Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Floating Car Data (FCD) via gps is een technologie die het verkeer monitort met behulp van gps- en gsm-toestellen. Een voertuig waarin zich een toestel met een gps-functie bevindt, kan daardoor in tijd en ruimte worden gevolgd. Door middel van satellietpositiebepaling kunnen zo heel wat voertuiggegevens ingewonnen worden. Niet alleen de herkomst en de bestemming, maar ook de afstand van een verplaatsing en de reistijdduur kunnen worden bepaald. Dat is uiteraard bijzonder interessante informatie.
Aangezien de meeste bestuurders over een gps, al dan niet via de smartphone, in de auto beschikken, kan er dus enorm veel informatie ingewonnen worden. Minister, ik heb begrepen dat u intussen ook de Floating Car Data inzet, meer bepaald in de Vlaamse Rand, om de strijd met het sluipverkeer aan te gaan.
Be-Mobile heeft dat project op zich genomen en wil de aanpak van het sluipverkeer afronden tegen 2018. Op basis van analyse en nulmeting, het bedenken van maatregelen, de realisatie en de nameting van de gerealiseerde maatregel kon het effect van de maatregel in kaart gebracht worden door de verzamelde Floating Car Data die de gps-toestellen in de voertuigen aanleveren.
Uit die resultaten is trouwens gebleken dat de aanpak met Floating Car Data bruikbaar en betaalbaar is op ruimere schaal. Om voortdurend over betrouwbare gegevens te beschikken, worden die telkens over een langere tijd ingewonnen en worden vergelijkbare trajecten en tijdsperiodes samengenomen.
De toepassing in de Vlaamse Rand is al een mooie eerste stap. We moeten er wel over nadenken hoe we die informatie verder kunnen inzetten. Zo zouden die gegevens bijvoorbeeld gekoppeld kunnen worden aan de slimme verkeerslichten. Die slimme verkeerslichten zouden heel wat verbeteringen kunnen aanbrengen wanneer het gaat over doorstroming en waarbij u telkens verwijst naar die drie lussen die moeten worden geslepen in het wegdek. Dat vraagt niet alleen tijd, maar ook geld. Op basis van de Floating Car Data zouden de lichten ook beter op elkaar kunnen worden afgestemd met een betere doorstroming tot gevolg.
Minister, hoe ver staat het project van Be-Mobile in de Vlaamse Rand?
Waarom gebruikt u Floating Car Data niet of nog niet in heel Vlaanderen?
Ziet u een toepassing van Floating Car Data met de bestaande slimme verkeerslichten?
Wanneer verwacht men een uitrol op grotere schaal van verkeerslichtenbeïnvloeding op basis van Floating Car Data?
Minister Weyts heeft het woord.
Er werd inderdaad een project gegund aan Be-Mobile om aan de hand van Floating Car Data het verkeer te monitoren. Dit project start op 1 september 2017. De voorbereidende opleidingssessies starten vanaf 15 augustus. Het werkgebied loopt van Dilbeek tot Hoeilaart. Een aantal gemeenten zijn daarbij betrokken: Dilbeek, Asse, Wemmel, Merchtem, Opwijk, Meise, Grimbergen, Zemst, Vilvoorde, Steenokkerzeel, Machelen, Zaventem, Kortenberg, Kraainem, Wezembeek-Oppem, Tervuren, Huldenberg, Overijse en Hoeilaart.
Dat is een hele halvemaan. De betrokken gemeentebesturen kunnen op hun eigen grondgebied en 5 kilometer daarbuiten verkeersanalyses uitvoeren, zoals analyses over sluipverkeer, herkomst en bestemming van het autoverkeer per aangeduide locatie. Ze kunnen reistijden opzoeken voor verkeerstrajecten en de bezettingsgraden van wegen nakijken. Elk gemeentebestuur krijgt daarvoor een webportaal ter beschikking om, onder begeleiding van de afdeling Beleid van het departement MOW, zelf de nodige analyses uit te voeren. Belangrijk is dat ook De Werkvennootschap, die bezig is met het ontwerp van de ring rond Brussel, hierbij is betrokken. Dat gebied komt ongeveer overeen met die halvemaan, beschikt ook over die data en kan daar dus gebruik van maken. Zo kunnen het ontwerp en de relatie tussen ring en het onderliggende wegennet samen met de gemeentebesturen worden aangepakt.
In dit project is geen of nog geen sprake van verkeerslichtenbeïnvloeding. We werken niet met real-time data, maar met recente historische data. Met Floating Car Data gaan we aan de slag voor die toepassingen waarvoor de inzetbaarheid is aangetoond en waarvoor de algoritmes, die nodig zijn om de verzamelde data te verwerken tot betrouwbare gegevens, op dit moment op de markt beschikbaar zijn. Zo worden bijvoorbeeld data, afkomstig van FCD, door het Vlaams Verkeerscentrum (VVC) gebruikt om reizigers te informeren over reistijden. Dat gebeurt op de borden boven de autostrades die de geschatte reistijden aangeven op basis van FCD. Het VVC past de mededelingen op die borden aan.
Recent hebben we, bij de selectie van de twintig meest prioritaire trajectcontroles, gebruikgemaakt van Floating Car Data als instrument om te analyseren wat de impact is van snelheid op de tracés die naar voren kwamen op basis van de ongevalsgegevens. Op de tracés waar veel ongevallen gebeuren – de selectie doen we niet alleen op basis van ongevallengegevens –, gaan we na of er ook veel snelheidsovertredingen gebeuren. Zo hebben we een betere verantwoording om de keuze te maken voor de installatie van trajectcontroles op dat betrokken tracé. Als blijkt dat daar veel ongevallen gebeuren, maar dat er geen snelheidsovertredingen zijn, dan zijn we terughoudender om dat tracé te selecteren voor trajectcontrole.
Gelet op de mogelijke toepasbaarheid van FCD op ruimere schaal, volgt het Agentschap Wegen en Verkeer de evoluties ter zake. Eind april 2017 hebben we een Request for Information (RFI) gelanceerd met het oog op het in kaart brengen van de huidige mogelijkheden van deze technologie. Naast de noden voor het AWV hebben we ook de noden van andere instanties, waaronder de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten (VVSG) en het Departement Omgeving, meegenomen. We gaan de informatie die hieruit wordt gewonnen, gebruiken om te bekijken hoe en in welke mate we FCD nog verder kunnen inzetten.
Het gebruik van FCD is op het vlak van verkeerslichtenregelingen voorwerp van bijkomend onderzoek. Er schuilt zeker een meerwaarde in, maar om die ook in real time te gebruiken – wat nodig is als je dat wilt hanteren voor verkeerslichtenbeïnvloeding –, is het nog niet helemaal rijp bij ons. We doen ervaring op op basis van concrete projecten, onder andere met de verkeerscomputer in Gent. Be-Mobile was daar toen ook bij als partner. Daaruit is gebleken dat FCD alleen inzetten, niet voldoende is. Je moet het altijd gebruiken in combinatie. Het is dus geen afdoende, betrouwbare indicator om de verkeersstroom voor een verkeerslicht te bepalen.
Nederland staat het verst in de dekking met FCD. Uit onderzoek blijkt dat men daarmee ongeveer 8 procent van de gebruikers, van de verkeersstroom kan detecteren. Het is nog niet veel, het geeft wel een indicatie, maar het is absoluut nog niet genoeg om de verkeerslichtenbeïnvloeding enkel op FCD af te stemmen. Er zit natuurlijk wel een groei op, maar het moet nog worden gebruikt in combinatie met andere meetsystemen, bijvoorbeeld met de lussen in dit geval.
Verder loopt in het kader van de Connecting Europe Facility (CEF), het project Cooperative Intelligent Transport System for Trucks (CITRUS), dat als doel heeft de haalbaarheid te onderzoeken van een truck companion app die aan truckchauffeurs real-time informatie geeft onder andere over files, ongevallen, de staat van het wegdek, waarbij er gebruik wordt gemaakt van de infrastructuur die bepaalde boodschappen doorgeeft, maar ook op basis van FCD. In dit project wordt onderzocht in welke mate informatie van de appgebruikers kan worden gebruikt om de verkeerslichten dynamischer te regelen. Dit project wordt uitgevoerd door het Agentschap Wegen en Verkeer, het departement en private partners zoals Colruyt, de haven van Antwerpen en de haven van Zeebrugge.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoord. Tot mijn genoegen worden de Floating Car Data nauwgezet opgevolgd. Vanaf het moment dat de gegevens nauwkeuriger zullen zijn of voor een hoger percentage van het verkeer zullen gelden, zou dat van onschatbare waarde zijn. Er zijn zeer veel mogelijkheden om dat in te zetten, naar gemiddelde snelheden op wegen en dergelijke. Het kan bijzonder interessant zijn. Ik ben het helemaal met u eens dat de dag dat we die gegevens in realtime kunnen gebruiken, een enorme stap vooruit zal zijn.
Ik geloof dat ik niet op al mijn vragen een antwoord heb gekregen. Ik begrijp het project dat opstart rond de Vlaamse Rand. Ik heb gevraagd of we daarvan een vervolg mogen verwachten in de rest van Vlaanderen, dat kan een prima instrument zijn voor de gemeentes om via het webportaal werk te maken van het in kaart brengen van verkeersstromen.
De heer Van Miert heeft het woord.
Ik wil me aansluiten bij de vraagstelling van de heer Ceyssens en bij zijn analyse dat het een technologie is die heel sterk aansluit bij de problematiek waar we het in het begin van de commissiezitting over gehad hebben. Ik ben ook een grote believer van deze technologie als het erom gaat van vooruit te kijken naar een kilometerheffing voor personenwagens. Ik denk niet dat wij nog zo’n een dinosaurus van een on-boardunit (OBU) in onze wagens geplaatst zullen zien, maar eerder op deze manier verder gaan werken.
Dit is een technologie, er zijn nog een aantal andere spelers op de markt. Ik denk aan Proximus en Touring. Er zijn heel wat actoren bezig met de verzameling van data door een technologie die al aanwezig is, standaard in de personenwagen, of door het plaatsen van een dongle. Minister, is er iemand binnen MOB of AWV bezig met dingen in kaart te brengen en het overzicht te bewaren? Ik heb de indruk dat er heel veel spelers actief zijn, omdat er naast verkeersveiligheid en sturing ook wat commerciële belangen meespelen bij de data die worden verkregen via dit systeem, via gsm of gps of een dongle. Zou het geen goed idee zijn dat er een overzicht gemaakt wordt wie van uw medewerkers daarmee bezig is?
Ik doe nog een oproep om op 12 oktober eens te gaan kijken bij de mensen van Proximus waar we uitgenodigd zijn door mevrouw Leroy. Zij staan er ook vrij ver mee, dat sluit zeer sterk aan bij de vraag van de heer Ceyssens.
Minister Weyts heeft het woord.
We houden natuurlijk zo nauw mogelijk de vinger aan de pols bij die hele ITS-sector (Intelligent Transport Systems). Ik denk dat er jaarlijks, in september of zo, een congres is dat we opvolgen van ITS hier in Brussel. Heel specifiek is men binnen de afdeling Beleid van het departement Mobiliteit en Openbare Werken daarrond bezig.
Er zijn wel wat spelers. Er zijn ook verschillende ‘promesses’ door verschillende commerciële spelers. Het is niet altijd het geval dat de promesse overeenstemt met de reële prestaties of gewoon de realiteit.
Vanzelfsprekend, op basis van een evaluatie van het project van Be-Mobile, willen we wel bekijken of dat natuurlijk een uitrol verdient in de rest van Vlaanderen.
Dank u voor uw antwoord, minister. Ik denk dat dit zeker en vast de moeite waard is om met meer dan gezonde belangstelling te volgen, gelet op de mogelijkheden die dit biedt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.