Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Kennes heeft het woord.
Minister, uit de media hebben we vernomen dat de Britse regering het visserijverdrag van 1964 zou hebben opgezegd. Nochtans is dat verdrag van belang voor onze visserijsector omdat het schepen uit ons land, zoals ook schepen uit andere Europese staten, toegang verleent tot de Britse territoriale wateren. Voor de Belgische rederscentrale die de belangen van de Vlaamse visserijsector behartigt, komt dit niet als een verrassing. De aangekondigde brexit zou immers ook gevolgen hebben voor dit verdrag en voor de Vlaamse visserijsector in haar geheel.
De Britse Milieuminister Michael Gove stelde dat deze beslissing “een eerste historische stap naar een nieuw nationaal visbeleid is nu we uit de Europese Unie stappen. Dit betekent dat we voor de eerste keer in 50 jaar zullen kunnen beslissen wie toegang krijgt tot onze wateren.” En die liggen, zoals iedereen weet, heel dicht bij onze wateren. Onze havens liggen eigenlijk gewoon in het zicht van die Britse wateren.
Maandag 3 juli begint een twee jaar durende opzegperiode. De Europese Commissie heeft reeds laten weten dat ze nota neemt van de Britse beslissing, maar ze geeft ook aan dat ze van mening is dat het verdrag vervangen werd door Europese wetgeving.
De Vlaamse visserijsector zou wel eens hard kunnen worden getroffen door een mogelijke opzegging. Volgens de eerder genoemde rederscentrale zou ongeveer de helft van de Vlaamse visserij worden getroffen. Dat het om omvangrijke visvangst gaat, moet blijken uit de cijfers die de Britse regering voor het jaar 2015 heeft vrijgegeven. De Belgische, Franse, Duitse, Ierse en Nederlandse vissers hebben dat jaar ongeveer 10.000 ton vis binnen 12 zeemijl voor de Britse kust gevangen. Het belang van de visserij in de Britse wateren kan dus niet worden onderschat.
Minister, is het correct dat de Britse regering de beslissing heeft genomen om dat internationaal visserijverdrag, de zogeheten London Fisheries Convention, dat in 1964 met verschillende lidstaten werd afgesloten, op te zeggen? Wellicht is de reden de brexit, maar zijn er nog andere zaken die daarover gekend zijn?
Op 3 juli zou de opzegtermijn van twee jaar ingaan. Is dat correct? Betekent dit dat de opzegging van dit verdrag geen deel uitmaakt van de brexit-onderhandelingen? Of is de toegang tot de Britse visserijwateren alsnog op een of andere manier daaraan gekoppeld?
Welke gevolgen heeft de opzegging van dit verdrag voor het gebied buiten de 12 zeemijlszone, met andere woorden voor de Britse territoriale wateren tussen de 12 en 200 zeemijl?
Klopt het dat dit verdrag na Britse toetreding tot de EU in 1973 in de loop der jaren is vervangen door het Europees visserijbeleid zoals de Europese Commissie heeft laten weten? Zo ja, klopt het dan ook dat met de brexit dit verdrag weer nieuw leven had kunnen worden ingeblazen? Zo neen en rekening houdende met de berichtgeving, welke inspanningen zal Vlaanderen in overleg met de andere betrokken partijen doen om afspraken te maken over visserijrechten binnen de 12 mijlszone?
Is er een inschatting mogelijk van het aantal Vlaamse vissers die het slachtoffer kunnen worden van een mogelijke opzegging van het verdrag?
Hebt u dit probleem reeds aangekaart tijdens bilaterale contacten met het Verenigd Koninkrijk? Zal België in overleg met de andere getroffen landen dit probleem op tafel brengen bij de brexit-onderhandelingen?
De heer Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Kennes, ik dank u voor deze vraag over de zoutwatervisserij, die een belangrijke economische impact heeft op de visserijsector. In de totaliteit van de handelsbetrekkingen is het natuurlijk een heel klein percentage, maar voor die sector gaat het wel om een belangrijke aangelegenheid.
Zoals u zegt, heeft de Britse regering inderdaad op 3 juli 2017 de participatie in de London Fisheries Convention opgezegd. Daarover zijn al vragen gesteld, onder andere door de heer Caron aan minister Schauvliege. De reden is duidelijk: de Britten willen de maximale soevereiniteit krijgen, over hun grondgebied en hun territoriale wateren. Dat visserij-item was al een belangrijk aspect van de campagne in de aanloop naar het referendum.
Het visserijverdrag van Londen verleent vissersvaartuigen van België, Duitsland, Frankrijk, Ierland en Nederland het recht om binnen de 6 tot 12 mijlszone in Britse wateren te vissen. Hij hebt minister Gove geciteerd. In augustus klonk hij bij een bezoek aan Denemarken iets milder. Hij stelde daar dat visserijschepen van andere landen nog toegang zouden kunnen krijgen tot de Britse territoriale wateren, maar dan wel volgens de Britse voorwaarden.
De opzegtermijn ging inderdaad in op 3 juli en bedraagt twee jaar. De toegang van visserijschepen tot de territoriale wateren is wel degelijk een onderdeel van de brexit-besprekingen. Momenteel is die toegang inderdaad gewaarborgd door het gemeenschappelijk visserijbeleid van de EU.
Als de EU en het Verenigd Koninkrijk er tijdens de brexit-onderhandelingen niet in zouden slagen een akkoord te sluiten over de visrechten, verliest het gemeenschappelijk visserijbeleid zijn uitwerking in de Britse territoriale wateren. De zone tussen de Britse territoriale wateren en de 200 mijlszone valt buiten het toepassingsgebied van de London Fisheries Convention. In die zone is het VN-zeerechtverdrag UNCLOS van toepassing.
Een exact cijfer met betrekking tot het aantal getroffen Vlaamse vissers kan ik u niet geven. De Vlaamse rederscentrale deelde eind december 2016 mee dat er in totaal nog 72 vissersvaartuigen operationeel zijn. In haar antwoord aan collega Caron van 12 juli deelde minister Schauvliege mee dat enkel een klein vlootsegment momenteel actief is in de Britse territoriale wateren.
Zoals ik al zei, is het inderdaad zo dat de toegang tot de territoriale wateren op dit ogenblik geregeld is door het gemeenschappelijk visserijbeleid. Dat heeft voorrang op afspraken die een aantal lidstaten in 1964 hebben gemaakt in de Fisheries Convention. Maar de relevantie van die Fisheries Convention na de brexit moet nog blijken en zal uiteraard in grote mate afhangen van het onderhandelingsresultaat inzake visserijrechten.
De Britse beslissing om uit de Convention te stappen, moet worden beschouwd als een van de openingszetten bij de start van de onderhandelingen door de Britten. Indien het gemeenschappelijk visserijbeleid van de EU ook na de brexit uitwerking zou hebben tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk, behoudt dit naar alle waarschijnlijkheid voorrang op die Convention.
Visserijrechten zullen normaal gezien pas ter sprake komen in de tweede fase van de onderhandelingen, dus ten vroegste in het najaar van 2017. De klok tikt. De eerste fase gaat over het budgettaire kader, de wederzijdse rechten van de burgers en over de Ierse grens. Het is de bedoeling om in het najaar te kunnen starten met die onderhandelingen over de toekomstige relaties.
Het is uiteraard zo dat wij niet alleen staan in het verdedigen van visserijbelangen. Ook Frankrijk, Denemarken, Nederland, Ierland, Duitsland en Spanje hebben baat bij een akkoord dat hun visrechten in Britse wateren maximaal vrijwaart.
Ik wil wijzen – en dat is belangrijk in het kader van de onderhandelingen – op twee zaken. Ten eerste: het enorme economische belang van de Europese Unie als afzetmarkt van Britse vis. Het Verenigd Koninkrijk is voor 68 procent afhankelijk van de Europese Unie-markt voor de afzet van zijn visserij- en aquacultuurproducten. In de onderhandelingen is dat uiteraard een zeer belangrijk element. Ook daar zal het Verenigd Koninkrijk belang hebben bij een evenwichtige deal met de Europese Unie, want het is uiteraard belangrijk dat ze die grote markt kunnen blijven behouden.
Ik heb daarover diverse keren gesproken, zowel met Britten als vooral met Barnier, die de onderhandelingen voert. Als ik me niet vergis, is Barnier vroeger minister van Visserij geweest in Frankrijk. Hij kent de problemen heel goed. Ik heb hem ook meegenomen naar Zeebrugge. Hij is zich zeer sterk bewust van de problemen en zal dat ook opnemen. Maar Barnier heeft mij wel gezegd – en ik vind dat hij gelijk heeft – dat hij geen sectorale onderhandelingen zal voeren. Hij zal geen akkoord sluiten over de visserij en één over deze en een andere sector. Het is belangrijk dat hij streeft naar een totaalpakket. Dat is ook in de papers van de Europese Unie, die eigenlijk de leidraad vormen van de onderhandelingen, op die manier bevestigd.
Wij volgen dat zeer, zeer intens op. We hebben allemaal de uitspraken van Boris Johnson gelezen, gisteren of eergisteren. Hij gaat voor een ‘hard brexit’, zonder transitieperiode. Mijn aanvoelen aan de hand van de contacten – ik had vanmorgen nog contact met de ‘minister of State’ – is dat de Britse regering wel degelijk naar redelijke oplossingen zoekt. Iedereen beseft dat wat je een ‘soft brexit’, een intelligente brexit noemt of welke naam je er ook op kleeft – voor mij is dat niet van belang –, de hoofdprioriteit moet zijn. Je kunt zoeken naar nieuwe markten in Australië en Nieuw-Zeeland, maar de grootste markt ligt aan de achterdeur. En daar streven we nog altijd naar 450 miljoen consumenten.
Het wordt mee opgenomen in het totale pakket. Ik hoop persoonlijk dat er snel vooruitgang komt. Er zal meer concretisering moeten komen van de Britten inzake het budgettaire kader en de wederzijdse rechten in de aanpak van de grens. Maar daarna moet het ‘les pieds dans le plat’ zijn. De klok loopt. Mijn bescheiden mening daarover is dat we hoogstwaarschijnlijk naar een transitieperiode zullen moeten gaan onder vigeur van wat mij betreft zoveel mogelijk, zo niet uitsluitend de bestaande regels.
De heer Kennes heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en ook omdat u verder gaat op de contacten die er gelegd zijn met de Europese handelaars om het belang van de sector toch mee in de verf te zetten.
Het klopt dat een globale oplossing beter is dan een sectorale. Het heeft niet zoveel zin om zich in de onderhandelingen specifiek op bijvoorbeeld de visserij toe te spitsen. Dat is dus zeker wel een correcte analyse om het probleem verder aan te pakken. Ik denk dat men op een of andere manier, ook rond de visserij, een akkoord zal moeten vinden. Het is één grote zee die ons verbindt. De boten volgen de vissen. De vissen houden zich niet aan de brexit of soft of harde brexit: de vissen gaan waar ze willen.
Het zijn vissen. Ze zwémmen dus waar ze willen.
Ze zwémmen waar ze willen.
De heer Vanlouwe heeft het woord. De stem van 't zeetje.
Mijn stem is eigenlijk de stem van Brussel, maar wel afkomstig van 't zeetje. Het is collega Sabine Vermeulen die er de aandacht op had gevestigd, omdat ze ook het woord heeft genomen in het debat dat gevoerd is in de Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid.
Minister, ik dank u voor uw toelichting. Het is een bezorgdheid die effectief leeft binnen de sector, binnen de Rederscentrale. We hebben bepaalde documenten, er zijn Belga-berichten. Men heeft daarover een duidelijk standpunt ingenomen.
We hebben inderdaad een kleine kust, een kleine vloot. Maar die vloot gaat overwegend vissen in de Britse nationale wateren. Ik denk dat het gaat over 12 zeemijl buiten de kust van het Verenigd Koninkrijk. En als eiland heeft het Verenigd Koninkrijk natuurlijk bijzonder veel zeemijl waarbinnen er kan worden gevist.
In absolute cijfers – het is reeds aangehaald – gaat het over ongeveer de helft van de omzet van onze visserijvloot. En ten tweede, zo heeft althans de Britse minister gezegd toen hij zei dat ze weer een nationaal visbeleid kunnen gaan voeren, wordt er inderdaad zo'n 10.000 ton aan vis door andere vloten uit andere landen opgehaald. Maar tegelijkertijd mogen we natuurlijk niet vergeten dat we in een markt zitten, zoals ook de minister-president terecht heeft gezegd. Die markt van het Verenigd Koninkrijk zal een overwegend Europese markt zijn.
Het heeft dan ook geen zin om het hier al hard te gaan spelen of te gaan ijveren voor een harde brexit. Vissen vangen is één ding, maar je moet ze natuurlijk ook verkocht krijgen. En dan kijk je natuurlijk in de eerste plaats naar je buren.
Het laatste punt dat ik wil aanhalen, is het feit dat ook onze sector is aangesloten bij de European Fisheries Alliance. Die spelen inderdaad een bepaalde rol in de bekendmaking bij de Europese overheden van de hele problematiek. Men gaat daarbij informatie verzamelen over de impact van een opzegging van dit akkoord. Zij doen onderzoeken naar vangstmogelijkheden, maar voornamelijk ook de financiële impact.
De vraag om uitleg is afgehandeld.