossier heel nauwgezet opvolgen.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Als ik het mij goed herinner, was die Eandis-saga in de zomer van vorig jaar. Intussen heeft de Vlaamse administratie studiewerk verricht over het identificeren van de strategische sectoren. Wanneer kunnen wij output verwachten? Is er al een lijst gemaakt met de strategische sectoren? Zo ja, wanneer zal die bekend worden gemaakt, zodat we weten wat wij als strategisch beschouwen en hoe wij die screening zien? Wanneer kunnen wij een wetgevend initiatief daaromtrent verwachten? En welke zijn de specifieke Vlaamse bevoegdheden? Op welke punten zijn we zelf bevoegd en kunnen we dan ook actie ondernemen?
Wanneer mogen wij een regelgevend initiatief verwachten om deze problematiek aan te pakken? De investeringen van de Chinezen zijn de voorbije jaren alleen maar toegenomen. Als we morgen opnieuw geconfronteerd worden met een gelijkaardig dossier, zou het bijzonder nuttig zijn dat we over een regelgevend kader beschikken om daarmee om te gaan, zodat we niet opnieuw moeten meemaken wat we vorige zomer met Eandis hebben meegemaakt.
Minister-president, ik heb nog een paar kleine opmerkingen ter zake. Wie is bevoegd? In elk geval zijn FIT en de Vlaamse overheid bevoegd voor het aantrekken van internationale investeringen. Het kader is natuurlijk hoofdzakelijk federaal geplaatst: vennootschapsrecht, loon- en arbeidsvoorwaarden en noem maar op. We moeten vanuit Vlaanderen wel degelijk zicht krijgen op het soort, het volume en de aard van buitenlandse directe investeringen, dus met name directe inbreng in kapitaal van bedrijven hier. Dat is een oefening die we in de nabije toekomst best wel eens in deze commissie kunnen doen.
Ik heb dezelfde bedenking als collega Van Rompuy: wat is een strategische sector? Wat u ons meegeeft vanuit Europa, is, met respect gezegd, relatief flou. U spreekt over ‘alles wat te maken heeft met veiligheid en openbare orde’. Het is naar mijn oordeel niet zo evident om dat te omschrijven. En dat is natuurlijk iets anders dan een strategische sector, tenzij men daarmee hetzelfde bedoelt.
Simpel gezegd: elke sector waar veiligheid en openbare orde in het gedrang kunnen komen, is een strategische sector. Dat lijkt mij bijzonder breed te zijn. Ik vraag daar nu niet direct van u, als minister-president, bevoegd voor de buitenlandse handel en het aantrekken van internationale investeringen, een mening over, maar ik denk wel dat onze afgevaardigden in dezen toch wel enige verduidelijking kunnen vragen.
Als we dan een definitie zouden vinden van wat een strategische sector is, wat gaan we dan zeggen over wie daarin mag investeren? Mag dan een investeerder buiten de Europese Unie hier niet in investeren? Dat zou een logische conclusie zijn, maar is dat wel wat we wensen?
We moeten buitenlandse investeerders dan wel op een soort ‘level playing field’ beoordelen. Want nu heb je zo een beetje de mening: als het vanuit het Westen komt, is alles goed, en als het vanuit het Oosten komt, is alles slecht. Dat is zo een beetje de indruk die dan gewekt wordt. Naar mijn aanvoelen moet je gewoon op een correcte manier, als je dat al wilt doen, een aantal criteria vastleggen, die los staan van de nationaliteit van de investeerder. Want dat is een beetje het gevoel dat nu heerst, en dat is volgens mij verkeerd. Je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen: wanneer een buitenlandse investeerder in een te definiëren strategische sector zou bijdragen, dan vinden we bijvoorbeeld dat dat geen overheidsinstelling kan zijn. Dat lijkt me niet onlogisch. Dat is een voorbeeld. Zo kun je een aantal criteria proberen te maken, die dan toch minstens een kader schetsen voor onszelf.
Ik vind de vraag in die zin interessant dat ze zeker aanleiding geeft om daar in de nabije toekomst dieper op in te gaan, met de collega’s die daar interesse in betonen. Maar dat zijn we allemaal, want we zoeken allemaal naar bijkomende internationale investeringen. Het lijkt mij niet gek, minister-president, om onze afgevaardigden van FIT, en gelijk ook onze mensen bij de Europese Unie, hierover eens te vatten om daar wat bijkomende informatie over te geven. Want als u mij zegt dat Europa een kader schetst dat zich baseert op veiligheid en openbare orde, dan is er toch een bijzonder groot vraagteken boven mijn hoofd wat dat dan wel moge betekenen inzake al dan niet toelaten van buitenlandse investeringen. Want dat is het sluitstuk. Als je een regelgeving maakt, betekent dat dat er op een bepaald ogenblik een verbod komt. In een bepaalde context is er dan een verbod, een soort Nederlandse gifpil, op een bepaalde investering op Europees niveau. En dan zit je volgens mij wel in een probleem. Want is het dan wel aan Europa om dat soort regelgeving te maken? Ik heb er eerlijk gezegd mijn twijfels over of het wel een Europese aangelegenheid is om dat soort kader te maken.
Ik neem de vraag van de heer Van Rompuy aan als een heel goed werkdomein om in de nabije toekomst op in te gaan.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Collega, ik volgde u helemaal, zeker toen u het over een ‘level playing field’ had. Maar toen zei u dat voor het Westen en het Oosten de lat gelijk moet worden getrokken voor iedereen. Ik dacht dat u met een ‘level playing field’ het volgende zou bedoelen. Je moet ook eens naar het land gaan van waaruit men afkomstig is, om te zien of wij daar hetzelfde zouden kunnen doen als wat zij hier bij ons trachten te doen. Dat is natuurlijk ook een vorm van ‘level playing field’. Als wij hetzelfde zouden kunnen doen in het land van herkomst, heb je toch een andere verhouding dan wanneer je te maken hebt met actoren die bij ons wel strategische sectoren onder controle trachten te krijgen, maar die in eigen land alles afschermen. Dat is ook een element dat meespeelt. En in die zin kun je natuurlijk niet iedereen over dezelfde kam scheren.
Ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn. Maar dan kan je ook naar het Westen en naar het Oosten kijken. (Opmerkingen van Karim Van Overmeire)
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
De bijkomende bedenkingen en vragen tonen aan hoe belangrijk dit debat is, en tegelijk ook hoe moeilijk het is. Er zal rekening moeten worden gehouden met tal van aangelegenheden. Het laatste punt, dat collega Van Overmeire aan bod heeft gebracht, is inderdaad ook een belangrijk aspect. Er is ook het intra-Europese aspect. Er zijn recent overnames of pogingen tot overnames intra-Europees afgeblokt. Denk aan de recente poging tot overname door een Italiaans bedrijf in Frankrijk – ik ben de naam even kwijt. De Franse staat heeft daarbij geïntervenieerd. Ook dit zal op Europees vlak bekeken moeten worden. In hoeverre kun je strategische belangen inroepen als het over een bedrijf binnen de Europese Unie gaat? Dat zijn ook aspecten die erbij horen.
Wat de bevoegdheden betreft, collega’s, denk ik dat we daar naar gemengde bevoegdheden gaan. Als het bijvoorbeeld over onze nutsleidingen gaat, denk ik dat Vlaanderen de regelgevende factor is: rioleringen, water, gas, elektriciteit, IT-infrastructuur en noem maar op. We hebben daar bevoegdheden, evenzeer als het over onze havens en andere infrastructuur gaat. Maar er zullen evenzeer op het federale niveau een aantal bevoegdheden zijn: vennootschapsrecht, instrumenten geven aan aandeelhouders om overnames tegen te houden. Dat is natuurlijk iets dat op federaal vlak ligt. Ik neem aan dat er ook sectoren zijn die onder federale regelgevende bevoegdheid vallen en waar eventueel federaal kan worden opgetreden.
De juiste timing kan ik u niet geven, collega Van Rompuy. Het is EWI dat trekt, dus collega Muyters is daar direct bij betrokken. Heel binnenkort komt de zaak voor een tweede keer onder de aandacht van het College van Voorzitters, die dan naar buiten zullen komen met een voorstel van aanpak met betrekking tot die screening. Ik verwacht dat er in het najaar een eerste document zal zijn om ons over te buigen. Maar, gelet op het zeer recente initiatief van de Europese Commissie, is het natuurlijk ook goed om daar een beetje gelijk te sporen en te kijken wat er Europees gebeurt, zodat we niet voor onze beurt handelen of zaken gaan uitwerken.
Welk soort aangelegenheden zullen dat zijn? Dat kan heel breed gaan. Denk aan de commotie over grote infrastructuur, zoals de havens in Griekenland, die in Chinese handen zijn gekomen. In Zuid-Europese landen gaat het nogal dikwijls over infrastructuur. Ik kan mij inbeelden dat dat bij ons ook over hightech gaat. Stel je voor dat Imec in niet-Europese buitenlandse handen komt, onze toponderzoeksinstelling inzake nanotechnologie, met 3500 researchers, de motor van zoveel nieuwe economische bedrijvigheid, dan denk ik wel dat je voor een moment van afweging staat: kan dit of kan dit niet? Dat zijn heel belangrijke zaken. Denk ook aan de commotie die er geweest is in Duitsland, enkele maanden geleden, toen het toprobotbedrijf voor de auto-industrie zou worden overgenomen door China. Ze hebben er in Duitsland blijkbaar lang over getwijfeld of ze dat zouden laten gebeuren, want ze hebben ook een wet. Finaal hebben ze het laten gebeuren, terwijl dit de top van robotica is voor tal van industriële ontwikkelingen. Uiteraard zullen landen ook bekommerd zijn om andere aangelegenheden, de wapenindustrie en dergelijke meer.
Ik lees u één artikel voor uit het ontwerp dat opgemaakt is door Europa op dit vlak: “Factors that may be taken into consideration in the screening. In screening a foreign direct investment on the grounds of security or public order” – natuurlijk zal dat moeten worden ingevuld, je kunt een aantal sectoren noemen die daarvoor in aanmerking komen, en dan zal dat een afweging zijn – “Member States and the Commission may consider the potential effects on, inter alia: critical infrastructure, including energy, transport, communications, data storage, space or financial infrastructure, as well as sensitive facilities; critical technologies, including artificial intelligence, robotics, semiconductors, technologies with potential dual use applications, cybersecurity, space or nuclear technology; the security of supply of critical inputs; or access to sensitive information or the ability to control sensitive information.” Dat is uiteraard een brede waaier, maar als je daarover begint na te denken, kom je bij dat soort zaken uit: communicatie, data, artificiële intelligentie, belangrijke en kritische infrastructuren die je nodig hebt.
Op het moment dat je zegt dat er een overname is, een ‘takeover bid’ of een andere manier van verwerpen, moet je overgaan tot een afweging. Het artikel besluit: “In determining whether a foreign direct investment is likely to affect security or public order, Member States and the Commission may take into account whether the foreign investor is controlled by the government of a third country, including through significant funding.” Dat was dan de casus met State Grid, als ik me niet vergis, die ook voorlag. Dat is dus een bijkomend aspect dat ook nog eens mee in overweging genomen wordt: gaat het al dan niet over een overheidsgecontroleerd bedrijf?
Dat is dus heel breed. Het is goed dat de Europese Commissie daar werk van maakt. Wij doen dat ook op ons niveau. Het is nu nog te vroeg om tot eenduidige conclusies te komen, maar zoals ik toen in dat debat ook aangekondigd heb, hebben wij ons voorgenomen om dat op te nemen. Maar dat zal diepgaand werk en ook diepgaand juridisch werk vergen, natuurlijk.
Ik neem mij voor om daar eens op terug te komen bij een regeling van de werkzaamheden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.